Het Schengeninformatiesysteem (SIS) dat is ingesteld op grond van de bepalingen van titel IV van de Schengenuitvoeringsovereenkomst (SIS 1+), wordt vervangen door een nieuw systeem, het Schengeninformatiesysteem II (SIS II), waarvan de instelling, de werking en het gebruik wordt geregeld door Verordening (EG) nr. 1987/2006.
Verordening (EG) n r. 1104/2008 van de Raad van 24 oktober 2008 over de migratie van het Schengeninformatiesysteem (SIS 1+) naar het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II)
Verordening (EG) n r. 1104/2008 van de Raad van 24 oktober 2008 over de migratie van het Schengeninformatiesysteem (SIS 1+) naar het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 66,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement(1),
Overwegende hetgeen volgt:
Het Schengeninformatiesysteem (SIS), dat is ingesteld op grond van de bepalingen van titel IV van de Overeenkomst van 19 juni 1990 ter uitvoering van het tussen de regeringen van de staten van de Benelux Economische Unie, de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek op 14 juni 1985 te Schengen gesloten akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen(2) („Schengenuitvoeringsovereenkomst” genoemd), en de verder uitgewerkte versie daarvan, SIS 1+, is een essentieel instrument voor de toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis zoals dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie.
De ontwikkeling van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) is toevertrouwd aan de Commissie uit hoofde van Verordening (EG) nr. 2424/2001 van de Raad(3) en van Besluit 2001/886/JBZ van de Raad(4). Die rechtsinstrumenten vervallen op 31 december 2008. Deze verordening moet dan ook een aanvulling vormen op de genoemde instrumenten tot een datum die door de Raad moet worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1987/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II)(5).
SIS II is opgezet bij Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ van de Raad van 12 juni 2007 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II)(6). Deze verordening laat die instrumenten onverlet.
Bepaalde tests van SIS II zijn opgenomen in Verordening (EG) nr. 189/2008 van de Raad(7) en Besluit 2008/173/EG van de Raad(8).
De ontwikkeling van SIS II moet worden voortgezet en voltooid in het kader van de algemene planning voor SIS II die de Raad op 6 juni 2008 heeft goedgekeurd.
De lidstaten en de Commissie dienen gezamenlijk een integrale test van SIS II uit te voeren, overeenkomstig de bepalingen van deze verordening. De validering van de test dient zo spoedig mogelijk na de voltooiing ervan plaats te vinden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ.
De lidstaten dienen de uitwisseling van aanvullende informatie te testen.
De Schengenuitvoeringsovereenkomst bepaalt dat SIS 1+ een technisch ondersteunende functie omvat (C.SIS). Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ bepalen dat het centrale SIS II bestaat uit een technisch ondersteunende functie en een uniforme nationale interface (NI-SIS). De technisch ondersteunende functie van het centrale SIS II wordt gevestigd in Straatsburg (Frankrijk), met een back-up in St. Johann im Pongau (Oostenrijk).
Om de eventuele problemen in verband met migratie van SIS 1+ naar SIS II beter op te vangen, dient een tijdelijke migratiearchitectuur voor het Schengeninformatiesysteem te worden opgezet en getest. De tijdelijke migratiearchitectuur mag de operationele beschikbaarheid van SIS 1+ niet beperken. De Commissie moet een converter ter beschikking stellen.
De signalerende lidstaat dient verantwoordelijk te zijn voor de juistheid en de actualiteit van de gegevens, alsmede voor de rechtmatige opneming van de gegevens in het Schengeninformatiesysteem.
De Commissie is en blijft verantwoordelijk voor het centrale SIS II en de communicatie-infrastructuur. Deze verantwoordelijkheid omvat het onderhoud en de verdere ontwikkeling van SIS II en de communicatie-infrastructuur, waarbij fouten altijd dienen te worden gecorrigeerd. De Commissie dient voor coördinatie en ondersteuning van de gezamenlijke activiteiten te zorgen. De Commissie dient met name de nodige technische en operationele ondersteuning aan de lidstaten te verstrekken op het niveau van het centrale SIS II, onder meer door een helpdesk beschikbaar te stellen.
De lidstaten zijn en blijven verantwoordelijk voor de ontwikkeling en het onderhoud van hun nationale systemen (N.SIS II).
Frankrijk blijft verantwoordelijk voor de technisch ondersteunende functie van SIS 1+. Die verantwoordelijkheid is uitdrukkelijk vastgelegd in de Schengenuitvoeringsovereenkomst.
De vertegenwoordigers van de aan SIS 1+ deelnemende lidstaten dienen hun maatregelen in het kader van de Raad te coördineren. Voor die organisatorische activiteit dient een kader te worden uitgezet.
De Commissie moet gemachtigd worden om taken die haar bij deze verordening worden opgedragen en taken die verband houden met de uitvoering van de begroting uit te besteden aan derden, zoals nationale overheidsdiensten, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom), nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(9).
Bij een dergelijke uitbesteding moeten de voor het SIS geldende voorschriften betreffende gegevensbescherming en gegevensbeveiliging en betreffende de rol van de betrokken gegevensbeschermingsautoriteiten, in het bijzonder de bepalingen van de Schengenuitvoeringsovereenkomst en van deze verordening in acht worden genomen.
Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens(10), is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de Commissie.
De Europese toezichthouder voor gegevensbescherming, die is benoemd op grond van Besluit 2004/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 december 2003 houdende benoeming van de in artikel 286 van het EG-Verdrag voorziene onafhankelijke controleautoriteit(11), is bevoegd toe te zien op de activiteiten van de instellingen en organen van de Gemeenschap die verband houden met de verwerking van persoonsgegevens. De Schengenuitvoeringsovereenkomst bevat specifieke bepalingen over de bescherming en de beveiliging van persoonsgegevens.
Aangezien de doelstellingen, namelijk het opzetten van de tijdelijke migratiearchitectuur en de migratie van SIS 1+ naar SIS II, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang en de gevolgen van de geplande maatregel beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap overeenkomstig het in artikel 5 van het EG-Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.
Deze verordening neemt de grondrechten in acht en gaat uit van de beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn vastgelegd.
De Schengenuitvoeringsovereenkomst dient te worden gewijzigd om de integratie van SIS 1+ in de tijdelijke migratiearchitectuur mogelijk te maken.
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van deze verordening; deze is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. Aangezien deze verordening voortbouwt op het Schengenacquis overeenkomstig de bepalingen van titel IV van het derde deel van het EG-Verdrag, dient Denemarken overeenkomstig artikel 5 van het bovengenoemde protocol binnen een termijn van zes maanden na de aanneming van deze verordening te beslissen of het dit instrument in zijn nationale wetgeving zal omzetten.
Deze verordening vormt een ontwikkeling van bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis(12). Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de aanneming van deze verordening en deze is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.
Deze verordening vormt een ontwikkeling van bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis(13). Ierland neemt derhalve niet deel aan de aanneming van deze verordening en deze is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.
Deze verordening heeft geen gevolgen voor de regelingen voor de gedeeltelijke deelneming van het Verenigd Koninkrijk en Ierland aan het Schengenacquis, als bepaald in respectievelijk Besluit 2000/365/EG en Besluit 2002/192/EG.
Wat IJsland en Noorwegen betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis(14), die vallen onder het gebied dat is bedoeld in artikel 1, onder G, van Besluit 1999/437/EG van de Raad(15) inzake bepaalde toepassingsbepalingen van die overeenkomst.
Wat Zwitserland betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis(16), die vallen onder het gebied dat is bedoeld in artikel 1, onder G, van Besluit 1999/437/EG, juncto artikel 3, van Besluit 2008/146/EG van de Raad(17) betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van die overeenkomst.
Wat Liechtenstein betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis, in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, onder G, van Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999, juncto artikel 3 van Besluit 2008/261/EG van de Raad van 28 februari 2008 betreffende de ondertekening namens de Europese Gemeenschap en de voorlopige toepassing van enkele bepalingen van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis(18),
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1 Algemeen doel
SIS II wordt overeenkomstig de in deze verordening bepaalde procedures en taakverdeling door de Commissie en de lidstaten als één enkel geïntegreerd systeem ontwikkeld en operationeel gemaakt.
De ontwikkeling van SIS II kan worden verwezenlijkt door een alternatief technisch scenario te implementeren dat wordt gekenmerkt door zijn eigen technische specificaties.
Artikel 2 Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
-
„centrale SIS II”: de technisch ondersteunende functie van SIS II, die een databank, de SIS II-databank, bevat, en een uniforme nationale interface (NI-SIS);
-
„C.SIS”: de technisch ondersteunende functie van SIS 1+, die de referentiedatabank voor SIS 1+ bevat, en een uniforme nationale interface (N.COM);
-
„N.SIS”: het nationale SIS 1+-systeem, bestaande uit de nationale datasystemen die in verbinding staan met C.SIS;
-
„N.SIS II”: het nationale SIS II-systeem, bestaande uit de nationale datasystemen die in verbinding staan met het centrale SIS II;
-
„converter”: een technisch instrument dat een consistente en betrouwbare verbinding tussen C.SIS en het centrale SIS II mogelijk maakt, en de in artikel 10, lid 3, bepaalde functies waarborgt;
-
„integrale test”: de test bedoeld in artikel 55, lid 3, onder c), van Verordening (EG) nr. 1987/2006;
-
„test betreffende aanvullende informatie”: de functionele tests tussen de Sirene-bureaus.
Artikel 3 Onderwerp en toepassingsgebied
Deze verordening omschrijft de taken en verantwoordelijkheden van de Commissie, Frankrijk en de andere lidstaten die deelnemen aan SIS 1+ met betrekking tot de volgende taken:
-
het onderhoud en de verdere ontwikkeling van SIS II;
-
een integrale test van SIS II;
-
een test betreffende aanvullende informatie;
-
de verdere ontwikkeling en het testen van een converter;
-
het opzetten en testen van een tijdelijke migratiearchitectuur;
-
de migratie van SIS 1+ naar SIS II.
Artikel 4 Technische componenten van de migratiearchitectuur
Voor de migratie van SIS 1+ naar SIS II worden de volgende componenten, voor zover nodig, ter beschikking gesteld:
-
het C.SIS en de verbinding met de converter;
-
de communicatie-infrastructuur voor SIS 1+ waardoor het C.SIS kan communiceren met het N.SIS;
-
het N.SIS;
-
het centrale SIS II, de NI-SIS en de communicatie-infrastructuur voor SIS II waardoor het centrale SIS II kan communiceren met de N.SIS II en de converter;
-
het N.SIS II;
-
de converter.