Home

Verordening (EG) nr. 861/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen

Verordening (EG) nr. 861/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen

HOOFDSTUK I DOEL EN WERKINGSSFEER

Artikel 1 Onderwerp

De verordening stelt een Europese procedure voor geringe vorderingen in (hierna „Europese procedure voor geringe vorderingen” genoemd), die beoogt de procesvoering betreffende geringe vorderingen in grensoverschrijdende zaken te vereenvoudigen en te bespoedigen en de kosten ervan te verminderen. De Europese procedure voor geringe vorderingen is voor de partijen beschikbaar als alternatief voor de bestaande procedures krachtens het recht van de lidstaten.

Ook elimineert deze verordening de intermediaire procedures die nodig zijn voor de erkenning en tenuitvoerlegging in andere lidstaten van in een lidstaat gegeven beslissingen in de Europese procedure voor geringe vorderingen.

Artikel 2 Toepassingsgebied

1.

Deze verordening is, in grensoverschrijdende zaken, van toepassing in burgerlijke en handelszaken, ongeacht de aard van het gerecht, indien de waarde van een vordering, alle rente, kosten en uitgaven niet meegerekend, op het tijdstip dat het vorderingsformulier door het bevoegde gerecht wordt ontvangen, niet meer bedraagt dan 2 000 EUR. Zij heeft in het bijzonder geen betrekking op fiscale zaken, douanezaken en bestuursrechtelijke zaken, of op de aansprakelijkheid van de staat wegens handelingen of omissies bij de uitoefening van het staatsgezag („acta jure imperii”).

2.

Deze verordening is niet van toepassing op zaken met betrekking tot:

  1. de staat en de bekwaamheid van natuurlijke personen;

  2. het huwelijksgoederenrecht, onderhoudsverplichtingen en testamenten en erfenissen;

  3. faillissement, surséance van betaling, procedures ter ontbinding van insolvente vennootschappen of andere rechtspersonen, gerechtelijke en faillissementsakkoorden en andere soortgelijke procedures;

  4. sociale zekerheid;

  5. arbitrage;

  6. arbeidsrecht;

  7. huur en verhuur, pacht en verpachting van onroerende zaken, met uitzondering van vorderingen van geldelijke aard, of

  8. inbreuken op de persoonlijke levenssfeer en op de persoonlijkheidsrechten, waaronder begrepen laster.

3.

Voor de toepassing van deze verordening wordt onder „lidstaat” verstaan, iedere lidstaat, behalve Denemarken.

Artikel 3 Grensoverschrijdende zaken

1.

In deze verordening wordt onder grensoverschrijdende zaak verstaan, een zaak waarin ten minste een van de partijen haar woonplaats of haar gewone verblijfplaats heeft in een andere lidstaat dan de lidstaat van het aangezochte gerecht.

2.

De woonplaats wordt bepaald overeenkomstig de artikelen 59 en 60 van Verordening (EG) nr. 44/2001.

3.

Het tijdstip waarop het vorderingsformulier door het bevoegde gerecht wordt ontvangen is bepalend voor het grensoverschrijdende karakter van de zaak.

HOOFDSTUK II DE EUROPESE PROCEDURE VOOR GERINGE VORDERINGEN

Artikel 4 Rechtsingang

Artikel 5 Verloop van de procedure

Artikel 6 Talen

Artikel 7 Beëindiging van de procedure

Artikel 8 Mondelinge behandeling

Artikel 9 Bewijsverkrijging

Artikel 10 Vertegenwoordiging van partijen

Artikel 11 Bijstand aan de partijen

Artikel 12 Taak van het gerecht

Artikel 13 Betekening of kennisgeving van stukken

Artikel 14 Termijnen

Artikel 15 Uitvoerbaarheid van de beslissing

Artikel 16 Kosten

Artikel 17 Beroep

Artikel 18 Minimumnormen voor heroverweging van de beslissing

Artikel 19 Toepasselijk procesrecht

HOOFDSTUK III ERKENNING EN TENUITVOERLEGGING IN EEN ANDERE LIDSTAAT

Artikel 20 Erkenning en tenuitvoerlegging

Artikel 21 Tenuitvoerleggingsprocedure

Artikel 22 Weigering van de tenuitvoerlegging

Artikel 23 Opschorting of beperking van de tenuitvoerlegging

HOOFDSTUK IV SLOTBEPALINGEN

Artikel 24 Voorlichting

Artikel 25 Door de lidstaten te verstrekken gegevens

Artikel 26 Uitvoeringsmaatregelen

Artikel 27 Comité

Artikel 28 Evaluatie

Artikel 29 Inwerkingtreding

HOOFDSTUK I

BIJLAGE II

BIJLAGE III

BIJLAGE IV