Besluit 2010/788/GBVB van de Raad van 20 december 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/369/GBVB
Besluit 2010/788/GBVB van de Raad van 20 december 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/369/GBVB
2010D0788 — NL — 23.01.2013 — 003.001
Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen
BESLUIT 2010/788/GBVB VAN DE RAAD van 20 december 2010 (PB L 336, 21.12.2010, p.30) |
Gewijzigd bij:
Publicatieblad | ||||
No | page | date | ||
UITVOERINGSBESLUIT 2011/699/GBVB VAN DE RAAD van 20 oktober 2011 | L 276 | 50 | 21.10.2011 | |
UITVOERINGSBESLUIT 2011/848/GBVB VAN DE RAAD van 16 december 2011 | L 335 | 83 | 17.12.2011 | |
L 352 | 50 | 21.12.2012 | ||
UITVOERINGSBESLUIT 2013/46/GBVB VAN DE RAAD van 22 januari 2013 | L 20 | 65 | 23.1.2013 |
BESLUIT 2010/788/GBVB VAN DE RAAD
van 20 december 2010
betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/369/GBVB
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,
Overwegende hetgeen volgt:(1) | Na de aanneming op 31 maart 2008 van Resolutie 1807 (2008) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties („UNSCR 1807 (2008)”) heeft de Raad op 14 mei 2008 Gemeenschappelijk Standpunt 2008/369/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo (1) vastgesteld. |
(2) | Het krachtens Resolutie 1533 (2004) van de Verenigde Naties („UNSCR 1533 (2004)”) ingestelde Sanctiecomité heeft op 1 december 2010 de lijst van personen en entiteiten waarop beperkende maatregelen van toepassing zijn, gewijzigd. |
(3) | De procedure tot wijziging van de bijlage bij dit besluit dient in te houden dat de op de lijst vermelde personen en entiteiten in kennis worden gesteld van de redenen voor plaatsing op de lijst, zodat zij opmerkingen kunnen indienen. Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, dient de Raad zijn besluit in het licht van die opmerkingen te toetsen en de betrokken personen of entiteiten daarvan op de hoogte te brengen. |
(4) | Dit besluit eerbiedigt de fundamentele rechten en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, en meer bepaald het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht, het recht op eigendom en het recht op de bescherming van persoonsgegevens. Dit besluit dient te worden toegepast overeenkomstig deze rechten en beginselen. |
(5) | Voorts eerbiedigt dit besluit ten volle de verplichtingen van de lidstaten uit hoofde van het Handvest van de Verenigde Naties en het juridisch bindende karakter van de resoluties van de Veiligheidsraad. |
(6) | Gemeenschappelijk Standpunt 2008/369/GBVB moet worden ingetrokken en door dit besluit worden vervangen. |
(7) | De uniale uitvoeringsmaatregelen zijn opgenomen in Verordening (EG) nr. 889/2005 van de Raad van 13 juni 2005 tot vaststelling van bepaalde beperkende maatregelen ten aanzien van de Democratische Republiek Congo (2) en in Verordening (EG) nr. 1183/2005 van de Raad van 18 juli 2005 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen die handelen in strijd met het wapenembargo tegen de Democratische Republiek Congo (3), |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
1. De rechtstreekse of onrechtstreekse levering, verkoop of overdracht van wapens en alle soorten aanverwant materiaal, waaronder wapens en munitie, militaire voertuigen en militaire uitrusting, paramilitaire uitrusting en onderdelen daarvoor aan alle niet-gouvernementele entiteiten en personen die actief zijn op het grondgebied van de Democratische Republiek Congo (DRC) door onderdanen van de lidstaten of vanaf het grondgebied van de lidstaten, of met gebruik van onder hun vlag varende schepen of tot hun nationale luchtvaartmaatschappij behorende vliegtuigen, ongeacht de vraag of de goederen oorspronkelijk van het grondgebied van de lidstaten vandaan komen, is verboden.
2. Tevens is verboden:
a)de verstrekking, verkoop, levering en overdracht van technische bijstand, de tussenhandel en andere aan militaire activiteiten gerelateerde diensten, en de levering, de fabricage, het onderhoud en het gebruik van wapens en aanverwant materieel van enigerlei aard, met inbegrip van wapens en munitie, militaire voertuigen en uitrusting, paramilitaire uitrusting, en onderdelen daarvoor, direct of indirect, aan alle niet-gouvernementele entiteiten en personen die actief zijn op het grondgebied van de DRC;
b)de verstrekking van financieringsmiddelen of financiële bijstand in verband met militaire activiteiten, met inbegrip van met name subsidies, leningen en exportkredietverzekering, voor elke verkoop, levering, overdracht en uitvoer van wapens en aanverwant materieel, en voor elke verstrekking, verkoop, levering en overdracht van daarmee verband houdende technische bijstand, tussenhandel en andere diensten, direct of indirect, aan alle niet-gouvernementele entiteiten en personen die actief zijn op het grondgebied van de DRC.
Artikel 2
1. Artikel 1 is niet van toepassing op:
a)het leveren, verkopen en overdragen van wapens en aanverwant materieel en het verlenen van technische bijstand, financiering, tussenhandel en andere diensten die verband houden met wapens en aanverwant materieel uitsluitend bestemd ter ondersteuning van of voor gebruik door de VN-missie in de DRC (MONUC);
b)het leveren, verkopen of overdragen van beschermende kledingstukken, waaronder scherfwerende vesten en militaire helmen, die door VN-personeel, vertegenwoordigers van de media, medewerkers van humanitaire organisaties en ontwikkelingswerkers en aanverwant personeel louter voor hun eigen bescherming tijdelijk naar de DRC worden uitgevoerd;
c)het leveren, verkopen of overdragen van niet-dodelijke militaire uitrusting die uitsluitend voor humanitaire of beschermende doeleinden bestemd is, of de verstrekking van technische bijstand en opleiding in verband met dergelijke niet-dodelijke uitrusting.
2. Het leveren, verkopen of overdragen van wapens en aanverwant materieel of het verstrekken van diensten of technische bijstand en opleiding als vermeld in lid 1, is onderworpen aan een door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten vooraf te verlenen vergunning.
3. De lidstaten stellen het krachtens UNSCR 1533 (2004) ingestelde Sanctiecomité vooraf in kennis van elke zending van wapens en aanverwant materieel naar de DRC en van elke verlening van technische bijstand, financiering, tussenhandel en andere diensten in verband met militaire activiteiten in de DRC die afwijkt van de in lid 1, onder a) en b), genoemde. Die kennisgevingen omvatten alle relevante gegevens, waaronder, indien van toepassing, de eindgebruiker, de voorgenomen leveringsdatum en de route van de zending.
4. De lidstaten nemen de onder lid 1 bedoelde leveringen per geval in overweging met volledige inachtneming van de criteria in Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad van 8 december 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie (4). De lidstaten eisen toereikende waarborgen tegen misbruik van de krachtens lid 2 verleende vergunningen en treffen zo nodig maatregelen voor het terughalen van de geleverde wapens en aanverwant materieel.
Artikel 3
De in artikel 4, lid 1, en artikel 5, leden 1 en 2, voorziene beperkende maatregelen worden opgelegd aan de volgende personen en, in voorkomend geval, entiteiten die door het sanctiecomité zijn aangewezen:
—personen of entiteiten die het wapenembargo en de aanverwante maatregelen als genoemd in artikel 1 schenden,
—politieke en militaire leiders van buitenlandse gewapende groeperingen die in de DRC actief zijn en de ontwapening en de vrijwillige repatriëring of hervestiging van tot deze groepen behorende strijders belemmeren,
—politieke en militaire leiders van Congolese milities die steun van buiten de DRC ontvangen en de deelneming van hun strijders aan het ontwapenings-, demobilisatie- en reïntegratieproces belemmeren,
—politieke en militaire leiders die in de DRC actief zijn en in strijd met het vigerende internationale recht kinderen rekruteren of gebruiken in gewapende conflicten,
—personen of entiteiten die in de DRC actief zijn en ernstige schendingen van het recht begaan waarbij kinderen en vrouwen het doelwit zijn in gewapende conflicten, worden gedood en verminkt, en het slachtoffer zijn van seksueel geweld, ontvoering en gedwongen verplaatsing,
—personen of entiteiten die de toegang tot of de verdeling van humanitaire hulp in het oostelijke gedeelte van de DRC belemmeren,
—personen of entiteiten die gewapende groeperingen in het oostelijke gedeelte van de DRC illegaal steunen door middel van illegale handel in natuurlijke hulpbronnen, waaronder goud,
—personen of entiteiten die handelen namens of onder leiding van een aangewezen persoon, of namens of onder leiding van een entiteit die eigendom is van of onder zeggenschap staat van een aangewezen persoon,
—personen of entiteiten die aanvallen tegen vredestroepen van de Stabilisatiemissie van de Verenigde Naties in de Democratische Republiek Congo (MONUSCO) plannen of steunen of aan die aanvallen deelnemen.
De betrokken personen en entiteiten worden in de bijlage vermeld.
Artikel 4
1. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om de binnenkomst op of doorreis via hun grondgebied van de in artikel 3 bedoelde personen te beletten.
2. Lid 1 verplicht lidstaten niet eigen onderdanen te beletten hun grondgebied binnen te komen.
3. Lid 1 is niet van toepassing wanneer het Sanctiecomité:
a)vooraf en per geval bepaalt dat de binnenkomst of doorreis op humanitaire gronden, die ook een geloofsplicht kunnen inhouden, gewettigd is,
b)concludeert dat een ontheffing zou bijdragen tot de doelstellingen van de betrokken resoluties van de Veiligheidsraad, te weten vrede en nationale verzoening in de DRC en stabiliteit in de regio,
c)vooraf en per geval toestemming geeft voor de doorreis van personen die terugkeren naar het grondgebied van de staat waarvan zij onderdaan zijn of die deelnemen aan inspanningen om plegers van ernstige schendingen van de mensenrechten of het internationale humanitaire recht voor de rechter te brengen,
of wanneer binnenkomst of doorreis noodzakelijk is in verband met een gerechtelijk proces.
4. In de gevallen waarin een lidstaat krachtens lid 3 machtiging verleent tot binnenkomst in of doorreis via zijn grondgebied van door het Sanctiecomité aangewezen personen, geldt deze machtiging alleen voor het doel waarvoor zij is verleend en alleen voor de personen waarop zij betrekking heeft.
Artikel 5
1. Alle tegoeden, andere financiële activa en economische middelen die rechtstreeks of onrechtstreeks in bezit zijn of onder zeggenschap staan van de in artikel 3 bedoelde personen of entiteiten, of die worden gehouden door entiteiten waarvan de eigendom of de zeggenschap rechtstreeks of onrechtstreeks berust bij die personen of entiteiten, dan wel bij personen of entiteiten die namens deze of op hun aanwijzing handelen, als genoemd in de bijlage, worden bevroren.
2. Tegoeden, andere financiële activa of economische middelen worden rechtstreeks noch onrechtstreeks aan of ten behoeve van de in lid 1 bedoelde personen of entiteiten ter beschikking gesteld.
3. Lidstaten mogen ontheffingen van de in de leden 1 en 2 genoemde maatregelen toestaan voor tegoeden of andere financiële activa en economische middelen die:
a)noodzakelijk zijn ter dekking van basisuitgaven, zoals betalingen voor voedsel, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of openbare voorzieningen;
b)uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten;
c)uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten, overeenkomstig het nationaal recht, voor alleen het houden of beheren van bevroren tegoeden of andere financiële activa en economische middelen;
d)noodzakelijk zijn ter dekking van uitzonderlijke uitgaven, na kennisgeving door de betrokken lidstaat aan het Sanctiecomité en goedkeuring door dit comité;
e)het voorwerp zijn van een justitieel, administratief of arbitrair retentierecht of uitspraak; in dat geval kunnen de tegoeden, andere financiële activa en economische middelen worden gebruikt om het retentierecht uit te oefenen of de uitspraak ten uitvoer te leggen mits het retentierecht of de uitspraak vóór de aanwijzing van de betrokken persoon of entiteit door het Sanctiecomité is ingegaan, respectievelijk is gedaan, en niet ten goede komt aan een in artikel 3 genoemde persoon of entiteit, een en ander na kennisgeving door de betrokken lidstaat aan het Sanctiecomité.
4. De in lid 3, onder a), b) en c), bedoelde ontheffingen kunnen worden verleend na kennisgeving aan het Sanctiecomité door de betrokken lidstaat van zijn voornemen om, waar van toepassing, toestemming te verlenen voor de toegang tot dergelijke tegoeden, andere financiële activa en economische middelen en bij uitblijven van een negatief besluit van het Sanctiecomité binnen vier werkdagen na deze kennisgeving.
5. Lid 2 is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:
a)rente of andere inkomsten op die rekeningen; of
b)betalingen die verschuldigd zijn uit hoofde van contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of zijn ontstaan voor de datum waarop beperkende maatregelen op de betrokken rekeningen van toepassing werden,
mits deze rente, andere inkomsten en betalingen onder lid 1 blijven vallen.
Artikel 6
De Raad wijzigt de lijst in de bijlage op basis van de vaststellingen van de Veiligheidsraad of het Sanctiecomité.
Artikel 7
1. Wanneer de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of het Sanctiecomité een persoon of entiteit op de lijst plaatst, neemt de Raad die persoon of entiteit op in de bijlage. De Raad stelt de betrokken persoon of entiteit in kennis van zijn besluit en van de motivering voor plaatsing op de lijst, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij middels de bekendmaking van een kennisgeving, zodat zij daarover opmerkingen kunnen indienen.
2. Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad zijn besluit en brengt hij de betrokken persoon of entiteit daarvan op de hoogte.
Artikel 8
1. In de bijlage worden de door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of het Sanctiecomité opgegeven redenen vermeld waarom personen of entiteiten op de lijst zijn geplaatst.
2. De bijlage bevat tevens, wanneer beschikbaar, informatie die door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of het Sanctiecomité is verstrekt en die nodig is om de betrokken personen of entiteiten te kunnen identificeren. Met betrekking tot personen kan die informatie bestaan uit namen, inclusief aliassen, geboortedatum en geboorteplaats, nationaliteit, paspoort- en identiteitskaartnummers, geslacht, adres (indien bekend) en functie of beroep. Met betrekking tot entiteiten kan die informatie namen, plaats en datum van registratie, registratienummer en de plaats van vestiging omvatten. De bijlage vermeldt tevens de datum van aanwijzing door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of door het Sanctiecomité.
Artikel 9
Dit besluit wordt zo nodig herzien, gewijzigd of ingetrokken op basis van door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties genomen besluiten.
Artikel 10
Gemeenschappelijk Standpunt 2008/369/GBVB wordt ingetrokken.
Artikel 11
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
BIJLAGE
a)Lijst van de in de artikelen 3, 4 en 5 bedoelde personen
Naam | Ook bekend als | Geboortedatum/geboorteplaats: | Nadere gegevens | Motivering | Datum van aanwijzing |
Frank Kakolele BWAMBALE | Frank Kakorere Frank Kakorere Bwambale | Congolese nationaliteit. Generaal bij de FARDC, vanaf juni 2011 zonder militaire functie. Heeft het CNDP in januari 2008 verlaten. Verblijft sinds juni 2011 in Kinshasa. Sinds 2010 lijkt generaal Kakolele betrokken bij activiteiten voor het „Programme de Stabilisation et Reconstruction des Zones Sortant des Conflits Armés” (STAREC) van de regering van de DRC, inclusief deelname aan een missie vanuit dit STAREC naar Goma en Beni in maart 2011. | Voormalig leider van de RCD-ML; heeft invloed op het beleid van deze organisatie en voert nog steeds het commando over, en controleert de activiteiten van, de strijdkrachten van de RCD-ML, een van de in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities, die betrokken is bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schendt. | 1.11.2005 | |
Gaston IYAMUREMYE | Rumuli Byiringiro Victor Rumuli Victor Rumuri Michel Byiringiro | 1948 District Musanze (provincie Nord), Rwanda Ruhengeri, Rwanda | Rwandese nationaliteit. Voorzitter van de FDLR en tweede vice-voorzitter van de FDLR-FOCA. Opereert sinds juni 2011 vanuit Kalonge, provincie Noord-Kivu. Brigadegeneraal. | Volgens verscheidene bronnen, waaronder de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad, is Gaston Iyamuremye de tweede vicevoorzitter van de FDLR en wordt hij beschouwd als een kernlid van de militaire en politieke leiding van de FDLR. Gaston Iyamuremye leidde tevens het kantoor van Ignace Murwanashyaka (voorzitter van de FDLR) in Kibua (DRC) tot december 2009. | 1.12.2010 |
Jérôme KAKWAVU BUKANDE | Jérôme Kakwavu Commandant Jérôme. | Goma | Congolese nationaliteit. Heeft sinds december 2004 de rang van generaal in de FARDC. Sinds juni 2011 in hechtenis in de Makalagevangenis in Kinshasa. Vanaf 25 maart 2011 staat de heer Kakwavu voor het hoge militaire gerechtshof the Kinshasa terecht voor oorlogsmisdaden. | Voormalig voorzitter van de UCD/FAPC. De FAPC beheerst illegale grensovergangen tussen Uganda en de DRC - een belangrijke transitroute voor wapenhandel. Had invloed op het beleid van die organisatie en voerde het commando over, en controleerde de activiteiten van, de strijdkrachten van de FAPC, die betrokken zijn bij wapensmokkel en bijgevolg het wapenembargo schenden. Heeft sinds december 2004 de rang van generaal bij de FARDC. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor de rekrutering en inzet van kinderen in Ituri in 2002. Hij is een van de vijf hoge officieren van de FARDC die werden beschuldigd van ernstige misdrijven met seksueel geweld en wier dossiers door de Veiligheidsraad bij zijn bezoek in 2009 onder de aandacht van de regering zijn gebracht. | 1.11.2005 |
Germain KATANGA | Congolese nationaliteit. In december 2004 benoemd tot generaal van de FARDC. Op 18 oktober 2007 door de regering van de DRC overgeleverd aan het Internationaal Strafhof. Zijn proces is begonnen in november 2009. | Hoofd van de FRPI. Is betrokken bij wapenhandel en schendt bijgevolg het wapenembargo. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor de rekrutering en inzet van kinderen in Ituri in de jaren 2002 en 2003. | 1.11.2005 | ||
Thomas LUBANGA | Ituri | Congolese nationaliteit. In maart 2005 gearresteerd in Kinshasa in verband met de betrokkenheid van de UPC/L bij mensenrechtenschendingen. Door de Congolese autoriteiten overgedragen aan het ICC op 17 maart 2006. Zijn proces is begonnen in januari 2009 en wordt naar verwacht in 2011 afgesloten. | Voorzitter van de UPC/L, een van de in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities, die betrokken is bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schendt. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor de rekrutering en inzet van kinderen in Ituri in de jaren 2002 en 2003. | 1.11.2005 | |
Khawa Panga MANDRO | Kawa Panga Kawa Panga Mandro Kawa Mandro Yves Andoul Karim Mandro Panga Kahwa Yves Khawa Panga Mandro „Chief Kahwa” „Kawa” | 20 augustus 1973, Bunia | Congolese nationaliteit. Gevangen te Bunia sinds april 2005 wegens sabotage van het vredesproces van Ituri. Is in oktober 2005 aangehouden door de Congolese autoriteiten, vrijgesproken door het Hof van Beroep in Kisangani, vervolgens overgedragen aan de gerechtelijke autoriteiten in Kinshasa op nieuwe aanklacht wegens misdrijven tegen de menselijkheid, oorlogsmisdrijven, moord, zware mishandeling. Sinds juni 2011 in hechtenis in de centrale Makalagevangenis in Kinshasa. | Voormalig voorzitter van de PUSIC, een van de in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities, die betrokken is bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schendt. Zit sinds april 2005 in de gevangenis van Bunia wegens sabotage van het vredesproces van Ituri. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor de rekrutering en inzet van kinderen in de jaren 2001 en 2002. | 1.11.2005 |
Callixte MBARUSHIMANA | 24 juli 1963, Ndusu/Ruhengeri, provincie Nord, Rwanda | Rwandese nationaliteit. Gearresteerd te Parijs op 3 oktober 2010 krachtens een arrestatiebevel van het ICC wegens oorlogsmisdrijven en misdaden tegen de menselijkheid door troepen van het FDLR in de Kivuprovincies in 2009, en op 25 januari 2011 overgebracht naar Den Haag. | Tot zijn aanhouding uitvoerend secretaris van de FDLR en vicevoorzitter van het militaire opperbevel van de FDLR. Politiek/militair aanvoerder van een buitenlandse gewapende groepering die actief is in de Democratische Republiek Congo, die de ontwapening en de vrijwillige repatriëring en hervestiging van strijders belemmert, in strijd met Resolutie 1857 (2008) van de Veiligheidsraad, punt 4, onder (b), dispositief. | 3.3.2009 | |
Iruta Douglas MPAMO | Mpano Douglas Iruta Mpamo | 28 december 1965, Bashali, Masisi 29 december 1965, Goma, DRC (voormalig Zaïre) Uvira | Congolese nationaliteit. Verblijft sinds juni 2011 in Gisenyi, Rwanda. Geen beroepsactiviteit bekend sinds het verongelukken van twee van de door de Great Lakes Business Company (GLBC) beheerde vliegtuigen. | Eigenaar/manager van de Compagnie Aérienne des Grands Lacs en van de Great Lakes Business Company, waarvan vliegtuigen zijn gebruikt om bijstand te verlenen aan gewapende groepen en milities die in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) worden genoemd. Heeft zich ook schuldig gemaakt aan het achterhouden van vlucht- en ladinggegevens, kennelijk met de bedoeling het wapenembargo te helpen omzeilen. | 1.11.2005 |
Sylvestrè MUDACUMURA | Bekend als: „Radja” „Mupenzi Bernard” „General Major Mupenzi” „General Mudacumura” | Rwandese nationaliteit. Militair bevelhebber van het FDLR-FOCA, en tevens politieke eerste vicevoorzitter en hoofd van het opperbevel van het FOCA, waardoor hij sinds de aanhouding van de leiders van het FOCA in Europa de functies van militair en politiek leider combineerde. Sinds juni 2011 opererend vanuit het woud van Kikoma, bij Bogoyi, Walikale, Noord-Kivu. | Commandant van de FDLR; heeft invloed op het beleid van die organisatie en voert nog steeds het commando over, en controleert de activiteiten van de strijdkrachten van, de FDLR, een van de in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities, die betrokken is bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schendt. Mudacumura (of een lid van zijn staf) voerde telefoongesprekken met FDLR-leider Murwanashyaka in Duitsland, onder meer op het tijdstip van het bloedbad in Busurungi in mei 2009, en met militair commandant majoor Guillaume tijdens de operaties Umoja Wetu en Kimia II in 2009. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor 27 gevallen van rekrutering en inzet van kinderen door troepen onder zijn bevel in Noord-Kivu van 2002 tot en met 2007. | 1.11.2005 | |
Leodomir MUGARAGU | Manzi Leon Leo Manzi | 1954 1953 Kigali, Rwanda Rushashi (provincie Nord), Rwanda | Rwandese nationaliteit. Stafchef van de FDLR-FOCA, belast met administratieve aangelegenheden. Sinds juni 2011 opererend vanuit het woud van Kikoma, bij Bogoyi, Walikale, Noord-Kivu. | Volgens inlichtingen uit open bronnen en officiële rapporten is Leodomir Mugaragu chef-staf van de Forces Combattantes Abucunguzi/Combatant Force for the Liberation of Rwanda (FOCA), de gewapende vleugel van de FDLR. Volgens officiële rapporten is Mugaragu een belangrijk strateeg voor de militaire operaties van de FDLR in het oosten van de DRC. | 1.12.2010 |
Leopold MUJYAMBERE | Musenyeri Achille Frere Petrus Ibrahim | 17 maart 1962, Kigali, Rwanda. Volgens schatting: 1966 | Rwandese nationaliteit. Sinds juni 2011 commandant van het FDLR-FOCA-operatiegebied in Zuid-Kivu dat nu „Amazon” wordt genoemd. Opereert vanuit Nyakaleke (ten zuidoosten van Mwenga, Zuid-Kivu). | Commandant van de tweede divisie van de FOCA/ de Reservebrigades (een gewapende tak van de FDLR). Militair aanvoerder van een buitenlandse gewapende groepering die actief is in de Democratische Republiek Congo, belemmert de ontwapening en de vrijwillige repatriëring en hervestiging van strijders, in strijd met Resolutie 1857 (2008) van de Veiligheidsraad, punt 4, onder (b), dispositief. Uit bewijsmateriaal dat is bijeengebracht door de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad en is opgenomen in haar rapport van 13 februari 2008 blijkt dat uit handen van de FDLR-FOCA bevrijde of ontsnapte vrouwen voordien door deze waren ontvoerd en seksueel misbruikt. De FDLR-FOCA, die voorheen jongens van vijftien tot twintig jaar rekruteerde, rekruteert sinds medio 2007 met geweld jongeren vanaf tien jaar. De jongste kinderen worden dan ingezet als escorte en oudere kinderen als frontsoldaten, in strijd met Resolutie 1857 (2008) van de Veiligheidsraad, punt 4, onder (d) en (e), dispositief. | 3.3.2009 |
Dr. Ignace MURWANASHYAKA | Ignace | 14 mei 1963, Butare, Rwanda. Ngoma, Butare (Rwanda) | Rwandese nationaliteit. Aangehouden door de Duitse autoriteiten op 17 november 2009. Als voorzitter van FDLR-FOCA vervangen door Gaston Iamuremye, alias „Rumuli”. Murwanashyaka staat sinds 4 mei 2011 in Duitsland terecht voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid die in 2008 en 2009 door troepen van de FDLR in de DRC zijn gepleegd. | Voorzitter van de FDLR, en opperbevelhebber van de strijdkrachten van de FDLR; heeft invloed op het beleid en voert nog steeds het commando over, en controleert de activiteiten van, de strijdkrachten van de FDLR, een van de in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities, die betrokken is bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schendt. Voerde telefoongesprekken met militaire commandanten te velde van de FDLR (onder meer tijdens het bloedbad in Busurungi in mei 2009); gaf militaire bevelen aan het opperbevel; was betrokken bij de coördinatie van de overdracht van wapens en munitie aan FDLR-eenheden en bij het doorgeven van specifieke gebruiksinstructies; beheerde grote geldsommen die werden bijeengebracht door middel van de illegale verkoop van natuurlijke hulpbronnen in gebieden onder controle van de FDLR (pg. 24-25, 83) Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten had hij als voorzitter en militair commandant van de FDLR commando-verantwoordelijkheid voor de rekrutering en inzet van kinderen door de FDLR in Oost-Congo. | 1.11.2005 |
Straton MUSONI | IO Musoni | 6 april 1961 (mogelijkerwijs 4 juni 1961), Mugambazi, Kigali, Rwanda. | Rwandese nationaliteit. Musoni staat sinds 4 mei 2011 in Duitsland terecht voor oorlogsmisdrijven en misdaden tegen de menselijkheid die in 2008 en 2009 door troepen van de FDLR in de DRC zijn gepleegd. Als eerste vicevoorzitter van de FDLR vervangen door Sylvestre Mudacumura. | Als leider van de FDLR, een buitenlandse gewapende groepering die actief is in de DRC, belemmert Musoni de ontwapening en de vrijwillige repatriëring of hervestiging van tot deze groepen behorende strijders, waarmee hij UNSCR 1649 (2005) schendt. | 29.3.2007 |
Jules MUTEBUTSI | Jules Mutebusi Jules Mutebuzi Colonel Mutebutsi | 1964, Minembwe, Zuid-Kivu | Congolese nationaliteit. Voormalig plaatsvervangend regionaal militair bevelhebber van de FARDC voor de 10e militaire regio, ontslagen wegens ongedisciplineerd gedrag. In december 2007 aangehouden door de Rwandese autoriteiten toen hij probeerde de grens met de DRC over te steken. Sindsdien heeft hij in semi-vrijheid in Kigali verbleven (mag het land niet verlaten). | Heeft zich aangesloten bij andere afvallige elementen van de voormalige RCD-G en in mei 2004 met geweld de stad Bukavu ingenomen. Is betrokken bij wapenhandel buiten de structuren van de FARDC om en bij de bevoorrading van in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities; schendt bijgevolg het wapenembargo. | 1.11.2005 |
Mathieu, Chui NGUDJOLO | Cui Ngudjolo | Is in oktober 2003 in Bunia gearresteerd door de MONUC. Op 7 februari 2008 door de regering van de DRC overgeleverd aan het Internationaal Strafhof. | Chef-staf van het FNI en voormalig chef-staf van de FRPI; heeft invloed op het beleid van deze organisatie en voert het commando over, en controleert de activiteiten van, de strijdkrachten van de FRPI, een van de in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities, die betrokken is bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schendt. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor de rekrutering en inzet van kinderen jonger dan 15 jaar in Ituri in 2006. | 1.11.2005 | |
Floribert Ngabu NJABU | Floribert Njabu Floribert Ndjabu Floribert Ngabu Ndjabu | Sinds maart 2005 onder huisarrest in Kinshasa in verband met de betrokkenheid van het FNI bij mensenrechtenschendingen. Overgebracht naar Den Haag op 27 maart 2011 om te getuigen tijdens de ICC-processen van Germain Katanga en Mathieu Ngodjolo. | Hoofd van het FNI, een van de in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities, die betrokken is bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schendt. | 1.11.2005 | |
Laurent NKUNDA | Nkunda Mihigo Laurent Laurent Nkunda Bwatare Laurent Nkundabatware Laurent Nkunda Mahoro Batware Laurent Nkunda Batware „Chairman” „General Nkunda” „Papa Six” | 6 February 1967 North Kivu/Rutshuru 2 februari 1967 | Congolese nationaliteit. Voormalig generaal van de RCD-G. Oprichter van het „Congrès national pour la défense du peuple (CNDP)”, 2006; Hoge officier van de Rally for Congolese Democracy-Goma (RCD-G), 1998 - 2006; Officier van het Rwandan Patriotic Front (RPF), 1992-1998. Laurent Nkunda is in januari 2009 in Rwanda door de Rwandese autoriteiten aangehouden en vervangen als de commandant van het Nationaal Congres voor de verdediging van het volk (CNDP). Sindsdien staat hij onder huisarrest te Kigali, Rwanda. Een verzoek van de regering van de DRC om Nkunda uit te wijzen wegens in de oostelijke DRC gepleegde misdrijven is door Rwanda geweigerd. In 2010 is het beroep van de heer Nkunda wegens illegale hechtenis verworpen door een Rwandese rechtbank in Gisenyi, die meende dat de zaak door een militaire rechtbank moet worden behandeld. De advocaten zijn een procedure begonnen voor het militaire gerechtshof van Rwanda. Behoudt enige invloed op bepaalde delen van het Nationaal Congres voor de verdediging van het volk (CNDP). | Voormalig generaal van de RCD-G. Heeft in vereniging met andere afvallige elementen van de voormalige RCD-G, in mei 2004 met geweld de stad Bukavu ingenomen. Is betrokken bij wapenhandel buiten de FARDC om, en schendt bijgevolg het wapenembargo. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor 264 gevallen van rekrutering en inzet van kinderen door troepen onder zijn bevel in Noord-Kivu van 2002 tot en met 2009. | 1.11.2005 |
Felicien NSANZUBUKI-RE | Fred Irakeza | 1967 Murama, Kinyinya, Rubungo, Kigali, Rwanda | Rwandese nationaliteit. Is bataljonscommandant bij de FDLR-FOCA, opererend vanuit het Uvira-Sangegebied in Zuid-Kivu. Hij is sinds ten minste 1994 lid van de FDLR en opereert in het oosten van de DRC sinds oktober 1998. Vanaf juni 2011 opereert hij vanuit Magundu in het Mwengagebied in Zuid-Kivu. | Felicien Nsanzubukire heeft vanaf ten minste november 2008 tot en met april 2009 de smokkel van munitie en wapens van de Verenigde Republiek Tanzania, via het Tanganyikameer naar FDLR-eenheden in de streek van Uvira en Fizi in Zuid-Kivu, gesuperviseerd en gecoördineerd. | 1.12.2010 |
Pacifique NTAWUNGUKA | Colonel Omega Nzeri Israel Pacifique Ntawungula | 1 januari 1964, Gaseke, Provincie Gisenyi, Rwanda Volgens schatting 1964 | Rwandese nationaliteit. Commandant van het operatiegebied SONOKI in Noord-Kivu van de FDLR-FOCA. Vanaf juni 2011 actief vanuit Matembe, Noord-Kivu. Kreeg een militaire opleiding in Egypte. | Commandant van de eerste divisie van de FOCA (een gewapende vleugel van de FDLR). Militair aanvoerder van een buitenlandse gewapende groepering die actief is in de Democratische Republiek Congo, belemmert de ontwapening en de vrijwillige repatriëring en hervestiging van strijders, in strijd met Resolutie 1857 (2008) van de Veiligheidsraad, punt 4, onder (b), dispositief. Uit bewijsmateriaal dat is bijeengebracht door de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad en is opgenomen in haar rapport van 13 februari 2008 blijkt dat uit handen van de FDLR-FOCA bevrijde of ontsnapte vrouwen voordien door deze organisatie waren ontvoerd en seksueel misbruikt. De FDLR-FOCA, die voorheen jongens van vijftien tot twintig jaar rekruteerde, rekruteert sinds medio 2007 met geweld jongeren vanaf tien jaar. De jongste kinderen worden dan ingezet als escorte en oudere kinderen als frontsoldaten, in strijd met Resolutie 1857 (2008) van de Veiligheidsraad, punt 4, onder (d) en (e), dispositief. | 3.3.2009 |
James NYAKUNI | Ugandese nationaliteit. | Zakenrelatie van Jérôme Kakwavu; houdt zich vooral bezig met smokkel over de grens tussen de DRC en Uganda; wordt onder meer verdacht van smokkel van wapens en militair materieel in ongecontroleerde trucks. Schendingen van het wapenembargo; steunverlening aan gewapende groepen en milities die in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) worden genoemd, onder meer in de vorm van financiële steun, waardoor die groepen en milities militaire operaties kunnen uitvoeren. | 1.11.2005 | ||
Stanislas NZEYIMANA | Deogratias Bigaruka Izabayo Bigaruka Bigurura Izabayo Deo Jules Mateso Mlamba | 1 januari 1966, Mugusa (Butare), Rwanda. Volgens schatting: 1967 Alternatief: 28 augustus 1966 | Rwandese nationaliteit. Plaatsvervangend commandant van de FDLR-FOCA. Vanaf juni 2011 opererend vanuit Mukoberwa, Noord-Kivu. | Plaatsvervangend commandant van de FOCA (een gewapende tak van de FDLR). Militair aanvoerder van een buitenlandse gewapende groepering die actief is in de Democratische Republiek Congo, belemmert de ontwapening en de vrijwillige repatriëring en hervestiging van strijders, in strijd met Resolutie 1857 (2008) van de Veiligheidsraad, punt 4, onder (b), dispositief. Uit bewijsmateriaal dat is bijeengebracht door de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad en is opgenomen in haar rapport van 13 februari 2008 blijkt dat uit handen van de FOCA bevrijde of ontsnapte meisjes voordien waren ontvoerd en seksueel misbruikt. De FDLR-FOCA, die voorheen jongens van vijftien tot twintig jaar rekruteerde, rekruteert sinds medio 2007 met geweld jongeren vanaf tien jaar. De jongste kinderen worden dan ingezet als escorte en oudere kinderen als frontsoldaten, in strijd met Resolutie 1857 (2008) van de Veiligheidsraad, punt 4, onder (d) en (e), dispositief. | 3.3.2009 |
Dieudonné OZIA MAZIO | Ozia Mazio „Omari” „Mr Omari” | 6 juni 1949, Ariwara | Congolese nationaliteit. Aangenomen wordt dat Dieudonné Ozia Mazio, die toen voorzitter van de Fédération des entreprises congolaises (FEC) was, op 23 september 2008 te Ariwara is gestorven. | Financiële banden met Commandant Jérôme en de FAPC; houdt zich bezig met smokkel over de grens tussen de DRC en Uganda, waardoor voorraden en contant geld kunnen worden geleverd aan Commandant Jérôme en diens troepen. Schendingen van het wapenembargo, onder meer door steunverlening aan gewapende groepen en milities die in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) worden genoemd. | 1.11.2005 |
Bosco TAGANDA | Bosco Ntaganda Bosco Ntagenda General Taganda „Lydia” toe hij tot de APR behoorde. „Terminator” Roepnaam „Tango Romeo” of „Tango” „Major” | 1973-74 Bigogwe, Rwanda | Congolese nationaliteit. Geboren in Rwanda maar verhuisd naar Nyamitaba, Masisigebied in Noord-Kivu, waar hij zijn jeugd doorbracht. Vanaf juni 2011 verblijft hij in Goma; hij bezit grote boerderijen in de streek van Ngungu, in het Maisisigebied, Noord-Kivu. Na de vredesovereenkomsten van Ituri van 11 december 2004 is hij bij presidentieel decreet tot brigade-generaal van de FARDC benoemd. Nadat hij eerder stafchef van het CNDP was, werd hij na de arrestatie van Laurent Nkunda opperbevelhebber van het CNDP. Sinds januari is hij feitelijk plaatsvervangend bevelhebber van de achtereenvolgende tegen de FDLR gerichte operaties „Umoja Wetu”, „Kimia II’ en ”Amani Leo’ in Noord- en Zuid-Kivu. | Militair bevelhebber van de UPC/L; heeft invloed op het beleid van deze organisatie, en voert nog steeds het commando over, en controleert de activiteiten van, de strijdkrachten van de UPC/L, een van de in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities, die betrokken is bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schendt. Is in december 2004 tot generaal van de FARDC benoemd, maar weigerde de promotie, waardoor hij thans buiten de FARDC staat. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor de rekrutering en inzet van kinderen in Ituri in 2002 en 2003, en voor 155 gevallen van individuele verantwoordelijkheid en/of commando-verantwoordelijkheid voor de rekrutering en inzet van kinderen in Noord-Kivu van 2002 tot en met 2009. Had als chef-staf van het CNDP individuele verantwoordelijkheid en commando-verantwoordelijkheid voor het bloedbad in Kiwanja (november 2008). | 1.11.2005 |
Innocent ZIMURINDA | 1 september 1972 1975 Ngungu, gebied Masisi, provincie Noord-Kivu, DRC | Congolese nationaliteit. Kolonel bij de FARDC. Nadat hij in 2009 als luitenant-kolonel in de FARDC was opgenomen, was hij brigadecommandant tijdens de Kimia II-operaties van de FARDC, met als basis het gebied van Ngungu. In juli 2009 werd Zimurinda bevorderd tot kolonel en werd hij sectorcommandant voor de FARDC in Ngungu en vervolgens in Kitchanga tijdens de operaties Kimia II en Amani Leo van de FARDC. Hoewel kolonel Zimurinda niet voorkomt in het besluit van de president van de DRC van 31 december 2010 tot benoeming van de hoge officieren van de FARDC, heeft hij de facto zijn positie als bevelhebber van de 22e sector van de FARDC in Kitchanga behouden, en draagt hij de nieuwe onderscheidingstekenen en het nieuwe uniform van de FARDC. Hij blijft loyaal aan Bosco Ntaganda. In december 2010 werden door militairen onder bevel van kolonel Zimurina uitgevoerde rekruteringsactiviteiten aan de kaak gesteld in open-bronrapporten. | Volgens verscheidene bronnen heeft de toenmalige luitenant-kolonel Innocent Zimurinda als een van de bevelhebbers van de 231e brigade van de FARDC bevelen gegeven die hebben geleid tot de afslachting van meer dan 100 Rwandese vluchtelingen, vooral vrouwen en kinderen, tijdens een militaire operatie in de streek van Shalio in april 2009. De Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad heeft gerapporteerd dat luitenant-kolonel Innocent Zimurinda volgens rechtstreekse getuigen op 29 augustus 2009 in Kalehe heeft geweigerd om drie kinderen die onder zijn bevel stonden, vrij te laten. Volgens verscheidene bronnen heeft de toenmalige luitenant-kolonel Innocent Zimurinda, vóór de integratie van het CNDP in de FARDC, deelgenomen aan een operatie van het CNDP in november 2008 waarbij 89 burgers, waaronder vrouwen en kinderen, zijn afgeslacht in de streek van Kiwanja. In maart 2010 hebben 51 mensenrechtenorganisaties die in het oosten van de DRC actief zijn, kolonel Innocent Zimurinda verantwoordelijk gesteld voor een veelheid aan mensenrechtenschendingen, onder meer de moord op talloze burgers, waaronder vrouwen en kinderen, tussen februari 2007 en augustus 2007. Kolonel Innocent Zimurinda werd er in dezelfde klacht eveneens van beschuldigd zich schuldig te hebben gemaakt aan de verkrachting van een groot aantal vrouwen en meisjes. Volgens een verklaring van 21 mei 2010 van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten, is Innocent Zimurinda betrokken geweest bij de willekeurige executie van kindsoldaten, onder meer tijdens operatie Kimia II. Volgens dezelfde verklaring heeft hij de VN-missie in de DRC (MONUC) de toegang geweigerd toen deze de troepen wilde controleren op de aanwezigheid van minderjarigen. Volgens de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad, draagt kolonel Zimurinda de individuele verantwoordelijkheid en de commando-verantwoordelijkheid voor de rekrutering van kinderen en voor de inzet van kinderen in troepen onder zijn bevel. | 1.12.2010 | |
Jamil MUKULU | Professor Musharaf Steven Alirabaki David Kyagulanyi Musezi Talengelanimiro Mzee Tutu Abdullah Junjuaka Alilabaki Kyagulanyi | 1965 Andere geboortedatum: 1 januari 1964 Ntoke Village,Ntenjeru Sub County,Kayunga District,Uganda | Ugandese nationaliteit Hoofd van de Alliantie van democratische krachten (Allied Democratic Forces — ADF) Commandant van de Alliantie van democratische krachten | Volgens inlichtingen uit open bronnen en officiële rapporten, waaronder de rapporten van de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad, is de heer Jamil Mukulu de militaire aanvoerder van de Alliantie van democratische krachten (ADF), een buitenlandse gewapende groepering die actief is in de DRC en de ontwapening en vrijwillige repatriëring of hervestiging van ADF-strijders belemmert, zoals beschreven in punt 4 (b) van Resolutie 1857 (2008). | 12.10.2011 |
Hussein Muhammad Nicolas Luumu Talengelanimiro | De Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad heeft gerapporteerd dat Jamil Mukulu leiding en materiële steun heeft gegeven aan de ADF, een gewapende groepering die actief is op het grondgebied van de DRC. Volgens verscheidene bronnen, waaronder de rapporten van de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad, is Jamil Mukulu ook invloed blijven uitoefenen op het beleid; hij heeft de ADF gefinancierd en hij is rechtstreeks het commando blijven voeren over, en de activiteiten blijven controleren van de ADF-strijdkrachten ter plaatse; hij ziet tevens toe op de contacten met internationale terreurnetwerken. | ||||
Ntabo Ntaberi SHEKA | 4 april 1976 Walikale, Democratische Republiek Congo | Congolese nationaliteit Opperbevelhebber, Nduma Defensie Congo, Mai Mai Sheka-groepering | Ntabo Ntaberi Sheka, opperbevelhebber van de politieke vleugel van de Mai Mai Sheka, is de politieke leider van een Congolese gewapende groepering die de ontwapening, demobilisatie of herintegratie van strijders belemmert. De Mai Mai Sheka is een in Congo gebaseerde militie die opereert vanuit bases in Walikale, in het oosten van de DRC. De Mai Mai Sheka-militie heeft aanvallen uitgevoerd op mijnen in het oosten van de DRC; zij heeft de mijnen van Bisiye in handen genomen en perst de lokale bevolking af. Ntabo Ntaberi Sheka heeft ook ernstige schendingen van het internationaal recht begaan waarbij kinderen het doelwit waren. Ntabo Ntaberi Sheka plande en beval een reeks aanvallen van 30 juli tot 2 augustus 2010 in Walikale, om plaatselijke bevolkingsgroepen die van collaboratie met het Congolese regeringsleger waren beschuldigd, te straffen. Tijdens de aanvallen werden kinderen verkracht en ontvoerd; zij moesten dwangarbeid verrichten en moesten een wrede, onmenselijke of onterende behandeling ondergaan. Tevens worden jongens onder dwang door de Mai Mai Sheka-militie gerekruteerd; in haar rangen bevinden zich kinderen uit ronselacties. | 28.11.2011 | |
MAKENGA, Sultani | Colonel Sultani Makenga Emmanuel Sultani Makenga | 25 december 1973 Rutshuru, DRC | Congolese nationaliteit Een militair leider van de groepering „Mouvement du 23 mars (M23)” die in de DRC opereert. | Sultani Makenga is een militair leider van de groepering „Mouvement du 23 mars (M23)” die in de DRC opereert. Als leider van M23 (ook bekend als het Congolese revolutionaire leger) heeft Sultani Makenga ernstige schendingen van het internationale recht begaan en is hij verantwoordelijk voor dergelijke schendingen, waarbij kinderen en vrouwen het doelwit zijn in gewapende conflicten, worden gedood en verminkt, en het slachtoffer zijn van seksueel geweld, ontvoering en gedwongen verplaatsing. Hij is tevens verantwoordelijk voor schendingen van het internationaal recht in verband met activiteiten van M23 waarbij kinderen worden gerekruteerd of gebruikt in gewapende conflicten in de DRC. M23 heeft onder het bevel van Sultani Makenga op grote schaal wreedheden begaan tegen de burgerbevolking van de DRC. Volgens getuigenissen en rapporten hebben de militanten die onder het bevel van Sultani Makenga opereerden, in het gehele Rutshurugebied vrouwen en kinderen (sommigen slechts 8 jaar oud) verkracht als onderdeel van een strategie om de controle over het Rutshurugebied te consolideren. Onder het bevel van Makenga heeft M23 grootschalige campagnes van gedwongen rekrutering van kinderen in de DRC en in de regio gevoerd, en werden talloze kinderen gedood, verminkt of gewond. Vele van de gedwongen gerekruteerde kinderen waren jonger dan 15 jaar. Makenga zou voorts wapens en aanverwant materiaal hebben ontvangen, wat in strijd is met de maatregelen van de DRC ter handhaving van het wapenembargo, onder meer nationale ordonnanties inzake de invoer en het bezit van wapens en aanverwant materiaal. Bij Makenga’s acties als leider van M23 werden onder meer ernstige schendingen van het internationaal recht en wreedheden tegen de burgerbevolking van de DRC begaan, en werd de situatie van onveiligheid, ontheemding en conflict in de regio nog verergerd. | 12.11.2012 |
NGARUYE WA MYAMURO, Baudoin | Colonel Baudoin NGARUYE | 1978 Lusamambo, Luberogebied, DRC | Militair leider van de „Mouvement du 23 mars (M23)” Identificatienummer FARDC: 1-78-09-44621-80 | Ngaruye leidde in april 2012 de muiterij van voormalige CNDP-leden, bekend als de „Mouvement du 23 mars (M23)”, onder het bevel van generaal Ntaganda. Hij is momenteel de op twee na hoogste militaire leider in M23. De groep deskundigen voor de DRC heeft zijn aanwijzing in 2008 en 2009 al aanbevolen. Hij is verantwoordelijk voor ernstige schendingen van de mensenrechten en het internationaal recht en heeft zelf ook schendingen begaan. Hij heeft voor M23 tussen 2008 en 2009 en naar het einde van 2010 toe honderden kinderen gerekruteerd en opgeleid. Hij heeft mensen gedood, verminkt en ontvoerd, en vaak waren vrouwen daarbij het slachtoffer. Hij is verantwoordelijk voor het executeren en folteren van deserteurs binnen M23. Als lid van de FARDC gaf hij in 2009 het bevel om alle mannen van het dorp Shalio in het Walikalegebied te doden. Hij verstrekte voorts wapens en munitie en betaalde lonen uit in het Masisigebied en het Wakikalegebied, onder rechtstreeks bevel van Ntaganda. Hij organiseerde in 2010 de gedwongen verplaatsing en onteigening van bevolkingsgroepen in het Lukopfugebied. Hij was nauw betrokken bij criminele netwerken in de FARDC die opbrengsten haalden uit de handel in mineralen, wat heeft geleid tot spanningen en de gewelddaden waarbij kolonel Innocent Zimurinda in 2011 was betrokken. | 30.11.2012 |
KAINA, Innocent | Colonel Innocent KAINA „India Queen” | Bunagana, Rutshurugebied, DRC | Innocent Kaina is momenteel een sectorcommandant in de „Mouvement du 23 mars (M23)”. Hij is verantwoordelijk voor ernstige schendingen van de mensenrechten en het internationaal recht en heeft zelf ook schendingen begaan. Kaina werd in juli 2007 door het militair tribunaal van het garnizoen Kinshasa schuldig bevonden aan misdrijven tegen de menselijkheid, begaan in het district Ituri tussen mei 2003 en december 2005. Hij werd in 2009 vrijgelaten als onderdeel van het vredesakkoord tussen de Congolese regering en het CNDP. Als lid van de FARDC heeft hij zich in 2009 schuldig gemaakt aan executies, ontvoeringen en verminkingen in het Masisigebied. Als commandant onder het bevel van generaal Ntaganda heeft hij de aanzet gegeven voor de muiterij van de voormalige leden van de CNDP in het Rutshurugebied in april 2012. Hij zorgde ervoor dat de muiters veilig uit het Masisigebied konden ontkomen. Tussen mei en augustus 2012 had hij de supervisie over het rekruteren en opleiden van meer dan 150 kinderen voor de rebellie van M23, waarbij jongens die trachtten te ontsnappen, werden neergeschoten. In juli 2012 reisde hij naar Berunda en Degho met het oog op mobilisatie- en rekruteringsactiviteiten in het kader van M23. | 30.11.2012 | |
BADEGE, Eric | 1971 | Volgens een eindverslag van de Groep deskundigen inzake de Democratische Republiek Congo van 15 november 2012, was „…luitenant-kolonel Eric Badege een contactpunt geworden van M23 in Masisi, en voerde hij het bevel over gezamenlijke acties…”, samen met een ander militair leider. Daarnaast kon door „een aantal gecoördineerde aanslagen van luitenant-kolonel Badage in augustus [2012] een aanzienlijk deel van het Masisi-gebied worden gedestabiliseerd…”. „Volgens voormalige strijders stond luitenant-kolonel Badage … onder het bevel van kolonel Makenga toen hij de aanvallen orkestreerde”. | 31.12.2012 | ||
Als militair bevelhebber van M23 is Badege verantwoordelijk voor ernstige schendingen waarbij vrouwen en kinderen het doelwit zijn in gewapende conflicten. Volgens het verslag van de Groep deskundigen van november 2012, hebben zich meerdere grote incidenten van willekeurige moordpartijen van burgers voorgedaan, onder wie vrouwen en kinderen. Sedert mei 2012 hebben de Raia Mutomboki onder het bevel van M23 tijdens gecoördineerde aanslagen honderden burgers gedood. Badege heeft in augustus gezamenlijke aanslagen gepleegd waarbij burgers willekeurig zijn vermoord. In het verslag van de Groep deskundigen van november 2012 staat dat Badege en kolonel Makoma Semivumbi Jacques deze aanslagen gezamenlijk hebben georganiseerd. Volgens het verslag van de Groep deskundigen hebben lokale leiders van Masisi verklaard dat Badege het bevel voerde over deze aanvallen van de Raia Mutomboki. | |||||
Volgens een artikel van Radio Okapi van 28 juli 2012, „heeft de beheerder van Masisi op zaterdag 28 juli aangekondigd dat de bevelhebber van het 2e bataljon van het 410e FARDC-regiment in Nabiondo — ongeveer dertig kilometers ten noordwesten van Goma in Noord-Kivu — overgelopen is. Zijn inziens was kolonel Eric Badege op vrijdag met meer dan honderd soldaten op weg naar Rubaya, 80 km ten noorden van Nabiondo. Deze informatie is door meerdere bronnen bevestigd.”. Op grond van een artikel van de BBC van 23 november 2012, is M23 opgericht toen voormalige leden van het CNDP die in de FARDC geïntegreerd waren, begonnen te protesteren tegen de slechte omstandigheden en de bezoldiging, en tegen het feit dat het vredesakkoord van 23 maart 2009 tussen het CNDP en de DRC, dat tot de integratie van het CNDP in de FARDC leidde, niet volledig is uitgevoerd. | |||||
Volgens het IPIS-rapport van november 2012, is M23 betrokken bij actieve militaire operaties om de controle te verwerven over het oostelijke deel van de DRC. Op 24 en 25 juli 2012 hebben M23 en de FARDC slag geleverd voor de controle over verschillende steden en dorpen in het oosten van de DRC. M23 heeft op 26 juli 2012 de FARDC in Rumangabo aangevallen, op 17 november 2012 de FARDC uit Kibumba verdreven en op 20 november 2012 de controle over Goma verworven. Volgens het verslag van de Groep deskundigen van november 2012 beweren meerdere voormalige M23-strijders dat leiders van M23 standrechtelijk tientallen kinderen hebben geëxecuteerd die poogden te ontsnappen nadat zij door M23 als kindsoldaten waren gerekruteerd. | |||||
Volgens een rapport van Human Rights Watch (HRW) van 11 september 2012, heeft een Rwandese man van 18, die na een rekrutering onder dwang in Rwanda was ontsnapt, HRW meegedeeld dat hij getuige is geweest van de executie van een 16-jarige jongen van zijn eenheid bij M23 die in juni had geprobeerd te vluchten. De jongen werd gevangengenomen en voor de ogen van andere rekruten door strijders van M23 doodgeslagen. Een bevelhebber van M23 die deze moordpartij had bevolen, zou als verklaring voor deze moord de overige rekruten gezegd hebben dat „hij ons wilde verlaten”. Het rapport maakt ook melding van getuigen die beweren dat ten minste 33 nieuwe rekruten en andere M23-strijders bij een ontsnappingspoging standrechtelijk zouden zijn geëxecuteerd. Sommigen werden vastgebonden en voor de ogen van andere rekruten doodgeschoten, als voorbeeld van de straf die hen mogelijk te wachten stond. Een jonge rekruut vertelde HRW het volgende: „toen we bij M23 waren, werd ons gezegd [we hadden de keuze] dat we bij hen konden blijven of sterven. Velen probeerden te ontsnappen. Sommigen werden gevat, en werden onmiddellijk gedood.”. | |||||
RUNIGA, Jean-Marie Lugerero | Rond 1960 | In een door Sultani Makenga, leider bij M23, ondertekend document van 9 juli 2012, wordt Runiga genoemd als de coördinator van de politieke vleugel van M23. Volgens dat document was de benoeming van Runinga ingegeven door de noodzaak de zichtbaarheid van de zaak van M23 te garanderen. In berichten op de website van M23 wordt Runiga genoemd als de „president” van M23. Zijn leidersrol wordt bevestigd door het rapport van de Groep deskundigen van november 2012, waarin Runiga de „leider van M23” wordt genoemd. | 31.12.2012 | ||
Volgens een artikel van Associated Press van 13 december 2012, heeft Runiga Associated Press een lijst van eisen getoond die aan de Congolese regering zal worden voorgelegd. Het ontslag van Kabila en de ontbinding van het nationale parlement zijn daar onderdeel van. Runiga wees erop dat als de kans zich voordoet, M23 Goma opnieuw zou innemen. „En dit keer zullen we ons niet terugtrekken”, zei Runiga aan Associated Press. Hij verklaarde ook dat als voorwaarde voor de onderhandelingen, de politieke tak van M23 de controle van Goma opnieuw moet overnemen. „Ik denk dat onze leden die in Kampala zijn ons vertegenwoordigen. Te gelegener tijd zal ik daar ook zijn. Ik wacht nog op de organisatie van een aantal zaken en wanneer Kabila daar is, dan vertrek ik ook” verklaarde Runiga. | |||||
Volgens een artikel in Le Figaro van 26 november 2012 heeft Runiga president Kabila van de DRC, op 24 november 2012 ontmoet om besprekingen te beginnen. Los daarvan verklaarde Runiga in een interview met Le Figaro het volgende „M23 bestaat hoofdzakelijk uit voormalige militaire leden van de FARDC die overgelopen zijn uit protest tegen het feit dat de akkoorden van 23 maart 2009 niet zijn nageleefd.” Hij voegde eraan toe: „de soldaten van M23 zijn deserteurs van een leger dat zij met de wapens in de hand ontvlucht zijn. We hebben onlangs een grote hoeveelheid materiaal van een militaire basis in Bunagna buitgemaakt. Daarmee kunnen we voorlopig elke dag terreinwinst boeken en de aanvallen van de FARDC afslaan…Onze revolutie is een Congolese revolutie, onder leiding van de Congolezen en voor het Congolese volk.”. Volgens een artikel van Reuters van 22 november 2012, heeft Runiga verklaard dat M23 over het vermogen beschikte om Goma te blijven vasthouden nadat de strijdkrachten van M23 werden versterkt door muitende Congolese militairen van de FARDC: „We beschikken over een gedisciplineerd leger, en over de FARDC-militairen die zich bij ons hebben gevoegd. Zij zijn onze broeders en zullen opnieuw getraind en ingezet worden, zodat we met hen kunnen samenwerken.”. | |||||
Volgens een artikel van 27 november 2012, dat in The Guardian is gepubliceerd, heeft Runiga verklaard dat M23 geen gehoor zal geven aan de oproep van regionale leiders van de Internationale Conferentie over het gebied van de Grote Meren om Goma te verlaten, en aldus de weg voor vredesgesprekken te effenen. Runiga verklaarde dat, integendeel, de terugtrekking van M23 uit Goma het resultaat van, maar geen voorwaarde voor onderhandelingen zal zijn. Volgens het eindverslag van de Groep deskundigen van 15 november 2012, heeft Runiga een delegatie geleid die op 29 juli 2012 naar Kampala is gereisd en daar de laatste hand heeft gelegd aan de 21 agendapunten van de beweging M23, ter voorbereiding van vroegtijdige onderhandelingen tijdens de Internationale Conferentie over het gebied van de Grote Meren. Op grond van een artikel van de BBC van 23 november 2012, is M23 opgericht toen voormalige leden van het CNDP die in de FARDC geïntegreerd waren, begonnen te protesteren tegen de slechte omstandigheden en de bezoldiging, en tegen het feit dat het vredesakkoord van 23 maart 2009 tussen het CNDP en de DRC, dat tot de integratie van de CNDP in de FARDC leidde, niet volledig is uitgevoerd. | |||||
Volgens het IPIS-rapport van november 2012, is M23 betrokken bij actieve militaire operaties om de controle te verwerven over het oostelijke deel van de DRC. Op 24 en 25 juli 2012 hebben M23 en de FARDC slag geleverd voor de controle over verschillende steden en dorpen in het oosten van de DRC. M23 heeft op 26 juli 2012 de FARDC in Rumangabo aangevallen, op 17 november 2012 de FARDC uit Kibumba verdreven en op 20 november 2012 de controle over Goma verworven. Volgens het verslag van de Groep deskundigen van november 2012 beweren meerdere voormalige M23-strijders dat leiders van M23 standrechtelijk tientallen kinderen hebben geëxecuteerd die poogden te ontsnappen nadat zij door M23 als kindsoldaten waren gerekruteerd. | |||||
Volgens een rapport van Human Rights Watch (HRW) van 11 september 2012, heeft een Rwandese man van 18, die na een gedwongen rekrutering in Rwanda was ontsnapt, HRW meegedeeld dat hij getuige is geweest van de executie van een 16-jarige jongen van zijn eenheid bij M23 die in juni had geprobeerd te vluchten. De jongen werd gevangengenomen en voor de ogen van andere rekruten door strijders van M23 doodgeslagen. Een bevelhebber van M23 die deze moordpartij had bevolen, zou als verklaring voor deze moord de overige rekruten gezegd hebben dat „hij ons wilde verlaten”. Het rapport maakt ook melding van getuigen die beweren dat ten minste 33 nieuwe rekruten en andere M23-strijders bij een ontsnappingspoging zouden zijn geëxecuteerd. Sommigen werden vastgebonden en voor de ogen van andere rekruten doodgeschoten, als voorbeeld van de straf die hen mogelijk te wachten stond. Een jonge rekruut vertelde HRW het volgende: „toen we bij M23 waren, werd ons gezegd [we hadden de keuze] dat we bij hen konden blijven of sterven. Velen probeerden te ontsnappen. Sommigen werden gevat, en werden onmiddellijk gedood”. | |||||
b)Lijst van de in de artikelen 3, 4 en 5 bedoelde entiteiten
Naam | Ook bekend als | Adres | Nadere gegevens | Motivering | Datum van aanwijzing |
BUTEMBO AIRLINES (BAL) | Butembo, DRC | Luchtvaartmaatschappij in particuliere eigendom, met als thuisbasis Butembo. BAL heeft sinds december 2008 niet langer een vergunning als vliegtuigexploitant in de DRC. | Kambale Kisoni (overleden op 5 juli 2007 en van de lijst geschrapt op 24 april 2008) gebruikte zijn luchtvaartmaatschappij om goud, rantsoenen en wapens van het FNI te vervoeren tussen Mongbwalu en Butembo. Dat is „verstrekken van bijstand” aan illegale gewapende groeperingen, waarmee het wapenembargo van UNSCR 1493(2003) en 1596(2005) wordt geschonden. | 29.3.2007 | |
CONGOMET TRADING HOUSE | Butembo, Noord-Kivu | Bestaat niet langer als handelsfirma voor goud te Butembo, Noord-Kivu. | Congomet Trading House (eerder in de lijst opgenomen als Congocom) was eigendom van Kambale Kisoni (overleden op 5 juli 2007 en van de lijst geschrapt op 24 april 2008). Kisoni kocht bijna de gehele goudproductie van de regio Mongbwalu op, die beheerst wordt door het FNI. Het FNI had aanzienlijke inkomsten uit belastingen op deze productie. Dat is „verstrekken van bijstand” aan illegale gewapende groeperingen, waarmee het wapenembargo van UNSCR 1493(2003) en 1596(2005) wordt geschonden. | 29.3.2007 | |
COMPAGNIE AERIENNE DES GRANDS LACS (CAGL) GREAT LAKES BUSINESS COMPANY (GLBC) | Avenue Président Mobutu Goma, DRC (CAGL heeft ook een kantoor in Gisenyi, Rwanda) GLBC, PO Box 315, Goma, DRC (GLBC heeft ook een kantoor in Gisenyi, Rwanda) | Hoewel in 2008 verscheidene van zijn vliegtuigen in strijd met de VN-sancties vluchten bleven verrichten, beschikte GLBC in december 2008 niet langer over operationele vliegtuigen. | CAGL en GLBC zijn bedrijven in eigendom van Douglas MPAMO, tegen wie al sancties lopen uit hoofde van UNSCR 1596(2005). CAGL en GLBC zijn gebruikt voor het vervoer van wapens en munitie, waarmee het wapenembargo van UNSCR 1493 (2003) en 1596 (2005) is geschonden. | 29.3.2007 | |
MACHANGA LTD | Kampala, Uganda | Gouduitvoer (Directie: de heren Rajendra Kumar Vaya en Hirendra M. Vaya). In 2010 werden aan Machanga toebehorende activa die op de rekening van Emirates Gold stonden, door de Bank of Nova Scotia Mocatta (UK) bevroren. De voormalige eigenaar van Machanga, de heer Rajendra Kumar, en zijn broer Vipul Kumar, zijn betrokken gebleven bij het aankopen van goud uit de oostelijke DRC. | MACHANGA kocht goud via een vaste handelsrelatie met handelaren in de DRC die nauwe banden onderhielden met milities. Dat is „verstrekken van bijstand” aan illegale gewapende groeperingen, waarmee het wapenembargo van UNSCR 1493(2003) en 1596(2005) is geschonden. | 29.3.2007 | |
TOUS POUR LA PAIX ET LE DEVELOPPEMENT (NGO) | TPD | Goma, Noord-Kivu | Goma, met provinciale comités in Zuid-Kivu, West- en Oost-Kasai en Maniema. Officieel zijn alle activiteiten sinds 2008 opgeschort. In de praktijk zijn de kantoren van TPD sinds juni 2011 open en betrokken bij aangelegenheden in verband met de terugkeer van ontheemden, verzoeningsinitiatieven binnen de gemeenschap, regeling van grondgeschillen, en dergelijke. De voorzitter, respectievelijk de vicevoorzitter, van de TPD zijn Eugene Serufuli en Saverina Karomba. Belangrijke leden zijn ook de provincialeraadsleden van Noord-Kivu Robert Seninga en Bertin Kirivita. | Betrokken bij schendingen van het wapenembargo, in de vorm van steunverlening aan de RCD-G, met name door het beschikbaar stellen van trucks voor het transport van wapens en troepen, alsmede door het vervoer van wapens die worden verdeeld onder delen van de bevolking in Masisi en Rutshuru (Noord-Kivu) (begin 2005). | 1.11.2005 |
UGANDA COMMERCIAL IMPEX (UCI) LTD | Kajoka Street Kisemente Kampala, UgandaTel.: +256 41 533 578/9; Ander adres: PO Box 22709 Kampala, Uganda | Goudexportbedrijf in Kampala. (Voormalige directie: de heren J.V. LODHIA, bekend als „Chuni”, en zijn zoon Kunal LODHIA). In januari 2011 hebben de Ugandese autoriteiten het Comité ervan in kennis gesteld dat, nadat bepaalde financiële activa van Uganda Commercial Impex (UCI) waren vrijgegeven, Emirates Gold de schuld van dit bedrijf bij Crane Bank in Kampala heeft terugbetaald, waardoor de rekeningen van UCI konden worden afgesloten. De voormalige eigenaar van UCI, de heer J.V.Lodhia, en zijn zoon Kumal Lodhia, zijn betrokken gebleven bij het aankopen van goud uit de oostelijke DRC. | UCI kocht goud via een vaste handelsrelatie met handelaren in de DRC die nauwe banden onderhielden met milities. Dat is „verstrekken van bijstand” aan illegale gewapende groeperingen, waarmee het wapenembargo van UNSCR 1493(2003) en 1596(2005) is geschonden. | 29.3.2007 | |
FORCES DEMOCRATIQUES DE LIBERATION DU RWANDA (FDLR) | Forces Democratiques De Liberation Du Rwanda FDLR. Force Combattante Abacunguzi FOCA Combatant Force for the Liberation of Rwanda | Fdlr@fmx.de fldrrse@yahoo.fr fdlr@gmx.net Location: North and South Kivu, DRC. | De Forces Démocratiques De Libération Du Rwanda (FDLR) zijn een van de grootste buitenlandse gewapende groepen die op het grondgebied van de Democratische Republiek Congo (RDC) actief zijn. De groep is opgericht in 2000, en zoals hieronder blijkt, heeft de groep ernstige schendingen van het internationale recht begaan waarbij vrouwen en kinderen het doelwit zijn in gewapende conflicten in de DRC, onder meer moordpartijen en verminkingen, seksueel geweld en gedwongen verplaatsing. Volgens een rapport van Amnesty International over de mensrechten in de DRC, zijn de FDLR verantwoordelijk voor de moord op 96 burgers in Busurguni, in het Walikali-gebied. Sommigen slachtoffers werden in hun huizen levend verbrand. | 31.12.2012 | |
Volgens een rapport uit 2010 van Amnesty International over de mensrechten in de DRC, heeft in juni 2010 een medisch centrum van een ngo gerapporteerd dat er in het zuiden van het Lubero-gebied (Noord-Kivu) maandelijks ongeveer 60 gevallen waren van verkrachtingen van meisjes en vrouwen door gewapende groepen, waaronder de FDLR. Volgens een rapport van Human Rights Watch (HRW) van 20 december 2010, is er gedocumenteerd bewijs dat de FDLR actief kinderen rekruteren. HRW heeft minstens 83 Congolese kinderen jonger dan 18 geïdentificeerd die door de FDLR onder dwang werden gerekruteerd, sommigen daarvan waren amper 14. | |||||
HRW heeft in januari 2012 gerapporteerd dat FLDR-strijders talloze dorpen in het Masisi-gebied hebben aangevallen en daarbij zes burgers hebben vermoord, twee vrouwen hebben verkracht en minstens 48 mensen hebben ontvoerd van wie tot op heden onbekend is waar zij zich bevinden. Volgens een rapport van juni 2012 van HRW, hebben strijders van de FDLR in mei 2012 burgers aangevallen in Kamananga en Lumenje (provincie Zuid-Kivu) maar ook in Chambucha (Walikale-gebied) en in de dorpen in de Ufumandu-zone van Masisi-gebied (provincie Noord-Kivu). Tijdens die aanvallen hebben FDLR-strijders tientallen burgers onder wie talrijke kinderen, met machetes en messen gedood. | |||||
Volgens het rapport van de Groep deskundigen van juni 2012, hebben de FDLR van 31 december 2011 tot en met 4 januari 2012 verschillende dorpen in Zuid-Kivu aangevallen. Een onderzoek van de Verenigde Naties heeft bevestigd dat tijdens de aanval minstens 33 personen onder wie 9 kinderen en 6 vrouwen vermoord, levend verbrand, onthoofd of doodgeschoten zijn. Daarnaast zijn een vrouw en een meisje verkracht. In het rapport van de Groep deskundigen van juni 2012 staat ook dat een onderzoek van de Verenigde Naties heeft bevestigd dat de moorpartij door de FDLR in mei 2012 in Zuid-Kivu, minstens het leven heeft gekost aan 14 burgers, onder wie 5 vrouwen en 5 kinderen. Volgens het rapport van de Groep deskundigen van november 2012, hebben de VN minstens 106 gevallen gedocumenteerd van seksueel geweld die de FDLR heeft begaan tussen december 2011 en september 2012. In het rapport van de Groep deskundigen van november 2012 staat dat, volgens een VN-onderzoek, de FDLR in de nacht van 10 maart 2012 in Kalinganya (Kabare-gebied) zeven vrouwen onder wie een minderjarige hebben verkracht. De FDLR hebben het dorp op 10 april 2012 opnieuw overvallen en drie van deze vrouwen een tweede keer verkracht. Het rapport van de Groep deskundigen van november 2012 vermeldt ook dat in Bushibwambombo, Kalehe, de FDLR op 6 april 2012 11 mensen heeft vermoord, en dat zij in mei betrokken waren bij 19 moorden in Masisi-gebied, waarbij vijf minderjarigen en zes vrouwen omkwamen. | |||||
M23 | De beweging van 23 maart (M23) is een gewapende groep die actief is in de Democratische Republiek Congo (DRC) en de ontvanger is geweest van wapens en aanverwant materiaal, advies, opleiding en bijstand in verband met militaire activiteiten. Verschillende ooggetuigen verklaren dat M23 algemene militaire uitrusting ontvangt van de Rwandan Defense Forces (RDF) in de vorm van wapens en munitie, naast materiële ondersteuning voor gevechtsoperaties. | 31.12.2012 | |||
M23 is medeplichtig aan en verantwoordelijk voor ernstige schendingen van het internationale recht waarbij vrouwen en kinderen het doelwit zijn in gewapende conflicten, in de DRC, waaronder moordpartijen en verminkingen, seksueel geweld, ontvoering en gedwongen verplaatsing. Op basis van talrijke rapporten, onderzoeken en verklaringen van ooggetuigen is M23 verantwoordelijk voor massamoorden op burgers en voor het verkrachten van vrouwen en kinderen in de verschillende regio’s van de DRC. Uit meerdere rapporten blijkt dat M23-strijders 46 verkrachtingen van vrouwen en kinderen hebben gepleegd, van wie het jongste 8 jaar was. Naast de rapporten over seksueel geweld, heeft M23 ook intensieve campagnes doorgevoerd waarbij kinderen onder dwang in de gelederen van groep zijn gerekruteerd. Naar schatting heeft M23 alleen al in het Rutshuri-gebied (Oost-Congo) sinds juli 2012 146 jonge mannen en jongens onder dwang gerekruteerd. Sommigen slachtoffers waren amper 15 jaar. | |||||
De wreedheden van M23 tegen de burgerbevolking van de DRC en de campagnes voor gedwongen rekrutering, alsook het feit dat M23 de ontvanger is van wapens en militaire bijstand, heeft in aanzienlijke mate bijgedragen tot instabiliteit en conflicten in de regio; de beweging heeft in een aantal gevallen het internationaal recht geschonden. |
(1) PB L 127 van 15.5.2008, blz. 84.
(2) PB L 152 van 15.6.2005, blz. 1.
(3) PB L 193 van 23.7.2005, blz. 1.
(4) PB L 335 van 13.12.2008, blz. 99.