Home

Besluit 2010/639/GBVB van de Raad van 25 oktober 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde functionarissen van Belarus

Besluit 2010/639/GBVB van de Raad van 25 oktober 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde functionarissen van Belarus

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. De Raad heeft op 10 april 2006 Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde functionarissen van Belarus vastgesteld(1).

  2. Bij Gemeenschappelijk Standpunt 2009/314/GBVB van 6 april 2009 houdende wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB(2) zijn deze beperkende maatregelen verlengd tot en met 15 maart 2010. De aan bepaalde leidende figuren in Belarus opgelegde reisbeperkingen werden echter opgeschort tot en met 15 december 2009, met uitzondering van de beperkingen die waren opgelegd aan degenen die betrokken waren bij de verdwijningen in 1999 en 2000, en aan de voorzitter van de centrale verkiezingscommissie.

  3. Op 15 december 2009 heeft de Raad Besluit 2009/969/GBVB(3) vastgesteld, waarbij hij zowel de beperkende maatregelen als de opschorting verlengd heeft tot en met 31 oktober 2010.

  4. Na heroverweging van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB dienen de beperkende maatregelen verlengd te worden tot en met 31 oktober 2011, terwijl de opschorting van de reisbeperkingen eveneens met dezelfde periode dient te worden verlengd.

  5. De uitvoeringsmaatregelen van de Unie staan in Verordening (EG) nr. 765/2006 van de Raad van 18 mei 2006 betreffende beperkende maatregelen tegen president Loekasjenko en bepaalde functionarissen van Belarus(4),

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om de binnenkomst op of doorreis via hun grondgebied te beletten van personen die:

  1. verantwoordelijk zijn voor, maar hebben nagelaten een aanvang te maken met, het onafhankelijk onderzoek en de vervolging van de vermoedelijke misdaden en degenen die in het Pourgourides-verslag worden aangemerkt als centrale figuren in de verdwijning van vier algemeen bekende personen in Belarus in 1999/2000 en bij de daaropvolgende doofpotoperatie, gezien hun klaarblijkelijke tegenwerking van het gerecht; de lijst van deze personen staat in bijlage I;

  2. verantwoordelijk zijn voor het frauduleuze verloop van de verkiezingen en het referendum op 17 oktober 2004 in Belarus, alsook van de personen die verantwoordelijk zijn voor de ernstige mensenrechtenschendingen tijdens de onderdrukking van een vreedzame betoging in de nasleep van de verkiezingen en het referendum in Belarus; de lijst van deze personen staat in bijlage II;

  3. verantwoordelijk zijn voor de schendingen van de internationale verkiezingsnormen bij de presidentsverkiezingen in Belarus op 19 maart 2006, en voor het hardhandig optreden tegen het maatschappelijk middenveld en de democratische oppositie; de lijst van deze personen staat in bijlage III;

  4. verantwoordelijk zijn voor de schendingen van de internationale verkiezingsnormen bij de presidentsverkiezingen in Belarus op 19 december 2010, en voor het hardhandig optreden tegen het maatschappelijk middenveld en de democratische oppositie, en de personen die met hen zijn geassocieerd, als vermeld in bijlage IIIA.

2.

Lid 1 houdt niet in dat de lidstaten verplicht zijn de binnenkomst op hun grondgebied van eigen onderdanen te beletten.

3.

Lid 1 laat de gevallen onverlet waarin lidstaten uit hoofde van het internationale recht gebonden zijn, en wel:

  1. als gastland van een internationale intergouvernementele organisatie;

  2. als gastland van een internationale conferentie die is bijeengeroepen door of plaatsvindt onder auspiciën van de Verenigde Naties;

  3. krachtens een multilaterale overeenkomst die voorrechten en immuniteiten verleent;

    of

  4. krachtens het Concordaat (Verdrag van Lateranen) van 1929 tussen de Heilige Stoel (Vaticaanstad) en Italië.

4.

Lid 3 wordt ook geacht van toepassing te zijn op gevallen waarin een lidstaat optreedt als gastland van de Organisatie voor veiligheid en samenwerking in Europa (OVSE).

5.

De Raad wordt naar behoren geïnformeerd in elk van de gevallen waarin een lidstaat krachtens lid 3 of lid 4 een vrijstelling verleent.

6.

De lidstaten kunnen vrijstellingen van de krachtens lid 1 opgelegde maatregelen verlenen voor reizen die plaatsvinden op grond van dringende humanitaire noden, of om vergaderingen van intergouvernementele instanties, met inbegrip van door de Unie geïnitieerde vergaderingen, of vergaderingen waarvoor een lidstaat als fungerend voorzitter van de OVSE als gastheer optreedt, bij te wonen wanneer een politieke dialoog wordt gevoerd waarbij de democratie, de mensenrechten en de rechtsstaat in Belarus rechtstreeks worden bevorderd.

7.

Een lidstaat die de in lid 6 bedoelde vrijstellingen wil verlenen, brengt zulks schriftelijk ter kennis van de Raad. De vrijstelling wordt geacht te zijn toegestaan tenzij één of meer leden van de Raad binnen twee werkdagen na ontvangst van de kennisgeving van de voorgestelde vrijstelling schriftelijk bezwaar maken bij de Raad. Indien één of meer leden van de Raad bezwaar maken, kan de Raad met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten de voorgestelde vrijstelling te verlenen.

8.

Wanneer een lidstaat krachtens de leden 3, 4, 6 en 7 een machtiging verleent tot binnenkomst op of doorreis via zijn grondgebied van de in de bijlagen I, II en III vermelde personen, dan geldt deze machtiging uitsluitend voor het doel waarvoor ze is verleend en voor de daarbij betrokken personen.

Artikel 2

1.

Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn van, in het bezit zijn van of gecontroleerd worden door personen die verantwoordelijk zijn:

  1. voor de schendingen van de internationale verkiezingsnormen bij de presidentsverkiezingen in Belarus op 19 maart 2006, en voor het hardhandig optreden tegen het maatschappelijk middenveld en de democratische oppositie, en natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen die met hen zijn geassocieerd, als vermeld in bijlage IV;

  2. voor de schendingen van de internationale verkiezingsnormen bij de presidentsverkiezingen in Belarus op 19 december 2010, en voor het hardhandig optreden tegen het maatschappelijk middenveld en de democratische oppositie, en natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen die met hen zijn geassocieerd, als vermeld in bijlage IIIA;

worden bevroren.

2.

Aan of ten behoeve van de in de bijlagen IIIA of IV genoemde personen mogen geen tegoeden of economische middelen direct of indirect ter beschikking worden gesteld.

Artikel 3

1.

De bevoegde autoriteiten van de lidstaten kunnen, onder voorwaarden die zij passend achten, toestemming geven voor de vrijgave of de beschikbaarstelling van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, indien zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen:

  1. nodig zijn ter dekking van de basisbehoeften van de in bijlagen IIIA of IV genoemde personen en de familieleden die van hen afhankelijk zijn, zoals voedsel, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of openbare nutsvoorzieningen;

  2. uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en de vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten;

  3. uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor alleen het houden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen;

  4. nodig zijn voor buitengewone uitgaven, mits de bevoegde autoriteit de overige bevoegde autoriteiten en de Commissie ten minste twee weken op voorhand in kennis stelt van de gronden waarop volgens haar een specifieke toestemming moet worden verleend.

De lidstaten stellen de overige lidstaten en de Commissie op de hoogte van alle krachtens dit artikel verleende vergunningen.

2.

Artikel 2, lid 2, is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

  1. rente of andere inkomsten uit deze rekeningen; of

  2. betalingen die verschuldigd zijn krachtens contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of ontstaan vóór de datum waarop Gemeenschappelijk Standpunt 2006/276/GBVB of dit besluit op deze rekeningen van toepassing werd,

mits ten aanzien van deze rente, andere inkomsten en betalingen steeds aan artikel 2, lid 1, onder a) en b), van dit besluit wordt voldaan.

Artikel 4

1.

De Raad stelt, op voorstel van een lidstaat of de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de wijzigingen vast die eventueel als gevolg van de politieke ontwikkelingen in Belarus in de lijsten in de bijlagen I, II, III, IIIA, IV en V moeten worden aangebracht.

2.

De Raad stelt de betrokken persoon in kennis van zijn besluit en van de motivering voor plaatsing op de lijst, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij middels de bekendmaking van een aankondiging, zodat de betrokken persoon daarover opmerkingen kan indienen.

3.

Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad zijn besluit en brengt hij de betrokken persoon daarvan op de hoogte.

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

BIJLAGE I

BIJLAGE II

BIJLAGE III

BIJLAGE IIIA

BIJLAGE IV