Home

Verordening (EG) n r. 382/2008 van de Commissie van 21 april 2008 houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer- en uitvoercertificatenregeling in de sector rundvlees (Herschikking)

Verordening (EG) n r. 382/2008 van de Commissie van 21 april 2008 houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer- en uitvoercertificatenregeling in de sector rundvlees (Herschikking)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees(1), en met name op artikel 29, lid 2, artikel 33, lid 12, en artikel 41,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Verordening (EG) nr. 1445/95 van de Commissie van 26 juni 1995 houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer- en uitvoercertificatenregeling in de sector rundvlees en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/80(2) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd(3). Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van deze verordening te worden overgegaan.

  2. Krachtens Verordening (EG) nr. 1254/1999 moet een invoercertificaat worden overgelegd voor alle invoer in de Gemeenschap van de in artikel 1, lid 1, onder a), van de genoemde verordening bedoelde producten. De ervaring leert dat nauwlettend toezicht moet worden gehouden op de te verwachten ontwikkeling van het handelsverkeer van alle producten van de sector rundvlees die van bijzondere betekenis zijn voor het evenwicht op deze uitermate gevoelige markt. Bijgevolg moeten ook voor producten van de GN-codes 1602 50 31 tot 1602 50 80 en 1602 90 69 invoercertificaten worden ingesteld, met het oog op een beter marktbeheer.

  3. De invoer in de Gemeenschap van jonge runderen, en vooral van kalveren, moet worden gecontroleerd. Er moet worden bepaald dat invoercertificaten voor dergelijke dieren alleen worden afgegeven wanneer het land van herkomst van de betrokken dieren is vermeld.

  4. Krachtens artikel 6, lid 4, van Beschikking 79/542/EEG van de Raad van 21 december 1976 tot vaststelling van een lijst van derde landen of delen van derde landen, alsmede tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften, gezondheidsvoorschriften en voorschriften inzake de veterinaire certificering voor de invoer in de Gemeenschap van levende dieren en vers vlees daarvan(4) moet het originele exemplaar van het gezondheidscertificaat de zending vergezellen tot in de inspectiepost aan de grens.

  5. Het geïntegreerde tarief van de Europese Gemeenschappen (TARIC) bevat volgnummers waaruit kan worden afgeleid om welke invoertariefcontingenten, welke producten en in sommige gevallen welk land van oorsprong het gaat. De lidstaten moeten worden verplicht die nummers in de invoercertificaten of in het uittreksel (de uittreksels) daarvan te vermelden en ze in de mededelingen aan de Commissie te gebruiken.

  6. De bevoegde nationale instantie die de invoercertificaten afgeeft, is niet altijd op de hoogte van het land van oorsprong van hoeveelheden die worden ingevoerd in het kader van tariefcontingenten die voor verschillende derde landen zijn geopend, en van hoeveelheden waarvoor bij invoer de in het gemeenschappelijk douanetarief vermelde rechten worden betaald. Er moet worden bepaald dat vermelding van het land van oorsprong in het geval van de bedoelde tariefcontingenten en in het geval van niet-preferentiële invoer een primaire eis is in de zin van Verordening (EEG) nr. 2220/85 van de Commissie van 22 juli 1985 tot vaststelling van gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake de regeling voor het stellen van zekerheden voor landbouwproducten(5), en dat derhalve moet worden geëist dat voor de betrokken contingenten en voor niet-preferentiële invoer het land van oorsprong in kolom 31 van het invoercertificaat of het uittreksel wordt vermeld.

  7. Op grond van Verordening (EG) nr. 1254/1999 moet voor alle uitvoer van producten waarvoor een uitvoerrestitutie wordt gevraagd, een uitvoercertificaat met vaststelling vooraf van de restitutie worden overgelegd. Derhalve moeten de specifieke uitvoeringsbepalingen van die regeling worden vastgesteld en met name de voorschriften inzake de indiening van de aanvragen en de in de aanvragen en certificaten te vermelden gegevens, waarbij voorts Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer-, en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten(6) moet worden aangevuld.

  8. In artikel 33, lid 11, van Verordening (EG) nr. 1254/1999 is bepaald dat het nakomen van de verplichtingen die ten aanzien van het uitvoervolume voortvloeien uit de overeenkomstig artikel 300 van het Verdrag gesloten overeenkomsten, wordt gewaarborgd door middel van de uitvoercertificaten. Derhalve moeten nauwkeurige voorschriften voor de indiening van de certificaataanvragen, voor de afgifte van de certificaten en voor de geldigheidsduur van deze certificaten worden vastgesteld.

  9. Het is bovendien dienstig te bepalen dat de beslissingen over de certificaataanvragen pas na een bepaalde bedenktijd worden meegedeeld en de Commissie moet daardoor de gelegenheid krijgen om de aangevraagde hoeveelheden en de betrokken uitgaven te evalueren en, in voorkomend geval, bijzondere maatregelen te nemen ten aanzien van aanvragen die in behandeling zijn. In het belang van de aanvragers moet worden bepaald dat de certificaataanvraag kan worden ingetrokken nadat een eventueel aanvaardingspercentage is vastgesteld.

  10. Het is opportuun toe te staan dat de uitvoercertificaten voor aanvragen voor niet meer dan 25 t op verzoek van de marktdeelnemer onmiddellijk worden afgegeven. De geldigheidsduur van deze certificaten moet worden beperkt om te voorkomen dat door deze mogelijkheid de hierboven bedoelde regeling wordt omzeild.

  11. Met het oog op een zeer precies beheer van de uit te voeren hoeveelheden, moet worden afgeweken van de in Verordening (EG) nr. 1291/2000 vastgestelde tolerantie.

  12. Het is noodzakelijk in deze verordening de bepalingen inzake de in Verordening (EG) nr. 1643/2006 van de Commissie van 7 november 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van de regeling inzake het verlenen van bijstand bij uitvoer van producten van de sector rundvlees waarvoor een bijzondere behandeling geldt bij invoer in een derde land(7) en Verordening (EG) nr. 2051/96 van de Commissie van 25 oktober 1996 houdende bepalingen ter uitvoering van de regeling inzake het verlenen van bijstand bij uitvoer van producten van de sector rundvlees die in aanmerking komen voor een speciale behandeling bij invoer in Canada en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1445/95(8) bedoelde speciale uitvoerregelingen op te nemen.

  13. De Commissie moet voor het beheer van deze regelingen voor invoer- en uitvoercertificaten beschikken over nauwkeurige gegevens inzake de ingediende certificaataanvragen en het gebruik van de afgegeven certificaten. Met het oog op een doeltreffende administratie, moet voor de mededeling van gegevens door de lidstaten aan de Commissie een uniform model worden gebruikt.

  14. De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I WERKINGSSFEER VAN DE VERORDENING

Artikel 1

In deze verordening worden de uitvoeringsbepalingen vastgesteld van het stelsel van invoer- en uitvoercertificaten in de sector rundvlees.

HOOFDSTUK II INVOERCERTIFICATEN

Artikel 2

1.

In artikel 1, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 376/2008 is bepaald voor welke producten een invoercertificaat moet worden overgelegd(9). De geldigheidsduur van het invoercertificaat en het bedrag van de zekerheid die moet worden gesteld, zijn vastgesteld in deel I van bijlage II bij die verordening.

2.

Voor invoer van producten van de GN-codes 0102 90 05 tot 0102 90 49, met uitzondering van de invoercontingenten voor levende runderen waarvoor de respectieve verordeningen tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen gelden, moet in de invoercertificaataanvraag en het certificaat zelf

  1. in vak 7 het land van herkomst worden vermeld,

  2. in vak 8 het land van oorsprong worden vermeld, dat hetzelfde moet zijn als het land van uitvoer in de zin van deel 2 van bijlage I (modellen van veterinaire certificaten) bij Beschikking 79/542/EEG. Het certificaat brengt de verplichting mee uit het opgegeven land in te voeren;

  3. in vak 20 het volgende worden vermeld: „Het in vak 8 vermelde land van oorsprong is hetzelfde als het land van uitvoer dat vermeld is in het originele exemplaar of het afschrift van het veterinaire certificaat.”.

3.

De in lid 2 bedoelde dieren mogen slechts in het vrije verkeer worden gebracht op voorwaarde dat het originele exemplaar of een afschrift van het door de communautaire inspectiepost aan de grens conform verklaarde veterinaire certificaat wordt overgelegd en dat het land van afgifte hetzelfde is als het in vak 8 van het invoercertificaat vermelde land.

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

HOOFDSTUK III UITVOERCERTIFICATEN

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

HOOFDSTUK IV SLOTBEPALINGEN

Artikel 17

Artikel 18

BIJLAGE I

BIJLAGE II

BIJLAGE III

BIJLAGE IV

BIJLAGE V

BIJLAGE VI

BIJLAGE VII

BIJLAGE VIII

BIJLAGE IX

BIJLAGE X