Home

Verordening (EG) n r. 669/2009 van de Commissie van 24 juli 2009 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft meer uitgebreide officiële controles op de invoer van bepaalde diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong en tot wijziging van Beschikking 2006/504/EG (Voor de EER relevante tekst)

Verordening (EG) n r. 669/2009 van de Commissie van 24 juli 2009 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft meer uitgebreide officiële controles op de invoer van bepaalde diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong en tot wijziging van Beschikking 2006/504/EG (Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn(1), en met name op artikel 15, lid 5, en artikel 63, lid 1,

Gelet op Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden(2), en met name op artikel 53, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Verordening (EG) nr. 882/2004 stelt op communautair niveau een geharmoniseerd kader van algemene voorschriften voor de organisatie van officiële controles vast, met inbegrip van officiële controles op het binnenbrengen van levensmiddelen en diervoeders uit derde landen. Bovendien bepaalt die verordening dat een lijst moet worden opgesteld van diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong die op basis van bekende of nieuwe risico’s aan meer uitgebreide officiële controles moeten worden onderworpen op het punt van binnenkomst op de in bijlage I bij die verordening vermelde grondgebieden („de lijst”). Deze meer uitgebreide controles moeten het enerzijds mogelijk maken het bekende of nieuwe risico doeltreffender te bestrijden en anderzijds nauwkeurige monitoringgegevens over het vóórkomen en de prevalentie van ongunstige resultaten van laboratoriumanalyses te verzamelen.

  2. Voor het opstellen van de lijst moet rekening worden gehouden met bepaalde criteria aan de hand waarvan een bekend of nieuw risico dat verbonden is aan een specifiek diervoeder of levensmiddel van niet-dierlijke oorsprong, kan worden geïdentificeerd.

  3. In afwachting van de vaststelling van een gestandaardiseerde methode en criteria voor de opstelling van de lijst moet, voor het opstellen en bijwerken van de lijst, rekening worden gehouden met gegevens uit kennisgevingen die zijn ontvangen via het systeem voor snelle waarschuwingen voor levensmiddelen en diervoeders (RASFF), zoals vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 178/2002, met verslagen van het Voedsel- en Veterinair Bureau, met van derde landen ontvangen verslagen, met de tussen de Commissie, de lidstaten en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid uitgewisselde informatie, en met wetenschappelijke evaluaties.

  4. Verordening (EG) nr. 882/2004 bepaalt dat de lidstaten, voor de organisatie van de meer uitgebreide controles, punten van binnenkomst moeten aanwijzen die toegang hebben tot de passende controlefaciliteiten voor de verschillende soorten diervoeders en levensmiddelen. Het is dan ook passend in deze verordening minimumvoorschriften voor de aangewezen punten van binnenkomst vast te stellen om te zorgen voor een uniform niveau wat de doeltreffendheid van de controles betreft.

  5. Verordening (EG) nr. 882/2004 bepaalt dat de lidstaten, voor de organisatie van de meer uitgebreide controles, van de exploitanten van diervoeder- en levensmiddelenbedrijven die verantwoordelijk zijn voor zendingen, vooraf kennisgeving moeten eisen van elke aankomende zending en van de aard daarvan. Er moet dan ook, om een uniforme aanpak in de hele Gemeenschap te garanderen, een modelformulier voor een gemeenschappelijk document van binnenkomst (GDB) worden vastgesteld voor de invoer van onder deze verordening vallende diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong. Het GDB moet ter beschikking van de douaneautoriteiten worden gesteld wanneer zendingen worden gedeclareerd om in het vrije verkeer te worden gebracht.

  6. Om met betrekking tot de meer uitgebreide officiële controles een zekere mate van uniformiteit op communautair niveau te garanderen, is het bovendien dienstig in deze verordening te bepalen dat die controles documenten-, overeenstemmings- en materiële controles moeten omvatten.

  7. Voor de organisatie van de meer uitgebreide officiële controles moeten passende financiële middelen ter beschikking worden gesteld. Daarom moeten de lidstaten de nodige vergoedingen ter dekking van de aan die controles verbonden kosten innen. Die vergoedingen moeten worden berekend overeenkomstig de criteria van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 882/2004.

  8. Beschikking 2005/402/EG van de Commissie van 23 mei 2005 inzake noodmaatregelen met betrekking tot Spaanse peper, producten van Spaanse peper, kurkuma en palmolie(3) bepaalt dat alle zendingen van die producten vergezeld moeten gaan van een analyserapport waaruit blijkt dat het product geen van de volgende stoffen bevat: Soedan I (CAS-nummer 842-07-9), Soedan II (CAS-nummer 3118-97-6), Soedan III (CAS-nummer 85-86-9) of Soedan IV (85-83-6). Sinds de vaststelling van die maatregelen is het aantal kennisgevingen aan het RASFF verminderd, wat erop wijst dat de situatie met betrekking tot de aanwezigheid van Soedan-kleurstoffen in de desbetreffende producten aanzienlijk verbeterd is. Daarom is het passend het bij Beschikking 2005/402/EG vastgestelde voorschrift dat voor elke zending ingevoerde producten een analyserapport moet worden overgelegd, niet langer te handhaven en in plaats daarvan uniforme, meer uitgebreide controles op die zendingen op het punt van binnenkomst in de Gemeenschap in te stellen. Beschikking 2005/402/EG moet daarom worden ingetrokken.

  9. Beschikking 2006/504/EG van de Commissie van 12 juli 2006 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van bepaalde levensmiddelen uit bepaalde derde landen wegens de risico’s van verontreiniging van deze producten met aflatoxinen(4) voorziet in een hogere frequentie van de controles (50 % van alle zendingen) die moeten worden uitgevoerd op de aanwezigheid van aflatoxinen in grondnoten van oorsprong uit Brazilië. Sinds de vaststelling van die maatregelen is het aantal kennisgevingen aan het RASFF met betrekking tot aflatoxinen in grondnoten uit Brazilië verminderd. Daarom is het passend de bij Beschikking 2006/504/EG vastgestelde maatregelen betreffende die goederen niet langer te handhaven en in plaats daarvan die goederen te onderwerpen aan uniforme, meer uitgebreide controles op het punt van binnenkomst in de Gemeenschap. Beschikking 2006/504/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

  10. De toepassing van de minimumvoorschriften voor de aangewezen punten van binnenkomst kan voor de lidstaten praktische moeilijkheden opleveren. Daarom moet deze verordening voorzien in een overgangsperiode waarin die minimumvoorschriften geleidelijk kunnen worden toegepast. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten moeten gedurende die overgangsperiode dan ook in staat worden gesteld op andere controlepunten dan het aangewezen punt van binnenkomst de vereiste overeenstemmings- en materiële controles te verrichten. In die gevallen moeten die controlepunten voldoen aan de in deze verordening vastgestelde minimumvoorschriften voor aangewezen punten van binnenkomst.

  11. De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 Voorwerp

Bij deze verordening worden voorschriften vastgesteld betreffende de meer uitgebreide officiële controles die krachtens artikel 15, lid 5, van Verordening (EG) nr. 882/2004 op de punten van binnenkomst op de in bijlage I bij die verordening vermelde grondgebieden moeten worden uitgevoerd op de invoer van de in bijlage I bij deze verordening vermelde diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong.

Artikel 2 Bijwerking van bijlage I

Voor het opstellen en regelmatig wijzigen van de lijst in bijlage I wordt ten minste met de volgende informatiebronnen rekening gehouden:

  1. gegevens uit kennisgevingen die zijn ontvangen via het RASFF;

  2. verslagen en informatie die voortvloeien uit de activiteiten van het Voedsel- en Veterinair Bureau;

  3. van derde landen ontvangen verslagen en informatie;

  4. tussen de Commissie, de lidstaten en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid uitgewisselde informatie;

  5. wetenschappelijke evaluaties, in voorkomend geval.

De lijst in bijlage I wordt regelmatig en ten minste op kwartaalbasis herzien.

Artikel 3 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  1. „gemeenschappelijk document van binnenkomst (GDB)”: het in artikel 6 bedoelde document dat moet worden ingevuld door de exploitant van het diervoeder- en levensmiddelenbedrijf of zijn vertegenwoordiger en door de bevoegde autoriteit die bevestigt dat de officiële controles zijn uitgevoerd, en waarvan een model is opgenomen in bijlage II;

  2. „aangewezen punt van binnenkomst (APB)”: het punt van binnenkomst, als bedoeld in artikel 17, lid 1, eerste streepje, van Verordening (EG) nr. 882/2004, op een van de in bijlage I daarbij vermelde grondgebieden; indien over zee aankomende zendingen worden gelost om in een ander schip te worden geladen voor verder vervoer naar een haven in een andere lidstaat, is deze haven het aangewezen punt van binnenkomst;

  3. „zending”: een hoeveelheid van de in bijlage I bij deze verordening vermelde diervoeders of levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong van dezelfde klasse of omschrijving die onder hetzelfde document of dezelfde documenten vallen, met hetzelfde vervoermiddel worden vervoerd en uit hetzelfde derde land of deel van dat land afkomstig zijn.

Artikel 4 Minimumvoorschriften voor aangewezen punten van binnenkomst

Onverminderd artikel 19 moeten de aangewezen punten van binnenkomst ten minste beschikken over:

  1. voldoende personeel met de geschikte kwalificatie en ervaring om de voorgeschreven controles op zendingen uit te voeren;

  2. geschikte voorzieningen voor het uitvoeren van de vereiste controles door de bevoegde autoriteit;

  3. gedetailleerde instructies betreffende de monsterneming voor analyse en de verzending van de genomen monsters voor analyse naar een krachtens artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 882/2004 aangewezen laboratorium („het aangewezen laboratorium”);

  4. voorzieningen voor de opslag van zendingen (en zendingen in containers) in geschikte omstandigheden gedurende de periode dat zij, in voorkomend geval, in afwachting van de onder c) bedoelde analyse worden vastgehouden, en voldoende opslagruimten, met inbegrip van koel- en vrieshuizen, voor gevallen waarin gezien de aard van de zending een gecontroleerde temperatuur vereist is;

  5. loshulpmiddelen en geschikte apparatuur voor het nemen van monsters voor analyse;

  6. de mogelijkheid om, waar nodig, in een overdekte ruimte te lossen en te bemonsteren voor analyse;

  7. een aangewezen laboratorium dat de onder c) bedoelde analyse kan uitvoeren en zodanig gelegen is dat de monsters er binnen korte tijd naar kunnen worden vervoerd.

Artikel 5 Lijst van aangewezen punten van binnenkomst

Artikel 6 Vooraanmelding van zendingen

Artikel 7 Taal van gemeenschappelijke documenten van binnenkomst

Artikel 8 Meer uitgebreide officiële controles op aangewezen punten van binnenkomst

Artikel 9 Bijzondere omstandigheden

Artikel 10 In het vrije verkeer brengen

Artikel 11 Verplichtingen voor exploitanten van diervoeder- en levensmiddelenbedrijven

Artikel 12 Splitsing van zendingen

Artikel 13 Niet-naleving

Artikel 14 Vergoedingen

Artikel 15 Rapportering aan de Commissie

Artikel 16 Wijziging van Beschikking 2006/504/EG

Artikel 17 Intrekking van Beschikking 2005/402/EG

Artikel 18 Toepasselijkheid

Artikel 19 Overgangsmaatregelen

BIJLAGE I

BIJLAGE II