Home

Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst

Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst

Artikel 1 Toepassingsgebied

1.

Deze richtlijn is van toepassing op het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, het spoor en de binnenwateren binnen of tussen lidstaten, met inbegrip van de activiteiten met betrekking tot het laden en lossen, de overbrenging van of naar een andere vervoersmodaliteit en het noodzakelijke oponthoud tijdens het vervoer.

De richtlijn is niet van toepassing op het vervoer van gevaarlijke goederen:

  1. door voertuigen, wagens of vaartuigen die eigendom zijn van of onder de verantwoordelijkheid vallen van de strijdkrachten;

  2. door zeeschepen over maritieme waterwegen die deel uitmaken van de binnenwateren;

  3. door veerboten die uitsluitend een binnenwater of haven oversteken, of

  4. dat volledig binnen de begrenzing van een afgesloten gebied plaatsvindt.

2.

Bijlage II, deel II.1, geldt niet voor lidstaten die geen spoorwegnet hebben, zolang er op hun grondgebied geen spoorwegnet is opgericht.

3.

Binnen een termijn van één jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn kunnen de lidstaten besluiten bijlage III, deel III.1, niet toe te passen om een van de volgende redenen:

  1. er zijn geen binnenwateren op hun grondgebied;

  2. de binnenwateren op hun grondgebied zijn niet via binnenwateren verbonden met wateren in andere lidstaten, of

  3. over de binnenwateren op hun grondgebied worden geen gevaarlijke goederen vervoerd.

Indien een lidstaat besluit de bepalingen van bijlage III, deel III.1, niet toe te passen, deelt hij dit besluit mee aan de Commissie, die de andere lidstaten daarvan op de hoogte brengt.

4.

De lidstaten kunnen voor het nationale en internationale vervoer van gevaarlijke goederen op hun grondgebied specifieke veiligheidsvoorschriften instellen met betrekking tot:

  1. het vervoer van gevaarlijke goederen met voertuigen, wagens of binnenschepen, voor zover dit niet onder deze richtlijn valt;

  2. voor zover gemotiveerd, het gebruik van voorgeschreven routes, met inbegrip van het gebruik van voorgeschreven wijzen van vervoer;

  3. speciale voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke goederen met personentreinen.

Zij stellen de Commissie van deze voorschriften en hun motivering in kennis.

De Commissie brengt de andere lidstaten hiervan op de hoogte.

5.

De lidstaten kunnen, uitsluitend om andere dan redenen van veiligheid tijdens het vervoer, vervoer van gevaarlijke goederen op hun grondgebied regelen of verbieden.

Artikel 2 Definities

In deze richtlijn wordt verstaan onder:

  1. „ADR”: de Europese Overeenkomst betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, gesloten te Genève op 30 september 1957, als gewijzigd;

  2. „RID”: het Reglement betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen per spoor, als opgenomen in bijlage C bij het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (COTIF), gesloten te Vilnius op 3 juni 1999, als gewijzigd;

  3. „ADN”: de Europese Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren, gesloten te Genève op 26 mei 2000, als gewijzigd;

  4. „voertuig”: ieder voor deelname aan het wegverkeer bestemd motorvoertuig op ten minste vier wielen met een maximumsnelheid van meer dan 25 km/h, alsmede iedere aanhangwagen, met uitzondering van voertuigen die zich op rails voortbewegen, mobiele machines en landbouw- en bosbouwtrekkers, die bij het vervoer van gevaarlijke goederen met een snelheid van niet meer dan 40 km/h rijden;

  5. „wagen”: spoorvoertuig zonder eigen aandrijving dat op eigen wielen op rails rijdt en wordt gebruikt voor het vervoer van goederen;

  6. „vaartuig”: elk binnenschip of zeeschip.

Artikel 3 Algemene bepalingen

1.

Onverminderd artikel 6 worden gevaarlijke goederen niet vervoerd wanneer zulks is verboden door bijlage I, deel I.1, bijlage II, deel II.1, of bijlage III, deel III.1.

2.

Onverminderd de algemene regels inzake markttoegang en de algemeen toepasselijke regels op het vervoer van goederen, is het vervoer van gevaarlijke goederen, overeenkomstig de voorschriften van bijlage I, deel I.1, bijlage II, deel II.1, en bijlage III, deel III.1, toegestaan.

Artikel 4 Derde landen

Vervoer van gevaarlijke goederen tussen lidstaten en derde landen wordt toegestaan indien wordt voldaan aan de ADR, het RID of de ADN, tenzij in de bijlagen anders is vermeld.

Artikel 5 Beperkingen vanwege de veiligheid van het vervoer

1.

Met het oog op de veiligheid van het vervoer kunnen lidstaten, behalve wat constructievoorschriften betreft, strengere bepalingen vaststellen voor binnenlands vervoer van gevaarlijke goederen uitgevoerd met voertuigen, wagens en binnenvaartschepen die op hun grondgebied zijn ingeschreven of in het verkeer zijn gebracht.

2.

Wanneer een lidstaat na een ongeval of voorval op zijn grondgebied van oordeel is dat de toepasselijke veiligheidsvoorschriften onvoldoende zijn gebleken om de gevaren van vervoer te beperken en er dringend maatregelen moeten worden genomen, brengt hij de Commissie, tijdens de voorbereidingsfase, op de hoogte van de maatregelen die hij van plan is te nemen.

Overeenkomstig de in artikel 9, lid 2, bedoelde procedure beslist de Commissie of zij instemt met de invoering van de betrokken maatregelen en de duur van die toestemming.

Artikel 6 Afwijkingen

Artikel 7 Overgangsbepalingen

Artikel 8 Aanpassingen

Artikel 9 Comitéprocedure

Artikel 10 Omzetting

Artikel 11 Wijziging

Artikel 12 Intrekkingen

Artikel 13 Inwerkingtreding

Artikel 14 Adressaten

BIJLAGE I

BIJLAGE II

BIJLAGE III