Deze verordening bevat bepaalde maatregelen ter uitvoering van de artikelen 4 en 5 van Richtlijn 2006/40/EG.
Verordening (EG) n r. 706/2007 van de Commissie van 21 juni 2007 tot vaststelling, krachtens Richtlijn 2006/40/EG van het Europees Parlement en de Raad, van administratieve bepalingen voor de EG-typegoedkeuring van voertuigen, en van een geharmoniseerde test voor het meten van lekkagewaarden van bepaalde klimaatregelingsapparatuur (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EG) n r. 706/2007 van de Commissie van 21 juni 2007 tot vaststelling, krachtens Richtlijn 2006/40/EG van het Europees Parlement en de Raad, van administratieve bepalingen voor de EG-typegoedkeuring van voertuigen, en van een geharmoniseerde test voor het meten van lekkagewaarden van bepaalde klimaatregelingsapparatuur (Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 2006/40/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende emissies van klimaatregelingsapparatuur in motorvoertuigen en houdende wijziging van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad(1), en met name op artikel 7, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
Richtlijn 2006/40/EG is een van de bijzondere richtlijnen van de bij Richtlijn 70/156/EEG van de Raad(2) vastgestelde EG-typegoedkeuringsprocedure.
In Richtlijn 2006/40/EG is bepaald dat voor voertuigen met klimaatregelingsapparatuur die is ontworpen om een gefluoreerd broeikasgas te bevatten met een aardopwarmingsvermogen van meer dan 150, typegoedkeuring moet worden verleend wat de emissies van die klimaatregelingsapparatuur betreft. Ook zijn in die richtlijn grenswaarden voor lekkage van dergelijke apparatuur vastgesteld. Daarom moet er een geharmoniseerde testprocedure voor het meten van de lekkagewaarden van dergelijke gassen worden opgesteld en moeten de uitvoeringsbepalingen voor Richtlijn 2006/40/EG worden vastgesteld.
Richtlijn 2006/40/EG verbiedt vanaf een bepaalde datum het in de handel brengen van nieuwe voertuigen met klimaatregelingsapparatuur die is ontworpen om een gefluoreerd broeikasgas te bevatten met een aardopwarmingsvermogen van meer dan 150. Momenteel is HFK-134a het enige bekende gefluoreerde gas met een aardopwarmingsvermogen van meer dan 150 dat als koelmiddel in mobiele klimaatregelingsapparatuur wordt gebruikt. Daarom moet de testprocedure voor het meten van lekkagewaarden voor dat gas worden vastgesteld.
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de aanpassing aan de technische vooruitgang,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1 Onderwerp
Artikel 2 Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
-
„voertuigtype wat emissies van klimaatregelingsapparatuur betreft”: een groep voertuigen die onderling niet verschillen wat betreft het gebruikte koelmiddel of andere hoofdkenmerken van de klimaatregelingsapparatuur of wat betreft het verdampingssysteem, met een of twee verdampers;
-
„type klimaatregelingsapparatuur”: een groep klimaatregelingsapparatuur die onderling niet verschilt wat betreft de handelsnaam of het handelsmerk van de fabrikant of wat betreft de gebruikte lekgevoelige onderdelen;
-
„lekgevoelige onderdelen”: een van de volgende onderdelen van klimaatregelingsapparatuur of een samenstel van dergelijke onderdelen:
-
slang, met inbegrip van klemkoppelingen,
-
afzonderlijke, mannelijke of vrouwelijke verbindingen,
-
ventielen, schakelaars en sensoren,
-
thermostatische expansieventielen met verbindingen,
-
verdamper met externe verbindingen,
-
compressor met verbindingen,
-
condensator met geïntegreerde gebruiksklare droger,
-
ontvanger/droger met verbindingen,
-
accumulator met verbindingen;
-
-
„type lekgevoelig onderdeel”: een groep lekgevoelige onderdelen die onderling niet verschillen wat betreft de handelsnaam of het handelsmerk van de fabrikant of wat betreft de hoofdfunctie.
Lekgevoelige onderdelen die gemaakt zijn van verschillende materialen, en combinaties van verschillende lekgevoelige onderdelen worden gerekend tot hetzelfde type lekgevoelig onderdeel, zoals gedefinieerd in punt 4 van de eerste alinea, mits zij de lekkagewaarden niet doen toenemen.
Artikel 3 EG-typegoedkeuring van onderdelen
De lidstaten mogen niet, om redenen die verband houden met emissies van klimaatregelingsapparatuur, weigeren EG-typegoedkeuring te verlenen voor een type lekgevoelig onderdeel of een type klimaatregelingsapparatuur dat aan deze verordening voldoet.
Artikel 4 Administratieve bepalingen voor de EG-typegoedkeuring van onderdelen
De fabrikant of zijn vertegenwoordiger dient de aanvraag tot EG-typegoedkeuring van een type lekgevoelig onderdeel of klimaatregelingsapparatuur in bij de typegoedkeuringsinstantie.
De aanvraag wordt opgesteld overeenkomstig het model voor het inlichtingenformulier in deel 1 van bijlage I.
De fabrikant of zijn vertegenwoordiger stelt een goed te keuren lekgevoelig onderdeel of een exemplaar van de goed te keuren klimaatregelingsapparatuur ter beschikking aan de technische dienst die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de typegoedkeuringstests.
Hiervoor wordt een exemplaar met de hoogste lekkagewaarde gekozen (hierna „het meest ongunstige monster” genoemd).
Wanneer aan de relevante voorschriften wordt voldaan, wordt EG-typegoedkeuring voor het onderdeel verleend en wordt een typegoedkeuringsnummer aan het onderdeel toegekend volgens het in bijlage VII bij Richtlijn 70/156/EEG beschreven nummeringssysteem.
Een lidstaat mag hetzelfde nummer niet aan een ander type lekgevoelig onderdeel of klimaatregelingsapparatuur toekennen.
Voor de toepassing van lid 3 verleent de typegoedkeuringsinstantie een EG-typegoedkeuringscertificaat voor het onderdeel, opgesteld overeenkomstig het model in deel 2 van bijlage I.