Home

Beschikking van de Commissie van 21 februari 2008 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem rollend materieel van het trans-Europese hogesnelheidsspoorwegsysteem (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 648) (Voor de EER relevante tekst) (2008/232/EG)

Beschikking van de Commissie van 21 februari 2008 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem rollend materieel van het trans-Europese hogesnelheidsspoorwegsysteem (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 648) (Voor de EER relevante tekst) (2008/232/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 96/48/EG van de Raad van 23 juli 1996 betreffende de interoperabiliteit van het trans-Europees hogesnelheidsspoorwegsysteem(1), en met name op artikel 6, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Overeenkomstig artikel 2, onder c), en bijlage II van Richtlijn 96/48/EG wordt het trans-Europees hogesnelheidsspoorwegsysteem onderverdeeld in structurele en functionele subsystemen, waaronder een subsysteem „rollend materieel”.

  2. Bij Beschikking 2002/735/EG van de Commissie(2) is de eerste technische specificatie inzake interoperabiliteit (TSI) van het subsysteem „rollend materieel” van het trans-Europees hogesnelheidsspoorwegsysteem vastgesteld.

  3. Deze eerste TSI moet worden herzien in het licht van de technische vooruitgang en de bij de tenuitvoerlegging daarvan opgedane ervaring.

  4. De AEIF heeft als representatieve gemeenschappelijke instantie opdracht gekregen die eerste TSI opnieuw te bekijken en te herzien. Beschikking 2002/735/EG moet bijgevolg door deze beschikking worden vervangen.

  5. Het ontwerp van de herziene TSI is onderzocht door het bij Richtlijn 96/48/EG ingestelde comité.

  6. Deze TSI moet onder bepaalde voorwaarden gelden voor nieuw, verbeterd en vernieuwd rollend materieel.

  7. Deze TSI laat de bepalingen van eventuele andere relevante TSI's die op subsystemen „rollend materieel” van toepassing zijn onverlet.

  8. De eerste TSI betreffende het subsysteem „rollend materieel” is in 2002 van kracht geworden. Op grond van bestaande contractuele verplichtingen dienen nieuwe subsystemen „rollend materieel” of interoperabiliteitsonderdelen, of de vernieuwing en verbetering daarvan, op conformiteit te worden beoordeeld aan de hand van die eerste TSI. Voorts dient deze eerste TSI van toepassing te blijven op onderhoud en onderhoudsgerelateerde vervanging van componenten van het subsysteem en interoperabiliteitsonderdelen die krachtens de eerste TSI zijn goedgekeurd. Bijgevolg moet Beschikking 2002/735/EG van kracht blijven voor het onderhoud van projecten die krachtens de bij die beschikking gevoegde TSI zijn goedgekeurd alsook voor projecten voor nieuwe lijnen of de vernieuwing of verbetering van bestaande lijnen die zich op de datum van kennisgeving van deze beschikking in een gevorderde ontwikkelingsfase bevinden of het voorwerp uitmaken een contract in uitvoering. Om het verschil in toepassingsgebied van de eerste TSI met de als bijlage bij deze beschikking gevoegde nieuwe TSI te bepalen, moeten de lidstaten uiterlijk zes maanden nadat deze beschikking van toepassing is geworden een lijst indienen van de subsystemen en interoperabiliteitsonderdelen waarop de eerste TSI van toepassing blijft.

  9. De TSI vereist geen gebruik van specifieke technologieën of technische oplossingen behoudens waar dit strikt noodzakelijk is voor de interoperabiliteit van het trans-Europees hogesnelheidsspoorwegsysteem.

  10. Deze TSI staat voor een beperkte periode toe dat interoperabiliteitsonderdelen zonder certificering in subsystemen worden verwerkt, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

  11. In de huidige versie van deze TSI worden niet alle essentiële eisen behandeld. Overeenkomstig artikel 17 van Richtlijn 96/48/EG worden niet-behandelde technische aspecten aangemerkt als „open punten” in bijlage L bij deze TSI. Overeenkomstig artikel 16, lid 3, van Richtlijn 96/48/EG doen de lidstaten de Commissie en de overige lidstaten een lijst van hun technische voorschriften inzake „open punten” toekomen en stellen zij hen in kennis van hun procedures voor de conformiteitsbeoordeling.

  12. Met betrekking tot de in Hoofdstuk 7 van deze TSI beschreven specifieke gevallen moeten de lidstaten de Commissie en de overige lidstaten in kennis stellen van hun procedures voor de conformiteitsbeoordeling.

  13. Het spoorverkeer vindt momenteel plaats op grond van bestaande nationale, bilaterale, multinationale of internationale akkoorden. Deze akkoorden mogen geen belemmering vormen om te komen tot interoperabiliteit. Daarom moeten deze akkoorden door de Commissie worden onderzocht zodat ze kan bepalen of de in deze beschikking opgenomen TSI hieraan dient te worden aangepast.

  14. De TSI is gebaseerd op de kennis van deskundigen die beschikbaar was op het tijdstip waarop het ontwerp werd opgesteld. Om innovatie te blijven bevorderen en rekening te houden met de opgedane ervaring moet de bijgevoegde TSI op regelmatige tijdstippen worden herzien.

  15. Deze TSI laat ruimte voor innovaties. Wanneer innovatieve oplossingen worden voorgesteld, vermeldt de fabrikant of de aanbestedende dienst in hoeverre deze afwijken van het desbetreffende onderdeel van de TSI. Het Europese Spoorwegbureau stelt de definitieve versie van passende functionele en interfacespecificaties voor de innovatie vast en ontwikkelt toetsingsmethodes.

  16. De bepalingen van deze beschikking zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 21 van Richtlijn 96/48/EG ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Een technische specificatie (TSI) betreffende het subsysteem „rollend materieel” van het trans-Europees hogesnelheidsspoorwegsysteem wordt hierbij door de Commissie aangenomen.

De TSI wordt aangenomen zoals aangegeven in de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze TSI is van toepassing is op al het nieuwe, verbeterde of vernieuwde rollend materieel van het trans-Europees hogesnelheidsspoorwegsysteem als omschreven in bijlage I bij Richtlijn 96/48/EG.

Artikel 3

(1)

Wat betreft de aspecten aangeduid als „open punten” in bijlage L van de TSI, gebeurt de beoordeling van de interoperabiliteit overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Richtlijn 96/48/EG aan de hand van de geldende technische voorschriften in de lidstaat die toestemming geeft om het subsysteem als bedoeld in deze beschikking in gebruik te nemen.

(2)

Elke lidstaat stelt de Commissie en de overige lidstaten binnen zes maanden na de kennisgeving van deze beschikking in kennis van:

  1. de lijst van de in lid 1 bedoelde geldende technische voorschriften;

  2. de met betrekking tot de toepassing van deze voorschriften te volgen procedure voor de beoordeling van de conformiteit en de keuringsprocedure;

  3. de instanties die belast zijn met de uitvoering van de procedure voor de beoordeling van de conformiteit en de keuringsprocedure.

Artikel 4

Met betrekking tot de als „specifieke gevallen” aangemerkte aspecten in Hoofdstuk 7 van de TSI gelden de procedures voor de conformiteitsbeoordeling die van toepassing zijn in de lidstaten. Elke lidstaat stelt de Commissie en de overige lidstaten binnen zes maanden na de kennisgeving van deze beschikking in kennis van:

  1. de met betrekking tot de toepassing van deze voorschriften te volgen procedure voor de beoordeling van de conformiteit en de keuringsprocedure;

  2. de instanties die belast zijn met de uitvoering van de procedure voor de beoordeling van de conformiteit en de keuringsprocedure.

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

BIJLAGERichtlijn 96/48/EG betreffende de interoperabiliteit van het trans-Europese hogesnelheidsspoorwegsysteemTECHNISCHE SPECIFICATIE INZAKE INTEROPERABILITEITSubsysteem „Rollend materieel”

BIJLAGEN BIJ DE TSISubsysteem „Rollend materieel”

BIJLAGE APassieve veiligheid — botsbestendigheid
BIJLAGE BAntropometrische gegevens en uitzicht naar voren
BIJLAGE CVoertuigomgrenzingsprofiel UK1 (issue 2)
BIJLAGE DKeuring van interoperabiliteitsonderdelen
BIJLAGE EConformiteitskeuring van het subsysteem „Rollend materieel”
BIJLAGE FKeuringsmoduul voor de conformiteit en/of de geschiktheid voor het gebruik
BIJLAGE GZijwindeffecten
BIJLAGE HFront- en sluitseinen
BIJLAGE JEigenschappen van voorruiten
BIJLAGE KKoppelboom
BIJLAGE LNiet in de TSI „Rollend materieel voor hogesnelheidslijnen” gespecificeerde aspecten waarop Europese voorschriften van toepassing zijn of waarvoor aanmelding van landelijke voorschriften vereist is
BIJLAGE MGrenswaarden voor slijtage van wielen en wielstellen
BIJLAGE M INiet gebruikt
BIJLAGE M IINiet gebruikt
BIJLAGE M IIINiet gebruikt
BIJLAGE M IVAfdichtingen van aansluitingen voor het legen van toiletten
ANNEX M VVulaansluitingen van watertanks
ANNEX M VIAansluitingen toiletledigingsysteem rollend materieel
BIJLAGE NVoorwaarden voor geluidsmetingen
BIJLAGE OBeveiliging door massaverbindingen van metalen delen van rijtuigen
BIJLAGE PVertragingsberekeningen voor storingsbedrijf en ongunstige weersomstandigheden
BIJLAGE QOpschriften van de kast met terugstelapparatuur voor de alarmmelders
BIJLAGE RSpecifiek geval -spoorbreedten in Finland
Bijlage R.AVoertuigomgrenzingsprofiel
Bijlage R.B1Verhoging van de minimumhoogte van het onderste deel van een voertuig geschikt voor heuvelen en railremmen
Bijlage R.B2Verhoging van de minimumhoogte van het onderste deel van een voertuig ongeschikt voor heuvelen en railremmen
Bijlage R.B3De plaats van railremmen en andere rangeertoestellen van rangeerheuvels
Bijlage R.CReductie van de halve breedte volgens voertuigomgrenzingsprofiel FIN1 (verminderingsformules)
Bijlage R.D1Het profiel van de laagste treeplank
Bijlage R.D2Profiel van naar buiten openende deuren en neergelaten treeplanken voor reizigersrijtuigen en motortreinen
BIJLAGE R.EStroomafnemer en niet-geisoleerde, spanningvoerende delen