Besluit van de Raad van 1 oktober 2007 houdende afsluiting van het overleg met de Republiek Fiji-eilanden krachtens artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en artikel 37 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (2007/641/EG)
Besluit van de Raad van 1 oktober 2007 houdende afsluiting van het overleg met de Republiek Fiji-eilanden krachtens artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en artikel 37 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (2007/641/EG)
2007D0641 — NL — 31.03.2011 — 003.001
Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen
BESLUIT VAN DE RAAD van 1 oktober 2007 houdende afsluiting van het overleg met de Republiek Fiji-eilanden krachtens artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en artikel 37 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (PB L 260, 5.10.2007, p.15) |
Gewijzigd bij:
Publicatieblad | ||||
No | page | date | ||
L 262 | 43 | 6.10.2009 | ||
L 89 | 7 | 9.4.2010 | ||
L 260 | 10 | 2.10.2010 | ||
L 93 | 2 | 7.4.2011 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 1 oktober 2007
houdende afsluiting van het overleg met de Republiek Fiji-eilanden krachtens artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en artikel 37 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking
(2007/641/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 (1) en gewijzigd in Luxemburg op 25 juni 2005 (2), „ACS-EG-partnerschapsovereenkomst” en met name op artikel 96,
Gelet op het Intern akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, inzake maatregelen en procedures voor de tenuitvoerlegging van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst (3), en met name op artikel 3,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1905/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (4), en met name op artikel 37,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:(1) | De in artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou bedoelde essentiële elementen zijn geschonden. |
(2) | De waarden bedoeld in artikel 3 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking zijn geschonden. |
(3) | Op 18 april 2007 is, overeenkomstig artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou en artikel 37 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking, overleg geopend met de ACS-landen en de Republiek Fiji-eilanden, waarbij de autoriteiten van de Republiek Fiji-eilanden specifieke verbintenissen zijn aangegaan om de door de Europese Unie geïdentificeerde problemen te verhelpen. |
(4) | Bepaalde hiervoor genoemde verbintenissen hebben tot enkele concrete initiatieven geleid; vele belangrijke maatregelen met betrekking tot de essentiële elementen van de Overeenkomst van Cotonou en de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking moeten echter nog worden genomen, |
BESLUIT:
Artikel 1
Het overleg met de Republiek Fiji-eilanden krachtens artikel 96 van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en artikel 37 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking wordt hierbij afgesloten.
Artikel 2
De in de aangehechte brief uiteengezette maatregelen worden goedgekeurd als passende maatregelen zoals bedoeld in artikel 96, lid 2, onder c), van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en artikel 37 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.
Het is geldig tot en met 30 september 2011. Het wordt regelmatig getoetst, ten minste eenmaal per halfjaar.
Artikel 4
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
BIJLAGE
ONTWERPBRIEF
Z. Exc. Ratu Epeli NAILATIKAU
President van de Republiek Fiji
Suva
Republiek Fiji
Excellentie,
De Europese Unie (EU) hecht groot belang aan de bepalingen van artikel 9 van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst en artikel 3 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking. Het ACS-EU-partnerschap is gebaseerd op de eerbiediging van de mensenrechten, de democratische beginselen en de rechtsstaat, die essentiële elementen zijn van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst en de grondslag vormen van onze betrekkingen.
Op 11 december 2006 veroordeelde de Raad van de Europese Unie de militaire machtsovername in de Republiek Fiji (Fiji).
Krachtens artikel 96 van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, en aangezien de militaire machtsovername van 5 december 2006 een schending vormde van de in artikel 9 van die overeenkomst genoemde essentiële elementen, heeft de Europese Unie Fiji uitgenodigd voor het in de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst bedoelde overleg, teneinde de situatie grondig te onderzoeken en voor zover nodig maatregelen te nemen om tot een oplossing te komen.
Het formele gedeelte van dat overleg ging op 18 april 2007 van start in Brussel. De Europese Unie was verheugd dat de interim-regering bij die gelegenheid enkele belangrijke verbintenissen bevestigde met betrekking tot de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, de eerbiediging van de democratische beginselen en de rechtsstaat, zoals hierna aangegeven, en positieve stappen voorstelde met betrekking tot hun tenuitvoerlegging.
Helaas heeft zich sindsdien een aantal negatieve ontwikkelingen voorgedaan, met name in april 2009, waardoor Fiji thans inbreuk maakt op een reeks verbintenissen. Het betreft met name de afschaffing van de grondwet, de aanzienlijke vertraging bij het organiseren van parlementsverkiezingen en de schending van de mensenrechten. Hoewel de naleving van de verbintenissen grote vertraging heeft opgelopen, blijft het grootste deel van deze verbintenissen nog zeer relevant voor de huidige situatie in Fiji en daarom is de lijst van verbintenissen als bijlage bij deze brief gevoegd. Aangezien Fiji een aantal essentiële verbintenissen eenzijdig heeft opgezegd, heeft dit voor Fiji geleid tot verlies van ontwikkelingsmiddelen.
In de geest van partnerschap die de hoeksteen van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst vormt, is de Europese Unie echter bereid opnieuw formeel overleg aan te gaan, zodra er een redelijk vooruitzicht is op een positieve afloop van dit overleg. De interim-premier heeft op 1 juli 2009 een plan voor hervormingen en voor een terugkeer naar de democratische rechtsstaat gepresenteerd. De Europese Unie is bereid een dialoog aan te gaan over dit plan en te overwegen of het als basis voor nieuw overleg kan dienen. In dit verband heeft de Europese Unie besloten de bestaande passende maatregelen ten aanzien van Fiji te verlengen om aldus nieuw overleg een kans te geven. Hoewel een aantal passende maatregelen niet langer actueel is, besloot de Europese Unie deze niet eenzijdig te actualiseren, maar veeleer verdere mogelijkheden tot nieuw overleg met Fiji te exploreren. Het is bijgevolg van bijzonder belang dat de interim-regering zich verbindt tot een brede binnenlandse politieke dialoog en tot flexibiliteit met betrekking tot het tijdschema voor het hervormingsplan. Hoewel de Europese Unie altijd is uitgegaan en steeds zal blijven uitgaan van de essentiële elementen en fundamentele beginselen van de herziene ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, met name wat betreft de sleutelrol van de dialoog en het nakomen van wederzijdse verplichtingen, wordt er met klem op gewezen dat er van de kant van de Europese Unie geen vooraf bepaalde conclusies zijn met betrekking tot de uitkomst van toekomstig overleg.
Indien nieuw overleg resulteert in serieuze verbintenissen van Fiji, verbindt zich de Europese Unie ertoe deze passende maatregelen spoedig en in positieve zin te herzien. Indien de situatie in Fiji echter niet verbetert, is verder verlies van ontwikkelingsmiddelen voor Fiji in de toekomst onvermijdelijk. De komende besluiten van de Europese Unie inzake begeleidende maatregelen voor landen van het suikerprotocol en het nationale indicatieve programma voor het 10e Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) met betrekking tot Fiji zullen afhankelijk worden gesteld van de beoordeling van de vooruitgang die wordt geboekt met de terugkeer naar de rechtsstaat.
In afwachting van nieuw overleg roept de Europese Unie Fiji op de versterkte politieke dialoog voort te zetten en te intensiveren.
Hierna volgt een overzicht van de passende maatregelen:
—humanitaire hulp en directe steun aan maatschappelijke organisaties kunnen worden voortgezet;
—lopende samenwerkingsactiviteiten, met name in het kader van het 8e en het 9e EOF, kunnen worden voortgezet;
—samenwerkingsactiviteiten die de terugkeer naar de democratie bevorderen en leiden tot beter bestuur, kunnen worden voortgezet, behalve onder bepaalde zeer uitzonderlijke omstandigheden;
—de tenuitvoerlegging van begeleidende maatregelen voor de hervorming van de suikersector in 2006 kan worden voortgezet. De financieringsovereenkomst is op 19 juni 2007 op technisch niveau in Fiji ondertekend. De financieringsovereenkomst omvat een opschortingsclausule;
—de voorbereiding en mogelijke ondertekening van het meerjarige indicatieve programma voor de begeleidende maatregelen met betrekking tot de hervorming van de suikersector in 2011-2013 kunnen doorgaan;
—de opstelling, de ondertekening op technisch niveau en de tenuitvoerlegging van het landenstrategiedocument en het nationale indicatieve programma voor het 10e EOF met daarbij een indicatieve financiële bijdrage, alsmede de mogelijke toewijzing van een stimuleringstranche van maximaal 25 % van dat bedrag, is afhankelijk van de naleving van de verbintenissen met betrekking tot de mensenrechten en de rechtsstaat; daarbij geldt met name dat de interim-regering de grondwet moet respecteren; dat de onafhankelijkheid van het justitiële apparaat volledig moet worden gerespecteerd; dat de op 6 september 2007 opnieuw ingevoerde noodtoestand zo spoedig mogelijk wordt opgeheven; dat alle beschuldigingen van mensenrechtenschendingen worden onderzocht of in behandeling worden genomen op basis van de verschillende procedures en binnen de daarvoor bestemde fora op de Fiji-eilanden; verder moet de interim-regering zich tot het uiterste inspannen om intimiderend bedoelde verklaringen van veiligheidsinstanties te voorkomen;
—de suikertoewijzing voor 2007 is nul;
—de beschikbaarstelling van de suikertoewijzing voor 2008 was afhankelijk van voldoende indicaties van de geloofwaardige en tijdige voorbereiding van verkiezingen, in overeenstemming met de overeengekomen verbintenissen, met name het tijdstip van de verkiezingen, de vaststelling van de grenzen van de nieuwe kiesdistricten en de hervorming van de kieswet in overeenstemming met de grondwet; voorts maatregelen voor het goede functioneren van het verkiezingsbureau, waaronder de benoeming van een verkiezingstoezichthouder vóór 30 september 2007, in overeenstemming met de grondwet. De suikertoewijzing voor 2008 verviel definitief op 31 december 2009;
—de suikertoewijzing voor 2009 werd in mei 2009 geschrapt, omdat de interim-regering had besloten de algemene verkiezingen tot september 2014 uit te stellen;
—de toewijzing voor 2010 werd nog vóór 1 mei 2010 geschrapt, omdat het democratische proces niet verder was gevorderd. Gezien de precaire situatie van de suikersector heeft de Commissie evenwel een deel van de toewijzing gereserveerd voor rechtstreekse bijstand aan de bevolking die direct afhankelijk is van de suikerproductie, teneinde de negatieve sociale gevolgen te milderen. Deze middelen worden centraal beheerd door de delegatie van de Europese Unie in Suva en niet via de regering verstrekt;
—de beschikbaarheid van de indicatieve toewijzing in het kader van het meerjarige programma voor de begeleidende maatregelen van de hervorming van de suikersector in 2011-2013 is afhankelijk van overeenstemming in het overlegproces. Bij ontstentenis van overeenstemming komen alleen maatregelen voor sociale schadebeperking in aanmerking voor financiering via deze toewijzing;
—specifieke steun voor de voorbereiding en tenuitvoerlegging van belangrijke verbintenissen, met name steun voor het voorbereiden en/of houden van verkiezingen, is mogelijk;
—de regionale samenwerking, en de deelname van Fiji daaraan, blijft intact;
—de samenwerking met de Europese Investeringsbank en het Centrum voor de ontwikkeling van het bedrijfsleven kan worden voortgezet, mits de aangegane verbintenissen op tijd worden nagekomen.
De controle op de naleving van de verbintenissen geschiedt overeenkomstig de in de bijlage genoemde voorwaarden met betrekking tot regelmatige dialoog, alsook doeltreffende samenwerking met missies voor evaluatie en toezicht en rapportage.
Voorts verwacht de Europese Unie dat Fiji volledig samenwerkt met het Forum van de eilanden in de Stille Oceaan („Pacific Islands Forum”) wat betreft de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen van de Groep van eminente personen die door de ministers van Buitenlandse Zaken van het Forum op hun bijeenkomst van 16 maart 2007 in Vanuatu werden goedgekeurd.
De Europese Unie blijft de situatie in Fiji nauwlettend volgen. Op grond van artikel 8 van de Overeenkomst van Cotonou zal met Fiji een versterkte politieke dialoog worden gevoerd met het oog op de eerbiediging van de mensenrechten, het herstel van de democratie en de eerbiediging van de rechtsstaat, tot beide partijen concluderen dat de versterkte dialoog zijn vruchten heeft afgeworpen.
Indien de tenuitvoerlegging van de verbintenissen door de interim-regering wordt vertraagd, stopgezet of ongedaan gemaakt, behoudt de Europese Unie zich het recht voor de passende maatregelen te wijzigen.
De Europese Unie benadrukt dat de privileges van Fiji in de samenwerking met de Europese Unie afhankelijk zijn van de eerbiediging van de essentiële elementen van de Overeenkomst van Cotonou en de beginselen die zijn vastgesteld in de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking. Teneinde de Europese Unie ervan te overtuigen dat de interim-regering bereid is de verbintenissen volledig na te komen, is het essentieel dat er snel substantiële vorderingen worden gemaakt bij de naleving van de overeengekomen verbintenissen.
Met bijzondere hoogachting,
Gedaan te Brussel,
Voor de EU
BIJLAGE BIJ DE BIJLAGE
MET DE REPUBLIEK FIJI OVEREENGEKOMEN VERBINTENISSEN
A. Eerbiediging van de democratische beginselen
Verbintenis nr. 1
Er worden binnen 24 maanden na 1 maart 2007 vrije en eerlijke verkiezingen gehouden, afhankelijk van de bevindingen van de evaluatie door de onafhankelijke auditeurs die zijn benoemd door het secretariaat van het Forum van de eilanden in de Stille Oceaan („Pacific Islands Forum”). De procedures die voorafgaan aan de organisatie van de verkiezingen en de organisatie van de verkiezingen zelf zullen worden gecontroleerd en waar nodig aangepast en herzien op basis van wederzijds overeengekomen ijkpunten. Dit houdt met name het volgende in:
—de interim-regering keurt uiterlijk op 30 juni 2007 een tijdschema goed met daarin de data waarop de verschillende stappen moeten worden voltooid die nodig zijn ter voorbereiding van de nieuwe parlementsverkiezingen;
—in het tijdschema worden het tijdstip van de verkiezingen, de herziening van de districtgrenzen en de hervorming van de kieswet gespecificeerd;
—de vaststelling van de districtgrenzen en de hervorming van de kieswet geschieden in overeenstemming met de grondwet;
—in overeenstemming met de grondwet worden maatregelen genomen voor het goed functioneren van het verkiezingsbureau, waaronder de benoeming van een verkiezingstoezichthouder uiterlijk op 30 september 2007;
—de benoeming van de vicepresident geschiedt in overeenstemming met de grondwet.
Verbintenis nr. 2
De interim-regering houdt bij de goedkeuring van belangrijke wetgevende, begrotings- en andere beleidsinitiatieven en veranderingen rekening met overleg dat is gepleegd met maatschappelijke organisaties en andere betrokkenen.
B. Rechtsstaat
Verbintenis nr. 1
De interim-regering spant zich tot het uiterste in om intimiderend bedoelde verklaringen van veiligheidsinstanties te voorkomen.
Verbintenis nr. 2
De interim-regering eerbiedigt de grondwet van 1997 en garandeert dat grondwettelijke instellingen, zoals de mensenrechtencommissie van de Fiji-eilanden, de commissie voor de openbare dienst en de commissie grondwettelijke instellingen normaal en onafhankelijk kunnen functioneren. De aanzienlijke onafhankelijkheid en het functioneren van de Grote Raad van Stamhoofden worden gewaarborgd.
Verbintenis nr. 3
De onafhankelijkheid van het justitiële apparaat wordt volledig gerespecteerd, zodat dit ongestoord kan functioneren en zijn vonnissen door alle betrokkenen worden geëerbiedigd. Daarbij wordt met name het volgende gegarandeerd:
—de interim-regering zorgt ervoor dat het tribunaal bedoeld in artikel 138, lid 3, van de grondwet uiterlijk op 15 juli 2007 wordt aangesteld;
—benoemingen en/of ontslagen van rechters geschieden voortaan strikt in overeenstemming met de grondwettelijke bepalingen en procedurele voorschriften;
—het leger, de politie en de interim-regering onthouden zich van inmenging in de activiteiten van het justitiële apparaat. Alle ambten binnen het justitiële apparaat worden ten volle geëerbiedigd.
Verbintenis nr. 4
Alle strafrechtelijke procedures in verband met corruptie worden via de passende justitiële kanalen afgehandeld; alle andere organen die worden ingesteld om vermeende gevallen van corruptie te onderzoeken, werken samen binnen de grondwettelijke grenzen.
C. Mensenrechten en fundamentele vrijheden
Verbintenis nr. 1
De interim-regering stelt al het noodzakelijke in het werk om ervoor te zorgen dat beschuldigingen van mensenrechtenschendingen worden onderzocht of in behandeling worden genomen in overeenstemming met de verschillende procedures en binnen de daarvoor bestemde fora, overeenkomstig de wetgeving van de Fiji-eilanden.
Verbintenis nr. 2
De interim-regering heft in mei 2007 de noodtoestand op, afhankelijk van eventuele bedreigingen van de nationale veiligheid of de openbare orde en veiligheid.
Verbintenis nr. 3
De interim-regering zorgt ervoor dat de mensenrechtencommissie van de Fiji-eilanden volledig onafhankelijk en in overeenstemming met de grondwet kan functioneren.
Verbintenis nr. 4
De vrijheid van meningsuiting en de mediavrijheid worden in al hun vormen gewaarborgd, in overeenstemming met de grondwet.
D. Naleving van de verbintenissen
Verbintenis nr. 1
De interim-regering verbindt zich ertoe regelmatig een dialoog te voeren, zodat kan worden vastgesteld of er vooruitgang is geboekt, en verleent de autoriteiten/vertegenwoordigers van de Europese Unie en de Commissie onbeperkt toegang tot informatie over alle vraagstukken die verband houden met de mensenrechten en het vreedzaam herstel van de democratie en de rechtsstaat in Fiji.
Verbintenis nr. 2
De interim-regering werkt volledig mee met eventuele missies van de Europese Unie met het oog op de evaluatie van en het toezicht op de vooruitgang.
Verbintenis nr. 3
De interim-regering stelt om de drie maanden, te beginnen op 30 juni 2007, voortgangsverslagen op met betrekking tot de essentiële elementen van de Overeenkomst van Cotonou en de verbintenissen.
Bepaalde vraagstukken kunnen alleen effectief worden aangepakt met een pragmatische benadering, rekening houdende met de realiteit van het heden en vooruitblikkend op de toekomst.
(1) PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.
(2) PB L 287 van 28.10.2005, blz. 4.
(3) PB L 317 van 15.12.2000, blz. 376.
(4) PB L 378 van 27.12.2006, blz. 41.