Home

Verordening (EG) n r. 737/2008 van de Commissie van 28 juli 2008 tot aanwijzing van de communautaire referentielaboratoria voor ziekten bij schaaldieren, rabiës en rundertuberculose, tot vaststelling van aanvullende verantwoordelijkheden en taken van de communautaire referentielaboratoria voor rabiës en rundertuberculose en tot wijziging van bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad

Verordening (EG) n r. 737/2008 van de Commissie van 28 juli 2008 tot aanwijzing van de communautaire referentielaboratoria voor ziekten bij schaaldieren, rabiës en rundertuberculose, tot vaststelling van aanvullende verantwoordelijkheden en taken van de communautaire referentielaboratoria voor rabiës en rundertuberculose en tot wijziging van bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad

2008R0737 — NL — 15.02.2013 — 002.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Gewijzigd bij:




▼B

VERORDENING (EG) Nr. 737/2008 VAN DE COMMISSIE

van 28 juli 2008

tot aanwijzing van de communautaire referentielaboratoria voor ziekten bij schaaldieren, rabiës en rundertuberculose, tot vaststelling van aanvullende verantwoordelijkheden en taken van de communautaire referentielaboratoria voor rabiës en rundertuberculose en tot wijziging van bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad



DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (1), en met name op artikel 32, leden 5 en 6,

Gelet op Richtlijn 2006/88/EG van de Raad van 24 oktober 2006 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren (2), en met name op artikel 55, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 882/2004 stelt de algemene taken, verplichtingen en voorschriften vast voor de communautaire referentielaboratoria voor levensmiddelen en diervoeders en voor diergezondheid. De communautaire referentielaboratoria voor diergezondheid en levende dieren staan vermeld in deel II van bijlage VII bij die verordening.

(2)

Richtlijn 2006/88/EG bevat de veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen en de invoer in en doorvoer door de Gemeenschap van aquacultuurdieren en de producten daarvan, alsmede een aantal minimale preventie- en bestrijdingsmaatregelen voor bepaalde ziekten bij die dieren. In die richtlijn is bepaald dat de communautaire referentielaboratoria voor ziekten bij waterdieren de in deel I van bijlage VI bij die richtlijnen vastgelegde bevoegdheden en taken uitvoeren.

(3)

Na afronding van de selectieprocedure van een desbetreffende oproep moet het Centre for Environment, Fisheries & Aquaculture Science (Cefas), Weymouth Laboratory, Verenigd Koninkrijk, worden aangewezen als communautair referentielaboratorium voor ziekten bij schaaldieren.

(4)

Na afronding van de selectieprocedure van een desbetreffende oproep moet het Laboratoire d’études sur la rage et la pathologie des animaux sauvages van het Agence Française de Sécurité Sanitaire des Aliments (AFSSA), Nancy, Frankrijk, worden aangewezen als communautair referentielaboratorium voor rabiës.

(5)

Na afronding van de selectieprocedure van een desbetreffende oproep moet het Laboratorio de Vigilancia Veterinaria (VISAVET) van de Facultad de Veterinaria, Universidad Complutense de Madrid, Madrid, Spanje, worden aangewezen als communautair referentielaboratorium voor rundertuberculose.

(6)

De communautaire referentielaboratoria voor ziekten bij schaaldieren, rabiës en rundertuberculose moeten in eerste instantie worden aangewezen voor een periode van vijf jaar, te beginnen op 1 juli 2008, om te kunnen beoordelen of zij goed functioneren en aan de voorschriften voldoen.

(7)

Naast de algemene bevoegdheden en taken zoals vastgelegd in artikel 32, lid 2, van Verordening (EG) nr. 882/2004 moeten bepaalde verantwoordelijkheden en taken die samenhangen met de kenmerken van de desbetreffende ziekteverwekkers op communautair niveau worden uitgevoerd met het oog op een betere coördinatie. In deze verordening moeten daarom deze specifieke aanvullende verantwoordelijkheden en taken voor de communautaire referentielaboratoria voor rabiës en rundertuberculose worden vastgelegd.

(8)

Bijlage VII, deel II, bij Verordening (EG) nr. 882/2004 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



▼M2

Artikel 1

Het Centre for Environment, Fisheries & Aquaculture Science (Cefas), Weymouth Laboratory, Verenigd Koninkrijk, wordt voor de periode 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2018 aangewezen als EU-referentielaboratorium voor ziekten bij schaaldieren.

▼B

Artikel 2

▼M1

Het Laboratoire de la rage et de la faune sauvage de Nancy van het Agence nationale de sécurité sanitaire de l’alimentation, de l’environnement et du travail (ANSES), gevestigd te Frankrijk, wordt voor de periode 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2013 aangewezen als EU-referentielaboratorium voor rabiës.

▼B

Bepaalde verantwoordelijkheden en taken van dat laboratorium worden in bijlage I vermeld.

Artikel 3

Het Laboratorio de Vigilancia Veterinaria (VISAVET) van de Facultad de Veterinaria, Universidad Complutense de Madrid, Madrid, Spanje, wordt voor de periode 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2013 aangewezen als communautair referentielaboratorium voor rundertuberculose.

Bepaalde verantwoordelijkheden en taken van dat laboratorium worden in bijlage II vermeld.

Artikel 4

In bijlage VII, deel II, bij Verordening (EG) nr. 882/2004 worden de volgende punten 15, 16 en 17 toegevoegd:

„15.Communautair referentielaboratorium voor ziekten bij schaaldieren

Centre for Environment, Fisheries & Aquaculture Science (Cefas)

Weymouth Laboratory

The Nothe

Barrack Road

Weymouth

Dorset DT4 8UB

Verenigd Koninkrijk

16.Communautair referentielaboratorium voor rabiës

AFSSA — Laboratoire d’études sur la rage et la pathologie des animaux sauvages, Nancy, Frankrijk

54220 Malzéville

Frankrijk

17.Communautair referentielaboratorium voor rundertuberculose

VISAVET — Laboratorio de vigilancia veterinaria, Facultad de Veterinaria, Universidad Complutense de Madrid

Avda. Puerta de Hierro, s/n. Ciudad Universitaria

28040 Madrid

Spanje”.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.




BIJLAGE I

BEPAALDE VERANTWOORDELIJKHEDEN EN TAKEN VAN HET COMMUNAUTAIR REFERENTIELABORATORIUM VOOR RABIËS

Naast de algemene bevoegdheden en taken van communautaire referentielaboratoria in de sector diergezondheid overeenkomstig artikel 32, lid 2, van Verordening (EG) nr. 882/2004 heeft het communautair referentielaboratorium voor rabiës de in de punten 1 tot en met 5 genoemde verantwoordelijkheden en taken.

(1)Coördineren, in overleg met de Commissie, van de methoden die in de lidstaten worden gebruikt bij de diagnose van rabiës, met name door:

a)het typeren, opslaan en leveren van stammen van het rabiësvirus;

b)het bereiden, controleren en leveren van internationale standaardsera en andere referentiereagentia aan de nationale referentielaboratoria met het oog op normalisatie van de in de lidstaten gebruikte tests en reagentia;

c)het valideren van referentiereagentia, waaronder antigenen en nationale standaardsera, die door de nationale referentielaboratoria worden ingezonden;

d)het samenstellen en onderhouden van een serumbank en een verzameling van rabiësvirussen en het onderhouden van een databank van stammen die in de Gemeenschap zijn geïsoleerd, inclusief de typering daarvan;

e)het geregeld organiseren van vergelijkende tests van diagnostische procedures op communautair niveau en het houden van proficiency tests voor de nationale referentielaboratoria;

f)het verzamelen en verwerken van gegevens en informatie over de in de Gemeenschap gebruikte diagnosemethoden en van de uitslagen van de in de Gemeenschap uitgevoerde tests;

g)het karakteriseren van rabiësvirussen aan de hand van de recentste beschikbare methoden, met het oog op een beter inzicht in de epidemiologie van die ziekte;

h)het volgen van de wereldwijde ontwikkelingen inzake bewaking, epidemiologie en preventie van rabiës;

i)het verwerven van gedegen kennis over de bereiding en het gebruik van immunologische diergeneesmiddelen voor de uitroeiing en bestrijding van rabiës, met inbegrip van de evaluatie van vaccins;

(2)Vergemakkelijken van de harmonisatie van technieken in de hele Gemeenschap, met name door het specificeren van standaardtestmethoden.

(3)Organiseren van workshops voor de nationale referentielaboratoria zoals opgenomen in het werkprogramma en de begroting als bedoeld in de artikelen 2 tot en met 4 van Verordening (EG) nr. 156/2004 van de Commissie (3), met inbegrip van scholing van deskundigen uit de lidstaten en eventueel uit derde landen op het gebied van nieuwe analysemethoden.

(4)Verlenen van technische bijstand aan de Commissie en op haar verzoek deelnemen aan internationale fora met betrekking tot rabiës, met name wat betreft de standaardisatie van diagnostische analysemethoden en de toepassing daarvan.

(5)Verrichten van onderzoek en waar mogelijk coördineren van onderzoek dat gericht is op betere bestrijding en uitroeiing van rabiës, met name door:

a)het uitvoeren of met de nationale referentielaboratoria samenwerken bij de uitvoering van validatieonderzoeken voor tests;

b)het verlenen van wetenschappelijk advies aan de Commissie en het verzamelen van informatie en rapporten die verband houden met de werkzaamheden van het communautaire referentielaboratorium.




BIJLAGE II

BEPAALDE VERANTWOORDELIJKHEDEN EN TAKEN VAN HET COMMUNAUTAIR REFERENTIELABORATORIUM VOOR RUNDERTUBERCULOSE

Naast de algemene bevoegdheden en taken van communautaire referentielaboratoria in de sector diergezondheid overeenkomstig artikel 32, lid 2, van Verordening (EG) nr. 882/2004 heeft het communautaire referentielaboratorium voor rundertuberculose de in de punten 1 tot en met 5 genoemde verantwoordelijkheden en taken.

(1)Coördineren, in overleg met de Commissie, van de methoden die in de lidstaten worden gebruikt bij de diagnose van rundertuberculose, met name door:

a)het typeren, opslaan en leveren van stammen van Mycobacterium-soorten die tuberculose bij dieren veroorzaken;

b)het bereiden, controleren en leveren van referentiereagentia aan de nationale referentielaboratoria met het oog op standaardisatie van de in de lidstaten gebruikte tests en reagentia;

c)het valideren van referentiereagentia, waaronder antigenen en tuberculinen, die door de nationale referentielaboratoria voor rundertuberculose worden ingezonden;

d)het samenstellen en onderhouden van een verzameling van Mycobacterium-soorten die tuberculose bij dieren veroorzaken en het onderhouden van een databank van stammen die in de Gemeenschap zijn geïsoleerd, inclusief de typering daarvan;

e)het geregeld organiseren van vergelijkende tests van diagnostische procedures op communautair niveau en het houden van proficiency tests voor de nationale referentielaboratoria;

f)het verzamelen en verwerken van gegevens en informatie over de in de Gemeenschap gebruikte diagnosemethoden en van de uitslagen van de in de Gemeenschap uitgevoerde tests;

g)het karakteriseren van Mycobacterium-soorten die tuberculose bij dieren veroorzaken aan de hand van de recentste beschikbare methoden, met het oog op een beter inzicht in de epidemiologie van die ziekte;

h)het volgen van de wereldwijde ontwikkelingen inzake bewaking, epidemiologie en preventie van rundertuberculose;

i)het verwerven van gedegen kennis over de bereiding en het gebruik van immunologische diergeneesmiddelen voor de uitroeiing en bestrijding van rundertuberculose, met inbegrip van de evaluatie van vaccins;

(2)Vergemakkelijken van de harmonisatie van technieken in de hele Gemeenschap, met name door het specificeren van standaardtestmethoden.

(3)Organiseren van workshops voor de nationale referentielaboratoria zoals opgenomen in het werkprogramma en de begroting als bedoeld in de artikelen 2 tot en met 4 van Verordening (EG) nr. 156/2004, met inbegrip van scholing van deskundigen uit de lidstaten en eventueel uit derde landen op het gebied van nieuwe analysemethoden.

(4)Verlenen van technische bijstand aan de Commissie en op haar verzoek deelnemen aan internationale fora met betrekking tot de diagnostiek van rundertuberculose, met name wat betreft de standaardisatie van diagnostische analysemethoden en de toepassing daarvan.

(5)Verrichten van onderzoek en waar mogelijk coördineren van onderzoek dat gericht is op betere bestrijding en uitroeiing van rundertuberculose, met name door:

a)het uitvoeren of met de nationale referentielaboratoria samenwerken bij de uitvoering van validatieonderzoeken voor tests;

b)het verlenen van wetenschappelijk advies aan de Commissie en het verzamelen van informatie en rapporten die verband houden met de werkzaamheden van het communautaire referentielaboratorium.



(1) PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1; gerectificeerd in PB L 191 van 28.5.2004, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 301/2008 van de Raad (PB L 97 van 9.4.2008, blz. 85).

(2) PB L 328 van 24.11.2006, blz. 14. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2008/53/EG van de Commissie (PB L 117 van 1.5.2008, blz. 27).

(3) PB L 27 van 30.1.2004, blz. 5.