Home

Beschikking van de Commissie van 8 mei 2008 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met klassieke varkenspest in Slowakije (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 1765) (Voor de EER relevante tekst) (2008/377/EG)

Beschikking van de Commissie van 8 mei 2008 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met klassieke varkenspest in Slowakije (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 1765) (Voor de EER relevante tekst) (2008/377/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt(1), en met name op artikel 10, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. In Slowakije hebben zich uitbraken van klassieke varkenspest voorgedaan.

  2. In verband met de handel in levende varkens en bepaalde varkensproducten kunnen deze uitbraken een gevaar vormen voor de varkensbestanden in andere lidstaten.

  3. Slowakije heeft maatregelen genomen in het kader van Richtlijn 2001/89/EG van de Raad van 23 oktober 2001 betreffende maatregelen van de Gemeenschap ter bestrijding van klassieke varkenspest(2).

  4. Beschikking 2008/303/EG van de Commissie van 14 april 2008 tot vaststelling van tijdelijke beschermende maatregelen in verband met klassieke varkenspest in Slowakije(3) is vastgesteld om de door Slowakije krachtens Richtlijn 2001/89/EG genomen maatregelen te ondersteunen.

  5. Beschikking 2006/805/EG van de Commissie van 24 november 2006 betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met klassieke varkenspest in bepaalde lidstaten(4) is vastgesteld als reactie op uitbraken van klassieke varkenspest onder wilde varkens in de betrokken lidstaten. Die maatregelen moeten op Slowakije van toepassing blijven.

  6. De veterinairrechtelijke voorschriften en de certificeringseisen voor de handel in levende varkens zijn vastgesteld bij Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens(5).

  7. De veterinairrechtelijke voorschriften en de certificeringseisen voor de handel in varkenssperma zijn vastgesteld bij Richtlijn 90/429/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in sperma van varkens en de invoer daarvan(6).

  8. De veterinairrechtelijke voorschriften en de certificeringseisen voor de handel in eicellen en embryo’s van varkens zijn vastgesteld bij Beschikking 95/483/EG van de Commissie van 9 november 1995 tot vaststelling van het model van het certificaat voor het intracommunautaire handelsverkeer van eicellen en embryo's van varkens(7).

  9. Beschikking 2002/106/EG van de Commissie van 1 februari 2002 houdende goedkeuring van een diagnosehandboek tot vaststelling van diagnostische procedures, bemonsteringsprocedures en criteria voor de evaluatie van de resultaten van laboratoriumtests voor de bevestiging van klassieke varkenspest(8) voorziet in op het risico afgestemde bewakingsprotocollen.

  10. Afgaande op de door Slowakije verstrekte informatie is het goed mogelijk dat klassieke varkenspest zich al naar beslagen in verscheidene gebieden van die lidstaat had verspreid voordat de uitbraken werden geconstateerd. Gezien de aard van de ziekte vergt het onderzoek voor de tracering en bevestiging dan wel uitsluiting van nieuwe besmettingen tijd. Daarom moeten de beschermende maatregelen in verband met klassieke varkenspest in Slowakije worden herzien. In het kader van deze voorzorgsmaatregelen moet voorts met name worden gepreciseerd in welke gevallen en onder welke voorwaarden het vervoer van varkens naar andere lidstaten en binnen het grondgebied van Slowakije kan worden toegestaan zonder dat de ziekte zich kan verspreiden.

  11. Beschikking 2008/303/EG moet daarom worden ingetrokken.

  12. De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn van toepassing onverminderd de maatregelen van:

  1. Richtlijn 2001/89/EG, en met name de artikelen 9, 10 en 11;

  2. Besluit 2006/805/EG.

Artikel 2

Slowakije zorgt ervoor dat geen varkens naar andere lidstaten en derde landen worden verzonden, tenzij de varkens:

  1. van een bedrijf komen dat gelegen is in een gebied buiten de in de bijlage genoemde gebieden, en

  2. ten minste de laatste 45 dagen voor het laden of sedert hun geboorte wanneer zij jonger zijn dan 45 dagen, op het verblijf van verzending hebben verbleven, en

  3. van een bedrijf komen waar in de laatste 45 dagen vóór de verzending van de varkens in kwestie geen levende varkens zijn binnengebracht.

Artikel 3

1.

Slowakije zorgt ervoor dat geen partijen varkenssperma naar andere lidstaten en derde landen worden verzonden, tenzij het sperma afkomstig is van beren die in een in artikel 3, onder a), van Richtlijn 90/429/EEG bedoeld spermacentrum buiten de in de bijlage genoemde gebieden worden gehouden.

2.

Slowakije zorgt ervoor dat geen partijen eicellen en embryo's van varkens naar andere lidstaten en derde landen worden verzonden, tenzij de eicellen en embryo’s afkomstig zijn van varkens die op een bedrijf buiten de in de bijlage genoemde gebieden worden gehouden.

Artikel 4

1.

Slowakije zorgt ervoor dat:

  1. geen varkens worden vervoerd van en naar bedrijven die in de in de bijlage genoemde gebieden gelegen zijn;

  2. het vervoer van slachtvarkens van bedrijven buiten de in de bijlage genoemde gebieden naar slachthuizen in die gebieden alsmede de doorvoer van varkens door die gebieden alleen toegestaan zijn:

    1. via hoofdwegen of spoorlijnen, en

    2. overeenkomstig de door de bevoegde autoriteit verstrekte gedetailleerde instructies om te voorkomen dat de varkens in kwestie tijdens het vervoer direct of indirect in contact komen met andere varkens.

2.

In afwijking van lid 1, onder a), mag de bevoegde autoriteit het vervoer toestaan van varkens afkomstig van een bedrijf dat in een in de bijlage genoemd gebied gelegen is:

  1. rechtstreeks naar een slachthuis dat in een in de bijlage genoemd gebied gelegen is, om daar onmiddellijk te worden geslacht;

  2. naar een bedrijf in een van die gebieden, mits de varkens minimaal 45 dagen, of sinds hun geboorte wanneer zij jonger zijn dan 45 dagen, hebben verbleven op een bedrijf:

    1. dat in de laatste 45 dagen vóór de verzending van de varkens geen levende varkens heeft ontvangen, en

    2. waar de klinische onderzoeken overeenkomstig hoofdstuk IV, onder D, punt 2, van de bijlage bij Beschikking 2002/106/EG zijn uitgevoerd en negatieve resultaten hebben opgeleverd.

3.

In afwijking van lid 1, onder a), mag de bevoegde autoriteit het vervoer toestaan van varkens afkomstig van een bedrijf dat in een in de bijlage genoemd gebied gelegen is:

  1. rechtstreeks naar een daartoe door de bevoegde autoriteit aangewezen slachthuis, dat buiten de in bijlage I genoemde gebieden gelegen is, mits de varkens minimaal 45 dagen, of sinds hun geboorte indien zij jonger zijn dan 45 dagen, hebben verbleven op een en hetzelfde bedrijf:

    1. dat in de laatste 45 dagen vóór de verzending van de varkens geen levende varkens heeft ontvangen, en

    2. waar de klinische onderzoeken overeenkomstig hoofdstuk IV, onder D, punt 2, van de bijlage bij Beschikking 2002/106/EG zijn uitgevoerd en negatieve resultaten hebben opgeleverd;

  2. naar een bedrijf in Slowakije buiten de in de bijlage genoemde gebieden, mits de varkens minimaal 45 dagen, of sinds hun geboorte indien zij jonger zijn dan 45 dagen, hebben verbleven op een en hetzelfde bedrijf:

    1. dat in de laatste 45 dagen vóór de verzending van de varkens geen levende varkens heeft ontvangen,

    2. waar de klinische onderzoeken overeenkomstig hoofdstuk IV, onder D, punt 2, van de bijlage bij Beschikking 2002/106/EG zijn uitgevoerd en negatieve resultaten hebben opgeleverd, en

    3. waar de overeenkomstig hoofdstuk IV, onder D, punt 4, van die bijlage genomen monsters zijn onderzocht en negatief zijn gebleken.

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

BIJLAGE