Het doel van deze richtlijn is een uniform niveau van veiligheid van mensenlevens en eigendommen in te voeren op nieuwe en bestaande passagiersschepen en hogesnelheidspassagiersvaartuigen, wanneer beide categorieën schepen en vaartuigen worden gebruikt voor binnenlandse reizen, en procedures vast te leggen voor onderhandelingen op internationaal niveau met het oog op de harmonisatie van de regels voor passagiersschepen die voor internationale reizen worden gebruikt.
Richtlijn 2009/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen (Herschikking) (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
Richtlijn 2009/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen (Herschikking) (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
Artikel 1 Doel
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:
- a) „internationale verdragen” :
-
de actuele versies van de volgende verdragen, met inbegrip van de protocollen en wijzigingen daarvan:
-
het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee van 1974 (het SOLAS-verdrag van 1974), en
-
het Internationaal Verdrag betreffende de uitwatering van schepen van 1966;
-
- b) „Intact Stability Code” :
- de „Code inzake de stabiliteit in onbeschadigde toestand voor alle onder de IMO-instrumenten vallende scheepstypen”, als vervat in Resolutie A.749(18) van de algemene vergadering van de IMO van 4 november 1993, of de „Internationale Code inzake de stabiliteit in onbeschadigde toestand, 2008”, als vervat in IMO-Resolutie MSC.267(85) van 4 december 2008, in hun bijgewerkte versies;
- c) „High Speed Craft Code” :
- de „Internationale code voor de veiligheid van hogesnelheidsvaartuigen”, als goedgekeurd door de Maritieme Veiligheidscommissie van de IMO bij Resolutie MSC.36 (63) van 20 mei 1994, of de „Internationale code voor de veiligheid van hogesnelheidsvaartuigen”, (HSC-code van 2000), zoals vastgesteld in IMO-resolutie MSC.97 (73) van december 2000, in de versie die van kracht is;
- d) „GMDSS” :
- het Wereldomvattend Maritiem Satelliet-Communicatiesysteem als beschreven in hoofdstuk IV van het SOLAS-Verdrag van 1974, als gewijzigd;
- e) „een passagiersschip” :
- een schip dat meer dan twaalf passagiers vervoert;
- f) „ro-ro-passagiersschip” :
- een schip dat meer dan twaalf passagiers vervoert en uitgerust is met ro-ro-laadruimten of speciale categorieën ruimten, zoals omschreven in voorschrift II-2/A/2 in bijlage I;
- g) „een hogesnelheidspassagiersvaartuig” :
-
een hogesnelheidsvaartuig als omschreven in hoofdstuk X, voorschrift 1, van het SOLAS-Verdrag van 1974, als gewijzigd, dat bestemd is voor het vervoer van meer dan twaalf passagiers; met uitzondering van passagiersvaartuigen op binnenlandse reizen in wateren van de klassen B, C of D, indien:
-
hun waterverplaatsing niet groter is dan 500 m3, en
-
hun maximumsnelheid als gedefinieerd in voorschrift 1.4.30 van de High Speed Craft Code van 1994 en voorschrift 1.4.1938 van de High Speed Craft code van 2000, is minder dan 20 knopen;
-
- h) „een nieuw schip” :
-
een schip waarvan de kiel was gelegd of waarvan de bouw zich in een soortgelijk stadium bevond op of na 1 juli 1998. Een soortgelijk stadium van de bouw is het stadium waarin:
-
de bouw van een bepaald schip begint, en
-
bij het assembleren van het schip reeds 50 ton of 1 % van de geschatte massa van alle bouwmateriaal is gebruikt, waarbij de kleinste van beide massa’s in aanmerking wordt genomen;
-
- i) „een bestaand schip” :
- een schip dat geen nieuw schip is;
- j) „leeftijd” :
- de leeftijd van het schip uitgedrukt in jaren en gerekend vanaf de datum van oplevering;
- k) „een passagier” :
-
iedere persoon aan boord met uitzondering van:
-
de kapitein en de bemanningsleden of andere personen die in welke hoedanigheid dan ook in dienst of tewerkgesteld zijn aan boord van een schip ten behoeve van dat schip, en
-
een kind beneden de leeftijd van één jaar;
-
- l) „lengte van een schip” :
- tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald, 96 % van totale lengte van de lastlijn op 85 % van de kleinste holte naar de mal, gemeten vanaf de bovenzijde van de kielplaat, dan wel de lengte van de voorzijde van de voorsteven tot aan de hartlijn van de roerkoning op deze lastlijn, als deze laatste groter is. Bij schepen die met stuurlast zijn ontworpen moet de lastlijn waarop de lengte gemeten wordt evenwijdig aan de constructiewaterlijn genomen worden;
- m) „boeghoogte” :
- de boeghoogte als gedefinieerd in voorschrift 39 van het Internationaal Verdrag inzake de uitwatering van schepen van 1966;
- n) „voldekschip” :
-
een schip met een over de gehele lengte doorlopend dek dat is blootgesteld aan weer en wind en voorzien is van permanente middelen tot afsluiting van alle openingen in het aan weer en wind blootgestelde gedeelte, terwijl alle openingen daaronder in de zijden van het schip zijn uitgerust met permanente middelen tot een minstens weer- en winddichte afsluiting.
Het doorlopend dek mag een waterdicht dek zijn of een daaraan gelijkwaardige constructie van een niet-waterdicht dek dat volledig bedekt is door een weer- en winddichte constructie die sterk genoeg is om de weer- en winddichtheid te handhaven en uitgerust is met middelen tot weer- en winddichte afsluiting;
- o) „internationale reis” :
- een reis over zee van een haven in een lidstaat naar een haven buiten die lidstaat of omgekeerd;
- p) „binnenlandse reis” :
- een reis in zeegebieden van een haven van een lidstaat naar dezelfde of een andere haven binnen die lidstaat;
- q)zeegebied:
-
een zeegebied of zeeroute als vastgesteld volgens artikel 4;
Voor de toepassing van de bepalingen inzake radiocommunicatie gelden de omschrijvingen van zeegebieden als gegeven in hoofdstuk IV, voorschrift 2, van het SOLAS-Verdrag van 1974, als gewijzigd;
- r) „havengebied” :
- een gebied als omschreven door de lidstaat dat er jurisdictie over heeft, dat niet op grond van artikel 4 als zeegebied is aangewezen en zich uitstrekt tot aan de buitenste permanente havenwerken die een integrerend deel vormen van de haven, of tot aan de grenzen die zijn bepaald door natuurlijke geografische elementen die een estuarium of een soortgelijk beschermd gebied beschutten;
- t) „administratie van de vlaggenstaat” :
- de bevoegde autoriteiten van de staat onder welks vlag het schip of vaartuig gerechtigd is te varen;
- u) „havenstaat” :
- een lidstaat naar of vanuit welks haven(s) een onder een andere vlag dan die van die lidstaat varend schip of vaartuig binnenlandse reizen onderneemt;
- v) „erkende organisatie” :
- een overeenkomstig Verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad(1) erkende organisatie;
- w) „een mijl” :
- 1 852 meter;
- x) „significante golfhoogte” :
- de gemiddelde hoogte van de golven in het hoogste drieëndertig-percentiel van de in een bepaalde periode gemeten golfhoogteverdeling;
- y) „personen met verminderde mobiliteit” :
- personen voor wie het gebruik van het openbaar vervoer bijzondere moeilijkheden meebrengt, met inbegrip van ouderen, personen met een handicap, personen met zintuiglijke beperkingen, rolstoelgebruikers, zwangere vrouwen, en personen die kleine kinderen begeleiden;
- z) „zeilschip” :
- een schip dat door zeilen wordt voortgestuwd, zelfs indien het over een mechanische nood- of hulpkrachtbron beschikt;
- za) „gelijkwaardig materiaal” :
- aluminiumlegering of elk ander niet-brandbaar materiaal waarvan de kenmerken inzake materiaalstructuur en -integriteit — hetzij uit zichzelf, hetzij dankzij de aanwezige isolatie — aan het einde van de van toepassing zijnde standaardbrandproef gelijkwaardig zijn aan die van staal;
- zb) „standaardbrandproef” :
- een proef waarbij gedeelten van de betrokken schotten of dekken in een proefoven worden blootgesteld aan temperaturen die ongeveer overeenkomen met de standaard tijdtemperatuurkromme overeenkomstig de testmethode die gespecificeerd is in de International Code for Application of Fire Test Procedures, vervat in de meest recente versie van IMO-resolutie MSC.307(88) van 3 december 2010;
- zc) „traditioneel schip” :
- elk type historisch passagiersschip dat voor 1965 is ontworpen, alsmede replica's daarvan, die hoofdzakelijk met de originele materialen zijn gebouwd, waaronder schepen die zijn ontworpen ter ondersteuning en promotie van traditionele ambachten en zeemanschap, die samen fungeren als levend cultureel erfgoed en worden geëxploiteerd overeenkomstig de traditionele zeemanstechnieken en -beginselen;
- zd) „plezierjacht of pleziervaartuig” :
- vaartuig dat niet voor handelsdoeleinden wordt gebruikt, ongeacht de voortstuwingsmiddelen;
- ze) „tender” :
- een door een schip vervoerde boot die wordt gebruikt voor de overbrenging van meer dan 12 passagiers tussen een schip dat voor anker ligt en de wal, en terug;
- zf) „offshoredienstschip” :
- een schip dat wordt gebruikt om industrieel personeel te vervoeren en te herbergen dat aan boord geen werk verricht dat essentieel is voor de exploitatie van het schip;
- zg) „offshoredienstvaartuig” :
- een vaartuig dat wordt gebruikt om industrieel personeel te vervoeren en te herbergen dat aan boord geen werk verricht dat essentieel is voor de exploitatie van het vaartuig;
- zh) „ingrijpende reparaties, aanpassingen en wijzigingen” :
-
een van de volgende ingrepen:
-
elke wijziging waardoor de afmetingen van een schip aanzienlijk worden gewijzigd, zoals de verlenging door de toevoeging van een extra middenstuk,
-
elke wijziging waardoor de passagierscapaciteit van een schip aanzienlijk wordt gewijzigd, zoals de ombouw van een voertuigdek tot passagiersaccommodatie,
-
elke wijziging die de levensduur van een schip aanzienlijk verlengt, zoals het vernieuwen van de passagiersaccommodatie op een volledig dek,
-
elke ombouw van een willekeurig type schip tot passagiersschip.
-
Artikel 3 Toepassingsgebied
Deze richtlijn is van toepassing op de volgende passagiersschepen en -vaartuigen, ongeacht de vlag waaronder zij varen, wanneer zij voor binnenlandse reizen worden gebruikt:
-
nieuwe en bestaande passagiersschepen van 24 meter of meer;
-
hogesnelheidspassagiersvaartuigen.
Elke lidstaat moet, in zijn hoedanigheid van havenstaat, ervoor zorgen dat passagiersschepen en hogesnelheidspassagiersvaartuigen die varen onder de vlag van een staat die geen lidstaat is, volledig aan de eisen van deze richtlijn voldoen voordat zij mogen worden gebruikt voor binnenlandse reizen in die lidstaat.
Deze richtlijn is niet van toepassing op:
-
passagiersschepen zijnde:
-
oorlogsschepen en troepentransportschepen;
-
zeilschepen;
-
schepen zonder mechanische voortstuwingsmiddelen;
-
uit ander materiaal dan staal of gelijkwaardig materiaal vervaardigde vaartuigen die niet onder de normen voor hogesnelheidsvaartuigen (Resolutie MSC 36 (63) of MSC.97 (73)) of dynamisch ondersteunde vaartuigen (Resolutie A.373 (X)) vallen;
-
houten schepen van primitieve bouw;
-
traditionele schepen;
-
plezierjachten;
-
uitsluitend in havengebieden gebruikte schepen;
-
offshoreserviceschepen, of
-
tenders;
-
-
hogesnelheidspassagiersvaartuigen zijnde:
-
vaartuigen voor oorlogsdoeleinden en troepentransport;
-
pleziervaartuigen;
-
uitsluitend in havengebieden gebruikte vaartuigen, of
-
offshoredienstvaartuigen.
-
Lidstaten zonder zeehavens en zonder passagiersschepen of -vaartuigen onder hun vlag die onder deze richtlijn vallen, mogen afwijken van de bepalingen van deze richtlijn, behalve van de verplichting in de tweede alinea.
De lidstaten die wensen gebruik te maken van een dergelijke afwijking, delen de Commissie uiterlijk op 21 december 2019 mee of aan de voorwaarden is voldaan en houden de Commissie vervolgens jaarlijks op de hoogte van elke verdere wijziging. Deze lidstaten mogen onder deze richtlijn vallende passagiersschepen of -vaartuigen niet toestaan onder hun vlag te varen zolang zij de richtlijn niet hebben omgezet en uitgevoerd.
Artikel 4 Categorieën zeegebieden en klassen passagiersschepen
Zeegebieden worden in de volgende categorieën onderverdeeld:
„Gebied A” |
een zeegebied buiten de zeegebieden B, C en D |
„Gebied B” |
een zeegebied waarvan de geografische coördinaten op geen enkel punt meer dan 20 mijl van de kustlijn verwijderd zijn, gerekend bij een gemiddelde tijhoogte, maar dat buiten de gebieden C en D ligt. |
„Gebied C” |
een zeegebied waarvan de geografische coördinaten op geen enkel punt meer dan 5 mijl van de kustlijn verwijderd zijn, gerekend bij een gemiddelde tijhoogte, maar buiten zeegebied D, indien aanwezig. Voorts bedraagt de kans op een significante golfhoogte van meer dan 2,5 meter minder dan 10 % gedurende een periode van één jaar voor een schip dat het hele jaar door in de vaart is, of gedurende een specifieke periode voor een schip dat slechts een deel van het jaar, bijvoorbeeld in de zomer, in de vaart is. |
„Gebied Df” |
een zeegebied waarvan de geografische coördinaten op geen enkel punt meer dan 3 mijl van de kustlijn verwijderd zijn, gerekend bij een gemiddelde tijhoogte. Voorts bedraagt de kans op een significante golfhoogte van meer dan 1,5 meter minder dan 10 % gedurende een periode van één jaar voor een schip dat het hele jaar door in de vaart is, of gedurende een specifieke periode voor een schip dat slechts een deel van het jaar, bijvoorbeeld in de zomer, in de vaart is. |
Elke lidstaat:
-
stelt een lijst op van de zeegebieden onder zijn jurisdictie, en actualiseert deze indien nodig;
-
bepaalt de binnengrens van het zeegebied dat het dichtst bij zijn kustlijn ligt;
-
maakt de lijst bekend in een openbare databank die kan worden geraadpleegd op de internetsite van de bevoegde maritieme instantie;
-
stelt de Commissie in kennis van de plaats waar de informatie zich bevindt, en van eventuele wijzigingen van de lijst.
In afwijking van de verplichting om een lijst van zeegebieden op te stellen, kan Griekenland een lijst van zeeroutes in Griekenland opstellen, en waar nodig actualiseren, met gebruikmaking van dezelfde criteria als voor de categorieën in lid 1.
Passagiersschepen worden, naargelang van het zeegebied waarin zij mogen varen, ingedeeld in de volgende klassen:
„Klasse A” |
passagiersschip dat wordt gebruikt voor binnenlandse reizen in de gebieden A, B, C en D. |
„Klasse B” |
passagiersschip dat wordt gebruikt voor binnenlandse reizen in de gebieden B, C en D. |
„Klasse C” |
passagiersschip dat wordt gebruikt voor binnenlandse reizen in de gebieden C en D. |
„Klasse D” |
passagiersschip dat wordt gebruikt voor binnenlandse reizen in gebied D. |
Voor hogesnelheidspassagiersvaartuigen gelden de categorieën van hoofdstuk 1 (1.4.10) en (1.4.11) van de High Speed Craft Code van 1994, dan wel van hoofdstuk 1 (1.4.12) en (1.4.13) van de High Speed Craft Code van 2000.
Artikel 5 Toepassing
Nieuwe en bestaande passagiersschepen en hogesnelheidspassagiersvaartuigen dienen, wanneer zij gebruikt worden voor binnenlandse reizen, te voldoen aan de relevante veiligheidsvoorschriften en normen van deze richtlijn.
De lidstaten mogen niet om redenen in verband met deze richtlijn passagiersschepen, of hogesnelheidspassagiersvaartuigen, wanneer zij voor binnenlandse reizen gebruikt worden, uit de vaart houden, wanneer deze voldoen aan de eisen van deze richtlijn, met inbegrip van de in overeenstemming met artikel 9, lid 1, door een lidstaat vastgestelde aanvullende eisen.
Elke lidstaat erkent in zijn hoedanigheid van havenstaat, het veiligheidscertificaat voor hogesnelheidsvaartuigen en de exploitatievergunning die door een andere lidstaat wordt afgegeven voor hogesnelheidspassagiersvaartuigen, wanneer zij worden gebruikt voor binnenlandse reizen, of het in artikel 13 bedoelde veiligheidscertificaat voor passagiersschepen dat door een andere lidstaat wordt afgegeven voor passagiersschepen, wanneer zij worden gebruikt voor binnenlandse reizen.
Uitrusting van zeeschepen die voldoet aan de overeenkomstig Richtlijn 2014/90/EU van het Europees Parlement en de Raad(2) vastgestelde eisen, wordt geacht te voldoen aan de vereisten van deze richtlijn.