In deze richtlijn worden de veterinairrechtelijke voorschriften vastgesteld voor het intracommunautaire handelsverkeer in pluimvee en broedeieren en de invoer daarvan uit derde landen.
Richtlijn 2009/158/EG van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren (gecodificeerde versie) (Voor de EER relevante tekst)
Richtlijn 2009/158/EG van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren (gecodificeerde versie) (Voor de EER relevante tekst)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement(1),
Overwegende hetgeen volgt:
Richtlijn 90/539/EEG van de Raad van 15 oktober 1990 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren(2) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd(3). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze richtlijn te worden overgegaan.
Pluimvee, als levende dieren, en broedeieren, als dierlijke producten, vallen onder de producten die in de lijst van bijlage I bij het Verdrag zijn opgenomen.
Voor een rationale ontwikkeling van de pluimveeproductie en daardoor een verbetering van de productiviteit in deze sector, dienen op communautair niveau bepaalde veterinairrechtelijke voorschriften te worden vastgesteld voor het intracommunautaire handelsverkeer in pluimvee en broedeieren.
De pluimveehouderij maakt een integrerend deel uit van de landbouwactiviteit. Dit vormt een bron van inkomsten voor een deel van de landbouwbevolking.
Teneinde het intracommunautaire handelsverkeer in pluimvee en broedeieren te bevorderen dienen er geen verschillen tussen de lidstaten te bestaan op veterinairrechtelijk gebied.
Om een harmonieuze ontwikkeling van het intracommunautaire handelsverkeer mogelijk te maken, moet voor de invoer uit derde landen een communautaire regeling worden vastgesteld.
Deze richtlijn dient in beginsel niet van toepassing te zijn op specifiek handelsverkeer in verband met tentoonstellingen, concoursen en wedstrijden.
Bij de huidige stand van zaken in de moderne pluimveehouderij kan voor de harmonieuze ontwikkeling van het intracommunautaire handelsverkeer in pluimvee en broedeieren, het best zorg worden gedragen door een controle op de productiebedrijven.
De erkenning van de bedrijven die aan de bij deze richtlijn vastgestelde voorwaarden voldoen en het toezicht op de naleving van deze voorwaarden dient te worden overgelaten aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.
Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (Integrale-GMO-verordening)(4), voorziet in de handelsnormen voor producten van de sectoren eieren en vlees van pluimvee. Verordening (EG) nr. 617/2008 van de Commissie van 27 juni 2008 houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat betreft de handelsnormen voor broedeieren en kuikens van pluimvee(5) stelt bepalingen ter uitvoering van die verordening vast wat betreft de handelsnormen voor broedeieren en kuikens van pluimvee, en met name wat betreft de toekenning van een registratienummer aan elk productiebedrijf en het merken van de broedeieren. Om praktische redenen moeten in het kader van de onderhavige richtlijn identieke criteria voor identificatie van de productiebedrijven en voor het merken van de broedeieren worden aangehouden.
De lidstaten moeten de nationale referentielaboratoria aanwijzen en alle nodige gegevens en actualiseringen verstrekken. De lidstaten moeten die informatie ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek stellen.
Teneinde de verspreiding van de besmettelijke ziekten te kunnen voorkomen, mogen pluimvee en broedeieren slechts in het intracommunautaire handelsverkeer worden gebracht indien zij aan bepaalde eisen op veterinairrechtelijk gebied voldoen.
Met hetzelfde oogmerk dienen eveneens voorwaarden voor het vervoer te worden vastgesteld.
Er dient te worden bepaald dat de Commissie, op grond van de in een bepaalde lidstaat bij de uitroeiing van bepaalde pluimveeziekten geboekte vooruitgang, kan toestaan dat aanvullende garanties worden gevraagd die evenwel niet strenger mogen zijn dan die welke de lidstaat in nationaal verband toepast. Het kan in dit verband nuttig blijken de status van de lidstaten of van gebieden van lidstaten ten aanzien van bepaalde ziekten waarvoor pluimvee vatbaar is, vast te stellen.
Wanneer het intracommunautaire handelsverkeer betrekking heeft op zeer geringe hoeveelheden kunnen, om praktische redenen, weliswaar niet alle communautaire eisen daarop van toepassing zijn, maar dienen daarbij toch een aantal essentiële voorschriften in acht te worden genomen.
Om de inachtneming van de vastgestelde eisen te garanderen, dient te worden bepaald dat door een officiële dierenarts een veterinair certificaat wordt afgegeven dat het pluimvee en de broedeieren tot op de plaats van bestemming dient te vergezellen.
Met betrekking tot de organisatie van de door de lidstaat van bestemming te verrichten controles en het daaraan te geven gevolg en met betrekking tot de toe te passen vrijwaringsmaatregelen, dient te worden verwezen naar de algemene voorschriften die zijn vervat in Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zootechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt(6).
Er dient te worden voorzien in de mogelijkheid dat de Commissie controles verricht in samenwerking met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.
In het kader van de vaststelling van een communautaire regeling voor de invoer uit derde landen, dient een lijst te worden opgesteld van derde landen of van delen van derde landen, van waaruit pluimvee en broedeieren mogen worden ingevoerd.
De keuze van die landen moet op algemene criteria berusten, zoals de gezondheidstoestand van het pluimvee en van andere dieren, de organisatie en de bevoegdheden van de veterinaire diensten en de geldende wetgeving op sanitair gebied.
Voorts dient geen invoer van pluimvee en broedeieren te worden toegestaan uit landen die besmet zijn met, of nog niet lang genoeg vrij zijn van besmettelijke pluimveeziekten die voor het pluimveebestand van de Gemeenschap gevaar opleveren.
De algemene voorschriften voor de invoer uit derde landen dienen te worden aangevuld met bijzondere voorschriften die naar gelang van de in elk van die landen heersende gezondheidssituatie worden vastgesteld.
Het overleggen, bij de invoer van pluimvee of broedeieren, van een met een bepaald model overeenstemmend certificaat vormt een van de doeltreffende middelen voor de controle op de naleving van de communautaire voorschriften. Die wetgeving kan bijzondere bepalingen bevatten die kunnen verschillen naar gelang van het derde land en de modellen van het certificaat moeten dienovereenkomstig worden opgesteld.
Veterinaire deskundigen van de Commissie dienen ermee te worden belast in derde landen erop toe te zien dat de voorschriften worden nageleefd.
De controle bij invoer moet betrekking hebben op de oorsprong en de gezondheidstoestand van het pluimvee en van de broedeieren.
De lidstaten dienen te worden gemachtigd om, bij aankomst van pluimvee of broedeieren op het grondgebied van de Gemeenschap en tijdens het vervoer ervan naar de plaats van bestemming, de nodige maatregelen te treffen, waaronder het doden en destrueren, ten einde de gezondheid van mens en dier te vrijwaren.
In verband met de voortdurende ontwikkeling van de technieken in de pluimveehouderij, moeten de methoden ter bestrijding van pluimveeziekten geregeld worden aangepast.
De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(7).
Deze richtlijn laat de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage VI, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Deze richtlijn is niet van toepassing op pluimvee dat voor tentoonstellingen, concoursen of wedstrijden is bestemd.
Artikel 2
In deze richtlijn wordt onder „officiële dierenarts” en „derde land” verstaan de officiële dierenarts en derde landen in de zin van Richtlijn 2004/68/EG van de Raad van 26 april 2004 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer in en de doorvoer via de Gemeenschap van bepaalde levende hoefdieren(8).
Voorts wordt verstaan onder:
-
pluimvee: kippen, kalkoenen, parelhoenders, eenden, ganzen, kwartels, duiven, fazanten, patrijzenen loopvogels (Ratites), die in gevangenschap worden opgefokt of gehouden voor de fokkerij, voor de productie van vlees of van consumptie-eieren of om in het wild te worden uitgezet;
-
broedeieren: eieren van soorten pluimvee, bestemd om te worden bebroed;
-
eendagskuikens: pluimvee van alle soorten, dat nog geen 72 uur oud is en dat nog niet is gevoerd; muskuseenden (Cairina moschata) of kruisingen daarvan mogen evenwel gevoerd zijn;
-
fokpluimvee: pluimvee van 72 uur en ouder, bestemd voor de productie van broedeieren;
-
gebruikspluimvee: pluimvee van 72 uur en ouder, dat wordt opgefokt voor de productie van vlees en/of van consumptie-eieren of om in het wild te worden uitgezet;
-
slachtpluimvee: pluimvee dat rechtstreeks naar het slachthuis wordt gevoerd om daar zo snel mogelijk, doch uiterlijk 72 uur na aankomst, te worden geslacht;
-
koppel: alle pluimvee met dezelfde gezondheidsstatus dat in hetzelfde lokaal of binnen dezelfde uitloopruimte wordt gehouden en dat een epidemiologische eenheid vormt. In batterijen omvat deze term alle dieren die hetzelfde omsloten luchtvolume delen;
-
pluimveebedrijf: voorziening - die een inrichting kan omvatten - die wordt gebruikt voor het opfokken of het houden van fok- en gebruikspluimvee;
-
inrichting: op een bepaald terrein gevestigde voorziening of deel van een voorziening behorend tot een van de volgende bedrijfssectoren:
-
fokbedrijf: inrichting die zich toelegt op de productie van broedeieren bestemd voor de productie van fokpluimvee;
-
vermeerderingsbedrijf: inrichting die zich toelegt op de productie van broedeieren bestemd voor de productie van gebruikspluimvee;
-
opfokbedrijf:
-
ofwel een opfokbedrijf voor fokpluimvee, d.w.z. een inrichting die zich toelegt op het opfokken van fokpluimvee tot het voortplantingsstadium,
-
ofwel een opfokbedrijf voor gebruikspluimvee, d.w.z. een inrichting die zich toelegt op het opfokken van legkippen tot het legstadium;
-
-
broederij: inrichting die zich toelegt op het inleggen en uitbroeden van broedeieren en het opleveren van eendagskuikens;
-
-
bevoegde dierenarts: dierenarts die van de bevoegde veterinaire instantie de opdracht heeft gekregen om onder haar verantwoordelijkheid in een inrichting de bij deze richtlijn vastgestelde controles te verrichten;
-
erkend laboratorium: op het grondgebied van een lidstaat gelegen laboratorium dat door de bevoegde veterinaire instantie is erkend en aangewezen om onder haar verantwoordelijkheid de krachtens deze richtlijn vereiste diagnosetests uit te voeren;
-
gezondheidsinspectie: inspectiebezoek dat door de officiële dierenarts of door de bevoegde dierenarts wordt afgelegd, ten einde een onderzoek in te stellen naar de gezondheidstoestand van alle pluimvee van een inrichting;
-
ziekten waarvoor een aangifteplicht geldt: de in bijlage V vermelde ziekten;
-
haard: haard in de zin van Richtlijn 82/894/EEG van de Raad van 21 december 1982 inzake de melding van dierziekten in de Gemeenschap(9);
-
quarantainestation: voorziening waar pluimvee volledig afgezonderd wordt gehouden, zonder rechtstreeks of indirect contact met ander pluimvee, ten einde gedurende lange tijd te worden geobserveerd en diverse controletests op de in bijlage V genoemde dierziekten te ondergaan;
-
ruimen: actie waarbij met inachtneming van de nodige gezondheidsmaatregelen, met inbegrip van ontsmetting, wordt overgegaan tot vernietiging van alle pluimvee en producten die zijn aangetast, of die van besmetting worden verdacht.