Home

Verordening (EG) n r. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit

Verordening (EG) n r. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit(1), en met name op artikel 1, lid 3,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector verwerkte producten op basis van groenten en fruit(2), en met name op artikel 1, lid 3,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1182/2007 van de Raad van 26 september 2007 tot vaststelling van specifieke voorschriften voor de sector groenten en fruit, tot wijziging van de Richtlijnen 2001/112/EG en 2001/113/EG en de Verordeningen (EEG) nr. 827/68, (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96, (EG) nr. 2826/2000, (EG) nr. 1782/2003 en (EG) nr. 318/2006 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2202/96(3), en met name op artikel 42,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Verordening (EG) nr. 1182/2007 voorziet in de wijziging van de vorige regeling voor de sector groenten en fruit, die is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2200/96, Verordening (EG) nr. 2201/96 en Verordening (EG) nr. 2202/96 van de Raad van 28 oktober 1996 tot invoering van een steunregeling voor telers van bepaalde citrussoorten(4).

  2. De bestaande uitvoeringsbepalingen voor de sector groenten en fruit zijn vastgesteld in een groot aantal verordeningen, waarvan meerdere inmiddels meermaals zijn gewijzigd. Als gevolg van de bij Verordening (EG) nr. 1182/2007 vastgestelde wijzigingen van de regeling voor de sector groenten en fruit en gezien de opgedane ervaring moeten de betrokken uitvoeringsbepalingen worden veranderd. Er moeten echter zoveel veranderingen worden aangebracht dat het in het belang van de duidelijkheid noodzakelijk is al deze bepalingen in een nieuwe, aparte verordening onder te brengen.

  3. De volgende verordeningen van de Commissie moeten daarom worden ingetrokken:

    • Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit(5),

    • Verordening (EG) nr. 1555/96 van de Commissie van 30 juli 1996 houdende uitvoeringsbepalingen van de regeling met betrekking tot de aanvullende invoerrechten in de sector groenten en fruit(6),

    • Verordening (EG) nr. 961/1999 van de Commissie van 6 mei 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen inzake het voor derden verbindend verklaren van de door telersverenigingen voor groenten en fruit vastgestelde regels(7),

    • Verordening (EG) nr. 544/2001 van de Commissie van 20 maart 2001 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad wat betreft extra financiële steun voor actiefondsen(8),

    • Verordening (EG) nr. 1148/2001 van de Commissie van 12 juni 2001 betreffende de handelsnormcontroles voor verse groenten en fruit(9),

    • Verordening (EG) nr. 2590/2001 van de Commissie van 21 december 2001 houdende erkenning van de in Zwitserland verrichte, aan invoer in de Europese Gemeenschap voorafgaande handelsnormcontroles inzake verse groenten en fruit(10),

    • Verordening (EG) nr. 1791/2002 van de Commissie van 9 oktober 2002 houdende erkenning van de in Marokko verrichte, aan invoer in de Europese Gemeenschap voorafgaande handelsnormcontroles inzake verse groenten en fruit(11),

    • Verordening (EG) nr. 2103/2002 van de Commissie van 28 november 2002 houdende erkenning van de in Zuid-Afrika verrichte, aan invoer in de Gemeenschap voorafgaande handelsnormcontroles inzake verse groenten en fruit(12),

    • Verordening (EG) nr. 48/2003 van de Commissie van 10 januari 2003 tot vaststelling van regels voor de mengsels van verschillende soorten verse groenten en fruit in eenzelfde verkoopverpakking(13),

    • Verordening (EG) nr. 606/2003 van de Commissie van 2 april 2003 houdende erkenning van de in Israël verrichte, aan invoer in de Gemeenschap voorafgaande handelsnormcontroles inzake verse groenten en fruit(14),

    • Verordening (EG) nr. 761/2003 van de Commissie van 30 april 2003 houdende erkenning van de in India verrichte, aan invoer in de Gemeenschap voorafgaande handelsnormcontroles inzake verse groenten en fruit(15),

    • Verordening (EG) nr. 1432/2003 van de Commissie van 11 augustus 2003 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad met betrekking tot de erkenning van telersverenigingen en de voorlopige erkenning van telersgroepen(16),

    • Verordening (EG) nr. 1433/2003 van de Commissie van 11 augustus 2003 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad voor wat de actiefondsen, de operationele programma's en de toekenning van financiële steun betreft(17),

    • Verordening (EG) nr. 1943/2003 van de Commissie van 3 november 2003 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad inzake de steun aan voorlopig erkende telersgroepen(18),

    • Verordening (EG) nr. 103/2004 van de Commissie van 21 januari 2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad met betrekking tot de regeling inzake interventie en het uit de markt nemen van producten in de sector groenten en fruit(19),

    • Verordening (EG) nr. 1557/2004 van de Commissie van 1 september 2004 houdende erkenning van de in Nieuw-Zeeland verrichte, aan invoer in de Gemeenschap voorafgaande handelsnormcontroles inzake bepaalde soorten vers fruit(20),

    • Verordening (EG) nr. 179/2006 van de Commissie van 1 februari 2006 houdende vaststelling van een stelsel van invoercertificaten voor uit derde landen ingevoerde appelen(21),

    • Verordening (EG) nr. 430/2006 van de Commissie van 15 maart 2006 houdende erkenning van de in Senegal verrichte, aan invoer in de Gemeenschap voorafgaande handelsnormcontroles inzake bepaalde soorten verse groenten en fruit(22),

    • Verordening (EG) nr. 431/2006 van de Commissie van 15 maart 2006 houdende erkenning, wat verse groenten en fruit betreft, van de in Kenia vóór invoer in de Gemeenschap verrichte handelsnormcontroles(23),

    • Verordening (EG) nr. 1790/2006 van de Commissie van 5 december 2006 houdende erkenning, wat verse groenten en fruit betreft, van de in Turkije vóór invoer in de Gemeenschap verrichte handelsnormcontroles(24).

  4. Er moeten bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1182/2007 worden vastgesteld.

  5. Er moeten verkoopseizoenen voor verwerkte groenten en fruit worden vastgesteld. Aangezien voor de sector geen steunregelingen meer gelden die op de oogstcyclus van de betrokken producten zijn afgestemd, kunnen alle verkoopseizoenen gelijklopen met het kalenderjaar.

  6. Verordening (EG) nr. 1182/2007 geeft de Commissie de bevoegdheid om handelsnormen voor verwerkte groenten en fruit vast te stellen en stelt in artikel 2, lid 7, dat de op grond van aparte, bestaande verordeningen vastgestelde handelsnormen van toepassing blijven totdat nieuwe handelsnormen zijn vastgesteld.

  7. Voor sommige weinig gebruikelijke en/of zeer specifieke transacties, voor sommige acties aan het begin van de afzetketen of voor producten die bestemd zijn om te worden verwerkt, dienen uitzonderingen op en vrijstellingen van de toepassing van de handelsnormen te worden vastgesteld.

  8. De op grond van de handelsnormen vereiste aanduidingen moeten duidelijk op de verpakking/het etiket worden aangebracht.

  9. Naar aanleiding van de vraag van bepaalde verbruikers verschijnen op de markt steeds meer verpakkingen met verschillende soorten groenten en fruit. Loyale handel houdt in dat in dezelfde verpakking verkochte verse groenten en fruit van homogene kwaliteit zijn. Voor producten waarvoor geen communautaire normen zijn vastgesteld, kan deze homogeniteit worden verzekerd aan de hand van algemene voorschriften. Voor verpakkingen met verschillende soorten groenten en fruit moeten etiketteringsvoorschriften worden vastgesteld. Deze moeten, met name om rekening te houden met de beschikbare ruimte op het etiket, minder streng zijn dan die van de handelsnormen.

  10. Elke lidstaat moet de controle-instanties aanwijzen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de normcontroles in alle stadia van de afzet. Een van deze instanties moet verantwoordelijk zijn voor de contacten en de coördinatie tussen alle andere aangewezen instanties.

  11. Aangezien de lidstaten hun analyse slechts kunnen verrichten indien zij over informatie betreffende de marktdeelnemers en de belangrijkste kenmerken van de marktdeelnemers beschikken, is het van essentieel belang dat in elke lidstaat een gegevensbank betreffende de marktdeelnemers in de sector verse groenten en fruit wordt opgezet.

  12. De normcontroles moeten op basis van monsterneming plaatsvinden en moeten vooral worden gericht op de marktdeelnemers bij wie het risico dat goederen worden aangetroffen die niet aan de normen voldoen, het grootst is. Naargelang van de kenmerken van de nationale markt dienen de lidstaten regels vast te stellen om te bepalen welke categorie marktdeelnemers prioritair moet worden gecontroleerd. Met het oog op de transparantie moeten deze regels aan de Commissie worden meegedeeld.

  13. De lidstaten moeten erop toezien dat de uitvoer van verse groenten en fruit naar derde landen voldoet aan de handelsnormen en moeten de naleving ervan certificeren overeenkomstig het in het kader van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties gesloten Protocol van Genève inzake de standaardisatie van verse groenten en fruit en droge en gedroogde vruchten, en de OESO-regeling inzake de toepassing van internationale normen voor groenten en fruit.

  14. Uit derde landen ingevoerde verse groenten en fruit moeten voldoen aan de handelsnormen of aan daaraan gelijkwaardige normen. Derhalve moet een normcontrole plaatsvinden voordat dergelijke goederen het douanegebied van de Gemeenschap worden binnengebracht, behalve wanneer het kleine partijen betreft waarvoor de controle-instanties het risico dat de goederen niet aan de normen voldoen, als gering beschouwen. Derde landen die voldoende kunnen garanderen dat aan de normen wordt voldaan, mogen de controles voorafgaand aan de uitvoer door hun eigen controle-instanties laten uitvoeren. In dat geval moeten de lidstaten regelmatig nagaan of de door de controle-instanties van deze derde landen uitgevoerde controles voorafgaand aan de uitvoer doeltreffend/deugdelijk zijn, en dienen zij de Commissie in kennis te stellen van de resultaten van deze verificatie.

  15. Gewaarborgd moet worden dat voor industriële verwerking bestemde producten, die niet aan de handelsnormen hoeven te voldoen, niet op de markt voor verse producten worden verkocht. Dergelijke producten moeten adequaat worden geëtiketteerd en dienen in bepaalde gevallen/waar mogelijk vergezeld te gaan van een certificaat van industriële bestemming waaruit het uiteindelijke gebruik van de producten moet blijken en aan de hand waarvan controles kunnen worden verricht.

  16. Voor groenten en fruit waarvoor normcontroles gelden, dient in alle afzetstadia één en dezelfde soort controles te worden toegepast. Hiervoor dienen de inspectierichtsnoeren te worden toegepast die worden aanbevolen door de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties en die voldoen aan de aanbevelingen van de OESO op dit gebied. Het is evenwel noodzakelijk specifieke bepalingen vast te stellen voor de controles bij verkoop in de detailhandel.

  17. Er dient te worden voorzien in de erkenning van producentenorganisaties voor de producten waarvoor deze een aanvraag indienen. Wordt een dergelijke erkenning aangevraagd voor producten die uitsluitend voor industriële verwerking bestemd zijn, dan dient erop te worden toegezien dat zij ook daadwerkelijk voor industriële verwerking worden geleverd.

  18. Om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de regeling voor groenten en fruit en om ervoor te zorgen dat de producentenorganisaties hun werk op een duurzame en doeltreffende wijze kunnen uitvoeren, moet een optimale stabiliteit binnen de producentenorganisatie worden gewaarborgd. Daarom moet een minimumperiode voor het lidmaatschap van een producentenorganisatie worden vastgesteld. De opzegtermijnen en de data waarop de beëindiging van het lidmaatschap van kracht wordt, moeten door de lidstaten worden vastgesteld.

  19. De voornaamste en wezenlijke activiteiten van een producentenorganisatie moeten verband houden met de concentratie van het aanbod en de afzet. De producentenorganisaties moet evenwel worden toegestaan andere, al dan niet commerciële, activiteiten te ontplooien. Samenwerking tussen producentenorganisaties dient te worden bevorderd door noch bij de berekening van de hoofdactiviteit, noch bij de berekening van andere activiteiten rekening te houden met de afzet van groenten en fruit die exclusief van een andere erkende producentenorganisatie zijn gekocht. Wat het ter beschikking stellen van technische hulpmiddelen betreft, moet de extra mogelijkheid worden ingeruimd deze hulpmiddelen door leden van een producentenorganisatie ter beschikking te laten stellen.

  20. Producentenorganisaties mogen participaties hebben in dochterondernemingen die bijdragen tot de verhoging van de toegevoegde waarde van de productie van hun leden. Er moeten regels worden vastgesteld voor de berekening van de waarde van deze in de handel gebrachte productie. Na een overgangsperiode die de betrokkenen in staat moet stellen zich aan te passen, dienen de hoofdactiviteiten van deze dochterondernemingen dezelfde te zijn als die van de producentenorganisatie.

  21. Er moeten uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld voor de erkenning en de werking van de in Verordening (EG) nr. 1182/2007 bedoelde unies van producentenorganisaties, transnationale producentenorganisaties en transnationale unies van producentenorganisaties. In het belang van de coherentie moeten deze uitvoeringsbepalingen een zo getrouw mogelijke weerspiegeling zijn van de desbetreffende bepalingen inzake producentenorganisaties.

  22. Om concentratie van het aanbod te vergemakkelijken moet de fusie van bestaande producentenorganisaties tot nieuwe producentenorganisaties worden bevorderd door regels vast te stellen voor het fuseren van de operationele programma's van de gefuseerde producentenorganisaties.

  23. Met inachtneming van het beginsel dat een producentenorganisatie op initiatief van de producenten moet worden opgericht en door hen moet worden gecontroleerd, moet het aan de lidstaten worden overgelaten de voorwaarden vast te stellen voor de aanvaarding van andere natuurlijke of rechtspersonen als lid van een producentenorganisatie en/of een unie van producentenorganisaties.

  24. Om ervoor te zorgen dat de producentenorganisaties werkelijk een minimumaantal producenten vertegenwoordigen, dienen de lidstaten maatregelen te nemen om te voorkomen dat een minderheid van de leden die eventueel het grootste deel van de productie van de betrokken producentenorganisatie voor haar rekening neemt, een overheersende positie inneemt waarvan ten aanzien van het beheer en het functioneren van de producentenorganisatie misbruik kan worden gemaakt.

  25. Gezien de uiteenlopende nationale productie- en afzetomstandigheden in de Gemeenschap moeten de lidstaten voorwaarden vaststellen voor de voorlopige erkenning van producentengroeperingen die een erkenningsprogramma indienen.

  26. Ter bevordering van de oprichting van stabiele producentenorganisaties die op een duurzame wijze tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de regeling voor groenten en fruit kunnen bijdragen, mag een voorlopige erkenning slechts worden verleend aan producentengroeperingen die kunnen aantonen dat zij in staat zijn om binnen een bepaalde periode aan alle erkenningsvoorwaarden te voldoen.

  27. Er dient te worden vastgesteld welke gegevens de producentengroeperingen in het erkenningprogramma moeten verstrekken. Om het producentengroeperingen mogelijk te maken beter aan de erkenningsvoorwaarden te voldoen, moet het aanbrengen van wijzigingen in het erkenningsprogramma worden toegestaan. Daartoe dient te worden bepaald dat de lidstaat de producentengroepering om correctiemaatregelen kan verzoeken met het doel de uitvoering van het programma te waarborgen.

  28. Het is mogelijk dat de producentengroepering reeds vóór de afronding van het erkenningsprogramma aan de erkenningsvoorwaarden voldoet. Daarom dient te worden bepaald dat een dergelijke groepering samen met de erkenningsaanvraag een ontwerp van operationeel programma mag indienen. Omwille van de coherentie moeten, zodra een dergelijke producentengroepering als producentenorganisatie is erkend, het betrokken erkenningsprogramma en de daarmee gepaard gaande steunverlening worden stopgezet. In verband met de meerjarige financiering van investeringen moet echter de mogelijkheid worden geboden om investeringen die voor investeringssteun in aanmerking komen, over te dragen naar de operationele programma's.

  29. Om een correcte toepassing van de steunregeling ter dekking van de oprichtingskosten en de kosten van de administratieve werking van producentengroeperingen te vergemakkelijken, dient de betrokken steun op forfaitaire basis te worden toegekend. In verband met de beperkte begrotingsmiddelen moet voor deze forfaitaire steun een maximum gelden. Om rekening te houden met de uiteenlopende financiële behoeften van producentengroeperingen van verschillende omvang, moet dit maximum bovendien worden gedifferentieerd naargelang van de verhandelbare productie van de producentengroeperingen.

  30. In het belang van de coherentie en de vlotte overgang naar de status van producentenorganisatie, moeten voor de producentengroeperingen dezelfde regels inzake hoofdactiviteiten en waarde van de in de handel gebrachte producten gelden als voor de producentenorganisaties.

  31. Bij een fusie van producentengroeperingen moet de steun kunnen worden verleend aan de uit de fusie voortgekomen producentengroepering om rekening te houden met de financiële behoeften van deze nieuwe producentengroepering en om de correcte toepassing van de steunregeling te garanderen.

  32. Om de toepassing van de regeling inzake steun voor operationele programma's te vergemakkelijken, moet de in de handel gebrachte productie van de producentenorganisaties nauwkeurig worden omschreven, waarbij tevens moet worden aangegeven welke producten in aanmerking komen en in welk afzetstadium de waarde van de productie moet worden berekend. Bij jaarlijkse schommelingen of onvoldoende gegevens moeten ook nog andere methoden voor de berekening van de verhandelbare productie worden toegestaan. Om misbruik van de regeling te voorkomen, moet worden voorgeschreven dat de producentenorganisaties de referentieperioden normaliter niet mogen wijzigen gedurende de looptijd van een operationeel programma.

  33. Met het oog op een correct gebruik van de steun moeten regels worden vastgesteld voor het beheer van de actiefondsen en de financiële bijdragen van de leden daarin, waarbij zoveel mogelijk ruimte voor flexibiliteit moet worden gelaten op voorwaarde dat alle producenten gebruik kunnen maken van het actiefonds en democratisch kunnen deelnemen aan de besluitvorming over het gebruik ervan.

  34. Er moeten bepalingen worden vastgesteld inzake de werkingssfeer en de structuur van de nationale strategie voor duurzame operationele programma's en het nationale kader voor milieuacties. Doel daarvan is de toewijzing van financiële middelen te optimaliseren en de kwaliteit van de strategie te verbeteren.

  35. Met het oog op een deugdelijk beheer moeten procedures voor de indiening en goedkeuring van operationele programma's, onder meer de termijnen hiervoor, worden vastgesteld teneinde een adequate beoordeling van de gegevens door de bevoegde autoriteiten mogelijk te maken, en moet ook worden bepaald welke maatregelen en activiteiten de programma's moeten, respectievelijk niet mogen, bevatten. Aangezien de programma's op jaarbasis worden beheerd, moet worden bepaald dat de vóór een bepaalde datum nog niet goedgekeurde programma's met één jaar worden uitgesteld.

  36. Er moet worden voorzien in een procedure voor de jaarlijkse wijziging van de operationele programma's voor het daaropvolgende jaar zodat deze programma's kunnen worden aangepast aan nieuwe omstandigheden die bij de indiening ervan niet konden worden voorzien. Bovendien moet het mogelijk zijn maatregelen en bedragen van het actiefonds te wijzigen in de loop van elk uitvoeringsjaar van het programma. Om te garanderen dat geen afbreuk wordt gedaan aan de algemene doelen van de goedgekeurde programma's, dienen voor al die wijzigingen bepaalde door de lidstaten vast te stellen grenzen en voorwaarden te gelden, onder meer de voorwaarde dat de wijzigingen aan de bevoegde autoriteiten moeten worden gemeld.

  37. Met het oog op financiële en rechtszekerheid moet een lijst worden opgesteld van acties en uitgaven die niet in een operationeel programma mogen worden opgenomen.

  38. Wat investeringen op individuele landbouwbedrijven betreft dienen, ter voorkoming van ongerechtvaardigde verrijking door een particuliere partij die gedurende de nuttige levensduur van een dergelijke investering haar banden met de producentenorganisatie heeft verbroken, bepalingen te worden vastgesteld om het de producentenorganisatie mogelijk te maken de restwaarde van de investering te recupereren, ongeacht of deze het eigendom van het lid dan wel van de producentenorganisatie is.

  39. Voor een correcte toepassing van de regeling moet worden vastgesteld welke informatie in de steunaanvragen moet worden opgenomen en welke procedures gelden voor de betaling van de steun. Om liquiditeitsproblemen te voorkomen, moet ten behoeve van de producentenorganisaties een systeem van voorschotten met bijbehorende zekerheid worden toegepast. Om soortgelijke redenen moet kunnen worden gekozen voor een ander systeem voor de vergoeding van reeds gedane uitgaven.

  40. Er moeten uitvoeringsbepalingen inzake de werkingssfeer en de toepassing van maatregelen voor crisisbeheer en crisispreventie worden vastgesteld. Deze bepalingen moeten met het oog op de flexibiliteit en de snelle toepassing van dergelijke maatregelen in crisissituaties zo zijn opgezet dat de besluitvorming wordt overgelaten aan de lidstaten en de producentenorganisaties. De bepalingen dienen evenwel misbruik te voorkomen en te voorzien in beperkingen op het gebruik van bepaalde maatregelen, ook op financieel vlak. Voorts moeten zij de naleving van de fytosanitaire en milieuvoorschriften garanderen.

  41. Wat het uit de markt nemen van producten betreft, moeten uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld waarin rekening wordt gehouden met het potentiële belang van een dergelijke maatregel. Met name moeten bepalingen worden vastgesteld met betrekking tot de regeling inzake verhoogde steun voor uit de markt genomen groenten en fruit die door liefdadigheidsinstellingen en bepaalde andere instellingen gratis als humanitaire hulp worden uitgereikt. Bovendien moeten maximale steunniveaus voor uit de markt genomen producten worden vastgesteld om te voorkomen dat het uit de markt nemen van producten als permanente afzetmogelijkheid in de plaats komt van het op de markt brengen van producten. In dit verband dienen op de in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 2200/96 opgenomen producten de aldaar vastgestelde maximale communautaire ophoudvergoedingen verder te worden toegepast, weliswaar verhoogd aangezien deze transacties voor het uit de markt nemen tegenwoordig worden gecofinancierd. Voor andere producten die tot dusverre niet onderhevig zijn gebleken aan het gevaar van excessieve transacties voor het uit de markt nemen, moeten de lidstaten de mogelijkheid krijgen om maximale steunniveaus vast te stellen. In elk geval dient echter om soortgelijke redenen per product en per producentenorganisatie een maximumaantal transacties voor het uit de markt nemen te worden vastgesteld.

  42. Inzake de nationale financiële steun die de lidstaten mogen verlenen in gebieden van de Gemeenschap waar de producenten bijzonder zwak georganiseerd zijn, moeten uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld, met inbegrip van een omschrijving van wat wordt verstaan onder „bijzonder zwak georganiseerd”. Er moet worden voorzien in procedures voor de goedkeuring van deze soort van nationale steun, voor de goedkeuring en de vaststelling van het bedrag van de vergoeding van de steun door de Gemeenschap en voor de vaststelling van het vergoedingsniveau, die de vigerende bepalingen weerspiegelen.

  43. Er moeten uitvoeringsbepalingen, met name op het gebied van procedures, worden vastgesteld met betrekking tot de voorwaarden krachtens welke de voorschriften die de producentenorganisaties of unies van producentenorganisaties in de groente- en fruitsector hebben aangenomen, bindend kunnen worden verklaard voor alle producenten die in een bepaalde economische regio zijn gevestigd. Bij verkoop van producten op stam moet bovendien worden gepreciseerd welke voorschriften bindend moeten worden verklaard ten aanzien van, respectievelijk, de producenten en de kopers.

  44. De appelproducenten in de Gemeenschap hebben sedert enige tijd af te rekenen met problemen die onder meer zijn toe te schrijven aan een aanzienlijke stijging van de invoer van appelen uit bepaalde derde landen van het zuidelijke halfrond. De controle op de invoer van appelen moet derhalve worden verbeterd. Dit doel kan het beste worden bereikt aan de hand van een regeling die is gebaseerd op de afgifte van invoercertificaten, gekoppeld aan de verplichting een zekerheid te stellen die moet garanderen dat de transacties waarvoor een invoercertificaat wordt aangevraagd, ook werkelijk plaatsvinden. Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten(25) en Verordening (EEG) nr. 2220/85 van de Commissie van 22 juli 1985 tot vaststelling van gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake de regeling voor het stellen van zekerheden voor landbouwproducten(26) moeten in dit verband van toepassing zijn.

  45. Er moeten uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld met betrekking tot het invoerprijssysteem voor groenten en fruit. Het feit dat de betrokken, bederfelijke soorten groenten en fruit grotendeels in consignatie worden geleverd, maakt het bijzonder moeilijk de waarde ervan te bepalen. Bepaald moet worden welke methoden mogen worden toegepast voor het berekenen van de invoerprijs op basis waarvan de ingevoerde producten in het gemeenschappelijk douanetarief worden ingedeeld. Met name moeten forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op basis van het gewogen gemiddelde van de gemiddelde prijzen van de producten en moet worden voorzien in een werkwijze voor gevallen waarin voor producten van een bepaalde oorsprong geen prijzen beschikbaar zijn. Met het oog op een correcte toepassing van de regeling dient in bepaalde omstandigheden te worden voorzien in het stellen van een zekerheid.

  46. Er moeten uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld met betrekking tot het invoerrecht dat bovenop het in het gemeenschappelijk douanetarief vastgestelde invoerrecht kan worden geheven over bepaalde producten. Het aanvullende recht kan worden opgelegd indien de invoerhoeveelheden van het betrokken product bepaalde, per product en per toepassingsperiode vastgestelde drempelhoeveelheden overschrijden. Aangezien goederen die op weg zijn naar de Gemeenschap, vrijgesteld zijn van aanvullende rechten, moeten voor deze goederen specifieke bepalingen worden vastgesteld.

  47. Om zowel de producentenorganisaties als de lidstaten in staat te stellen de doeltreffendheid en de efficiënte werking van de lopende programma's en regelingen te beoordelen, dient te worden voorzien in voldoende toezicht en evaluatie.

  48. Er moeten maatregelen/bepalingen worden vastgesteld inzake de soort, het formaat en de wijze van verstrekking van de mededelingen die voor de toepassing van deze verordening worden vereist. Deze dienen met name betrekking te hebben op de mededelingen van de producenten en producentenorganisaties aan de lidstaten, de mededelingen van de lidstaten aan de Commissie en de gevolgen die verbonden zijn aan te late of onnauwkeurige mededelingen.

  49. Er moeten maatregelen worden vastgesteld inzake de controles die vereist zijn voor een correcte toepassing van deze verordening en van Verordening (EG) nr. 1182/2007, alsmede passende sancties voor geconstateerde onregelmatigheden. Hieronder vallen zowel de specifieke controles en sancties die op Gemeenschapsniveau zijn vastgesteld, als aanvullende nationale controles en sancties. De controles en sancties moeten ontradend, doeltreffend en evenredig zijn. Met het oog op een eerlijke behandeling van de producenten moeten bepalingen worden vastgesteld voor de oplossing van gevallen waarin sprake is van een kennelijke fout, overmacht of andere uitzonderlijke omstandigheden. Om te voorkomen dat voordeel wordt gehaald uit kunstmatig gecreëerde situaties, dienen ook voor dergelijke situaties bepalingen te worden vastgesteld.

  50. Er moeten bepalingen worden vastgesteld voor een soepele overschakeling van de vorige regeling naar de bij deze verordening vastgestelde regeling, alsmede voor de toepassing van de in artikel 55 van Verordening (EG) nr. 1182/2007 opgenomen overgangsbepalingen.

  51. De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor groenten en fruit,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Werkingssfeer en gebruik van termen

1.

Bij de onderhavige verordening worden bepalingen ter uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 vastgesteld.

2.

Termen in de in lid 1 genoemde verordeningen hebben in de onderhavige verordening dezelfde betekenis, tenzij in de onderhavige verordening anders is bepaald.

Artikel 2 Verkoopseizoenen

De verkoopseizoenen voor de in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2200/96 en artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2201/96 vermelde producten lopen telkens van 1 januari tot en met 31 december.

TITEL II INDELING VAN PRODUCTEN

HOOFDSTUK I Algemene bepalingen

Artikel 2 bis Handelsnormen; houders

Artikel 3 Uitzonderingen op en vrijstellingen van de toepassing van de handelsnormen

Artikel 4 Aanduidingen

Artikel 5 Aanduidingen in het detailhandelsstadium

Artikel 6 Mengsels

HOOFDSTUK II Handelsnormcontroles

Afdeling 1 Algemene bepalingen

Artikel 7 Werkingssfeer
Artikel 8 Bevoegde instanties
Artikel 9 Gegevensbank betreffende de marktdeelnemers

Afdeling 2 Door de lidstaten te verrichten normcontroles

Artikel 10 Normcontroles
Artikel 11 Erkende marktdeelnemers
Artikel 12 Aanvaarding van aangiften door de douane
Artikel 12 bis Normcontrolecertificaten

Afdeling 3 Door derde landen verrichte controles

Artikel 13 Erkenning van door derde landen vóór de invoer in de Gemeenschap verrichte controles
Artikel 15 Schorsing van de erkenning

Afdeling 5 Controlemethoden

Artikel 20 Controlemethoden

Afdeling 6 Mededelingen

Artikel 20 bis Mededelingen

TITEL III PRODUCENTENORGANISATIES

HOOFDSTUK I Eisen en erkenning

Afdeling 1 Definities

Artikel 21 Definities

Afdeling 2 Voor producentenorganisaties geldende eisen

Artikel 22 Bestreken producten
Artikel 23 Minimumaantal leden
Artikel 24 Minimumduur van het lidmaatschap
Artikel 25 Structuur en activiteiten van de producentenorganisaties
Artikel 26 Waarde of hoeveelheid van de verhandelbare productie
Artikel 27 Terbeschikkingstelling van technische hulpmiddelen
Artikel 28 Hoofdactiviteiten van de producentenorganisaties
Artikel 29 Uitbesteding
Artikel 30 Transnationale producentenorganisaties
Artikel 31 Fusies van producentenorganisaties
Artikel 32 Niet-producerende leden
Artikel 33 Democratische controle op de producentenorganisaties

Afdeling 3 Unies van producentenorganisaties

Artikel 34 Erkenning van unies van producentenorganisaties
Artikel 35 Hoofdactiviteiten van unies van producentenorganisaties
Artikel 36 Leden van unies van producentenorganisaties, die geen producentenorganisatie zijn
Artikel 37 Transnationale unie van producentenorganisaties

Afdeling 4 Producentengroeperingen

Artikel 38 Indiening van het erkenningsprogramma
Artikel 39 Inhoud van het erkenningsprogramma
Artikel 40 Goedkeuring van het erkenningsprogramma
Artikel 41 Uitvoering van het erkenningsprogramma
Artikel 42 Aanvragen tot erkenning als producentenorganisatie
Artikel 43 Hoofdactiviteiten van de producentengroeperingen
Artikel 44 Waarde van de in de handel gebrachte productie
Artikel 45 Financiering van het erkenningsprogramma
Artikel 46 Steun voor met het oog op erkenning vereiste investeringen
Artikel 47 Steunaanvraag
Artikel 48 Subsidiabiliteit
Artikel 49 Bijdrage van de Gemeenschap
Artikel 50 Fusies
Artikel 51 Gevolgen van de erkenning

HOOFDSTUK II Actiefondsen en operationele programma's

Afdeling 1 Waarde van de in de handel gebrachte productie

Artikel 52 Grondslag voor de berekening
Artikel 53 Referentieperiode

Afdeling 2 Actiefondsen

Artikel 54 Beheer
Artikel 55 Financiering van de actiefondsen
Artikel 56 Mededeling van het geraamde bedrag

Afdeling 3 Operationele programma's

Artikel 57 Nationale strategie
Artikel 58 Nationaal kader voor milieuacties
Artikel 59 Aanvullende voorschriften van de lidstaten
Artikel 60 Verband met plattelandsontwikkelingsprogramma's
Artikel 61 Inhoud van operationele programma's en subsidiabele uitgaven
Artikel 62 In te dienen documenten
Artikel 63 Operationele deelprogramma's
Artikel 64 Uiterste indieningsdatum
Artikel 65 Besluitvorming
Artikel 66 Wijzigingen in de operationele programma's voor de volgende jaren
Artikel 67 Wijzigingen in de operationele programma's in de loop van het jaar
Artikel 68 Formaat van de operationele programma's

Afdeling 4 Steun

Artikel 69 Goedgekeurd steunbedrag
Artikel 70 Aanvragen
Artikel 71 Betaling van de steun
Artikel 72 Voorschotten
Artikel 73 Gedeeltelijke betalingen

HOOFDSTUK III Crisispreventie- en crisisbeheersmaatregelen

Afdeling 1 Algemene bepalingen

Artikel 74 Selectie van crisispreventie- en crisisbeheersmaatregelen
Artikel 75 Leningen ter financiering van crisispreventie- en crisisbeheersmaatregelen

Afdeling 2 Uit de markt genomen producten

Artikel 76 Definitie
Artikel 77 Handelsnormen
Artikel 78 Driejaarsgemiddelde voor producten die voor gratis uitreiking uit de markt worden genomen
Artikel 79 Voorafgaande melding van verrichtingen voor het uit de markt nemen van producten
Artikel 80 Steun
Artikel 81 Bestemmingen voor uit de markt genomen producten
Artikel 82 Vervoerskosten
Artikel 83 Sorteer- en verpakkingskosten
Artikel 84 Voorwaarden voor de ontvangers van uit de markt genomen producten

Afdeling 3 Groen oogsten en niet oogsten

Artikel 85 Definitie van groen oogsten en niet oogsten
Artikel 86 Voorwaarden voor de toepassing van groen oogsten en niet oogsten

Afdeling 4 Afzetbevordering en communicatie

Artikel 87 Uitvoering van afzetbevorderings- en communicatiemaatregelen

Afdeling 5 Opleiding

Artikel 88 Uitvoering van opleidingsmaatregelen

Afdeling 6 Oogstverzekering

Artikel 89 Doelstelling van oogstverzekeringsmaatregelen
Artikel 90 Uitvoering van oogstverzekeringsmaatregelen

Afdeling 7 Steun voor de administratieve kosten van de oprichting van onderlinge fondsen

Artikel 91 Voorwaarden inzake de steun voor de administratieve kosten van de oprichting van onderlinge fondsen

Afdeling 8 Staatssteun voor crisispreventie- en crisisbeheersmaatregelen

Artikel 92 Uitvoeringsbepalingen in de nationale strategieën

HOOFDSTUK IV Nationale financiële steun

Artikel 93 Organisatie van de producenten

Artikel 94 Toestemming voor de betaling van nationale financiële steun

Artikel 94 bis Wijziging van het operationele programma

Artikel 95 Het aanvragen en betalen van nationale financiële steun

Artikel 96 Maximale vergoeding van de nationale financiële steun door de Gemeenschap

Artikel 97 Vergoeding van de nationale financiële steun door de Gemeenschap

HOOFDSTUK V Algemene bepalingen

Afdeling 1 Mededelingen

Artikel 98 Verslagen van producentenorganisaties
Artikel 99 Van de lidstaten vereiste mededelingen

Afdeling 2 Controles

Artikel 100 Eén enkel identificatiesysteem
Artikel 101 Steunaanvragen
Artikel 102 Monsterneming
Artikel 103 Administratieve controles
Artikel 104 Controles ter plaatse
Artikel 105 Goedkeuring van erkenningsaanvragen en van operationele programma's
Artikel 106 Controles van de steunaanvragen voor operationele programma's
Artikel 107 Administratieve controles van de steunaanvragen voor operationele programma's
Artikel 108 Controles ter plaatse van aanvragen tot steunverlening in het kader van operationele programma's
Artikel 109 Controles ter plaatse van maatregelen in het kader van operationele programma's
Artikel 110 Controles van het eerste niveau met betrekking tot verrichtingen voor het uit de markt nemen van producten
Artikel 111 Controles van het tweede niveau met betrekking tot verrichtingen voor het uit de markt nemen van producten
Artikel 112 Groen oogsten en niet oogsten
Artikel 113 Controles voorafgaand aan de goedkeuring van erkenningsprogramma's van producentengroeperingen
Artikel 114 Controles van steunaanvragen van producentengroeperingen
Artikel 115 Transnationale producentenorganisaties en transnationale unies van producentenorganisaties

Afdeling 3 Sancties

Artikel 116 Niet-naleving van de erkenningscriteria
Artikel 117 Fraude
Artikel 118 Producentengroeperingen
Artikel 119 Operationeel programma
Artikel 120 Sancties naar aanleiding van controles van het eerste niveau met betrekking tot het uit de markt nemen van producten
Artikel 121 Andere voor producentenorganisaties geldende sancties met betrekking tot het uit de markt nemen van producten
Artikel 122 Voor ontvangers van uit de markt genomen producten geldende sancties
Artikel 123 Groen oogsten en niet oogsten
Artikel 124 Verhindering van een controle ter plaatse
Artikel 125 Terugvordering van de steun

Afdeling 4 Controle en evaluatie van operationele programma's en van nationale strategieën

Artikel 126 Lijst van gemeenschappelijke prestatie-indicatoren
Artikel 127 Controle- en evaluatieprocedures voor operationele programma's
Artikel 128 Controle- en evaluatieprocedures voor de nationale strategie

HOOFDSTUK VI Uitbreiding van de voorschriften tot producenten van een economische regio

Artikel 129 Mededeling van de lijst van economische regio's

Artikel 130 Mededeling van de bindende voorschriften; representativiteit

Artikel 131 Financiële bijdragen

Artikel 132 Uitbreiding van de voorschriften voor een periode die langer is dan een verkoopseizoen

Artikel 133 Verkoop van producten op stam; kopers

TITEL IV HANDEL MET DERDE LANDEN

HOOFDSTUK I Invoercertificaten

Artikel 134 Invoercertificaten voor appelen

HOOFDSTUK II Invoerrechten en invoerprijssysteem

Afdeling 1 Invoerprijssysteem

Artikel 135 Werkingssfeer en definities
Artikel 136 Prijsmeldingen
Artikel 137 Representatieve markten
Artikel 138 Forfaitaire invoerwaarde
Artikel 139 Als basis te nemen invoerprijs

Afdeling 2 Aanvullende invoerrechten

Artikel 140 Werkingssfeer en definities
Artikel 141 Rapportering van hoeveelheden
Artikel 142 Toepassing van een aanvullend recht
Artikel 143 Bedrag van het aanvullend recht
Artikel 144 Vrijstellingen van het aanvullend recht

TITEL V ALGEMENE, INTREKKINGS-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 145 Controles

Artikel 146 Nationale sancties

Artikel 147 Kunstmatig tot stand gebrachte situaties

Artikel 148 Mededelingen

Artikel 149 Kennelijke fouten

Artikel 150 Overmacht en uitzonderlijke omstandigheden

Artikel 151 Intrekkingen

Artikel 152 Overgangsbepalingen

Artikel 153 Inwerkingtreding

BIJLAGE IHANDELSNORMEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 2 bis

BIJLAGE IIIN ARTIKEL 11, LID 1, GENOEMD MODEL

BIJLAGE IIINORMCONTROLECERTIFICAAT MET BETREKKING TOT DE OVEREENSTEMMING MET DE COMMUNAUTAIRE HANDELSNORMEN VOOR VERSE GROENTEN EN FRUIT ALS BEDOELD IN DE ARTIKELEN 11, 12 en 12 bis

BIJLAGE IV

BIJLAGE VIIn artikel 20, lid 1, bedoelde controlemethoden

BIJLAGE VII

BIJLAGE VIII

BIJLAGE IX

BIJLAGE X

BIJLAGE XI

BIJLAGE XII

BIJLAGE XIII

BIJLAGE XIV

BIJLAGE XV

BIJLAGE XVI

BIJLAGE XVII

BIJLAGE XVIII