Home

Besluit 2010/279/GBVB van de Raad van 18 mei 2010 over de politiemissie van de Europese Unie in Afghanistan (EUPOL AFGHANISTAN)

Besluit 2010/279/GBVB van de Raad van 18 mei 2010 over de politiemissie van de Europese Unie in Afghanistan (EUPOL AFGHANISTAN)

2010D0279 — NL — 27.05.2013 — 004.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

BESLUIT 2010/279/GBVB VAN DE RAAD

van 18 mei 2010

over de politiemissie van de Europese Unie in Afghanistan (EUPOL AFGHANISTAN)

(PB L 123, 19.5.2010, p.4)

Gewijzigd bij:




▼B

BESLUIT 2010/279/GBVB VAN DE RAAD

van 18 mei 2010

over de politiemissie van de Europese Unie in Afghanistan (EUPOL AFGHANISTAN)



DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 28 en artikel 43, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 30 mei 2007 heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2007/369/GBVB (1) inzake de totstandbrenging van de politiemissie van de Europese Unie in Afghanistan (EUPOL AFGHANISTAN) vastgesteld. Dit gemeenschappelijk optreden verstrijkt op 30 mei 2010.

(2)

Op 8 maart 2010 heeft het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) aanbevolen EUPOL AFGHANISTAN met drie jaar te verlengen.

(3)

De commando- en controlestructuur van EUPOL AFGHANISTAN dient de contractuele verantwoordelijkheden van het hoofd van de missie jegens de Commissie voor de uitvoering van de begroting onverlet te laten.

(4)

Het wachtdienstvermogen moet in werking worden gesteld voor EUPOL AFGHANISTAN.

(5)

EUPOL AFGHANISTAN zal worden uitgevoerd in een mogelijk verslechterende situatie die de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid als uiteengezet in artikel 21 van het Verdrag kan schaden,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:



Artikel 1

Missie

▼M4

1. De politiemissie van de Europese Unie in Afghanistan („EUPOL AFGHANISTAN” of de „missie”), ingesteld bij Gemeenschappelijk Optreden 2007/369/GBVB, wordt verlengd van 31 mei 2010 tot en met 31 december 2014.

▼B

2. EUPOL AFGHANISTAN treedt op in overeenstemming met de doelstellingen vervat in artikel 2 en verricht de taken als omschreven in artikel 3.

Artikel 2

Doelstellingen

EUPOL AFGHANISTAN dient een belangrijke bijdrage te leveren aan de totstandbrenging onder Afghaans gezag van een duurzame en doeltreffende civielepolitiestructuur die zorgt voor een passende interactie met het strafrechtsysteem in ruimere zin in overeenstemming met de werkzaamheden van de Unie, de lidstaten en andere internationale actoren op het gebied van politieke advisering en institutionele opbouw. De missie ondersteunt voorts het proces van hervorming naar een vertrouwen genietende en efficiënte politiedienst, die, in overeenstemming met de internationale normen, binnen het rechtsstatelijk kader opereert en de mensenrechten eerbiedigt.

Artikel 3

Taken

▼M4

1. Om de doelstellingen van artikel 2 te bereiken zal EUPOL AFGHANISTAN:

a)de regering van Afghanistan bijstaan bij de verdere institutionele hervorming van het ministerie van Binnenlandse Zaken en bij het ontwikkelen en op coherente wijze uitvoeren van het beleid en de strategie met het oog op een duurzame en doeltreffende civiele politiestructuur, vooral met betrekking tot de Afghaanse geüniformeerde (civiele) politie en de Afghaanse recherche;

b)de regering van Afghanistan bijstaan bij de verdere professionalisering van de Afghaanse nationale politie (ANP), met name door ondersteuning van de ontwikkeling van opleidingsinfrastructuur en door versterking van het Afghaanse vermogen om opleiding te ontwikkelen en te verstrekken;

c)de Afghaanse autoriteiten steunen bij de verdere ontwikkeling van koppelingen tussen de politie en het breder rechtsstatelijk verband en een passende interactie garanderen met het strafrechtsysteem in ruimere zin;

d)de samenhang en coördinatie tussen de internationale actoren verbeteren en verder werken aan de ontwikkeling van strategieën voor politiehervorming, in het bijzonder via de Internationale politiecoördinatieraad (IPCB), in nauwe samenwerking met de internationale gemeenschap en door verdere samenwerking met belangrijke partners, waaronder de door de NAVO geleide missie van de Internationale strijdmacht voor bijstand aan de veiligheid (International Security Assistance Force, ISAF) en de NAVO-opleidingsmissie en andere contribuanten.

Deze taken worden verder uitgewerkt in het operatieplan (Oplan). De missie voert haar taken uit door onder andere toezicht, begeleiding, advies en opleiding.

▼B

2. EUPOL AFGHANISTAN is een niet-uitvoerende missie.

3. EUPOL AFGHANISTAN beschikt over een projectcel voor het opstellen en uitvoeren van projecten. Op gebieden die verband houden met de missie en ter ondersteuning van de doelstellingen ervan, zal EUPOL AFGHANISTAN, in voorkomend geval, projecten die door de lidstaten of derde landen onder hun verantwoordelijkheid worden uitgevoerd, coördineren, faciliteren en van advies voorzien.

▼M4

Artikel 4

Structuur van de missie

1. De missie heeft haar hoofdkwartier in Kabul. De missie bestaat uit:

i)het hoofd van de missie en zijn bureau, onder andere een speciaal voor de missie bestemde hoge veiligheidsfunctionaris;

ii)een politieonderdeel;

iii)een rechtsstaatonderdeel;

iv)een opleidingsonderdeel;

v)een terreinonderdeel;

vi)missieondersteuning;

vii)kantoren op het terrein, buiten Kabul, indien nodig;

viii)een ondersteunend element in Brussel.

2. Missiepersoneel wordt ingezet op centraal, op regionaal en op provinciaal niveau en kan, indien nodig, met het districtsniveau werken ter uitvoering van het mandaat inzake de veiligheidsbeoordeling en wanneer aan de randvoorwaarden, zoals een passende logistieke en veiligheidsondersteuning, is voldaan. Er worden technische regelingen gesloten met de ISAF en de landen die een leidende rol spelen in de regionale commandoposten en provinciale wederopbouwteams voor informatie-uitwisseling, medische, veiligheids- en logistieke ondersteuning, waaronder inkwartiering bij regionale commandoposten en provinciale wederopbouwteams.

3. Daarnaast wordt een gedeelte van het personeel van de missie ingezet ter verbetering van de strategische coördinatie bij de politiehervorming in Afghanistan, indien nodig, en met name bij het secretariaat van de IPCB in Kabul.

▼B

Artikel 5

Civiele bevelhebber

1. De directeur van het civiele plannings- en uitvoeringsvermogen (CPCC) is de civiele bevelhebber van EUPOL AFGHANISTAN.

2. Op strategisch niveau voert de civiele bevelhebber het commando over en oefent hij de controle uit op EUPOL AFGHANISTAN, onder het politieke toezicht en de strategische leiding van het PVC en onder het algemene gezag van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV).

3. De civiele bevelhebber zorgt voor een adequate en efficiënte uitvoering van de besluiten van de Raad, alsmede van het PVC, ook, waar nodig, door middel van instructies op strategisch niveau aan het hoofd van de missie.

4. Alle gedetacheerde personeelsleden blijven onder het volledige gezag staan van de nationale autoriteiten van de zendstaat of de EU-instelling. De nationale autoriteiten dragen de operationele controle (OPCON) over hun personeel, teams en eenheden over aan de civiele bevelhebber.

5. De civiele bevelhebber heeft de algehele verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat de Unie zich naar behoren van haar zorgplicht kwijt.

6. De civiele bevelhebber en de Speciale Vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) plegen indien nodig onderling overleg.

Artikel 6

Hoofd van de missie

1. Het hoofd van de missie neemt de verantwoordelijkheid voor de missie op zich en voert het commando over en oefent de controle uit op de missie op het terrein.

2. Het hoofd van de missie voert het commando over en oefent de controle uit op het personeel, de teams en de eenheden van de bijdragende staten die door de civiele bevelhebber ter beschikking zijn gesteld, en heeft de administratieve en logistieke verantwoordelijkheid over de aan de missie ter beschikking gestelde activa, middelen en informatie.

3. Het hoofd van de missie geeft instructies aan alle personeelsleden van de missie, waaronder in dit geval ook het personeel van het ondersteunend element in Brussel, met het oog op de effectieve uitvoering van de operatie EUPOL AFGHANISTAN op het terrein, en zorgt voor de coördinatie en de dagelijkse leiding van de operatie volgens de instructies op strategisch niveau van de civiele bevelhebber.

4. Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor de uitvoering van de begroting van de missie. Daartoe ondertekent het hoofd van de missie een contract met de Commissie.

5. Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor het tuchtrechtelijk toezicht op het personeel. Voor gedetacheerd personeel wordt het tuchtrecht uitgeoefend door de betrokken nationale of EU-autoriteit.

6. Het hoofd van de missie vertegenwoordigt EUPOL AFGHANISTAN in het operatiegebied en zorgt voor passende zichtbaarheid van de missie.

7. Het hoofd van de missie zorgt, in voorkomend geval, voor coördinatie met andere EU-actoren op het terrein. Het hoofd van de missie krijgt, onder volledige eerbiediging van de commandostructuur, ter plaatse politieke richtsnoeren van de SVEU.

8. Het hoofd van de missie ziet erop toe dat EUPOL AFGHANISTAN, in voorkomend geval, nauw samenwerkt en coördineert met de regering van Afghanistan en de betrokken internationale actoren, waaronder de door de NAVO geleide ISAF-missie en de NAVO-opleidingsmissie, de landen die een leidende rol spelen in de provinciale wederopbouwteams, de Bijstandsmissie van de Verenigde Naties voor Afghanistan (UNAMA), en de derde staten die op dit moment betrokken zijn bij de politiehervorming in Afghanistan.

Artikel 7

Personeel

1. Het aantal en het niveau van de EUPOL AFGHANISTAN-personeelsleden zijn in overeenstemming met de in artikel 2 bedoelde doelstellingen, met de in artikel 3 bedoelde taken en met de in artikel 4 bedoelde structuur.

2. EUPOL AFGHANISTAN bestaat voornamelijk uit personeel dat door de lidstaten of de instellingen van de Europese Unie wordt gedetacheerd.

3. Elke lidstaat of instelling van de Europese Unie draagt de kosten in verband met elk door hem of haar gedetacheerd personeelslid, met inbegrip van kosten voor vervoer van en naar de plaats van detachering, salarissen, ziektekosten en andere vergoedingen dan dagvergoedingen, en ongemakken en gevarentoeslagen.

4. EUPOL AFGHANISTAN kan ook, naar behoefte, op contractuele basis, internationaal burgerpersoneel en plaatselijk personeel aanwerven, indien de vereiste functies niet worden vervuld door personeel dat door de lidstaten is gedetacheerd. Bij wijze van uitzondering en in naar behoren gemotiveerde gevallen, kunnen in voorkomend geval onderdanen van deelnemende derde landen op contractuele basis worden aangeworven wanneer er geen geschikte kandidaten uit de lidstaten beschikbaar zijn.

5. Alle personeelsleden vervullen hun plichten en handelen in het belang van de missie. Alle personeelsleden nemen de beveiligingsbeginselen en minimumnormen als bedoeld in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 (2) tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad in acht.

Artikel 8

Status van het personeel van EUPOL AFGHANISTAN

1. Over de status van het personeel van EUPOL AFGHANISTAN, in voorkomend geval inclusief de voorrechten en immuniteiten en overige waarborgen die nodig zijn voor de uitvoering en de soepele werking van EUPOL AFGHANISTAN, wordt een overeenkomst gesloten conform artikel 37 van het Verdrag.

2. De staat of EU-instelling die een personeelslid heeft gedetacheerd, is verantwoordelijk voor de afhandeling van met de detachering verband houdende schade-eisen van of betreffende het personeelslid. De betrokken staat of EU-instelling stelt in voorkomend geval vorderingen tegen het gedetacheerde personeelslid in.

3. De arbeidsvoorwaarden en de rechten en plichten van het internationale en het plaatselijke civiele personeel zijn vervat in contracten tussen het hoofd van de missie en de betrokken personeelsleden.

Artikel 9

Commandostructuur

1. EUPOL AFGHANISTAN heeft, als crisisbeheersingsoperatie, een gemeenschappelijke commandostructuur.

2. Het PVC oefent, onder de verantwoordelijkheid van de Raad en de HV, het politieke toezicht op en de strategische leiding over EUPOL AFGHANISTAN uit.

3. De civiele bevelhebber is, onder het politieke toezicht en de strategische leiding van het PVC en onder het algemene gezag van de HV, de bevelhebber van EUPOL AFGHANISTAN op strategisch niveau en geeft, in die hoedanigheid, instructies aan het hoofd van de missie en verleent hem advies en technische ondersteuning.

4. De civiele bevelhebber brengt via de HV verslag uit aan de Raad.

5. Het hoofd van de missie voert het commando over en oefent de controle uit op EUPOL AFGHANISTAN op het terrein en legt rechtstreeks verantwoording af aan de civiele bevelhebber.

Artikel 10

Politiek toezicht en strategische aansturing

1. Het PVC zorgt, onder de verantwoordelijkheid van de Raad en de HV, voor het politieke toezicht op en de strategische aansturing van de missie. Hierbij machtigt de Raad het PVC de relevante besluiten te nemen overeenkomstig artikel 38, derde alinea, van het Verdrag. Deze machtiging omvat de bevoegdheid om, op voorstel van de HV, een hoofd van de missie te benoemen en het CONOPS en het OPLAN te wijzigen. De beslissingsbevoegdheid met betrekking tot de doelstellingen en de beëindiging van de missie blijven berusten bij de Raad.

2. Het PVC brengt op geregelde tijdstippen verslag uit aan de Raad.

3. Het PVC ontvangt in voorkomend geval op geregelde tijdstippen door de civiele bevelhebber en het hoofd van de missie opgestelde verslagen over aangelegenheden die onder hun respectieve bevoegdheden vallen.

▼M4

Artikel 11

Beveiliging

1. De civiele operationele commandant heeft de leiding over de planning van de beveiligingsmaatregelen door het hoofd van de missie en zorgt voor een adequate en efficiënte uitvoering daarvan voor EUPOL AFGHANISTAN overeenkomstig artikel 5.

2. Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor de veiligheid van de operatie en voor de naleving van de minimumbeveiligingseisen die op de operatie van toepassing zijn, overeenkomstig het beleid van de Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag en de daarvan afgeleide teksten in een operationele hoedanigheid wordt ingezet buiten de Unie.

3. Het hoofd van de missie wordt bijgestaan door een speciaal voor de missie bestemde hoge veiligheidsfunctionaris, die rapporteert aan het hoofd van de missie en die voorts nauwe functionele betrekkingen onderhoudt met de Europese Dienst voor extern optreden.

4. Het hoofd van de missie wijst veiligheidsfunctionarissen aan voor de provinciale en de regionale missielocaties die, onder het gezag van de hoge veiligheidsfunctionaris, verantwoordelijk zijn voor het dagelijks beheer van alle veiligheidsaspecten van de respectieve missieonderdelen.

5. De personeelsleden van EUPOL AFGHANISTAN krijgen, overeenkomstig het Oplan, vóór hun indiensttreding een verplichte veiligheidsopleiding. Zij krijgen regelmatig ter plaatse herhalingscursussen, die worden georganiseerd door de hoge veiligheidsfunctionaris.

6. Het hoofd van de missie zorgt voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie overeenkomstig Besluit 2011/292/EU van de Raad van 31 maart 2011 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (3).

▼B

Artikel 12

Deelname door derde landen

1. Onder volledige eerbiediging van de beslissingsautonomie van de Unie en het ene institutionele kader van de Unie kunnen kandidaat-lidstaten en derde staten worden uitgenodigd bij te dragen aan EUPOL AFGHANISTAN, met dien verstande dat zij de kosten dragen van het uitzenden van door hen gedetacheerde politiedeskundigen en/of civiele personeelsleden, waaronder de salarissen, vergoedingen, ziektekosten, verzekering tegen grote risico’s en reiskosten van en naar Afghanistan, en dat zij in voorkomend geval in de bedrijfskosten van EUPOL AFGHANISTAN bijdragen.

2. Hierbij machtigt de Raad het PVC om de noodzakelijke besluiten betreffende de aanvaarding van de voorgestelde bijdragen te nemen.

3. Alle derde staten die bijdragen aan EUPOL AFGHANISTAN hebben bij de dagelijkse leiding van de operatie dezelfde rechten en plichten als de deelnemende EU-lidstaten.

4. Het PVC handelt de regelingen voor deelneming af, en legt zo nodig voorstellen daartoe aan de Raad voor; dat geldt ook voor de mogelijke financiële deelneming of bijdragen in natura van derde staten.

5. Uitvoerige regelingen wat betreft de deelname van derde staten worden vastgelegd in overeenkomsten conform artikel 37 van het Verdrag en in voorkomend geval in aanvullende technische regelingen. Wanneer de Unie en een derde staat een overeenkomst tot vaststelling van een kader voor de deelneming van die derde staat aan EU-crisisbeheersingsoperaties hebben gesloten, zijn in het kader van de onderhavige operatie de bepalingen van die overeenkomst van toepassing.

▼M3

Artikel 13

Financiële regelingen

▼M4

1. Het financiële referentiebedrag dat de uitgaven in verband met EUPOL AFGHANISTAN voor de periode van 31 mei 2010 tot en met 31 juli 2011 moet dekken, bedraagt 54 600 000 EUR.

Het financiële referentiebedrag dat de uitgaven in verband met EUPOL AFGHANISTAN voor de periode van 1 augustus 2011 tot en met 31 juli 2012 moet dekken, bedraagt 60 500 000 EUR.

Het financiële referentiebedrag dat de uitgaven in verband met EUPOL AFGHANISTAN voor de periode van 1 augustus 2012 tot en met 31 mei 2013 moet dekken, bedraagt 56 870 000 EUR.

Het financiële referentiebedrag dat de uitgaven in verband met EUPOL AFGHANISTAN voor de periode van 1 juni 2013 tot en met 31 december 2014 moet dekken, bedraagt 108 050 000 EUR.

▼M3

2. Alle uitgaven worden beheerd overeenkomstig de voorschriften en procedures die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Europese Unie.

3. Het hoofd van de missie brengt over de in het kader van zijn contract ondernomen activiteiten volledig verslag uit aan de Commissie, onder wier toezicht hij staat.

4. Onderdanen van derde landen mogen inschrijven bij aanbestedingen. Behoudens goedkeuring van de Commissie, kan het hoofd van de missie met de landen die een leidende rol spelen in de regionale commandoposten en de provinciale weder-opbouwteams en met in Afghanistan opererende internationale actoren technische regelingen overeen-komen over de levering van uitrusting, diensten en lokalen aan de missie, met name waar de veiligheidssituatie zulks vereist.

5. De financiële regelingen moeten voldoen aan de operationele vereisten van EUPOL AFGHANISTAN, met inbegrip van de verenigbaarheid van uitrusting en de interoperabiliteit van haar teams, en rekening houden met de plaatsing van personeel bij regionale commandoposten en provinciale wederopbouwteams.

▼M4

Artikel 14

Vrijgave van informatie

1. De HV is gemachtigd om ten behoeve van de missie gegenereerde gerubriceerde informatie en documenten van de EU, overeenkomstig Besluit 2011/292/EU, vrij te geven aan de NAVO/ISAF. Ten einde dit te vergemakkelijken, zullen plaatselijke technische regelingen worden vastgesteld.

2. De HV is gemachtigd om, naargelang van de behoeften van de missie en met inachtneming van Besluit 2011/292/EU, ten behoeve van de missie gegenereerde gerubriceerde informatie en documenten van de EU tot op het niveau „CONFIDENTIEL UE” vrij te geven aan de bij dit besluit betrokken derde staten.

3. De HV is gemachtigd om, naargelang van de operationele behoeften van de missie en met inachtneming van Besluit 2011/292/EU, ten behoeve van de missie gegeneerde gerubriceerde informatie en documenten van de EU tot op het niveau „RESTREINT UE” vrij te geven aan de UNAMA. Te dien einde worden plaatselijke regelingen vastgesteld.

4. Indien er sprake is van een specifieke en onmiddellijke operationele noodzaak, is de HV tevens gemachtigd om ten behoeve van de missie gegenereerde gerubriceerde informatie en documenten van de EU tot op het niveau „RESTREINT UE” vrij te geven aan de gaststaat, overeenkomstig Besluit 2011/292/EU. Daartoe worden regelingen tussen de HV en de bevoegde autoriteiten van het gastland vastgesteld.

5. De HV is gemachtigd om niet-gerubriceerde documenten van de Unie betreffende de beraadslagingen van de Raad over de missie die onder de geheimhoudingsplicht van artikel 6, lid 1, van het reglement van orde van de Raad (4) vallen, vrij te geven aan derde staten die bij dit besluit betrokken zijn.

6. De HV kan de bevoegdheden bedoeld in de leden 1, 2, 3 en 5, alsook de bevoegdheid om de in lid 4 bedoelde regelingen vast te stellen, delegeren aan personen die onder zijn/haar gezag staan, aan de civiele operationele commandant en/of aan het hoofd van de missie.

▼B

Artikel 15

Wachtdienst

Het wachtdienstvermogen wordt in werking gesteld voor EUPOL AFGHANISTAN.

Artikel 16

Herziening

1. Dit besluit wordt ieder halfjaar geëvalueerd, teneinde de omvang en het toepassingsgebied van de missie zo nodig aan te passen.

2. Dit besluit wordt uiterlijk drie maanden voor het verstrijken ervan geëvalueerd teneinde vast te stellen of de missie moet worden voortgezet.

Artikel 17

Inwerkingtreding en duur

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt aangenomen.

▼M4

Het is van toepassing van 31 mei 2010 tot en met 31 december 2014.



(1) PB L 139 van 31.5.2007, blz. 33.

(2) PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1.

(3) PB L 141 van 27.5.2011, blz. 17.

(4) Besluit 2009/937/EU van de Raad van 1 december 2009 houdende vaststelling van zijn reglement van orde (PB L 325 van 11.12.2009, blz. 35).