De verordening stelt een Europese procedure voor geringe vorderingen in (hierna „Europese procedure voor geringe vorderingen” genoemd), die beoogt de procesvoering betreffende geringe vorderingen in grensoverschrijdende zaken te vereenvoudigen en te bespoedigen en de kosten ervan te verminderen. De Europese procedure voor geringe vorderingen is voor de partijen beschikbaar als alternatief voor de bestaande procedures krachtens het recht van de lidstaten.
Ook elimineert deze verordening de intermediaire procedures die nodig zijn voor de erkenning en tenuitvoerlegging in andere lidstaten van in een lidstaat gegeven beslissingen in de Europese procedure voor geringe vorderingen.