Home

Besluit van de Commissie van 23 november 2010 tot goedkeuring van de door de lidstaten voor 2011 en volgende jaren ingediende jaarlijkse en meerjarenprogramma's en van de financiële bijdrage van de Unie voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van bepaalde dierziekten en zoönosen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 8125) (2010/712/EU)

Besluit van de Commissie van 23 november 2010 tot goedkeuring van de door de lidstaten voor 2011 en volgende jaren ingediende jaarlijkse en meerjarenprogramma's en van de financiële bijdrage van de Unie voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van bepaalde dierziekten en zoönosen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 8125) (2010/712/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Beschikking 2009/470/EG van de Raad van 25 mei 2009 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied(1), en met name artikel 27, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Beschikking 2009/470/EG stelt de procedures vast voor de financiële bijdrage van de Unie aan programma's voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van dierziekten en zoönosen.

  2. Bovendien moet krachtens artikel 27, lid 1, van Beschikking 2009/470/EG worden voorzien in een financiële maatregel van de Unie om de uitgaven van de lidstaten voor de financiering van nationale programma's voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van de in de bijlage bij die beschikking vermelde dierziekten en zoönosen te vergoeden.

  3. Beschikking 2008/341/EG van de Commissie van 25 april 2008 tot vaststelling van communautaire criteria voor nationale programma's voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van bepaalde dierziekten en zoönosen(2) bepaalt dat de door de lidstaten ingediende programma's alleen kunnen worden goedgekeurd in het kader van de financiële maatregelen van de Unie indien zij ten minste voldoen aan de in de bijlage bij die beschikking vastgestelde criteria.

  4. Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën(3) voorziet in jaarlijkse programma's van de lidstaten voor toezicht op overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE's) bij runderen, schapen en geiten.

  5. Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza(4) voorziet ook in bewakingsprogramma's die de lidstaten met betrekking tot pluimvee en in het wild levende vogels moeten uitvoeren, onder meer om door regelmatig geactualiseerde risicobeoordelingen een beter inzicht te verkrijgen in de bedreiging door van vogels afkomstige influenzavirussen, die door in het wild levende vogels worden overgedragen. Die jaarlijkse programma's voor toezicht en de financiering ervan moeten ook worden goedgekeurd.

  6. Bepaalde lidstaten hebben bij de Commissie jaarlijkse programma's voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van dierziekten, controleprogramma's ter voorkoming van zoönosen en jaarlijkse programma's voor de uitroeiing en bewaking van bepaalde TSE's ingediend waarvoor zij een financiële bijdrage van de Unie wensen te ontvangen.

  7. In 2009 en 2010 zijn bij de Beschikkingen 2008/897/EG(5) en 2009/883/EG(6) van de Commissie bepaalde door de lidstaten ingediende meerjarenprogramma's voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van dierziekten goedgekeurd.

  8. De vastlegging van de uitgaven voor die meerjarenprogramma's werd goedgekeurd overeenkomstig artikel 76, lid 3, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(7). De eerste vastlegging in de begroting voor die programma's heeft plaatsgevonden nadat deze waren goedgekeurd. De daaropvolgende jaarlijkse vastleggingen worden door de Commissie in het licht van de uitvoering van het programma voor het vorige jaar verricht op basis van het in artikel 27, lid 5, van Beschikking 2009/470/EG bedoelde besluit om een bijdrage te verlenen.

  9. De rabiësprogramma's zijn in de meeste lidstaten nu zover gevorderd dat de doelstelling van de uitroeiing van deze belangrijke bedreiging voor de volksgezondheid weldra bereikt zal worden. Er moet worden voorzien in aanvullende steun voor deze programma's via een hogere financiële bijdrage van de Unie ter versterking van de inspanningen van de lidstaten om die ziekte zo snel mogelijk uit te roeien.

  10. Bepaalde lidstaten die met succes jarenlang medegefinancierde rabiësuitroeiingsprogramma's hebben uitgevoerd, grenzen aan derde landen waar die ziekte aanwezig is. Om rabiës volledig uit te roeien, moeten bepaalde vaccinatiewerkzaamheden worden uitgevoerd op het grondgebied van die aan de Unie grenzende derde landen.

  11. De Commissie heeft de door de lidstaten ingediende jaarlijkse programma's, alsmede de programma's voor het derde en tweede jaar van de voor 2009 en 2010 goedgekeurde meerjarenprogramma's uit zowel veterinair als financieel oogpunt beoordeeld. Die programma's zijn in overeenstemming bevonden met de desbetreffende veterinaire wetgeving van de Unie en met name met de criteria van Beschikking 2008/341/EG.

  12. Gezien het belang van de jaarlijkse en meerjarenprogramma's voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie inzake dier- en volksgezondheid en de verplichte toepassing van de programma's inzake TSE's en aviaire influenza in alle lidstaten moet een passende financiële bijdrage van de Unie worden vastgesteld ter vergoeding van de kosten die de betrokken lidstaten voor de in dit besluit vermelde maatregelen maken, tot een bepaald maximumbedrag per programma.

  13. Voor een beter beheer, een efficiënter gebruik van de middelen van de Unie en meer transparantie moeten — indien nodig — ook voor elk programma de gemiddelde kosten worden vastgesteld die aan de lidstaten moeten worden vergoed voor bepaalde maatregelen zoals de kosten van de in de lidstaten gebruikte tests en de schadeloosstelling van eigenaars van geslachte of gedode dieren. Er moet ook worden verduidelijkt welke uitgaven voor een financiële bijdrage van de Unie in aanmerking komen. Daarom moet een verduidelijking van de subsidiabele uitgaven worden opgenomen.

  14. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 inzake de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid(8) moeten programma's voor de uitroeiing en bewaking van dierziekten worden gefinancierd uit het Europees Landbouwgarantiefonds. Met het oog op de financiële controle zijn de artikelen 9, 36 en 37 van die verordening van toepassing.

  15. De financiële bijdrage van de Unie wordt verleend mits de voorgenomen acties efficiënt worden uitgevoerd en de bevoegde autoriteiten alle nodige inlichtingen binnen de in dit besluit vastgestelde termijnen verstrekken.

  16. Voor de administratieve doelmatigheid moeten alle voor een financiële bijdrage van de Unie gedeclareerde uitgaven in euro worden uitgedrukt. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1290/2005 moet de omrekening van de uitgaven in een andere valuta dan de euro geschieden tegen de meest recente wisselkoers die de Europese Centrale Bank heeft vastgesteld vóór de eerste dag van de maand waarin de aanvraag door de betrokken lidstaat wordt ingediend.

  17. De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I JAARPROGRAMMA'S

Artikel 1 Runderbrucellose

1.

De door Spanje, Italië, Cyprus, Portugal en het Verenigd Koninkrijk ingediende programma's voor de uitroeiing van runderbrucellose worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011.

2.

De financiële bijdrage van de Unie:

  1. omvat een vast bedrag van 0,5 EUR per bemonsterd landbouwhuisdier;

  2. bedraagt 60 % van de door elke in lid 1 bedoelde lidstaat gedane uitgaven voor de kosten van:

    1. de uitvoering van laboratoriumtests;

    2. de aan de eigenaars betaalde vergoeding voor de waarde van hun in het kader van die programma's geslachte dieren;

    3. de aankoop van vaccindoses, en

  3. mag niet meer bedragen dan:

    1. 4 600 000 EUR voor Spanje;

    2. 3 000 000 EUR voor Italië;

    3. 90 000 EUR voor Cyprus;

    4. 1 040 000 EUR voor Portugal;

    5. 1 350 000 EUR voor het Verenigd Koninkrijk.

3.

Voor de in lid 1 genoemde programma's bedraagt de gemiddelde maximale vergoeding die aan de lidstaten wordt betaald:

voor een bengaals-roodtest 0,24 EUR per test;
voor een SAT-test 0,24 EUR per test;
voor een complementbindingstest 0,48 EUR per test;
voor een ELISA-test 1,2 EUR per test;
voor geslachte dieren 375 EUR per dier.

Artikel 2 Rundertuberculose

1.

De door Ierland, Spanje, Italië, Portugal en het Verenigd Koninkrijk ingediende programma's voor de uitroeiing van rundertuberculose worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011.

2.

De financiële bijdrage van de Unie:

  1. omvat een vast bedrag van 0,5 EUR per bemonsterd landbouwhuisdier:

    1. voor een gamma-interferontest;

    2. verdacht positief in het slachthuis;

  2. bedraagt 60 % van de door elke in lid 1 genoemde lidstaat gedane uitgaven voor:

    1. de kosten van de uitvoering van tuberculine- en laboratoriumtests;

    2. de aan de eigenaars te betalen vergoeding voor de waarde van hun in het kader van die programma's geslachte dieren, en

  3. mag niet meer bedragen dan:

    1. 16 000 000 EUR voor Ierland;

    2. 18 500 000 EUR voor Spanje;

    3. 5 500 000 EUR voor Italië;

    4. 1 440 000 EUR voor Portugal;

    5. 26 500 000 EUR voor het Verenigd Koninkrijk.

3.

Voor de in lid 1 genoemde programma's bedraagt de gemiddelde maximale vergoeding die aan de lidstaten wordt betaald:

voor een tuberculinetest 2,4 EUR per test;
voor een gamma-interferontest 6 EUR per test;
voor geslachte dieren 375 EUR per dier.

Artikel 3 Schapen- en geitenbrucellose

1.

De door Griekenland, Spanje, Italië, Cyprus en Portugal ingediende programma's voor de uitroeiing van schapen- en geitenbrucellose worden goedgekeurd voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011.

2.

De financiële bijdrage van de Unie:

  1. omvat een vast bedrag van 0,5 EUR per bemonsterd landbouwhuisdier;

  2. bedraagt 60 % van de door elke in lid 1 bedoelde lidstaat gedane uitgaven voor:

    1. de aankoop van vaccins;

    2. de kosten van de uitvoering van laboratoriumtests;

    3. de aan de eigenaars te betalen vergoeding voor de waarde van hun in het kader van die programma's geslachte dieren, en

  3. mag niet meer bedragen dan:

    1. 160 000 EUR voor Griekenland;

    2. 9 200 000 EUR voor Spanje;

    3. 4 200 000 EUR voor Italië;

    4. 85 000 EUR voor Cyprus;

    5. 2 260 000 EUR voor Portugal.

3.

Voor de in lid 1 genoemde programma's bedraagt de gemiddelde maximale vergoeding die aan de lidstaten wordt betaald:

voor een bengaals-roodtest 0,24 EUR per test;
voor een complementbindingstest 0,48 EUR per test;
voor geslachte dieren 50 EUR per dier.

Artikel 4 Bluetongue in gebieden waar de ziekte enzoötisch is, of in hoogrisicogebieden

Artikel 5 Salmonellose (zoönotische salmonella) bij vermeerderingskoppels, legkoppels en koppels vleeskuikens van Gallus gallus en bij koppels kalkoenen (Meleagris gallopavo)

Artikel 6 Klassieke varkenspest en Afrikaanse varkenspest

Artikel 7 Vesiculaire varkensziekte

Artikel 8 Aviaire influenza bij pluimvee en in het wild levende vogels

Artikel 9 Overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE's), boviene spongiforme encefalopathie (BSE) en scrapie

Artikel 10 Rabiës

HOOFDSTUK II MEERJARENPROGRAMMA'S

Artikel 11 Rabiës

HOOFDSTUK III

Artikel 12 Subsidiabele uitgaven

HOOFDSTUK IV ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

BIJLAGE