Home

Verordening (EG) nr. 184/2007 van de Commissie van 20 februari 2007 tot verlening van een vergunning voor kaliumdiformiaat (Formi LHS) als toevoegingsmiddel voor diervoeding (Voor de EER relevante tekst)

Verordening (EG) nr. 184/2007 van de Commissie van 20 februari 2007 tot verlening van een vergunning voor kaliumdiformiaat (Formi LHS) als toevoegingsmiddel voor diervoeding (Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding(1), en met name op artikel 9, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. De toelating van toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de toelatingsgronden en -procedure, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003.

  2. Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is een aanvraag voor een vergunning voor het in de bijlage opgenomen preparaat ingediend. De krachtens artikel 7, lid 3, van die verordening vereiste gegevens en bescheiden zijn bij de aanvraag verstrekt.

  3. De aanvraag betreft de verlening van een vergunning voor het preparaat kaliumdiformiaat (Formi LHS) als toevoegingsmiddel in de categorie „zoötechnische toevoegingsmiddelen” voor biggen (gespeend) en mestvarkens.

  4. De in de aanvraag voor de vergunning overeenkomstig artikel 7, lid 3, onder c), van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vermelde analysemethode betreft de bepaling van de werkzame stof van het toevoegingsmiddel in diervoeding. De in de bijlage bij deze verordening bedoelde analysemethode kan daarom niet worden beschouwd als een communautaire analysemethode in de zin van artikel 11 van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn(2).

  5. In haar advies van 14 februari 2006(3) concludeert de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) dat de veiligheid van dit toevoegingsmiddel voor de consument, de gebruiker en het milieu reeds is vastgesteld en door de voorgestelde nieuwe toepassing niet zal veranderen. Zij concludeert verder dat het gebruik van het preparaat geen ongunstige gevolgen heeft voor deze diercategorie en dat het gebruik van dat preparaat de zoötechnische parameters (gemiddelde dagelijkse gewichtstoename, voederconversie) in biggen (gespeend) en mestvarkens kan verbeteren. Zij vindt dat de aanvrager een geschikt plan heeft verstrekt voor monitoring na het in de handel brengen. De EFSA beveelt aan om passende maatregelen te nemen met het oog op de veiligheid van de gebruiker. De EFSA heeft ook het rapport over de analysemethode voor het toevoegingsmiddel geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde communautaire referentielaboratorium was ingediend.

  6. Uit de beoordeling van het preparaat blijkt dat aan de voorwaarden voor vergunningverlening van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is voldaan. Het gebruik van het preparaat zoals omschreven in de bijlage moet daarom worden toegestaan.

  7. Artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1810/2005 van de Commissie van 4 november 2005 ter verlening van een nieuwe vergunning voor tien jaar voor een toevoegingsmiddel in de diervoeding, een permanente vergunning voor bepaalde toevoegingsmiddelen in de diervoeding en een voorlopige vergunning voor nieuwe toepassingen van bepaalde al toegelaten toevoegingsmiddelen in de diervoeding(4) waarbij een vergunning voor dat gebruik werd verleend krachtens de overgangsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1831/2003 moet daarom worden geschrapt.

  8. De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor het in de bijlage beschreven preparaat, dat behoort tot de categorie „zoötechnische toevoegingsmiddelen” en de functionele groep „andere zoötechnische toevoegingmiddelen”, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding verleend.

Artikel 2

Artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1810/2005 wordt geschrapt.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

BIJLAGE