Home

Verordening (EU) n r. 206/2010 van de Commissie van 12 maart 2010 tot vaststelling van lijsten van derde landen en gebieden, of delen daarvan, waaruit bepaalde dieren en vers vlees in de Europese Unie mogen worden binnengebracht, en van de voorschriften inzake veterinaire certificering (Voor de EER relevante tekst)

Verordening (EU) n r. 206/2010 van de Commissie van 12 maart 2010 tot vaststelling van lijsten van derde landen en gebieden, of delen daarvan, waaruit bepaalde dieren en vers vlees in de Europese Unie mogen worden binnengebracht, en van de voorschriften inzake veterinaire certificering (Voor de EER relevante tekst)

2010R0206 — NL — 28.03.2013 — 010.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

▼C1

VERORDENING (EU) Nr. 206/2010 VAN DE COMMISSIE

van 12 maart 2010

tot vaststelling van lijsten van derde landen en gebieden, of delen daarvan, waaruit bepaalde dieren en vers vlees in de Europese Unie mogen worden binnengebracht, en van de voorschriften inzake veterinaire certificering

(Voor de EER relevante tekst)

▼B

(PB L 073, 20.3.2010, p.1)

Gewijzigd bij:


Gerectificeerd bij:




▼B

▼C1

VERORDENING (EU) Nr. 206/2010 VAN DE COMMISSIE

van 12 maart 2010

tot vaststelling van lijsten van derde landen en gebieden, of delen daarvan, waaruit bepaalde dieren en vers vlees in de Europese Unie mogen worden binnengebracht, en van de voorschriften inzake veterinaire certificering

(Voor de EER relevante tekst)



DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo’s waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt (1), en met name op artikel 17, lid 2, onder b), en lid 3, onder a), en onder c), eerste alinea, artikel 18, lid 1, vierde streepje, en artikel 19,

Gelet op Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (2), en met name op artikel 8 en artikel 9, lid 2, onder b), en lid 4,

Gelet op Richtlijn 2004/68/EG van de Raad van 26 april 2004 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer in en de doorvoer via de Gemeenschap van bepaalde levende hoefdieren, tot wijziging van de Richtlijnen 90/426/EEG en 92/65/EEG en tot intrekking van Richtlijn 72/462/EEG (3), en met name op artikel 3, lid 1, eerste en tweede alinea, artikel 6, lid 1, eerste alinea, artikel 7, onder e), artikel 8, artikel 10, eerste alinea, en artikel 13, lid 1,

Gelet op Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (4), en met name op artikel 12,

Gelet op Verordening (EG) No 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (5), en met name op artikel 9,

Gelet op Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (6), en met name op artikel 11, lid 1, en artikel 16,

Gelet op Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (7), en met name op artikel 48, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 72/462/EEG van de Raad van 12 december 1972 inzake gezondheidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstukken bij de invoer van runderen, varkens, schapen en geiten, van vers vlees of van vleesproducten uit derde landen (8) bepaalt dat een lijst moet worden opgesteld van landen of delen daarvan waaruit de lidstaten de invoer van bepaalde levende dieren en van vers vlees van bepaalde dieren toestaan.

(2)

Uit dien hoofde is Beschikking 79/542/EEG van de Raad van 21 december 1976 tot vaststelling van een lijst van derde landen of delen van derde landen, alsmede tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften, gezondheidsvoorschriften en voorschriften inzake de veterinaire certificering voor de invoer in de Gemeenschap van levende dieren en vers vlees daarvan (9) vastgesteld. Bij die beschikking zijn gezondheidsvoorschriften vastgesteld voor de invoer in de Europese Unie van levende dieren, behalve paardachtigen, en voor de invoer van vers vlees, met uitzondering van vleesbereidingen, van levende dieren, inclusief paardachtigen. Verder bevatten de bijlagen I en II bij die beschikking lijsten van derde landen of delen daarvan waaruit bepaalde levende dieren en vers vlees daarvan in de EU mogen worden ingevoerd, en modellen van veterinaire certificaten.

(3)

Sinds de vaststelling van die beschikking zijn bij andere EU-regelgeving nieuwe voorschriften op het gebied van de dier- en de volksgezondheid vastgesteld, waardoor op dit gebied een nieuw rechtskader is ontstaan. Bovendien is Richtlijn 72/462/EEG ingetrokken bij Richtlijn 2004/68/EG.

(4)

Volgens artikel 20 van Richtlijn 2004/68/EG blijven bepalingen betreffende de invoer die zijn vastgesteld bij besluiten uit hoofde van Richtlijn 72/462/EEG – wat het geval is met Beschikking 79/542/EEG – van kracht totdat zij zijn vervangen door maatregelen uit hoofde van het nieuwe rechtskader.

(5)

Ingevolge artikel 4, lid 3, van Richtlijn 2004/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 houdende intrekking van bepaalde richtlijnen inzake levensmiddelenhygiëne en tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van bepaalde voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong, en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG en 92/118/EEG van de Raad en van Beschikking 95/408/EG van de Raad (10) treden de op grond van Richtlijn 72/462/EEG vastgestelde uitvoeringsbepalingen buiten werking zodra de nodige bepalingen op basis van de Verordeningen (EG) nr. 852/2004, (EG) nr. 853/2004 en (EG) nr. 854/2004 of Richtlijn 2002/99/EG zijn vastgesteld.

(6)

Beschikking 79/542/EEG is herhaaldelijk gewijzigd en bevat inmiddels invoerbepalingen die op het nieuwe rechtskader gebaseerd zijn. Omwille van de duidelijkheid en transparantie moeten de maatregelen van Beschikking 79/542/EEG in een nieuw wetgevingsbesluit worden opgenomen. Deze verordening bevat alle bepalingen van Beschikking 79/542/EEG. Zodra deze verordening in werking treedt, is Beschikking 79/542/EEG dus achterhaald en niet meer van toepassing, al moet zij nog uitdrukkelijk worden ingetrokken.

(7)

Richtlijn 92/65/EEG bevat de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de EU van levende dieren, sperma, eicellen en embryo’s waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke EU-wetgevingsbesluiten als bedoeld in bijlage F bij die richtlijn gelden. Krachtens die richtlijn mogen levende dieren, sperma, eicellen en embryo’s als hierin bedoeld alleen in de EU worden ingevoerd als zij afkomstig zijn uit een derde land dat is opgenomen in een lijst die overeenkomstig de in die richtlijn bedoelde procedure is vastgesteld. Bovendien moeten die levende dieren vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat volgens een model dat overeenkomstig de in die richtlijn bedoelde procedure is opgesteld.

(8)

Richtlijn 96/93/EG van de Raad van 17 december 1996 inzake de certificering van dieren en dierlijke producten (11) bevat de voorschriften voor de afgifte van de door de veterinaire wetgeving vereiste certificaten om misleidende of frauduleuze certificering te voorkomen. Er moet voor worden gezorgd dat de officiële inspecteurs en dierenartsen van derde landen voorschriften en beginselen toepassen die ten minste gelijkwaardig zijn aan die van de richtlijn. Sommige derde landen, die in bijlage II bij deze verordening zijn opgenomen, hebben voldoende garanties geboden dat dergelijke voorschriften en beginselen bestaan en worden toegepast. Daarom moet het binnenbrengen van bepaalde levende dieren uit die derde landen in de EU worden toegestaan, mits er geen verdere beperkingen vereist zijn op grond van hun specifieke ziektesituatie.

(9)

Richtlijn 2002/99/EG van de Raad bevat de veterinairrechtelijke voorschriften voor het binnenbrengen van producten van dierlijke oorsprong en daaruit verkregen voor menselijke consumptie bestemde producten in de EU. Krachtens die richtlijn moeten lijsten van derde landen of regio’s van derde landen worden opgesteld waaruit de invoer van bepaalde producten van dierlijke oorsprong is toegestaan, en moet bij die invoer aan bepaalde voorschriften inzake veterinaire certificering worden voldaan.

(10)

Richtlijn 2004/68/EG bevat de veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer in en doorvoer via de EU van bepaalde levende hoefdieren. De invoer in en doorvoer via de EU van die levende hoefdieren is alleen toegestaan als zij afkomstig zijn uit derde landen of gebieden die voorkomen op een of meer lijsten die volgens de in die richtlijn bedoelde procedure zijn opgesteld, en bij die invoer moet aan bepaalde voorschriften inzake veterinaire certificering worden voldaan.

(11)

Met inachtneming van artikel 17, lid 2, laatste alinea, van Richtlijn 92/65/EEG mogen levende dieren en producten van dierlijke oorsprong waarop de Richtlijnen 92/65/EEG, 2002/99/EG en 2004/68/EG van toepassing zijn, alleen worden ingevoerd in of doorgevoerd via de EU als zij vergezeld gaan van een veterinair certificaat en voldoen aan de desbetreffende voorschriften van de EU-wetgeving.

(12)

Voor de toepassing van de Richtlijnen 92/65/EEG, 2002/99/EG en 2004/68/EG moeten derhalve in deze verordening lijsten worden vastgesteld van derde landen en gebieden, of delen daarvan, alsmede de desbetreffende invoervoorschriften, met inbegrip van modellen van veterinaire certificaten, voor bepaalde levende dieren en voor vers vlees van bepaalde dieren.

(13)

Met het oog op de samenhang van de EU-wetgeving moet in deze verordening ook rekening worden gehouden met de volksgezondheidsvoorschriften in andere EU-regelgeving, met name de Verordeningen (EG) nr. 852/2004, (EG) nr. 853/2004 en (EG) nr. 854/2004, die voorschriften bevatten voor de hygiëne van levensmiddelen in het algemeen, respectievelijk levensmiddelen van dierlijke oorsprong en voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong, alsmede met de voorschriften van Richtlijn 96/23/EG van de Raad van 29 april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in producten daarvan (12) en Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (13).

(14)

Verordening (EG) nr. 882/2004 bevat algemene voorschriften voor de uitvoering van de officiële controles op het gebied van levensmiddelen, diervoeders, diergezondheid en dierenwelzijn. Op grond van artikel 48 van die verordening kan de Commissie een lijst van derde landen vaststellen waaruit specifieke producten in de EU mogen worden ingevoerd. Verordening (EG) nr. 854/2004 bevat specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong, waaronder het opstellen van lijsten van derde landen waaruit de invoer van producten van dierlijke oorsprong toegestaan is. Volgens die voorschriften kunnen die lijsten worden gecombineerd met andere voor doeleinden van volksgezondheid en diergezondheid opgestelde lijsten.

(15)

De in de bijlagen bij deze verordening opgenomen modelcertificaten moeten daarom verklaringen bevatten waarin wordt bevestigd dat aan de volksgezondheidsvoorschriften van Richtlijn 96/23/EG en de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 852/2004, (EG) nr. 853/2004 en (EG) nr. 854/2004 wordt voldaan.

(16)

Ook moeten de in de bijlagen bij deze verordening opgenomen modelcertificaten een verklaring bevatten waarin wordt bevestigd dat aan de voorschriften inzake dierenwelzijn van Richtlijn 93/119/EG van de Raad van 22 december 1993 inzake de bescherming van dieren bij het slachten of doden (14) en Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten (15) wordt voldaan.

(17)

Om ervoor te zorgen dat de gezondheid van levende dieren die in de EU worden binnengebracht tijdens het vervoer van het derde land van oorsprong naar de EU geen schade lijdt, moeten bepaalde voorschriften voor het vervoer van levende dieren worden vastgesteld, waaronder voorschriften voor verzamelcentra.

(18)

Met het oog op de bescherming van de diergezondheid in de EU moeten levende dieren rechtstreeks naar hun plaats van bestemming in de EU worden vervoerd.

(19)

Het risico voor de volksgezondheid van vers vlees dat in de EU wordt binnengebracht met het oog op doorvoer naar een ander derde land, is te verwaarlozen. Wel moet dat vlees aan alle toepasselijke veterinairrechtelijke voorschriften voldoen. Daarom moeten er specifieke bepalingen voor de doorvoer en daaraan voorafgaande opslag van vers vlees worden vastgesteld.

(20)

In verband met de geografische ligging van Kaliningrad moeten er speciale voorwaarden komen voor de doorvoer van zendingen door de EU van en naar Rusland; dit betreft alleen Letland, Litouwen en Polen.

(21)

Het binnenbrengen van zendingen vers vlees, met uitzondering van slachtafval en gehakt vlees, van gekweekte niet-gedomesticeerde dieren van de orde Artiodactyla, afkomstig van in het wild gevangen dieren, in de EU moet worden toegestaan. Om alle risico’s voor de diergezondheid als gevolg van het binnenbrengen van dergelijke zendingen uit te sluiten moeten de betrokken dieren gedurende de drie maanden voorafgaande aan het binnenbrengen van die zendingen in de EU afgezonderd worden gehouden van wilde dieren. Dit moet in het model van het veterinaire certificaat voor die zendingen (RUF) worden opgenomen.

(22)

Beschikking 2003/881/EG van de Commissie van 11 december 2003 betreffende de veterinairrechtelijke voorschriften en de certificeringsvoorwaarden voor de invoer van bijen en hommels (Apis mellifera & Bombus spp.) uit bepaalde derde landen (16) bevat de veterinairrechtelijke voorschriften en de certificeringsvoorwaarden voor de invoer van bijen en hommels uit bepaalde derde landen. Ter vereenvoudiging van de EU-wetgeving moeten de maatregelen van die beschikking in deze verordening worden opgenomen. Beschikking 2003/881/EG moet dan worden ingetrokken.

(23)

Er moet een overgangsperiode worden vastgesteld zodat de lidstaten en het bedrijfsleven de nodige maatregelen kunnen nemen om aan de voorschriften van deze verordening te voldoen.

(24)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



HOOFDSTUK I

ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1. In deze verordening worden de voorschriften inzake veterinaire certificering vastgesteld voor het binnenbrengen in de EU van zendingen die levende dieren of vers vlees bevatten zoals hieronder bedoeld:

a)hoefdieren;

b)de in bijlage IV, deel 2, genoemde dieren;

c)voor menselijke consumptie bestemd vers vlees, met uitzondering van vleesbereidingen, van hoefdieren en paardachtigen.

2. In deze verordening worden de lijsten van derde landen en gebieden, of delen daarvan, vastgesteld waaruit de in lid 1 bedoelde zendingen in de EU mogen worden binnengebracht.

3. Deze verordening is niet van toepassing op het binnenbrengen in de EU van niet-gedomesticeerde dieren:

a)voor shows of tentoonstellingen waar die levende dieren niet op regelmatige basis worden gehouden of gefokt;

b)die deel uitmaken van circussen;

c)die bestemd zijn voor officieel erkende instellingen, instituten of centra als omschreven in artikel 2, lid 1, onder c), van Richtlijn 92/65/EEG.

4. Deze verordening is van toepassing onverminderd eventuele specifieke certificeringsvoorschriften die in andere EU-regelgeving of door de EU met derde landen gesloten overeenkomsten zijn vastgelegd.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

a)„hoefdieren”: hoefdieren als omschreven in artikel 2, onder d), van Richtlijn 2004/68/EG;

b)„vers vlees”: vers vlees als omschreven in punt 1.10 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 853/2004.

c)„paardachtigen”: paardachtigen als omschreven in artikel 2, onder b), van Richtlijn 90/426/EEG van de Raad (17);

d)„bedrijf”: een landbouwbedrijf of een andere onder officieel toezicht staande agrarische, industriële of commerciële onderneming, met inbegrip van dierentuinen, pretparken, wildparken en jachtgebieden, waar op regelmatige basis levende dieren worden gehouden of gefokt.



HOOFDSTUK II

VOORWAARDEN VOOR HET BINNENBRENGEN VAN LEVENDE DIEREN IN DE EU

Artikel 3

Algemene voorwaarden voor het binnenbrengen van hoefdieren in de EU

Zendingen hoefdieren mogen alleen in de EU worden binnengebracht als zij voldoen aan de volgende voorwaarden:

a)zij zijn afkomstig uit een derde land, gebied of deel daarvan dat is vermeld in de kolommen 1, 2 en 3 van de tabel in bijlage I, deel 1, en waarvoor in kolom 4 van die tabel een model van het voor de zending te gebruiken veterinaire certificaat is aangegeven;

b)zij gaan vergezeld van het vereiste veterinaire certificaat, dat is opgesteld volgens het desbetreffende model in bijlage I, deel 2, met inachtneming van de specifieke voorwaarden die in kolom 6 van de tabel in deel 1 van die bijlage zijn aangegeven, en dat is ingevuld en ondertekend door een officiële dierenarts van het derde land van uitvoer;

c)zij voldoen aan de vereisten in het onder b) bedoelde veterinaire certificaat, met inbegrip van:

i)de in dat certificaat vermelde aanvullende garanties, wanneer dat in kolom 5 van de tabel in bijlage I, deel 1, is aangegeven;

ii)eventuele aanvullende eisen inzake veterinaire certificering die de lidstaat van bestemming in overeenstemming met de veterinaire regelgeving van de EU kan stellen en die in het certificaat zijn vermeld.

Artikel 4

Voorwaarden voor verzamelcentra voor bepaalde zendingen hoefdieren

Zendingen hoefdieren met levende dieren van meer dan één bedrijf mogen alleen in de EU worden binnengebracht als zij worden verzameld in verzamelcentra die overeenkomstig de voorschriften van bijlage I, deel 5, door de bevoegde autoriteit van het derde land van oorsprong zijn erkend.

Artikel 5

Protocollen voor de standaardisatie van testmateriaal en bemonsterings- en testmethoden voor hoefdieren

Wanneer de in kolom 4 van de tabel in bijlage I, deel 1, aangegeven veterinaire certificaten voor het binnenbrengen van zendingen hoefdieren in de EU bemonstering en tests vereisen in verband met de in deel 6 van die bijlage genoemde ziekten, worden die bemonstering en tests door of onder toezicht van de bevoegde autoriteit van het derde land van oorsprong uitgevoerd overeenkomstig de in deel 6 van die bijlage opgenomen protocollen voor de standaardisatie van testmateriaal en -methoden.

Artikel 6

Speciale voorwaarden voor bepaalde zendingen hoefdieren die in Saint-Pierre en Miquelon zijn ingevoerd en in de EU worden binnengebracht

Zendingen hoefdieren van de in de tabel in deel 7 van bijlage I genoemde soorten die minder dan zes maanden vóór hun verzending naar de EU in Saint-Pierre en Miquelon zijn binnengebracht, mogen alleen in de EU worden binnengebracht als:

a)zij voldoen aan de voorschriften inzake verblijf en quarantaine die zijn opgenomen in hoofdstuk 1 van dat deel;

b)zij tests hebben ondergaan in overeenstemming met de voorschriften voor diergezondheidstests die zijn opgenomen in hoofdstuk 2 van dat deel.

Artikel 7

Algemene voorwaarden voor het binnenbrengen van bepaalde soorten bijen en hommels in de EU

1. Zendingen bijen of hommels van de in bijlage IV, deel 2, tabel 1, opgenomen soorten mogen alleen in de EU worden binnengebracht uit derde landen of gebieden:

a)die in bijlage II, deel 1, worden genoemd;

b)waar voor het hele grondgebied van het derde land of het gebied in kwestie een aangifteplicht geldt voor Amerikaans vuilbroed, de kleine bijenkastkever (Aethina tumida) en de tropilaelapsmijt (Tropilaelaps spp.).

2. In afwijking van lid 1, onder a), mogen zendingen bijen of hommels in de EU worden binnengebracht uit een deel van een in bijlage II, deel 1, opgenomen derde land of gebied dat:

a)een geografisch en epidemiologisch geïsoleerd deel van het derde land of gebied is;

b)is opgenomen in de derde kolom van de tabel in bijlage IV, deel 1, afdeling 1.

Wanneer van deze afwijking gebruik wordt gemaakt, is het binnenbrengen in de EU van zendingen bijen of hommels uit alle andere delen van het derde land of gebied, die niet in de derde kolom van de tabel in bijlage IV, deel 1, afdeling 1, zijn opgenomen, verboden.

3. Zendingen bijen of hommels van de in bijlage IV, deel 2, tabel 1, opgenomen soorten bestaan uit:

a)koninginnenkasten (Apis mellifera en Bombus spp.) met elk één koningin met maximaal twintig voedsters, of

b)bergingsmiddelen voor hommels (Bombus spp.) met elk één volk bestaande uit maximaal 200 volwassen hommels.

4. Zendingen bijen of hommels van de in bijlage IV, deel 2, tabel 1, opgenomen soorten:

a)gaan vergezeld van het vereiste veterinaire certificaat, dat is opgesteld volgens het desbetreffende model in bijlage IV, deel 2, en is ingevuld en ondertekend door een officiële inspecteur van het derde land van uitvoer;

b)voldoen aan de veterinaire voorschriften in het onder a) bedoelde veterinaire certificaat.

Artikel 8

Algemene voorwaarden voor het vervoer van levende dieren naar de EU

Zendingen levende dieren mogen in de periode tussen het laden in het derde land van oorsprong en de aankomst aan de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU niet:

a)samen worden vervoerd met levende dieren die:

i)niet bestemd zijn om in de EU te worden binnengebracht, of

ii)een lagere gezondheidsstatus hebben;

b)worden uitgeladen in, of, indien zij door de lucht worden vervoerd, worden overgeladen in een ander vliegtuig, of over de weg, per spoor of op eigen kracht worden verplaatst via een derde land, gebied of deel daarvan dat niet is vermeld in de kolommen 1, 2 en 3 van de tabel in bijlage I, deel 1, of waarvoor in de overeenkomstige kolom 4 van die tabel geen model van het voor de zending te gebruiken veterinaire certificaat is aangegeven.

Artikel 9

Maximale duur van het vervoer van levende dieren naar de EU

Zendingen levende dieren mogen de EU alleen worden binnengebracht als zij binnen tien dagen na de datum van afgifte van het vereiste veterinaire certificaat aan de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU aankomen.

Bij vervoer over zee wordt de periode van tien dagen verlengd met de duur van de zeereis, zoals bevestigd door een ondertekende verklaring van de kapitein van het schip, die is opgesteld overeenkomstig bijlage I, deel 3, en waarvan het origineel aan het veterinaire certificaat is gehecht.

Artikel 10

Speciale voorwaarden voor de bespuiting van zendingen levende dieren die door de lucht naar de EU worden vervoerd

Indien zendingen levende dieren, met uitzondering van bijen en hommels, door de lucht worden vervoerd, worden de krat of container waarin zij worden vervoerd en de omringende ruimte met een geschikt insecticide bespoten.

Die bespuiting vindt plaats onmiddellijk voordat de deuren van het vliegtuig worden gesloten en telkens wanneer daarna de deuren in een derde land worden geopend, totdat de eindbestemming is bereikt.

De gezagvoerder van het vliegtuig bevestigt dat de bespuiting heeft plaatsgevonden door ondertekening van een verklaring die is opgesteld overeenkomstig bijlage I, deel 4, waarvan het origineel aan het veterinaire certificaat wordt gehecht.

Artikel 11

Na binnenbrengen in de EU van bepaalde zendingen hoefdieren geldende voorwaarden

1. Zendingen hoefdieren, bedoeld voor fok- en gebruiksdoeleinden of voor dierentuinen, pretparken en wildparken of jachtgebieden, worden na binnenbrengen in de EU onverwijld naar het bedrijf van bestemming gebracht.

De hoefdieren blijven ten minste dertig dagen op dat bedrijf, tenzij zij rechtstreeks naar een slachthuis worden verzonden.

2. Zendingen hoefdieren dieren die bestemd zijn om onmiddellijk te worden geslacht, worden na binnenbrengen in de EU onverwijld naar het slachthuis van bestemming gebracht, waar zij binnen vijf werkdagen na hun aankomst moeten worden geslacht.

Artikel 12

Specifieke voorwaarden voor de doorvoer van bepaalde zendingen hoefdieren door derde landen

Indien specifieke voorwaarde I van bijlage I, deel 1, van toepassing is, gelden voor de doorvoer van de in die voorwaarde bedoelde zendingen hoefdieren, van oorsprong uit een lidstaat en bestemd voor een andere lidstaat, door een derde land, gebied of deel daarvan dat in de tabel in bijlage I, deel 1, is opgenomen maar waarvoor in kolom 4 van die tabel geen model van een veterinair certificaat voor zendingen van de betrokken hoefdieren is aangegeven, de volgende voorwaarden:

a)in het geval van mestrunderen:

i)moeten de bedrijven van eindbestemming van tevoren door de bevoegde autoriteit van de eindbestemming worden aangewezen;

ii)mogen de levende dieren waaruit de zending bestaat, het bedrijf van eindbestemming niet verlaten, behalve om onmiddellijk te worden geslacht;

iii)moeten, zolang de dieren waaruit de zending bestaat op het bedrijf van eindbestemming worden gehouden, alle verplaatsingen van levende dieren van en naar dat bedrijf onder toezicht van de bevoegde autoriteit gebeuren;

b)in het geval van hoefdieren die bestemd zijn om onmiddellijk te worden geslacht, is artikel 11, lid 2, van toepassing.

▼M8

Artikel 12 bis

Afwijking voor de doorvoer via Litouwen van bepaalde zendingen levende fok- en gebruiksdieren

1. De doorvoer over de weg via Litouwen van zendingen levende fok- en gebruiksdieren uit de Russische regio Kaliningrad die worden verzonden naar een bestemming buiten de Unie, wordt onder de volgende voorwaarden toegestaan:

a)de dieren komen Litouwen binnen via de weggrensinspectiepost Kybartai en verlaten Litouwen via de grensinspectiepost Medininkai;

b)de dieren worden vervoerd in containers op wegvoertuigen die in de weggrensinspectiepost van binnenkomst in de Unie in Kybartai door de veterinaire dienst van de bevoegde autoriteit van Litouwen worden verzegeld met een zegel dat van een volgnummer is voorzien;

c)de documenten die de dieren vergezellen van de weggrensinspectiepost Kybartai naar de grensinspectiepost Medininkai, zoals bedoeld in artikel 7, lid 1, derde streepje, van Richtlijn 91/496/EEG van de Raad, met inbegrip van een naar behoren ingevuld veterinair certificaat overeenkomstig het model van veterinair certificaat „BOV-X-TRANSIT-RU” dat is opgenomen in deel 2 van bijlage I bij deze verordening, worden op elke bladzijde door de officiële dierenarts van de bevoegde autoriteit waaronder de weggrensinspectiepost Kybartai valt, voorzien van het stempel „UITSLUITEND VOOR DOORVOER UIT DE RUSSISCHE REGIO KALININGRAD VIA LITOUWEN”;

d)aan de voorschriften van artikel 9 van Richtlijn 91/496/EEG van de Raad is voldaan;

e)op het gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst, als bedoeld in artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 282/2004 van de Commissie (18), dat door de officiële dierenarts van de weggrensinspectiepost Kybartai is ondertekend, wordt verklaard dat de zending via Litouwen mag worden doorgevoerd;

f)de dieren gaan vergezeld van een gezondheidscertificaat dat vrije toegang verleent tot Belarus, en een veterinair certificaat voor de plaats van bestemming van de dieren in Rusland.

2. De zending mag niet worden gelost in de Unie en moet rechtstreeks naar de grensinspectiepost van vertrek in Medininkai worden vervoerd.

De officiële dierenarts van de grensinspectiepost Medininkai vult deel 3 van het gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst in nadat de uitgangscontroles van de zending hebben bevestigd dat het dezelfde zending is als degene die Litouwen is binnengekomen via de weggrensinspectiepost Kybartai.

3. Als er zich tijdens de doorvoer een onregelmatigheid of noodgeval voordoet, neemt de lidstaat van doorvoer waar nodig de maatregelen die zijn vastgesteld in artikel 8, lid 1, onder b), tweede streepje, van Richtlijn 90/425/EEG (19).

4. De bevoegde autoriteit van Litouwen controleert regelmatig of het aantal zendingen dat het grondgebied van de Unie binnenkomt in overeenstemming is met het aantal zendingen dat de Unie verlaat.

▼C1

Artikel 13

Na binnenbrengen in de EU van de in artikel 7 bedoelde zendingen bijen en hommels geldende voorwaarden

1. In artikel 7, lid 3, onder a), bedoelde zendingen koninginnen worden onverwijld naar de aangewezen plaats van eindbestemming gebracht, waar de kasten onder toezicht van de bevoegde autoriteit worden geplaatst en de koninginnen naar nieuwe kasten worden overgebracht voordat zij met plaatselijke volken in contact worden gebracht.

2. De kasten, de voedsters en het andere materiaal dat uit het derde land van oorsprong met de koninginnen was meegestuurd, worden naar een door de bevoegde autoriteit aangewezen laboratorium gezonden voor onderzoek op de aanwezigheid van:

a)de kleine bijenkastkever (Aethina tumida) of eieren of larven daarvan;

b)tekenen van de tropilaelapsmijt (Tropilaelaps spp.).

Na dat onderzoek worden de kasten, de voedsters en het materiaal vernietigd.

3. In artikel 7, lid 3, onder b), bedoelde zendingen hommels (Bombus spp.) worden onverwijld naar de aangewezen plaats van bestemming gebracht.

Die hommels mogen tot het einde van de levensduur van het volk in het bergingsmiddel blijven waarin zij in de EU zijn binnengebracht.

Dat bergingsmiddel en het materiaal dat uit het derde land van oorsprong met de hommels was meegestuurd, worden uiterlijk aan het einde van de levensduur van het volk vernietigd.



HOOFDSTUK III

VOORWAARDEN VOOR HET BINNENBRENGEN VAN VERS VLEES IN DE EU

Artikel 14

Algemene voorwaarden voor de invoer van vers vlees

Voor menselijke consumptie bestemde zendingen vers vlees mogen alleen in de EU worden ingevoerd als zij voldoen aan de volgende voorwaarden:

a)zij zijn afkomstig uit een derde land, gebied of deel daarvan dat is vermeld in de kolommen 1, 2 en 3 van de tabel in bijlage II, deel 1, en waarvoor in kolom 4 van die tabel een model van het voor de zending te gebruiken veterinaire certificaat is aangegeven;

b)wanneer zij in de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU worden aangeboden, gaan zij vergezeld van het vereiste veterinaire certificaat, dat is opgesteld volgens het desbetreffende model in bijlage II, deel 2, met inachtneming van de specifieke voorwaarden die in kolom 6 van de tabel in deel 1 van die bijlage zijn aangegeven, en dat is ingevuld en ondertekend door een officiële dierenarts van het derde land van uitvoer;

c)zij voldoen aan de vereisten in het onder b) bedoelde veterinaire certificaat, met inbegrip van:

i)de in dat certificaat vermelde aanvullende garanties, wanneer dat in kolom 5 van de tabel in bijlage II, deel 1, is aangegeven;

ii)eventuele aanvullende eisen inzake veterinaire certificering die de lidstaat van bestemming in overeenstemming met de veterinaire regelgeving van de EU kan stellen en die in het certificaat zijn vermeld.

Artikel 15

Na invoer van niet-onthuide karkassen van vrij evenhoevig wild geldende voorwaarden

Overeenkomstig artikel 8, lid 2, van Richtlijn 97/78/EG van de Raad (20) worden zendingen niet-onthuide karkassen van vrij evenhoevig wild die bestemd zijn voor menselijke consumptie na verdere verwerking, onverwijld naar de verwerkingsinrichting van bestemming gebracht.

Artikel 16

Doorvoer en opslag van vers vlees

Het binnenbrengen in de EU van zendingen vers vlees die niet voor invoer in de EU bestemd zijn maar voor doorvoer naar een derde land, hetzij rechtstreeks, hetzij na opslag in de EU overeenkomstig artikel 12, lid 4, en artikel 13, van Richtlijn 97/78/EG, wordt alleen toegestaan als de zendingen aan de volgende voorwaarden voldoen:

a)zij zijn afkomstig uit een derde land, gebied of deel daarvan dat is vermeld in de kolommen 1, 2 en 3 van de tabel in bijlage II, deel 1, en waarvoor in kolom 4 van die tabel een model van het voor de zending te gebruiken veterinaire certificaat is aangegeven;

b)zij voldoen aan de specifieke veterinaire voorschriften voor de betrokken zending, zoals aangegeven in het onder a) bedoelde veterinaire certificaat;

c)zij gaan vergezeld van een veterinair certificaat, dat is opgesteld volgens het model in bijlage III en is ingevuld en ondertekend door een officiële dierenarts van het derde land van uitvoer;

d)de officiële dierenarts van de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU heeft op het Gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst als bedoeld in artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 136/2004 van de Commissie (21) verklaard dat de zendingen doorgevoerd en in voorkomend geval opgeslagen mogen worden.

Artikel 17

Afwijking voor doorvoer door Letland, Litouwen en Polen

1. In afwijking van artikel 16 is de doorvoer door de EU over de weg of per spoor tussen de aangewezen grensinspectieposten in Letland, Litouwen en Polen die in Beschikking 2009/821/EG van de Commissie (22) vermeld staan, van zendingen afkomstig uit en bestemd voor Rusland, rechtstreeks of via een ander derde land, toegestaan onder de volgende voorwaarden:

a)de zending is in de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU door de veterinaire dienst van de bevoegde autoriteit verzegeld met een zegel dat van een volgnummer is voorzien;

b)de documenten die de zending vergezellen, zoals bedoeld in artikel 7 van Richtlijn 97/78/EG, worden op elke bladzijde door de officiële dierenarts van de bevoegde autoriteit waaronder de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU valt, voorzien van het stempel „ALLEEN VOOR DOORVOER DOOR DE EU NAAR RUSLAND”;

c)aan de procedurevoorschriften van artikel 11 van Richtlijn 97/78/EG is voldaan;

d)de officiële dierenarts van de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU heeft op het Gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst verklaard dat de zending mag worden doorgevoerd.

2. Het lossen of opslaan van dergelijke zendingen op het grondgebied van de EU overeenkomstig artikel 12, lid 4, of artikel 13 van Richtlijn 97/78/EG is niet toegestaan.

3. De bevoegde autoriteit verricht op gezette tijden audits om na te gaan of de aantallen zendingen en hoeveelheden producten die het grondgebied van de EU binnengekomen zijn en verlaten hebben, met elkaar in overeenstemming zijn.



HOOFDSTUK IV

ALGEMENE, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 18

Certificering

De krachtens deze verordening vereiste veterinaire certificaten worden ingevuld met inachtneming van de toelichting in bijlage V.

Dit sluit evenwel niet uit dat gebruik kan worden gemaakt van een elektronisch certificeringssysteem of een ander overeengekomen systeem, voor zover het op EU-niveau is geharmoniseerd.

Artikel 19

Overgangsbepaling

▼M1

Zendingen levende dieren, met uitzondering van bijen en hommels afkomstig uit de staat Hawaï, en voor menselijke consumptie bestemd vers vlees, waarvoor de vereiste certificaten overeenkomstig Beschikking 79/542/EEG of Beschikking 2003/881/EG voor 30 november 2010 zijn afgegeven, mogen nog tot en met 31 mei 2011 in de Unie worden binnengebracht.

▼C1

Artikel 20

Intrekking

Beschikking 2003/881/EG wordt ingetrokken.

Artikel 21

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.




BIJLAGE I

HOEFDIEREN

▼M8

DEEL 1



Lijst van derde landen en gebieden of delen daarvan(1)

ISO-code en naam van het derde land

Gebieds-code

Omschrijving van het derde land, gebied of deel daarvan

Veterinair certificaat

Specifieke voorwaarden

Model

AG

1

2

3

4

5

6

CA – Canada

CA-0

Het hele land

POR-X

IVb

IX

V

CA-1

Het hele land met uitzondering van het gebied Okanagan Valley in British Columbia, omschreven als volgt:

— vanaf het punt op de grens tussen Canada en de Verenigde Staten van Amerika met de coördinaten 120°15′ WL, 49° NB

— noordwaarts tot het punt met de coördinaten 119°35′ WL, 50°30′ NB

— noordoostwaarts tot het punt met de coördinaten 119° WL, 50°45′ NB

— zuidwaarts tot het punt op de grens tussen Canada en de Verenigde Staten van Amerika met de coördinaten 118°15′ WL, 49° NB

BOV-X, OVI-X, OVI-Y RUM (2)

A

CH – Zwitserland

CH-0

Het hele land

(3)

CL – Chili

CL-0

Het hele land

BOV-X, OVI-X, RUM

POR-X, SUI

B

GL – Groenland

GL-0

Het hele land

OVI-X, RUM

V

HR – Kroatië

HR-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y, RUM, OVI-X, OVI-Y

IS – IJsland

IS-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y RUM, OVI-X, OVI-Y

POR-X, POR-Y

B

ME – Montenegro

ME-0

Het hele land

I

MK – Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (4)

MK-0

Het hele land

I

NZ – Nieuw-Zeeland

NZ-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y, RUM, POR-X, POR-Y OVI-X, OVI-Y

III

V

PM – Saint-Pierre en Miquelon

PM-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y, RUM, OVI-X, OVI-Y CAM

RS – Servië (5)

RS-0

Het hele land

I

RU – Rusland

RU-0

Het hele land

RU-1

Het hele land met uitzondering van de regio Kaliningrad

RU-2

Regio Kaliningrad

BOV-X-TRANSIT-RU

X

▼M12

US — Verenigde Staten

US-0

Het hele land

POR-X

D

▼M8

(1)Onverminderd de specifieke certificeringsvoorschriften in overeenkomsten van de Unie met derde landen.

(2)Uitsluitend voor levende dieren die niet tot de Cervidae behoren.

(3)Certificaten volgens de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten (PB L 114 van 30.4.2002, blz. 132).

(4)Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië: de definitieve naam van dit land zal worden vastgelegd in aansluiting op de lopende onderhandelingen in het kader van de Verenigde Naties.

(5)Met uitzondering van Kosovo volgens Resolutie 1244/99 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

Specifieke voorwaarden (zie de voetnoten in elk certificaat):

„I”

:

voor doorvoer via het grondgebied van een derde land voor uit een lidstaat verzonden en voor een lidstaat bestemde slachtdieren of levende mestrunderen in vrachtwagens die zijn verzegeld met een zegel dat van een volgnummer is voorzien.

Het zegelnummer moet worden ingevuld op het gezondheidscertificaat volgens het model in bijlage F bij Richtlijn 64/432/EEG (23) voor levende slacht- en mestrunderen en volgens model I in bijlage E bij Richtlijn 91/68/EEG (24) voor slachtschapen en -geiten.

Bovendien moet het zegel intact zijn bij aankomst in de aangewezen grensinspectiepost van binnenkomst in de Unie en moet het zegelnummer in het geïntegreerd veterinair computersysteem van de Unie (Traces) worden geregistreerd.

Het certificaat moet vóór de doorvoer van de zending via een of meer derde landen op het punt van uitgang in de Unie door de bevoegde veterinaire autoriteit worden afgestempeld met een stempel met de volgende tekst: „UITSLUITEND VOOR DOORVOER TUSSEN VERSCHILLENDE DELEN VAN DE EUROPESE UNIE VIA DE VOORMALIGE JOEGOSLAVISCHE REPUBLIEK MACEDONIË/MONTENEGRO/SERVIË (25) (26)”.

Mestrunderen moeten rechtstreeks worden vervoerd naar het bedrijf van bestemming dat is aangewezen door de bevoegde veterinaire autoriteit van het land van bestemming. Die dieren mogen dat bedrijf niet verlaten, behalve om onmiddellijk te worden geslacht.

„II”

:

gebied dat als officieel tuberculosevrij is erkend in het kader van de uitvoer naar de Unie van levende dieren waarvoor een certificaat is afgegeven volgens model BOV-X.

„III”

:

gebied dat als officieel brucellosevrij is erkend in het kader van de uitvoer naar de Unie van levende dieren waarvoor een certificaat is afgegeven volgens model BOV-X.

„IVa”

:

gebied dat als officieel vrij van enzoötische boviene leukose (EBL) is erkend in het kader van de uitvoer naar de Unie van levende dieren waarvoor een certificaat is afgegeven volgens model BOV-X.

„IVb”

:

erkend als land of gebied met beslagen die officieel vrij zijn van enzoötische boviene leukose (EBL), gelijkwaardig aan de voorschriften van bijlage D bij Richtlijn 64/432/EEG, in het kader van de uitvoer naar de Unie van levende dieren waarvoor een certificaat is afgegeven volgens model BOV-X.

„V”

:

gebied dat als officieel brucellosevrij is erkend in het kader van de uitvoer naar de Unie van levende dieren waarvoor een certificaat is afgegeven volgens model OVI-X.

„VI”

:

geografische beperkingen.

„VII”

:

gebied dat als officieel tuberculosevrij is erkend in het kader van de uitvoer naar de Unie van levende dieren waarvoor een certificaat is afgegeven volgens model RUM.

„VIII”

:

gebied dat als officieel brucellosevrij is erkend in het kader van de uitvoer naar de Unie van levende dieren waarvoor een certificaat is afgegeven volgens model RUM.

„IX”

:

gebied dat als officieel vrij van de ziekte van Aujeszky is erkend in het kader van de uitvoer naar de Unie van levende dieren waarvoor een certificaat is afgegeven volgens model POR-X.

„X”

:

uitsluitend voor doorvoer via Litouwen van levende fok- en/of gebruiksdieren uit de regio Kaliningrad naar andere regio's in Rusland.

DEEL 2

Modellen van de veterinaire certificaten

Modellen:

„BOV-X”

:

veterinair certificaat voor als landbouwhuisdier gehouden fok- en/of gebruiksrunderen (inclusief Bubalus, Bison en kruisingen daarvan).

„BOV-Y”

:

veterinair certificaat voor als landbouwhuisdier gehouden runderen (inclusief Bubalus, Bison en kruisingen daarvan), bestemd om na invoer onmiddellijk te worden geslacht.

„BOV-X-TRANSIT-RU”

:

veterinair certificaat voor als landbouwhuisdier gehouden runderen (inclusief Bubalus, Bison en kruisingen daarvan), bestemd voor doorvoer via het grondgebied van Litouwen van de regio Kaliningrad naar andere regio's in Rusland.

„OVI-X”

:

veterinair certificaat voor als landbouwhuisdier gehouden fok- en/of gebruiksschapen (Ovis aries) en fok- en/of gebruiksgeiten (Capra hircus).

„OVI-Y”

:

veterinair certificaat voor als landbouwhuisdier gehouden schapen (Ovis aries) en geiten (Capra hircus), bestemd om na invoer onmiddellijk te worden geslacht.

▼M12

„POR-X”

:

veterinair certificaat voor als landbouwhuisdier gehouden varkens (Sus scrofa), bestemd voor fok- en/of gebruiksdoeleinden na invoer of bestemd voor doorvoer via de Unie uit een derde land naar een ander derde land.

▼M8

„POR-Y”

:

veterinair certificaat voor als landbouwhuisdier gehouden varkens (Sus scrofa), bestemd om na invoer onmiddellijk te worden geslacht.

„RUM”

:

veterinair certificaat voor dieren van de orde Artiodactyla (met uitzondering van runderen (inclusief Bubalus, Bison en kruisingen daarvan), Ovis aries, Capra hircus, Suidae en Tayassuidae) en van de families Rhinocerotidae en Elephantidae.

„SUI”

:

veterinair certificaat voor niet-gedomesticeerde Suidae, Tayassuidae en Tapiridae.

„CAM”

:

speciale verklaring voor de invoer van dieren uit Saint-Pierre en Miquelon volgens de in deel 7 van bijlage I vastgelegde voorwaarden.

AG (Aanvullende garanties):

„A”

:

garanties inzake tests op bluetongue en epizoötische hemorragische ziekte bij dieren waarvoor een veterinair certificaat is afgegeven volgens model BOV-X (punt II.2.8 B), OVI-X (punt II.2.6 D) en RUM (punt II.2.6).

„B”

:

garanties inzake tests op vesiculaire varkensziekte en klassieke varkenspest bij dieren waarvoor een veterinair certificaat is afgegeven volgens model POR-X (punt II.2.4 B) en SUI (punt II.2.4 B).

„C”

:

garanties inzake een test op brucellose bij dieren waarvoor een veterinair certificaat is afgegeven volgens model POR-X (punt II.2.4 C) en SUI (punt II.2.4 C).

▼M12

„D”

:

garanties inzake tests op vesiculaire stomatitis bij dieren waarvoor een veterinair certificaat is afgegeven volgens model POR-X (punt II.2.1, onder b)).

▼M6

Model BOV-XDeel I: Gegevens betreffende de zendingLANDVeterinair certificaat voor invoer in de EUI.1. VerzenderNaamAdresTel.I.2. Referentienummer certificaatI.2.a.I.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTel.I.6.I.7. Land van oorsprongISO-codeI.8. Regio van oorsprongCodeI.9. Land van bestemmingISO-codeI.10. Regio van bestemmingCodeI.11. Plaats van oorsprongNaamErkenningsnummerAdresI.12.I.13. Plaats van ladingAdresErkenningsnummerI.14. Datum van vertrekI.15. VervoermiddelVliegtuigVaartuigTreinwagonWegvoertuigAndereIdentificatieReferentiedocumentenI.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in EUI.17.I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GN-code)01.02I.20. Aantal / HoeveelheidI.21.I.22. Aantal verpakkingenI.23. Zegelnummer/ContainernummerI.24.I.25. Goederen gecertificeerd voor:FokkenMestenI.26.I.27. Voor invoer of toelating in EUI.28. Identificatie van de goederenSoort(wetenschappelijke benaming)RasIdentificatiesysteemIdentificatienummerLeeftijdGeslacht

Deel II: CertificeringLANDModel BOV-XII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.1. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:II.1.1. zij komen van bedrijven waar de afgelopen 42 dagen met betrekking tot brucellose, 30 dagen met betrekking tot miltvuur en zes maanden met betrekking tot rabiës, geen officiële beperkende maatregelen om gezondheidsredenen van toepassing zijn geweest, en zij zijn niet in contact geweest met dieren van bedrijven waarvoor niet aan deze voorwaarden werd voldaan;II.1.2. aan de dieren zijn geen van de volgende stoffen toegediend:stilbeen of thyreostatica,oestrogenen, androgenen, gestagenen of β-agonisten voor andere doeleinden dan een therapeutische of een zoötechnische behandeling (als omschreven in Richtlijn 96/22/EG);II.1.3. met betrekking tot boviene spongiforme encefalopathie (BSE):(1) (2) hetzij [a) de dieren zijn geïdentificeerd met een permanent identificatiesysteem waarmee het moederdier en het beslag van oorsprong getraceerd kunnen worden, en het gaat niet om blootgestelde dieren zoals omschreven in bijlage II, hoofdstuk C, deel I, punt 4, onder b), iv), bij Verordening (EG) nr. 999/2001;b) als er in het betrokken land inheemse gevallen van BSE geweest zijn, zijn de dieren geboren na de datum met ingang waarvan het verbod op het vervoederen aan herkauwers van vleesbeendermeel en kanen, afkomstig van herkauwers, daadwerkelijk wordt toegepast of na de datum waarop het laatste inheemse geval van BSE is geboren indien dat later is.](1) (3) hetzij [a) de dieren zijn geïdentificeerd met een permanent identificatiesysteem waarmee het moederdier en het beslag van oorsprong getraceerd kunnen worden, en het gaat niet om blootgestelde dieren zoals omschreven in bijlage II, hoofdstuk C, deel II, punt 4, onder b), iv), bij Verordening (EG) nr. 999/2001;b) de dieren zijn geboren na de datum met ingang waarvan het verbod op het vervoederen aan herkauwers van vleesbeendermeel en kanen, afkomstig van herkauwers, daadwerkelijk wordt toegepast of na de datum waarop het laatste inheemse geval van BSE is geboren indien dat later is.](1) (4) hetzij [a) de dieren zijn geïdentificeerd met een permanent identificatiesysteem waarmee het moederdier en het beslag van oorsprong getraceerd kunnen worden, en het gaat niet om blootgestelde dieren zoals omschreven in bijlage II, hoofdstuk C, deel II, punt 4, onder b), iv), bij Verordening (EG) nr. 999/2001;b) de dieren zijn geboren ten minste twee jaar na de datum met ingang waarvan het verbod op het vervoederen aan herkauwers van vleesbeendermeel en kanen, afkomstig van herkauwers, daadwerkelijk wordt toegepast, of na de datum waarop het laatste inheemse geval van BSE is geboren indien dat later is.]II.2. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:II.2.1. zij komen uit het gebied met code: … (5), dat op de datum waarop dit certificaat wordt afgegeven:(1) hetzij [a) sedert 24 maanden vrij is van mond-en-klauwzeer](1) hetzij [a) sedert … (dd/mm/jjjj) als vrij van mond-en-klauwzeer wordt beschouwd, zonder dat daarna nog gevallen of uitbraken van die ziekte zijn geconstateerd, en bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. …/… van de Commissie van … (dd/mm/jjjj) is gemachtigd deze dieren uit te voeren;]b) sedert twaalf maanden vrij is van runderpest, Riftdalkoorts, besmettelijke boviene pleuropneumonie, nodulaire dermatose en epizoötische hemorragische ziekte, en sedert zes maanden vrij van vesiculaire stomatitis;c) waar in de laatste twaalf maanden tegen geen van de onder a) en b) genoemde ziekten is ingeënt en geen als landbouwhuisdier gehouden evenhoevige dieren mogen worden ingevoerd die tegen een of meer van deze ziekten zijn ingeënt;(1) hetzij [d) sedert 24 maanden vrij is van bluetongue;](1) (9) hetzij [d) sedert 24 maanden vrij is van bluetongue, en zij hebben tweemaal negatief gereageerd op een serologische test voor de opsporing van antilichamen tegen bluetongue en epizoötische hemorragische ziekte, uitgevoerd met bloedmonsters waarvan het eerste is genomen bij het begin van de isolatie-/quarantaineperiode, namelijk op … (dd/mm/jjjj), en het tweede ten minste 28 dagen later, namelijk op … (dd/mm/jjjj), dit is in de laatste tien dagen voor de uitvoer;]

LANDModel BOV-XII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.(1) hetzij [d) gedurende de laatste 24 maanden niet vrij was van bluetongue, en de dieren zijn ingeënt met een geïnactiveerd vaccin, ten minste 60 dagen vóór de datum van verzending naar de Unie, tegen het/de bluetongueserotype(s) serotype/s … (serotype(s) invullen) dat/die aanwezig is/zijn in de bronpopulatie, zoals aangetoond door middel van een programma voor epidemietoezicht (12) in een gebied met een straal van 150 km rond het bedrijf/de bedrijven van oorsprong zoals omschreven in vak I.11, en de dieren bevinden zich nog in de immuniteitsperiode die wordt gegarandeerd in de specificaties van het vaccin;]II.2.2. zij hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste zes maanden vóór verzending naar de EU verbleven in het onder II.2.1 bedoelde gebied, en hebben in de laatste 30 dagen geen contact gehad met ingevoerde evenhoevige dieren;II.2.3. zij hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste 40 dagen vóór verzending verbleven op het/de onder I.11 genoemde bedrijf/bedrijven van oorsprong en:a) in de laatste 60 dagen heeft zich op dat bedrijf/die bedrijven en in een gebied met een straal van 150 km daaromheen geen geval of uitbraak van epizoötische hemorragische ziekte voorgedaan;b) in de laatste 40 dagen heeft zich op dat bedrijf/die bedrijven en in een gebied met een straal van 10 km daaromheen geen geval of uitbraak van mond- en klauwzeer, runderpest, Riftdalkoorts, bluetongue, besmettelijke boviene pleuropneumonie, nodulaire dermatose of vesiculaire stomatitis voorgedaan;II.2.4. het gaat niet om dieren die moeten worden gedood in het kader van een nationaal programma voor de uitroeiing van een ziekte of om dieren die zijn ingeënt tegen een of meer van de onder II.2.1, a) en b) genoemde ziekten;II.2.5. zij komen uit beslagen waarvoor geen beperkende maatregelen gelden krachtens de nationale wetgeving met betrekking tot de uitroeiing van tuberculose, brucellose en enzoötische boviene leukose;II.2.6. zij komen uit beslagen die als officieel tuberculosevrij zijn erkend (6);en (1) (7) hetzij [komen uit een gebied dat als officieel tuberculosevrij is erkend (6);](1) hetzij [hebben negatief gereageerd op een intradermale tuberculinatie (8) die in de laatste 30 dagen voor verzending naar de EU is verricht;](1) hetzij [zijn jonger dan zes weken;]II.2.7. zij zijn niet tegen brucellose ingeënt en komen uit beslagen die als officieel brucellosevrij zijn erkend (6);en (1) (7) hetzij [komen uit een gebied dat als officieel brucellosevrij is erkend (6),](1) hetzij [hebben ten minste één test op runderbrucellose ondergaan (8), uitgevoerd op monsters die in de laatste 30 dagen voor verzending naar de Europese Unie zijn genomen;](1) hetzij [zijn jonger dan twaalf maanden;](1) hetzij [het gaat om gecastreerde mannelijke dieren van alle leeftijden;](1) hetzij [II.2.8. zij komen uit beslagen waarvoor een officiële regeling voor de bestrijding van enzoötische boviene leukose geldt en waar de laatste twee jaar geen enkele aanwijzing van enzoötische boviene leukose is gevonden, noch op grond van klinisch onderzoek, noch op grond van een laboratoriumtest;](1) hetzij [II.2.8. zij komen uit beslagen die als officieel vrij van enzoötische boviene leukose zijn erkend (6) (6a),]en (1) (7) hetzij [komen uit een gebied dat als officieel vrij van enzoötische boviene leukose is erkend (6);](1) hetzij [hebben negatief gereageerd op een individuele test op enzoötische boviene leukose (8), die is uitgevoerd op monsters die in de laatste 30 dagen voor verzending naar de EU zijn genomen;](1) hetzij [zijn jonger dan twaalf maanden;]II.2.9. zij worden/zijn (1), zonder via een markt te gaan, van het bedrijf van oorsprong verzonden:(1) hetzij [rechtstreeks naar de EU,](1) hetzij [naar het onder I.13 genoemde officieel erkende verzamelcentrum, gelegen in het onder II.2.1. bedoelde gebied,]

LANDModel BOV-XII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.en, totdat zij naar de EU zijn verzonden,a) zijn zij niet in contact geweest met evenhoevige dieren die niet voldoen aan de in dit certificaat beschreven gezondheidseisen;b) zijn zij op geen enkele plaats geweest waar zich in de afgelopen 30 dagen binnen een straal van 10 km een geval of uitbraak van een van de onder II.2.1 genoemde ziekten heeft voorgedaan;II.2.10. de transportvoertuigen of de containers waarin zij worden geladen, zijn vooraf gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel;II.2.11. de dieren zijn in de laatste 24 uur vóór het laden door een officiële dierenarts onderzocht en daarbij zijn geen klinische ziektesymptomen gevonden;II.2.12. zij zijn op … (dd/mm/jjjj) (10) geladen voor verzending naar de EU in het onder I.15 omschreven vervoermiddel, dat vóór het laden is gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel en dat zo is vervaardigd dat uitwerpselen, urine, strooisel of voeder tijdens het vervoer niet uit het voertuig of de container kunnen stromen of vallen.II.3. Verklaring inzake het vervoer van de dierenOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de hierboven beschreven dieren voor en tijdens het laden zijn behandeld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1/2005, met name de bepalingen inzake het drenken en het voederen, en dat zij geschikt zijn voor het geplande vervoer.(1) (11) [II.4. Specifieke voorschriftenII.4.1. Volgens officiële informatie zijn ten minste in de laatste twaalf maanden op het/de onder I.11 genoemde bedrijf/bedrijven van oorsprong geen klinische of pathologische tekenen van infectieuze boviene rinotracheïtis (IBR) gevonden.II.4.2. De onder I.28 genoemde dieren:a) zijn de laatste 30 dagen vóór verzending met het oog op uitvoer geïsoleerd gehouden in een daartoe door de bevoegde autoriteit erkende inrichting;b) hebben negatief gereageerd op een serologische test op IBR met gebruikmaking van een bloedmonster dat ten minste 21 dagen na binnenkomst in de isolatie-inrichting is genomen, en alle dieren in de isolatie-inrichting hebben eveneens negatief op een dergelijke test gereageerd;c) zijn niet ingeënt tegen IBR.]OpmerkingenDit certificaat is bedoeld voor als landbouwhuisdier gehouden fok- en gebruiksrunderen (inclusief Bubalus, Bison en kruisingen daarvan).Na invoer moeten de dieren onverwijld naar het bedrijf van bestemming worden gebracht, waar zij ten minste 30 dagen moeten blijven voordat zij het bedrijf mogen verlaten, behalve als zij naar een slachthuis worden verzonden.Deel I:Vak I.8: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010.Vak I.13: het verzamelcentrum moet voldoen aan de in deel 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010 vastgestelde voorwaarden voor erkenning.Vak I.15: registratienummer (treinwagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer (vliegtuig) of naam (schip) invullen. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte stellen.Vak I.23: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.Vak I.28: Identificatiesysteem: de dieren moeten voorzien zijn van:een individueel nummer aan de hand waarvan het bedrijf van oorsprong kan worden getraceerd. Het identificatiesysteem (oormerk, tatoeage, brandmerk, chip, transponder) vermelden;een oormerk waarop o.a. de ISO-code van het land van uitvoer is vermeld. Het bedrijf van oorsprong moet aan de hand van het individuele nummer getraceerd kunnen worden.

LANDModel BOV-XII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.Soort: „Bos”, „Bison” of „Bubalus” aangeven, al naar het geval.Leeftijd: geboortedatum (dd/mm/jj).Geslacht (M = mannelijk, V = vrouwelijk, G = gecastreerd).Ras: zuiver ras of kruising.Deel II:(1) Doorhalen wat niet van toepassing is.(2) Alleen als de dieren geboren en ononderbroken gehouden zijn in een land of gebied dat overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 999/2001 is ingedeeld als land of gebied met een verwaarloosbaar BSE-risico en als zodanig vermeld staat in Beschikking 2007/453/EG.(3) Alleen als het land of gebied van oorsprong overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 999/2001 is ingedeeld als land of gebied met een gecontroleerd BSE-risico en als zodanig vermeld staat in Beschikking 2007/453/EG.(4) Alleen als het land of gebied van oorsprong niet overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 999/2001 is ingedeeld of is ingedeeld als land of gebied met een onbepaald BSE-risico en als zodanig vermeld staat in Beschikking 2007/453/EG.(5) Gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010.(6) Officieel tuberculosevrije/brucellosevrije gebieden en beslagen overeenkomstig bijlage A bij Richtlijn 64/432/EEG en gebieden en beslagen die vrij zijn van enzoötische boviene leukose overeenkomstig hoofdstuk I van bijlage D bij Richtlijn 64/432/EEG.(6a) Alleen voor beslagen die officieel vrij zijn van enzoötische boviene leukose, erkend als gelijkwaardig aan de voorschriften van bijlage D, hoofdstuk I, bij Richtlijn 64/432/EEG met het oog op de uitvoer naar de EU van levende dieren overeenkomstig modelcertificaat BOV-X uit het gebied waarvoor in kolom 6 van deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010 de code „IVb” staat met betrekking tot enzoötische boviene leukose.(7) Alleen voor een gebied waarvoor in kolom 6 van deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010 de code II betreffende tuberculose, III betreffende brucellose en/of IVa betreffende enzoötische boviene leukose staat.(8) Tests die zijn uitgevoerd volgens het protocol dat voor de desbetreffende ziekte is beschreven in deel 6 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010.(9) Aanvullende garanties moeten worden gegeven als in kolom 5 „SG” van deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010 een „A” staat.Tests op bluetongue en op epizoötische hemorragische ziekte overeenkomstig deel 6 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010.(10) Datum van lading. Invoer van deze dieren is niet toegestaan indien de dieren zijn geladen hetzij vóór de datum waarop toestemming is gegeven voor uitvoer naar de EU uit het onder I.7. en I.8. aangegeven derde land, gebied of deel daarvan, hetzij in een periode waarin door de Europese Unie beperkende maatregelen werden toegepast op de invoer van die dieren uit dat derde land, gebied of deel daarvan.(11) Indien vereist door de EU-lidstaat van bestemming of Zwitserland, overeenkomstig Beschikking 2004/558/EG respectievelijk de Overeenkomst tussen de Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten (PB L 114 van 30.4.2002, blz. 132).(12) Programma voor epidemietoezicht zoals vastgesteld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1266/2007 (PB L 283 van 27.10.2007, blz. 37).Officiële dierenartsNaam (in blokletters):Hoedanigheid en titel:Datum:Handtekening:Stempel:

Model BOV-YDeel I: Gegevens betreffende de zendingLANDVeterinair certificaat voor invoer in de EUI.1. VerzenderNaamAdresTel.I.2. Referentienummer certificaatI.2.a.I.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTel.I.6.I.7. Land van oorsprongISO-codeI.8. Regio van oorsprongCodeI.9. Land van bestemmingISO-codeI.10. Regio van bestemmingCodeI.11. Plaats van oorsprongNaamErkenningsnummerAdresI.12.I.13. Plaats van ladingAdresErkenningsnummerI.14. Datum van vertrekI.15. VervoermiddelVliegtuigVaartuigTreinwagonWegvoertuigAndereIdentificatieReferentiedocumentenI.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in EUI.17.I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GN-code)01.02I.20. Aantal / HoeveelheidI.21.I.22. Aantal verpakkingenI.23. Zegelnummer/ContainernummerI.24.I.25. Goederen gecertificeerd voor:SlachtI.26.I.27. Voor invoer of toelating in EUI.28. Identificatie van de goederenSoort(wetenschappelijke benaming)RasIdentificatiesysteemIdentificatienummerLeeftijdGeslacht

Deel II: CertificeringLANDModel BOV-YII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.1. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:II.1.1. zij komen van bedrijven waar de afgelopen 42 dagen met betrekking tot brucellose, 30 dagen met betrekking tot miltvuur en zes maanden met betrekking tot rabiës, geen officiële beperkende maatregelen om gezondheidsredenen van toepassing zijn geweest, en zij zijn niet in contact geweest met dieren van bedrijven waarvoor niet aan deze voorwaarden werd voldaan;II.1.2. aan de dieren zijn geen van de volgende stoffen toegediend:stilbeen of thyreostatica,oestrogenen, androgenen, gestagenen of β-agonisten voor andere doeleinden dan een therapeutische of een zoötechnische behandeling (als omschreven in Richtlijn 96/22/EG).II.1.3. met betrekking tot boviene spongiforme encefalopathie (BSE):(1) (2) hetzij [a) de dieren zijn geïdentificeerd met een permanent identificatiesysteem waarmee het moederdier en het beslag van oorsprong getraceerd kunnen worden, en het gaat niet om blootgestelde dieren zoals omschreven in bijlage II, hoofdstuk C, deel I, punt 4, onder b), iv), bij Verordening (EG) nr. 999/2001;b) als er in het betrokken land inheemse gevallen van BSE geweest zijn, zijn de dieren geboren na de datum met ingang waarvan het verbod op het vervoederen aan herkauwers van vleesbeendermeel en kanen, afkomstig van herkauwers, daadwerkelijk wordt toegepast of na de datum waarop het laatste inheemse geval van BSE is geboren indien dat later is.](1) (3) hetzij [a) de dieren zijn geïdentificeerd met een permanent identificatiesysteem waarmee het moederdier en het beslag van oorsprong getraceerd kunnen worden, en het gaat niet om blootgestelde dieren zoals omschreven in bijlage II, hoofdstuk C, deel II, punt 4, onder b), iv), bij Verordening (EG) nr. 999/2001;b) de dieren zijn geboren na de datum met ingang waarvan het verbod op het vervoederen aan herkauwers van vleesbeendermeel en kanen, afkomstig van herkauwers, daadwerkelijk wordt toegepast of na de datum waarop het laatste inheemse geval van BSE is geboren indien dat later is.](1) (4) hetzij [a) de dieren zijn geïdentificeerd met een permanent identificatiesysteem waarmee het moederdier en het beslag van oorsprong getraceerd kunnen worden, en het gaat niet om blootgestelde dieren zoals omschreven in bijlage II, hoofdstuk C, deel II, punt 4, onder b), iv), bij Verordening (EG) nr. 999/2001;b) de dieren zijn geboren ten minste twee jaar na de datum met ingang waarvan het verbod op het vervoederen aan herkauwers van vleesbeendermeel en kanen, afkomstig van herkauwers, daadwerkelijk wordt toegepast, of na de datum waarop het laatste inheemse geval van BSE is geboren indien dat later is.]II.2. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:II.2.1. zij komen uit het gebied met code: … (5), dat op de datum waarop dit certificaat wordt afgegeven:(1) hetzij [a) sedert 24 maanden vrij is van mond-en-klauwzeer](1) hetzij [a) sedert … (dd/mm/jjjj) als vrij van mond-en-klauwzeer wordt beschouwd, zonder dat daarna nog gevallen of uitbraken van die ziekte zijn geconstateerd, en bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. …/…, van de Commissie van … (dd/mm/jjjj) is gemachtigd deze dieren uit te voeren;]b) sedert twaalf maanden vrij is van runderpest, bluetongue, Riftdalkoorts, besmettelijke boviene pleuropneumonie, nodulaire dermatose en epizoötische hemorragische ziekte, en sedert zes maanden vrij van vesiculaire stomatitis;c) waar in de laatste twaalf maanden geen inenting tegen de ziekten die zijn vermeld in de punten (a) en (b) is verricht en gevaccineerde als landbouwhuisdier gehouden evenhoevige dieren mogen worden ingevoerd die tegen een van deze ziekten zijn ingeënt;(1) hetzij [d) sedert 24 maanden vrij is van bluetongue;]

LANDModel BOV-YII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.(1) hetzij [d) dat gedurende de laatste 24 maanden niet vrij was van bluetongue, en de dieren zijn ingeënt met een geïnactiveerd vaccin, ten minste 60 dagen vóór de datum van verzending naar de Unie, tegen het/de bluetongueserotype(s) … (serotype(s) invullen) dat/die aanwezig is/zijn in de bronpopulatie, zoals aangetoond door middel van een programma voor epidemietoezicht (9) in een gebied met een straal van 150 km rond het bedrijf/de bedrijven van oorsprong zoals omschreven in vak I.11, en de dieren bevinden zich nog in de immuniteitsperiode die wordt gegarandeerd in de specificaties van het vaccin;]II.2.2. zij hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste drie maanden vóór verzending naar de EU verbleven in het onder II.2.1 bedoelde gebied, en hebben in de laatste 30 dagen geen contact gehad met ingevoerde evenhoevige dieren;II.2.3. zij hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste 40 dagen vóór verzending verbleven op het/de onder I.11 genoemde bedrijf/bedrijven en:a) in de laatste 60 dagen heeft zich op dat bedrijf/die bedrijven en in een gebied met een straal van 150 km daaromheen geen geval of uitbraak van bluetongue of epizoötische hemorragische ziekte voorgedaan, enb) in de laatste 40 dagen heeft zich op dat bedrijf/die bedrijven en in een gebied met een straal van 10 km daaromheen geen geval of uitbraak van mond- en klauwzeer, runderpest, Riftdalkoorts, bluetongue, besmettelijke boviene pleuropneumonie, nodulaire dermatose of vesiculaire stomatitis voorgedaan;II.2.4. het gaat niet om dieren die moeten worden gedood in het kader van een nationaal programma voor de uitroeiing van een ziekte of om dieren die zijn ingeënt tegen een of meer van de onder II.2.1, a) en b) genoemde ziekten;II.2.5. zij komen uit beslagen:a) waarvoor een officiële regeling voor de bestrijding van enzoötische boviene leukose geldt, enb) waarvoor geen beperkende maatregelen gelden krachtens de nationale wetgeving met betrekking tot de uitroeiing van tuberculose en brucellose, enc) die als officieel tuberculosevrij zijn erkend; (6)II.2.6. zij zijn niet ingeënt tegen brucellose en(1) hetzij [komen uit beslagen die als officieel brucellosevrij zijn erkend;] (6)(1) hetzij [het gaat om gecastreerde mannelijke dieren van alle leeftijden;]II.2.7. elk dier is op ten minste twee plaatsen op de achtervoeten gemerkt om aan te geven dat het gaat om een dier dat uitsluitend bestemd is om onmiddellijk te worden geslacht; (7)II.2.8. zij worden/zijn (1) zonder via een markt te gaan, van het bedrijf van oorsprong verzonden:(1) hetzij [rechtstreeks naar de EU,](1) of [naar het onder I.13 genoemde officieel erkende verzamelcentrum, gelegen in het onder II.2.1 bedoelde gebied]en, totdat zij naar de EU zijn verzonden,a) zijn zij niet in contact geweest met evenhoevige dieren die niet voldoen aan de in dit certificaat beschreven gezondheidseisen, enb) zijn zij op geen enkele plaats geweest waaromheen zich in de afgelopen 30 dagen binnen een straal van 10 km een geval of uitbraak van een van de onder II.2.1 genoemde ziekten heeft voorgedaan;II.2.9. de transportvoertuigen of de containers waarin zij worden geladen, zijn vooraf gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel;II.2.10. de dieren zijn in de laatste 24 uur vóór het laden door een officiële dierenarts onderzocht en daarbij zijn geen klinische ziektesymptomen gevonden;II.2.11. zij zijn op … (dd/mm/jjjj) (8) geladen voor verzending naar de EU in het onder I.15 omschreven vervoermiddel, dat vóór het laden is gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel en dat zo is vervaardigd dat uitwerpselen, urine, strooisel of voeder tijdens het vervoer niet uit het voertuig of de container kunnen stromen of vallen.

LANDModel BOV-YII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.3. Verklaring inzake het vervoer van de dierenOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de hierboven beschreven dieren voor en tijdens het laden zijn behandeld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1/2005, met name de bepalingen inzake het drenken en het voederen, en dat zij geschikt zijn voor het geplande vervoer.OpmerkingenDit certificaat is bedoeld voor levende slachtrunderen (inclusief Bubalus, Bison en kruisingen daarvan).Na invoer moeten de dieren onverwijld naar het slachthuis van bestemming worden overgebracht, waar zij binnen vijf werkdagen moeten worden geslacht.Deel I:Vak I.8: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010.Vak I.13: het verzamelcentrum moet voldoen aan de in deel 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010 vastgestelde voorwaarden voor erkenning.Vak I.15: registratienummer (treinwagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer (vliegtuig) of naam (schip) invullen. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte stellen.Vak I.23: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.Vak I.28: Identificatiesysteem: de dieren moeten voorzien zijn van:een individueel nummer aan de hand waarvan het bedrijf van oorsprong kan worden getraceerd. Het identificatiesysteem (oormerk, tatoeage, brandmerk, chip, transponder) vermelden;een oormerk waarop o.a. de ISO-code van het land van uitvoer is vermeld. Het bedrijf van oorsprong moet aan de hand van het individuele nummer getraceerd kunnen worden.Soort: „Bos”, „Bison” of „Bubalus” aangeven, al naar het geval.Leeftijd: geboortedatum (dd/mm/jj).Geslacht: (M = mannelijk, V = vrouwelijk, G = gecastreerd).Deel II:(1) Doorhalen wat niet van toepassing is.(2) Alleen als de dieren geboren en ononderbroken gehouden zijn in een land of gebied dat overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 999/2001 is ingedeeld als land of gebied met een verwaarloosbaar BSE-risico en als zodanig vermeld staat in Beschikking 2007/453/EG.(3) Alleen als het land of gebied van oorsprong overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 999/2001 is ingedeeld als land of gebied met een gecontroleerd BSE-risico en als zodanig vermeld staat in Beschikking 2007/453/EG.(4) Alleen als het land of gebied van oorsprong niet overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 999/2001 is ingedeeld of is ingedeeld als land of gebied met een onbepaald BSE-risico en als zodanig vermeld staat in Beschikking 2007/453/EG.(5) Gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010.(6) Officieel tuberculosevrije/brucellosevrije gebieden en beslagen overeenkomstig bijlage A bij Richtlijn 64/432/EEG.(7) Het merkteken heeft de vorm van een L, waarbij de opstaande poot een lengte heeft van 13 cm en de liggende poot een lengte van 7 cm, en beide poten 1 cm dik zijn. Het moet worden aangebracht door middel van vriesbranden (koudmerken).

LANDModel BOV-YII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.(8) Datum van lading. Invoer van deze dieren is niet toegestaan indien de dieren zijn geladen hetzij vóór de datum waarop toestemming is gegeven voor uitvoer naar de EU uit het onder I.7 en I.8 aangegeven derde land, gebied of deel daarvan, hetzij in een periode waarin door de EU beperkende maatregelen werden toegepast op de invoer van die dieren uit dat derde land, gebied of deel daarvan.(9) Programma voor epidemietoezicht zoals vastgesteld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1266/2007 (PB L 283 van 27.10.2007, blz. 37).Officiële dierenartsNaam (in blokletters):Hoedanigheid en titel:Datum:Handtekening:Stempel:

▼M10

Model BOV-X-TRANSIT-RU

Deel I: gegevens betreffende de zendingLANDVeterinair certificaat voor invoer in de EUI.1. VerzenderNaamAdresTel.I.2. Referentienummer certificaatI.2.a.I.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTel.I.6. Voor de lading verantwoordelijke persoon in de EUNaamAdresPostcodeTel.I.7. Land van oorsprongRuslandISO-codeI.8. Regio van oorsprongKaliningradCodeI.9. Land van bestemmingRuslandISO-codeI.10. Regio van bestemmingCodeI.11. Plaats van oorsprongNaamAdresPostcodeI.12.I.13. Plaats van ladingAdresErkenningsnummerI.14. Datum van vertrekI.15. VervoermiddelenVliegtuigVaartuigTreinwagonWegvoertuigAndereIdentificatieReferentiedocumentenI.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in de EUKybartai weg- LitouwenI.17.I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GS-code)01.02I.20. HoeveelheidI.21.I.22. Aantal verpakkingenI.23. Zegelnummer/ContainernummerI.24.I.25. Goederen gecertificeerd voor:FokrunderenMestrunderenI.26. Voor doorvoer naar derde land door de EUDerde land Russische FederatieISO-code RUI.27.I.28. Identificatie van de goederenSoort(wetenschappelijke benaming)RasIdentificatiesysteemIdentificatienummerLeeftijdGeslacht

Deel II: certificeringLANDModel BOV-X-TRANSIT-RUII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.1. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in deel I beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:II.1.1. zij komen uit het gebied met code: RU-2 (2), dat op de datum waarop dit certificaat wordt afgegeven:(1) hetzij [a) sedert 24 maanden vrij is van mond-en-klauwzeer;](1) hetzij [a) sedert … (dd/mm/jjjj) als vrij van mond-en-klauwzeer wordt beschouwd, zonder dat daarna nog gevallen of uitbraken van die ziekte zijn geconstateerd, en bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. …/…, van de Commissie van … (dd/mm/jjjj) is gemachtigd deze dieren uit te voeren;]b) sedert twaalf maanden vrij is van runderpest, riftdalkoorts, besmettelijke boviene pleuropneumonie, nodulaire dermatose en epizoötische hemorragische ziekte, en sedert zes maanden vrij van vesiculaire stomatitis;c) waar in de laatste twaalf maanden tegen geen van de onder a) en b) genoemde ziekten is ingeënt en geen als landbouwhuisdier gehouden evenhoevige dieren mogen worden ingevoerd die tegen een of meer van deze ziekten zijn ingeënt;(1) hetzij [d) sedert 24 maanden vrij is van bluetongue;](1) hetzij [d) gedurende de laatste 24 maanden niet vrij was van bluetongue, en de dieren zijn ingeënt met een geïnactiveerd vaccin, ten minste 60 dagen vóór de datum van het vervoer, tegen het/de bluetongueserotype(s) … (serotype(s) invullen) dat/die aanwezig is/zijn in de bronpopulatie, zoals aangetoond door middel van een surveillanceprogramma (4) in een gebied met een straal van 150 km rond het bedrijf/de bedrijven van oorsprong, zoals omschreven in vak I.11, en de dieren bevinden zich nog in de immuniteitsperiode die wordt gegarandeerd in de specificaties van het vaccin;](1) hetzij [II.1.2. zij zijn van oorsprong uit de Europese Unie en zij zijn uit de Europese Unie op het grondgebied met code RU-2 binnengebracht op … (dd/mm/jjjj) en zij zijn sinds die datum gehouden in voorzieningen waar alleen dieren van oorsprong uit de Europese Unie worden gehouden;](1) hetzij [II.1.2. zij hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste zes maanden vóór de datum van verzending via de Europese Unie verbleven in het gebied met code RU-2 en zij hebben in de laatste 30 dagen geen contact gehad met ingevoerde evenhoevige dieren;]II.1.3. zij hebben [sedert hun geboorte of ten minste de laatste 40 dagen vóór de datum van verzending] (5) verbleven op het/de in vak I.11 genoemde bedrijf/bedrijven van oorsprong:a) waarin en waarrond in een gebied met een straal van 150 km zich in de laatste 60 dagen geen geval of uitbraak van epizoötische hemorragische ziekte heeft voorgedaan;b) waarin en waarrond in een gebied met een straal van 10 km zich in de laatste 40 dagen geen geval of uitbraak van mond-en-klauwzeer, runderpest, riftdalkoorts, bluetongue, besmettelijke boviene pleuropneumonie, nodulaire dermatose of vesiculaire stomatitis heeft voorgedaan;II.1.4. het gaat niet om dieren die moeten worden gedood in het kader van een nationaal programma voor de uitroeiing van een ziekte of om dieren die zijn ingeënt tegen een of meer van de in punt II.1.1, onder a) en b), genoemde ziekten, ena) zij zijn niet in contact geweest met andere evenhoevige dieren die niet voldoen aan de in dit certificaat beschreven gezondheidseisen;b) zij zijn op geen enkele plaats geweest waar of waarrond zich in de afgelopen 30 dagen binnen een straal van 10 km een geval of uitbraak van een van de onder II.1.1 genoemde ziekten heeft voorgedaan;II.1.5. de transportvoertuigen of de containers waarin zij worden geladen, zijn vooraf gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel;II.1.6. de dieren zijn in de laatste 24 uur vóór het laden door een officiële dierenarts onderzocht en daarbij zijn geen klinische ziektesymptomen gevonden;II.1.7. zij zijn op … (dd/mm/jjjj)( (3) voor verzending naar Rusland via de Europese Unie geladen in het in vak I.15 omschreven vervoermiddel, dat vóór het laden is gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel en dat zodanig is gebouwd dat uitwerpselen, urine, strooisel of voeder tijdens het vervoer niet uit het voertuig of de container kunnen stromen of vallen;II.1.8. de zending zal de Europese Unie verlaten in de aangewezen grensinspectiepost van Medininkai in Litouwen.

LANDModel BOV-X-TRANSIT-RUII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.2. Verklaring inzake het vervoer van de dierenOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in deel I beschreven dieren voor en tijdens het laden zijn behandeld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad, met name de bepalingen inzake het drenken en het voederen, en dat zij geschikt zijn voor het geplande vervoer.OpmerkingenDit certificaat geldt voor de doorvoer via de Europese Unie van als landbouwhuisdier gehouden fok- en/of gebruiksrunderen (inclusief Bubalus, Bison en kruisingen daarvan), afkomstig uit de regio Kaliningrad en bestemd voor andere delen van Rusland.Deel I:Vak I.8: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010 van de Commissie.Vak I.13: het verzamelcentrum moet voldoen aan de in deel 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010 van de Commissie vastgestelde voorwaarden voor erkenning.Vak I.15: registratienummer van het wegvoertuig. In geval van nood moet de verzender onmiddellijk de grensinspectiepost van binnenkomst in de Unie op de hoogte brengen.Vak I.23: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.Vak I.28: identificatiesysteem: de dieren moeten voorzien zijn van:een individueel nummer aan de hand waarvan het bedrijf van oorsprong kan worden getraceerd. Het identificatiesysteem (oormerk, tatoeage, brandmerk, chip, transponder) vermelden;een oormerk waarop o.a. de ISO-code van het land van uitvoer is vermeld. Het bedrijf van oorsprong moet aan de hand van het individuele nummer getraceerd kunnen worden.Vak I.28: soort: „Bos”, „Bison” of „Bubalus” aangeven, naargelang het geval.Vak I.28: leeftijd: geboortedatum (dd/mm/jj)..Vak I.28: geslacht: (M = mannelijk, V = vrouwelijk, G = gecastreerd).Vak I.28: ras: zuiver ras of kruising.Deel II:(1) Doorhalen wat niet van toepassing is.(2) Gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010 van de Commissie.(3) Datum van lading. Doorvoer van deze dieren is niet toegestaan indien de dieren zijn geladen hetzij vóór de datum waarop toestemming is gegeven voor doorvoer naar Rusland via de Europese Unie uit het in vak I.7 aangegeven derde land, gebied of deel daarvan, hetzij in een periode waarin door de Europese Unie beperkende maatregelen werden toegepast op de doorvoer via de Europese Unie van die dieren uit dat derde land, gebied of deel daarvan.(4) Surveillanceprogramma zoals vastgesteld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1266/2007 van de Commissie.(5) Schrap de tekst tussen haakjes als de tweede optie voor punt II.1.2 wordt geschrapt.Officiële dierenarts/officiële inspecteurNaam (in blokletters):Hoedanigheid en titel:Datum:Handtekening:Stempel:

▼M6

Model OVI-XDeel I: Gegevens betreffende de zendingLANDVeterinair certificaat voor invoer in de EUI.1. VerzenderNaamAdresTel.I.2. Referentienummer certificaatI.2.a.I.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTel.I.6.I.7. Land van oorsprongISO codeI.8. Regio van oorsprongCodeI.9. Land van bestemmingISO codeI.10. Regio van bestemmingCodeI.11. Plaats van oorsprongNaamErkenningsnummerAdresI.12.I.13. Plaats van ladingAdresErkenningsnummerI.14. Datum van vertrekI.15. VervoermiddelVliegtuigVaartuigTreinwagonWegvoertuigAndereIdentificatieReferentiedocumentenI.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in EUI.17.I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GN-code)I.20. Aantal / HoeveelheidI.21.I.22. Aantal verpakkingenI.23. Zegelnummer/ContainernummerI.24.I.25. Goederen gecertificeerd voor:FokkenMestenI.26.I.27. Voor invoer of toelating in EUI.28. Identificatie van de goederenSoort(wetenschappelijke benaming)RasIdentificatiesysteemIdentificatienummerLeeftijdGeslacht

Deel II: CertificeringLANDModel OVI-XII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.1. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:II.1.1. zij komen van bedrijven waar de afgelopen 42 dagen met betrekking tot brucellose, 30 dagen met betrekking tot miltvuur en zes maanden met betrekking tot rabiës, geen officiële beperkende maatregelen om gezondheidsredenen van toepassing zijn geweest, en zij zijn niet in contact geweest met dieren van bedrijven waarvoor niet aan deze voorwaarden werd voldaan;II.1.2. aan de dieren zijn geen van de volgende stoffen toegediend:stilbeen of thyreostatica,oestrogenen, androgenen, gestagenen of β-agonisten voor andere doeleinden dan een therapeutische of een zoötechnische behandeling (als omschreven in Richtlijn 96/22/EG).II.2. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:II.2.1. zij komen uit het gebied met code: … dat op de datum waarop dit certificaat wordt afgegeven:(2) hetzij [a) sedert 24 maanden vrij is van mond-en-klauwzeer](2) hetzij [a) sedert … (dd/mm/jjjj) als vrij van mond-en-klauwzeer wordt beschouwd, zonder dat daarna nog gevallen of uitbraken van die ziekte zijn geconstateerd, en bij Uitvoeringsverordening (EU) …/… van de Commissie van … (dd/mm/jjjj) is gemachtigd deze dieren uit te voeren;]b) sedert twaalf maanden vrij is van runderpest, Riftdalkoorts, “peste des petits ruminants”, schapen- en geitenpokken, besmettelijke capriene pleuropneumonie en epizoötische hemorragische ziekte, en sedert 6 maanden vrij van vesiculaire stomatitis,c) waar in de laatste twaalf maanden tegen geen van de onder a) en b) genoemde ziekten is ingeënt en geen als landbouwhuisdier gehouden evenhoevige dieren mogen worden ingevoerd die tegen een of meer van deze ziekten zijn ingeënt;(2) hetzij [d) sedert 24 maanden vrij is van bluetongue;](2) (9) [d) sedert 24 maanden vrij is van bluetongue, en zij hebben tweemaal negatief gereageerd op een serologische test voor de opsporing van antilichamen tegen bluetongue en epizoötische hemorragische ziekte, uitgevoerd met bloedmonsters waarvan het eerste is genomen bij het begin van de isolatie-/quarantaineperiode, namelijk op … (dd/mm/jjjj), en het tweede ten minste 28 dagen later, namelijk op …(dd/mm/jjjj), dit is in de laatste tien dagen voor de uitvoer;](2) hetzij [d) gedurende de laatste 24 maanden niet vrij was van bluetongue, en de dieren zijn ingeënt met een geïnactiveerd vaccin, ten minste 60 dagen vóór de datum van verzending naar de Unie, tegen het/de bluetongueserotype(s) … (serotype(s) invullen) dat/die aanwezig is/zijn in de bronpopulatie, zoals aangetoond door middel van een programma voor epidemietoezicht( (11) in een gebied met een straal van 150 km rond het bedrijf/de bedrijven van oorsprong zoals omschreven in vak I.11, en de dieren bevinden zich nog in de immuniteitsperiode die wordt gegarandeerd in de specificaties van het vaccin;]II.2.2. zij hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste zes maanden vóór verzending naar de EU verbleven in het onder II.2.1 bedoelde gebied, en hebben in de laatste 30 dagen geen contact gehad met ingevoerde evenhoevige dieren;II.2.3. zij hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste 40 dagen vóór verzending verbleven op het/de onder I.11 genoemde bedrijf/bedrijven en:a) in de laatste 60 dagen heeft zich op dat bedrijf/die bedrijven en in een gebied met een straal van 150 km daaromheen geen geval of uitbraak van epizoötische hemorragische ziekte voorgedaan;b) in de laatste 40 dagen heeft zich op dat bedrijf/die bedrijven in een gebied met een straal van 10 km daaromheen geen geval of uitbraak van mond- en klauwzeer, runderpest, Riftdalkoorts, bluetongue, “peste des petits ruminants”, schapen- en geitenpokken, besmettelijke capriene pleuropneumonie of vesiculaire stomatiti voorgedaan;

LANDModel OVI-XII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.2.4. voor zover ondergetekende daarvan kennis heeft en blijkens een schriftelijke verklaring van de eigenaar van de dieren:a) komen zij niet van een bedrijf, en hebben zij geen contact gehad met dieren van een bedrijf, waar een van de volgende ziekten klinisch is geconstateerd:i) besmettelijke agalactie van het schaap of van de geit (Mycoplasma agalactiae, Mycoplasma capricolum, Mycoplasma mycoides var. mycoides „large colony”), in de laatste zes maanden,ii) paratuberculose en kaasachtige lymfadenitis, in de laatste twaalf maandeniii) longadenomatose, in de laatste drie jaar,iv) zwoegerziekte en capriene virale artritis/encefalitis:(2) hetzij [in de laatste drie jaar,](2) hetzij [in de laatste twaalf maanden, indien de met een van deze ziekten besmette dieren zijn geslacht en de overblijvende dieren negatief hebben gereageerd op twee tests die met een tussenpoos van ten minste zes maanden zijn verricht;]b) geldt voor de dieren een officiële aangifteplicht voor deze ziekten, enc) zijn de dieren sinds drie jaar voorafgaande aan de uitvoer vrij van klinische of andere symptomen van tuberculose en brucellose;II.2.5. het gaat niet om dieren die moeten worden gedood in het kader van een nationaal programma voor de uitroeiing van een ziekte of om dieren die zijn ingeënt tegen een of meer van de onder II.2.1, a) en b), genoemde ziekten;II.2.6. zij komen uit:(2) (3) hetzij [het onder I.8 omschreven gebied, dat als officieel brucellosevrij is erkend;](2) hetzij [het/de onder I.11 genoemde bedrijf/bedrijven, waar wat brucellose (Brucella melitensis) betreft:a) alle vatbare dieren sedert twaalf maanden vrij zijn van klinische of andere symptomen van de ziekte;b) een representatief aantal van de als landbouwhuisdier gehouden schapen en geiten ouder dan zes maanden jaarlijks serologisch wordt getest; (4)(2) (5) hetzij [c) geen van de als landbouwhuisdier gehouden schapen of geiten tegen deze ziekte is ingeënt, behalve dieren die meer dan twee jaar geleden zijn ingeënt met Rev. 1-vaccin;d) de laatste twee tests (6), die met een tussenpoos van ten minste zes maanden zijn verricht op … (dd/mm/jjjj) en op … (dd/mm/jjjj) bij alle als landbouwhuisdier gehouden schapen en geiten ouder dan zes maanden een negatieve uitslag gaven, en](2) hetzij [c) als landbouwhuisdier gehouden schapen en geiten jonger dan zeven maanden tegen de ziekte worden ingeënt met Rev. 1-vaccin;d) de laatste twee tests (6), die met een tussenpoos van ten minste zes maanden zijn verricht,op … (dd/mm/jjjj) en op … (dd/mm/jjjj) bij alle niet-gevaccineerde als landbouwhuisdier gehouden schapen en geiten ouder dan zes maanden, enop … (dd/mm/jjjj) en op … (dd/mm/jjjj) bij alle gevaccineerde als landbouwhuisdier gehouden schapen en geiten ouder dan 18 maanden,een negatieve uitslag gaven, en]e) alleen als landbouwhuisdier gehouden schapen en geiten worden gehouden die aan ten minste de bovenstaande eisen voldoen;]

LANDModel OVI-XII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.(2) [II.2.7. de niet-gecastreerde rammen hebben de laatste 60 dagen voortdurend verbleven op een bedrijf waar sedert twaalf maanden geen enkel geval van besmettelijke epididymitis (Brucella ovis) is geconstateerd en bij deze rammen is in de laatste 30 dagen een complementbindingsreactie voor de opsporing van besmettelijke epididymitis verricht, met een resultaat van minder dan 50 IE per ml;]II.2.8. met betrekking tot scrapie geldt het volgende:(2) (7) [II.2.8.1. indien de dieren bestemd zijn voor een lidstaat waarvoor hoofdstuk A, deel I, onder b) of c), van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van toepassing is voor het gehele grondgebied of een gedeelte daarvan, voldoen zij aan de garanties die in de in die punten bedoelde programma’s zijn vastgelegd en aan de door de EU-lidstaten van bestemming vereiste garanties met betrekking tot scrapie, en](1) hetzij [II.2.8.2. ahet zijn gebruiksdieren die geboren en zonder onderbreking gehouden zijn op bedrijven waar nooit een geval van scrapie is vastgesteld;](2) (8) hetzij [II.2.8.2. zij zijn sinds de geboorte of ten minste de laatste drie jaar ononderbroken op een of meer bedrijven gehouden die sinds ten minste drie jaar aan de volgende eisen voldoen:op het bedrijf worden regelmatig officiële veterinaire controles verricht;de dieren zijn geïdentificeerd overeenkomstig de EU-wetgeving;er zijn geen gevallen van scrapie vastgesteld;alle dieren ouder dan 18 maanden op deze bedrijven die zijn gestorven of zijn gedood (met uitzondering van dieren die in het kader van een dierziekte-uitroeiingscampagne zijn gedood of voor menselijke consumptie zijn geslacht) zijn op scrapie onderzocht volgens de laboratoriummethoden in bijlage X, hoofdstuk C, punt 3.2, onder b), bij Verordening (EG) nr. 999/2001;afgezien van als landbouwhuisdier gehouden schapen met prioneiwitgenotype ARR/ARR zijn alleen als landbouwhuisdier gehouden schapen en geiten afkomstig van bedrijven die aan de bovengenoemde eisen voldoen, op het bedrijf binnengebracht;](2) hetzij [II.2.8.2. het zijn als landbouwhuisdier gehouden schapen met prioneiwitgenotype ARR/ARR, zoals gedefinieerd in bijlage I bij Beschikking 2002/1003/EG;]II.2.9. zij worden/zijn (1), zonder via een markt te gaan, van het bedrijf van oorsprong verzonden:(2) hetzij [rechtstreeks naar de EU,](2) hetzij [naar het onder I.13 genoemde officieel erkende verzamelcentrum, gelegen in het onder II.2.1 bedoelde gebied,]en, totdat zij naar de EU zijn verzonden,a) zijn zij niet in contact geweest met evenhoevige dieren die niet voldoen aan de in dit certificaat beschreven gezondheidseisen, enb) zijn zij op geen enkele plaats geweest waar zich in de afgelopen 30 dagen binnen een straal van 10 km een geval of uitbraak van een van de onder II.2.1. genoemde ziekten heeft voorgedaan;II.2.10. de transportvoertuigen of de containers waarin zij worden geladen, zijn vooraf gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel;II.2.11. de dieren zijn in de laatste 24 uur vóór het laden door een officiële dierenarts onderzocht en daarbij zijn geen klinische ziektesymptomen gevonden;II.2.12. zij zijn op … (dd/mm/jjjj)( (10) geladen voor verzending naar de EU in het onder I.15 omschreven vervoermiddel, dat vóór het laden is gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel en dat zo is vervaardigd dat uitwerpselen, urine, strooisel of voeder tijdens het vervoer niet uit het voertuig of de container kunnen stromen of vallen.

►(2) M11

►(2) M11

LANDModel OVI-XII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.3. Verklaring inzake het vervoer van de dierenOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de hierboven beschreven dieren voor en tijdens het laden zijn behandeld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1/2005, met name de bepalingen inzake het drenken en het voederen, en dat zij geschikt zijn voor het geplande vervoer.OpmerkingenDit certificaat is bedoeld voor levende als landbouwhuisdier gehouden fok- en gebruiksschapen (Ovis aries) en fok- en gebruiksgeiten (Capra hircus).Na invoer moeten de dieren onverwijld naar het bedrijf van bestemming worden gebracht, waar zij ten minste 30 dagen moeten blijven voordat zij het bedrijf mogen verlaten, behalve als zij naar een slachthuis worden verzonden.Deel I:Vak I.8: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010.Vak I.13: het verzamelcentrum moet voldoen aan de in deel 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010 vastgestelde voorwaarden voor erkenning.Vak I.15: registratienummer (treinwagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer (vliegtuig) of naam (schip) invullen. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte stellen.Vak I.19: de juiste GN-code gebruiken: 01.04.10 of 01.04.20.Vak I.23: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden..Vak I.28: Identificatiesysteem: de dieren moeten voorzien zijn van:een individueel nummer aan de hand waarvan het bedrijf van oorsprong kan worden getraceerd. Het identificatiesysteem (oormerk, tatoeage, brandmerk, chip, transponder) vermelden, alsmede de plaats waar het identificatiemiddel bij het dier is aangebracht;een oormerk waarop o.a. de ISO-code van het land van uitvoer is vermeld. Het bedrijf van oorsprong moet aan de hand van het individuele nummer getraceerd kunnen worden.Soort: „Ovis aries” of „Capra hircus” aangeven, al naar het geval.Leeftijd: (maanden).Geslacht (M = mannelijk, V = vrouwelijk, G = gecastreerd).Deel II:(1) Gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010.(2) Doorhalen wat niet van toepassing is.(3) Alleen voor een gebied waarvoor in bijlage I, deel 1, kolom 6, bij Verordening (EU) nr. 206/2010 de code „V” staat.(4) Het representatieve aantal op brucellose te testen dieren omvat per bedrijf:alle niet-gecastreerde mannelijke dieren ouder dan zes maanden die niet tegen brucellose zijn ingeënt,alle niet-gecastreerde mannelijke dieren ouder dan 18 maanden die tegen brucellose zijn ingeënt,alle dieren die sedert de laatste tests op het bedrijf zijn binnengebracht, en25 % van de geslachtsrijpe vrouwelijke dieren, met een minimum van 50 dieren.(5) Deze vermelding is vereist wanneer de dieren bestemd zijn voor een lidstaat die of een deel van een lidstaat dat is opgenomen in een van de bijlagen bij Beschikking 93/52/EEG.

LANDModel OVI-XII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.(6) Overeenkomstig bijlage I, deel 6, bij Verordening (EU) nr. 206/2010.Wanneer het gaat om meer dan één bedrijf van oorsprong moet de datum van de laatste test op elk bedrijf duidelijk worden vermeld.(7) Garanties met betrekking tot een programma voor de bestrijding van scrapie, zoals gevraagd door de EU-lidstaat van bestemming, op grond van artikel 15 en bijlage IX, hoofdstuk E, bij Verordening (EG) nr. 999/2001.(8) Wanneer het gaat om dieren die uitsluitend bestemd zijn voor fokdoeleinden.(9) Aanvullende garanties moeten worden gegeven als in kolom 5 „SG” van deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010 een „A” staat. Tests op bluetongue en op epizoötische hemorragische ziekte overeenkomstig deel 6, van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010.(10) Datum van lading. Invoer van deze dieren is niet toegestaan indien de dieren zijn geladen hetzij vóór de datum waarop toestemming is gegeven voor uitvoer naar de EU uit het onder I.7 en I.8 aangegeven derde land, gebied of deel daarvan, hetzij in een periode waarin door de EU beperkende maatregelen werden toegepast op de invoer van die dieren uit dat derde land, gebied of deel daarvan.(11) Programma voor epidemietoezicht zoals vastgesteld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1266/2007 (PB L 283 van 27.10.2007, blz. 37).Officiële dierenartsNaam (in blokletters):Hoedanigheid en titel:Datum:Handtekening:Stempel:

Model OVI-YDeel I: Gegevens betreffende de zendingLAND:Veterinair certificaat voor invoer in de EUI.1. VerzenderNaamAdresTel.I.2. Referentienummer certificaatI.2.a.I.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTel.I.6.I.7. Land van oorsprongISO-codeI.8. Regio van oorsprongCodeI.9. Land van bestemmingISO-codeI.10. Regio van bestemmingCodeI.11. Plaats van oorsprongNaamErkenningsnummerAdresI.12.I.13. Plaats van ladingAdresErkenningsnummerI.14. Datum van vertrekI.15. VervoermiddelVliegtuigVaartuigTreinwagonWegvoertuigAndereIdentificatieReferentiedocumentenI.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in EUI.17.I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GN-code)I.20. Aantal / HoeveelheidI.21.I.22. Aantal verpakkingenI.23. Zegelnummer/ContainernummerI.24.I.25. Goederen gecertificeerd voor:SlachtI.26.I.27. Voor invoer of toelating in EUI.28. Identificatie van de goederenSoort(wetenschappelijke benaming)RasIdentificatiesysteemIdentificatienummerLeeftijdGeslacht

Deel II: CertificeringLANDModel OVI-YII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.1. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:II.1.1. zij komen van bedrijven waar de afgelopen 42 dagen met betrekking tot brucellose, 30 dagen met betrekking tot miltvuur en zes maanden met betrekking tot rabiës, geen officiële beperkende maatregelen om gezondheidsredenen van toepassing zijn geweest, en zij zijn niet in contact geweest met dieren van bedrijven waarvoor niet aan deze voorwaarden werd voldaan;II.1.2. aan de dieren zijn geen van de volgende stoffen toegediend:stilbeen of thyreostatica,oestrogenen, androgenen, gestagenen of β-agonisten voor andere doeleinden dan een therapeutische of een zoötechnische behandeling (als omschreven in Richtlijn 96/22/EG).II.2. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:II.2.1. zij komen uit het gebied met code: … (1), dat op de datum waarop dit certificaat wordt afgegeven:(2) hetzij [a) sedert 24 maanden vrij is van mond-en-klauwzeer](2) hetzij [a) sedert … (dd/mm/jjjj) als vrij van mond-en-klauwzeer wordt beschouwd, zonder dat daarna nog gevallen of uitbraken van die ziekte zijn geconstateerd, en bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. …/…, van de Commissie van … (dd/mm/jjjj) is gemachtigd deze dieren uit te voeren;]b) sedert twaalf maanden vrij is van runderpest, Riftdalkoorts, „peste des petits ruminants”, schapen- en geitenpokken, besmettelijke capriene pleuropneumonie en epizoötische hemorragische ziekte, en sedert 6 maanden vrij van vesiculaire stomatitis,c) waar in de laatste twaalf maanden tegen geen van de onder a) en b) genoemde ziekten is ingeënt en geen als landbouwhuisdier gehouden evenhoevige dieren mogen worden ingevoerd die tegen een of meer van deze ziekten zijn ingeënt;(2) hetzij [d) sedert 24 maanden vrij is van bluetongue;](2) hetzij [d) dat gedurende de laatste 24 maanden niet vrij was van bluetongue, en de dieren zijn ingeënt met een geïnactiveerd vaccin, ten minste 60 dagen vóór de datum van verzending naar de Unie, tegen het/de bluetongueserotype(s) …(serotype(s) invullen) dat/die aanwezig is/zijn in de bronpopulatie, zoals aangetoond door middel van een programma voor epidemietoezicht (5) in een gebied met een straal van 150 km rond het bedrijf/de bedrijven van oorsprong zoals omschreven in vak I.11, en de dieren bevinden zich nog in de immuniteitsperiode die wordt gegarandeerd in de specificaties van het vaccin;]II.2.2. zij hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste drie maanden vóór verzending naar de EU verbleven in het onder II.2.1 bedoelde gebied, en hebben in de laatste 30 dagen geen contact gehad met ingevoerde evenhoevige dieren;II.2.3. zij hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste 40 dagen vóór verzending verbleven op het/de onder I.11 genoemde bedrijf/bedrijven en:a) in de laatste 60 dagen heeft zich op dat bedrijf/die bedrijven en in een gebied met een straal van 150 km daaromheen geen geval of uitbraak van epizoötische hemorragische ziekte voorgedaan;b) in de laatste 40 dagen heeft zich op dat bedrijf/die bedrijven in een gebied met een straal van 10 km daaromheen geen geval of uitbraak van mond- en klauwzeer, runderpest, Riftdalkoorts, bluetongue, “peste des petits ruminants”, schapen- en geitenpokken, besmettelijke capriene pleuropneumonie of vesiculaire stomatitis voorgedaan;II.2.4. het gaat niet om dieren die moeten worden gedood in het kader van een nationaal programma voor de uitroeiing van een ziekte of om dieren die zijn ingeënt tegen een of meer van de onder II.2.1, a) en b), genoemde ziekten;II.2.5. zij worden/zijn (2), zonder via een markt te gaan, van het bedrijf van oorsprong verzonden,(2) hetzij [rechtstreeks naar de EU,]

LANDModel OVI-YII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.(2) hetzij [naar het onder I.13 genoemde officieel erkende verzamelcentrum, gelegen in het onder II.2.1 bedoelde gebied,]en, totdat zij naar de EU zijn verzonden,a) zijn zij niet in contact geweest met evenhoevige dieren die niet voldoen aan de in dit certificaat beschreven gezondheidseisen, enb) zijn zij op geen enkele plaats geweest waar zich in de afgelopen 30 dagen binnen een straal van 10 km een geval of uitbraak van een van de onder II.2.1 genoemde ziekten heeft voorgedaan;II.2.6. met betrekking tot scrapie geldt het volgende:(2) (3) [II.2.6.1. indien de dieren bestemd zijn voor een lidstaat waarvoor hoofdstuk A, deel I, onder b) of c), van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van toepassing is voor het gehele grondgebied of een gedeelte daarvan, voldoen zij aan de garanties die in de in die punten bedoelde programma’s zijn vastgelegd, zoals bepaald in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 546/2006, en](2) hetzij [II.2.6.2. zijn de dieren geboren en zonder onderbreking gehouden op bedrijven waar nooit enig geval van scrapie is gediagnosticeerd;](2) hetzij [II.2.6.2. het zijn als landbouwhuisdier gehouden schapen van het prioneiwitgenotype ARR/ARR als omschreven in bijlage I bij Beschikking 2002/1003/EG, afkomstig van een bedrijf waar sedert zes maanden geen enkel geval van scrapie is gemeld;]II.2.7. de transportvoertuigen of de containers waarin zij worden geladen, zijn vooraf gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel;II.2.8. de dieren zijn in de laatste 24 uur vóór het laden door een officiële dierenarts onderzocht en daarbij zijn geen klinische ziektesymptomen gevonden;II.2.9. zij zijn op … (dd/mm/jjjj) (4) geladen voor verzending naar de EU in het onder I.15 omschreven vervoermiddel, dat vóór het laden is gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel en dat zo is vervaardigd dat uitwerpselen, urine, strooisel of voeder tijdens het vervoer niet uit het voertuig of de container kunnen stromen of vallen.II.3. Verklaring inzake het vervoer van de dierenOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de hierboven beschreven dieren voor en tijdens het laden zijn behandeld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1/2005, met name de bepalingen inzake het drenken en het voederen, en dat zij geschikt zijn voor het geplande vervoer.OpmerkingenDit certificaat is voor levende als landbouwhuisdier gehouden schapen (Ovis aries) en geiten (Capra hircus) bestemd om na invoer onmiddellijk te worden geslacht.Na invoer moeten de dieren onverwijld naar het slachthuis van bestemming worden overgebracht, waar zij binnen vijf werkdagen moeten worden geslacht.Deel I:Vak I.8: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010.Vak I.13: het verzamelcentrum moet voldoen aan de in deel 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010 vastgestelde voorwaarden voor erkenning.Vak I.15: registratienummer (treinwagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer (vliegtuig) of naam (schip) invullen. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte stellen.Vak I.19: de juiste GN-code gebruiken: 01.04.10 of 01.04.20.Vak I.23: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.

LANDModel OVI-YII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.Vak I.28: Identificatiesysteem: de dieren moeten voorzien zijn van:een individueel nummer aan de hand waarvan het bedrijf van oorsprong kan worden getraceerd. Het identificatiesysteem (oormerk, tatoeage, brandmerk, chip, transponder) vermelden, alsmede de plaats waar het identificatiemiddel bij het dier is aangebracht;een oormerk waarop o.a. de ISO-code van het land van uitvoer is vermeld. Het bedrijf van oorsprong moet aan de hand van het individuele nummer getraceerd kunnen worden.Soort: „Ovis aries” of „Capra hircus” aangeven, al naar het geval.Leeftijd: maanden.Geslacht: (M = mannelijk, V = vrouwelijk, G = gecastreerd).Deel II:(1) Gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010.(2) Doorhalen wat niet van toepassing is.(3) Garanties met betrekking tot een programma voor de bestrijding van scrapie, zoals gevraagd door de EU-lidstaat van bestemming, op grond van artikel 15 en bijlage IX, hoofdstuk E, bij Verordening (EG) nr. 999/2001.(4) Datum van lading. Invoer van deze dieren is niet toegestaan indien de dieren zijn geladen hetzij vóór de datum waarop toestemming is gegeven voor uitvoer naar de EU uit het onder I.7 en I.8 aangegeven derde land, gebied of deel daarvan, hetzij in een periode waarin door de EU beperkende maatregelen werden toegepast op de invoer van die dieren uit dat derde land, gebied of deel daarvan.(5) Programma voor epidemietoezicht zoals vastgesteld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1266/2007 (PB L 283 van 27.10.2007, blz. 37).Officiële dierenartsNaam (in blokletters):Hoedanigheid en titel:Datum:Handtekening:Stempel:

▼M12

Model POR-X

Deel I: Gegevens betreffende de zendingLANDVeterinair certificaat voor invoer in de EUI.1. VerzenderNaamAdresTel.I.2. Referentienummer certificaatI.2.a.I.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTel.I.6.I.7. Land van herkomstISO-codeI.8. Regio van herkomstCodeI.9. Land van bestemmingISO-codeI.10. Regio van bestemmingCodeI.11. Plaats van herkomstNaamErkenningsnummerAdresI.12.I.13. Plaats van ladingAdresErkenningsnummerI.14. Datum van vertrekI.15. VervoermiddelenVliegtuigVaartuigTreinwagonWegvoertuigAndereIdentificatieReferentiedocumentenI.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in de EUI.17.I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GS-code)01.03I.20. Aantal/HoeveelheidI.21.I.22. Aantal verpakkingenI.23. Nr. zegel en nr. containerI.24.I.25. Goederen gecertificeerd voor:FokkenI.26.I.27. Voor invoer of toelating in EUI.28. Identificatie van de goederenSoort(wetenschappelijke benaming)IdentificatiesysteemIdentificatienummerLeeftijdGeslacht

Deel II: CertificeringLANDModel POR-XII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.1. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:II.1.1. zij komen van bedrijven waar de afgelopen 42 dagen met betrekking tot brucellose, 30 dagen met betrekking tot miltvuur en zes maanden met betrekking tot rabiës, geen officiële beperkende maatregelen om gezondheidsredenen van toepassing zijn geweest, en zij zijn niet in contact geweest met dieren van bedrijven waarvoor niet aan deze voorwaarden werd voldaan;II.1.2. aan de dieren zijn geen van de volgende stoffen toegediend:stilbeen of thyreostatica,oestrogenen, androgenen, gestagenen of β-agonisten voor andere doeleinden dan een therapeutische of een zoötechnische behandeling (als omschreven in Richtlijn 96/22/EG).II.2. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:II.2.1. zij komen uit het gebied met code: … (1), dat op de datum waarop dit certificaat wordt afgegeven:(2) hetzij [a) sedert 24 maanden vrij is van mond-en-klauwzeer, sedert twaalf maanden vrij van runderpest, Afrikaanse varkenspest, klassieke varkenspest, vesiculaire varkensziekte en vesiculair exantheem, en](2) hetzij [a) i) [sedert 24 maanden vrij is van mond-en-klauwzeer] (2), sedert twaalf maanden vrij is van runderpest, Afrikaanse varkenspest, vesiculair exantheem, [klassieke varkenspest] (2) en [vesiculaire varkensziekte] (2), enii) sedert …(dd/mm/jjjj) als vrij van [mond-en-klauwzeer] (2), [klassieke varkenspest] (2) en [vesiculaire varkensziekte] (2) wordt beschouwd, zonder dat daarna nog gevallen of uitbraken daarvan zijn geconstateerd, en bij Verordening (EU) nr. …/… van de Commissie van … (dd/mm/jjjj) is gemachtigd deze dieren uit te voeren, en](2) hetzij [b) sedert zes maanden vrij is van vesiculaire stomatitis, en](2) (9) hetzij [b) de dieren zijn gedurende de 21 dagen voorafgaand aan de quarantaine voor uitvoer, of sedert hun geboorte als zij jonger zijn dan 21 dagen, gehouden op een bedrijf waar tijdens die periode geen enkel geval van vesiculaire stomatitis officieel gerapporteerd is en vóór verzending ten minste 30 dagen in quarantaine geweest in een quarantainestation dat beschermd was tegen vectorinsecten, waar zij een virusneutralisatietest op vesiculaire stomatitis hebben ondergaan, overeenkomstig deel 6 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010 uitgevoerd op monsters die ten minste 21 dagen na het begin van de quarantaine zijn genomen, met negatieve resultaten bij een serumverdunning van 1:32, en]c) waar in de laatste twaalf maanden tegen geen van deze ziekten is ingeënt en geen als landbouwhuisdier gehouden evenhoevige dieren mogen worden ingevoerd die tegen een of meer van deze ziekten zijn ingeënt;II.2.2. zij hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste zes maanden vóór verzending naar de EU verbleven in het onder II.2.1 bedoelde gebied, en hebben in de laatste 30 dagen geen contact gehad met ingevoerde evenhoevige dieren;II.2.3. zij hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste 40 dagen vóór verzending verbleven op het/de onder I.11 genoemde bedrijf/bedrijven en in die periode heeft zich op dat bedrijf/die bedrijven en in een gebied met een straal van 10 km daaromheen geen geval of uitbraak van een van de onder II.2.1 genoemde ziekten voorgedaan;II.2.4. A het gaat niet om dieren die moeten worden gedood in het kader van een nationaal programma voor de uitroeiing van een ziekte of om dieren die zijn ingeënt tegen een of meer van de onder II.2.1 genoemde ziekten;(2) (3) II.2.4. B zij hebben in de laatste 30 dagen negatief gereageerd op een test op antilichamen tegen vesiculaire varkensziekte en een test op antilichamen tegen klassieke varkenspest;](2) (4) II.2.4. C zij hebben in de laatste 30 dagen negatief gereageerd op een gebufferde Brucella-antigeentest op varkensbrucellose;]II.2.5 zij komen uit beslagen waarvoor geen beperkende maatregelen gelden in het kader van een nationaal programma voor de uitroeiing van brucellose;II.2.6 zij worden/zijn (2), zonder via een markt te gaan, van het bedrijf van herkomst verzonden,(2) hetzij [rechtstreeks naar de EU,](2) hetzij [naar het onder I.13 genoemde officieel erkende verzamelcentrum, gelegen in het onder II.2.1 bedoelde gebied,]

LANDModel POR-XII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.en, totdat zij naar de EU zijn verzonden,a) zijn zij niet in contact geweest met evenhoevige dieren die niet voldoen aan de in dit certificaat beschreven gezondheidseisen, enb) zijn zij op geen enkele plaats geweest waaromheen zich in de afgelopen 40 dagen binnen een straal van 10 km een geval of uitbraak van een van de onder II.2.1 genoemde ziekten heeft voorgedaan, enc) zijn zij, indien het land niet sedert zes maanden vrij is van vesiculaire stomatitis, tijdens het vervoer naar de plaats van lading beschermd tegen vectorinsecten;II.2.7. de transportvoertuigen of de containers waarin zij worden geladen, zijn vooraf gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel;II.2.8. de dieren zijn in de laatste 24 uur vóór het laden door een officiële dierenarts onderzocht en daarbij zijn geen klinische ziektesymptomen gevonden;II.2.9. zij zijn op … (dd/mm/jjjj) (5) geladen voor verzending naar de EU in het onder I.15 omschreven vervoermiddel, dat vóór het laden is gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel en dat zo is vervaardigd dat uitwerpselen, urine, strooisel of voeder tijdens het vervoer niet uit het voertuig of de container kunnen stromen of vallen.II.3. Verklaring inzake het vervoer van de dierenOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de hierboven beschreven dieren voor en tijdens het laden zijn behandeld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1/2005, met name de bepalingen inzake het drenken en het voederen, en dat zij geschikt zijn voor het geplande vervoer.(2) (6) [II.4. Specifieke voorschriftenII.4.1. Voor de ziekte van Aujeszky geldt in het onder I.7 genoemde land een aangifteplicht.II.4.2. Volgens officiële gegevens zijn in de laatste twaalf maanden op het/de onder I.11 genoemde bedrijf/bedrijven van herkomst en op bedrijven in een gebied met een straal van 5 km rond dat bedrijf geen klinische, pathologische of serologische tekenen van de ziekte van Aujeszky geconstateerd.II.4.3. De onder I.28. genoemde dieren:a) hebben tot op het moment van verzending voor uitvoer, sedert hun geboorte verbleven op het/de onder I.11 genoemde bedrijf/bedrijven van herkomst of zij hebben ten minste de laatste drie maanden aldaar verbleven en hebben daarvóór, sedert hun geboorte, verbleven op bedrijven met een gelijkwaardige gezondheidsstatus;b) zijn de laatste 30 dagen vóór de verzending voor uitvoer in een door de bevoegde autoriteit erkende inrichting op zodanige wijze geïsoleerd dat direct of indirect contact met andere Suidae uitgesloten was;c) hebben negatief gereageerd op een Elisa-test op de aanwezigheid van Ig (7) met gebruikmaking van sera die ten minste 21 dagen na binnenkomst in de isolatie-inrichting zijn genomen, en alle dieren in de isolatie-inrichting hebben eveneens negatief op deze test gereageerd; end) zijn niet ingeënt tegen de ziekte van Aujeszky en hebben geen contact gehad met ingeënte dieren, en het beslag van herkomst is in de laatste twaalf maanden evenmin tegen de ziekte van Aujeszky ingeënt.](2) (8) [II.4.4. … (aanvullende eisen en/of tests) …]OpmerkingenDit certificaat is bedoeld voor levende als landbouwhuisdier gehouden fok- en/of gebruiksvarkens (Sus scrofa).Na invoer moeten de dieren onverwijld naar het bedrijf van bestemming worden gebracht, waar zij ten minste 30 dagen moeten verblijven voordat ze het bedrijf mogen verlaten, behalve als de dieren rechtstreeks naar een slachthuis worden verzonden of via de Unie van een derde land naar een ander derde land worden doorgevoerd.Deel I:Vak I.8: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010.Vak I.13: het verzamelcentrum moet voldoen aan de in deel 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010 vastgestelde voorwaarden voor erkenning.

LANDModel POR-XII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.Vak I.15: registratienummer (treinwagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer of naam van het schip. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte stellen.Vak I.23: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.Vak I.28: Identificatiesysteem: de dieren moeten voorzien zijn van:een individueel nummer aan de hand waarvan het bedrijf van herkomst kan worden getraceerd. Het identificatiesysteem (oormerk, tatoeage, brandmerk, chip, transponder) vermelden,een oormerk waarop o.a. de ISO-code van het land van uitvoer is vermeld. Het bedrijf van herkomst moet aan de hand van het individuele nummer getraceerd kunnen worden.Vak I.28: Leeftijd: maanden.Vak I.28: Geslacht (M = mannelijk, V = vrouwelijk, C = gecastreerd).Deel II:(1) Gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010.(2) Doorhalen wat niet van toepassing is.(3) Aanvullende garanties moeten worden gegeven als in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010 een B staat.(4) Aanvullende garanties moeten worden gegeven als in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010 een C staat.(5) Datum van lading. Invoer van deze dieren is niet toegestaan indien de dieren zijn geladen hetzij vóór de datum waarop toestemming is gegeven voor uitvoer naar de EU uit het onder I.7 en I.8 aangegeven derde land, gebied of deel daarvan, hetzij in een periode waarin door de EU beperkende maatregelen werden toegepast op de invoer van die dieren uit dat derde land, gebied of deel daarvan.(6) Indien vereist door de EU-lidstaat van bestemming of Zwitserland, overeenkomstig Beschikking 2008/185/EG respectievelijk de Overeenkomst tussen de Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten (PB L 114 van 30.4.2002, blz. 132), behalve voor landen waarvoor in kolom 6 „Specifieke voorwaarden” van deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010 de code IX staat.(7) Uit te voeren met inachtneming van de normen die zijn vastgesteld in bijlage III bij Beschikking 2008/185/EG. Voor varkens ouder dan vier maanden moet gebruik worden gemaakt van de Elisa voor de opsporing van antilichamen tegen het volledige virus.(8) Aanvullende eisen worden verlangd door Finland ten aanzien van transmissible gastro-enteritis.(9) Aanvullende garanties moeten worden gegeven als in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010 een D staat.Officiële dierenartsNaam (in blokletters):Hoedanigheid en titel:Datum:Handtekening:Stempel:

▼C1

Model POR-YLANDVeterinair certificaat voor de invoer in de EUDeel I: Gegevens betreffende de zendingI.1. VerzenderNaamAdresTel.N°I.2. Referentienummer certificaatI.2.aI.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTel.N°I.6.I.7. Land van oorsprongISO-codeI.8. Regio van oorsprongCodeI.9. Land van bestemmingISO-codeI.10. Regio van bestemmingCodeI.11. Plaats van oorsprong / Plaats van de vangstNaamAdresNaamAdresNaamAdresErkenningsnummerErkenningsnummerErkenningsnummerI.12.I.13. Plaats van ladingAdresErkenningsnummerI.14. Datum van vertrekuur van vertrekI.15. VervoermiddelenVliegtuigVaartuigTreinwagonWegvoertuigAndereIdentificatie:Referentiedocumenten:I.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in EUI.17I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GN-code)01.03I.20. Aantal / HoeveelheidI.21.I.22. Aantal verpakkingenI.23. Nr. zegel en nr. containerI.24.I.25. Goederen gecertificeerd voorSlachtI.26.I.27. Voor invoer of toelating in EUI.28. Identificatie van de goederenSoort (Wetenschappelijke benaming)IdentificatiesysteemIdentificatienummerLeeftijdGeslacht

Deel II: CertificeringLANDModel POR-YII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.1. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:II.1.1 zij komen van bedrijven waar de afgelopen 42 dagen met betrekking tot brucellose, 30 dagen met betrekking tot miltvuur en zes maanden met betrekking tot rabiës, geen officiële beperkende maatregelen om gezondheidsredenen van toepassing zijn geweest, en zij zijn niet in contact geweest met dieren van bedrijven waarvoor niet aan deze voorwaarden werd voldaan;II.1.2 aan de dieren zijn geen van de volgende stoffen toegediend:— stilbeen of thyreostatica,— oestrogenen, androgenen, gestagenen of β-agonisten voor andere doeleinden dan een therapeutische of een zoötechnische behandeling (als omschreven in Richtlijn 96/22/EG).II.2. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:II.2.1 zij komen uit het gebied met code … (1), dat op de datum waarop dit certificaat wordt afgegeven:(2) hetzij [a) sedert 24 maanden vrij is van mond-en-klauwzeer, sedert 12 maanden vrij van runderpest, Afrikaanse varkenspest, klassieke varkenspest, vesiculaire varkensziekte en vesiculair exantheem, en sedert 6 maanden vrij van vesiculaire stomatitis, en](2) hetzij [a) i) [sedert 24 maanden vrij is van mond-en-klauwzeer] (2), sedert 12 maanden vrij is van runderpest, Afrikaanse varkenspest, vesiculair exantheem, [klassieke varkenspest] (2) en [vesiculaire varkensziekte] (2), en sedert 6 maanden vrij van vesiculaire stomatitis, enii) sedert … (dd/mm/jjjj) als vrij van [mond-en-klauwzeer] (2), [klassieke varkenspest] (2) en [vesiculaire varkensziekte] (2) wordt beschouwd, zonder dat daarna nog gevallen of uitbraken daarvan zijn geconstateerd, en bij Verordening (EU) nr. …/… van de Commissie van … (dd/mm/jjjj) is gemachtigd deze dieren uit te voeren, en]b) waar in de laatste 12 maanden tegen geen van deze ziekten is ingeënt en geen als landbouwhuisdier gehouden evenhoevige dieren mogen worden ingevoerd die tegen een of meer van deze ziekten zijn ingeënt;II.2.2 zij hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste drie maanden vóór verzending naar de EU verbleven in het onder II.2.1 bedoelde gebied, en hebben in de laatste 30 dagen geen contact gehad met ingevoerde evenhoevige dieren;II.2.3 zij hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste 40 dagen vóór verzending verbleven op het/de onder I.11 genoemde bedrijf/bedrijven en in die periode heeft zich op dat bedrijf/die bedrijven en in een gebied met een straal van 10 km daaromheen geen geval of uitbraak van een van de onder II.2.1 genoemde ziekten voorgedaan;II.2.4 het gaat niet om dieren die moeten worden gedood in het kader van een nationaal programma voor de uitroeiing van een ziekte of om dieren die zijn ingeënt tegen een of meer van de onder II.2.1 genoemde ziekten;II.2.5 zij worden/zijn (2), zonder via een markt te gaan, van het bedrijf van herkomst verzonden,(2) hetzij [rechtstreeks naar de EU,](2) hetzij [naar het onder I.13 genoemde officieel erkende verzamelcentrum, gelegen in het onder II.2.1 bedoelde gebied,]en, totdat zij naar de EU zijn verzonden,a) zijn zij niet in contact geweest met evenhoevige dieren die niet voldoen aan de in dit certificaat beschreven gezondheidseisen, enb) zijn zij op geen enkele plaats geweest waaromheen zich in de afgelopen 40 dagen binnen een straal van 10 km een geval of uitbraak van een van de onder II.2.1 genoemde ziekten heeft voorgedaan;

LANDModel POR-YII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.2.6 de transportvoertuigen of de containers waarin zij worden geladen, zijn vooraf gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel;II.2.7 de dieren zijn in de laatste 24 uur vóór het laden door een officiële dierenarts onderzocht en daarbij zijn geen klinische ziektesymptomen gevonden;II.2.8 zij zijn op … (dd/mm/jjjj) (3) geladen voor verzending naar de EU in het onder I.15 omschreven vervoermiddel, dat vóór het laden is gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel en dat zo is vervaardigd dat uitwerpselen, urine, strooisel of voeder tijdens het vervoer niet uit het voertuig of de container kunnen stromen of vallen.II.3. Verklaring inzake het vervoer van de dierenOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de hierboven beschreven dieren voor en tijdens het laden zijn behandeld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1/2005, met name de bepalingen inzake het drenken en het voederen, en dat zij geschikt zijn voor het geplande vervoer.(2) (4) [II.4. Specifieke voorschriftenII.4.1 Voor de ziekte van Aujeszky geldt in het onder I.7 genoemde land een aangifteplicht.II.4.2 Volgens officiële informatie zijn in de laatste drie maanden op het/de onder I.11 genoemde bedrijf/bedrijven van herkomst geen klinische, pathologische of serologische tekenen van de ziekte van Aujeszky geconstateerd.II.4.3 De onder I.28 genoemde dieren:a) hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste 60 dagen vóór hun verzending voor uitvoer verbleven op het/de onder I.11 genoemde bedrijf/bedrijven van herkomst, enb) zijn niet ingeënt tegen de ziekte van Aujeszky.]OpmerkingenDit certificaat is voor levende als landbouwhuisdier gehouden varkens (Sus scrofa), bestemd om na invoer onmiddellijk te worden geslacht.Na invoer moeten de dieren onverwijld naar het slachthuis van bestemming worden overgebracht, waar zij binnen vijf werkdagen moeten worden geslacht.Deel I:— Vak I.8: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010.— Vak I.13: het verzamelcentrum moet voldoen aan de in deel 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010 vastgestelde voorwaarden voor erkenning.— Vak I.15: registratienummer (voor wagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer (vliegtuig) of naam van het schip invullen. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte stellen.— Vak I.23: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.— Vak I.28: Identificatiesysteem: de dieren moeten voorzien zijn van:— een individueel nummer aan de hand waarvan het bedrijf van herkomst kan worden getraceerd. Het identificatiesysteem (oormerk, tatoeage, brandmerk, chip, transponder) vermelden, alsmede de plaats waar het identificatiemiddel bij het dier is aangebracht;— een oormerk waarop o.a. de ISO-code van het land van uitvoer is vermeld. Het bedrijf van herkomst moet aan de hand van het individuele nummer getraceerd kunnen worden.— Vak I.28: Leeftijd: maanden.— Vak I.28: Geslacht (M = mannelijk, F = vrouwelijk, C = gecastreerd).

LANDModel POR-YII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.Deel II:(1) Gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010.(2) Doorhalen wat niet van toepassing is.(3) Datum van lading. Invoer van deze dieren is niet toegestaan indien de dieren zijn geladen hetzij vóór de datum waarop toestemming is gegeven voor uitvoer naar de EU uit het onder I.7 en I.8 aangegeven derde land, gebied of deel daarvan, hetzij in een periode waarin door de EU beperkende maatregelen werden toegepast op de invoer van die dieren uit dat derde land, gebied of deel daarvan.(4) Indien vereist door de EU-lidstaat van bestemming, overeenkomstig Beschikking 2008/185/EG.Officiële dierenartsNaam (in blokletters): Hoedanigheid en titel:Datum: Handtekening:Stempel:

▼M6

Model RUMDeel I: Gegevens betreffende de zendingLANDVeterinair certificaat voor invoer in de EUI.1. VerzenderNaamAdresTel.I.2. Referentienummer certificaatI.2.a.I.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTel.I.6.I.7. Land van oorsprongISO-codeI.8. Regio van oorsprongCodeI.9. Land van bestemmingISO-codeI.10. Regio van bestemmingCodeI.11. Plaats van oorsprongNaamErkenningsnummerAdresI.12.I.13. Plaats van ladingAdresErkenningsnummerI.14. Datum van vertrekI.15. VervoermiddelVliegtuigVaartuigTreinwagonWegvoertuigAndereIdentificatieReferentiedocumentenI.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in EUI.17. CITES-nr(s)I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GN-code)I.20. Aantal / HoeveelheidI.21.I.22. Aantal verpakkingenI.23. Zegelnummer/ContainernummerI.24.I.25. Goederen gecertificeerd voor:FokkenMestenSlachtI.26.I.27. Voor invoer of toelating in EUI.28. Identificatie van de goederenSoort(wetenschappelijke benaming)IdentificatiesysteemIdentificatienummerLeeftijdGeslacht

Deel II: CertificeringLANDModel RUMII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.1. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:II.1.1. zij komen van een bedrijf waar de afgelopen 42 dagen met betrekking tot brucellose en tuberculose, 30 dagen met betrekking tot miltvuur en zes maanden met betrekking tot rabiës, geen officiële beperkende maatregelen om gezondheidsredenen van toepassing zijn geweest, en zij zijn niet in contact geweest met dieren van bedrijven waarvoor niet aan deze voorwaarden werd voldaan;II.1.2. aan de dieren zijn geen van de volgende stoffen toegediend:stilbeen of thyreostatica,oestrogenen, androgenen, gestagenen of β-agonisten voor andere doeleinden dan een therapeutische of een zoötechnische behandeling (als omschreven in Richtlijn 96/22/EG).II.2. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:II.2.1. zij komen uit het gebied met code: … (1), dat op de datum waarop dit certificaat wordt afgegeven:a) sedert 24 maanden vrij is van mond-en-klauwzeer en bluetongue, sedert twaalf maanden vrij van runderpest, Riftdalkoorts, besmettelijke boviene pleuropneumonie, nodulaire dermatose, “peste des petits ruminants”, schapen- en geitenpokken, besmettelijke capriene pleuropneumonie en epizoötische hemorragische ziekte, en sedert zes maanden vrij van vesiculaire stomatitis, enb) waar in de laatste twaalf maanden niet is ingeënt tegen mond- en klauwzeer, runderpest, Riftdalkoorts, besmettelijke boviene pleuropneumonie, nodulaire dermatose, “peste des petits ruminants”, schapen- en geitenpokken, besmettelijke capriene pleuropneumonie en epizoötische hemorragische ziekte, in de laatste 24 maanden niet tegen bluetongue is ingeënt en geen als huisdier gehouden evenhoevige dieren mogen worden ingevoerd die tegen een van deze ziekten zijn ingeënt;II.2.2. de dieren hebben(2) hetzij [sedert hun geboorte of ten minste de laatste zes maanden vóór verzending naar de EU in het onder II.2.1 bedoelde gebied verbleven, en hebben geen contact gehad met evenhoevige dieren die in de laatste zes maanden zijn ingevoerd;](2) hetzij [gedurende ten minste 60 dagen na de aankomst in het land van verzending verbleven, indien het dieren van de in bijlage I, deel 7, bij Verordening (EU) nr. 206/2010 vermelde soorten betreft die rechtstreeks overeenkomstig de voor elke soort in bijlage I, deel 7, bij Verordening (EU) nr. 206/2010 vermelde voorwaarden minder dan zes maanden vóór verzending naar de EU uit een derde land ingevoerd zijn en in ieder geval na hun vrijgave in het land van uitvoer vóór hun verzending naar de EU afgezonderd zijn geweest van dieren met een andere gezondheidsstatus (3)]II.2.3. zij hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste 40 dagen vóór verzending verbleven op het/de onder I.11 en I.13 genoemde bedrijf/inrichting (2) en:a) in de laatste 60 dagen heeft zich op dat bedrijf/die inrichting en in een gebied met een straal van 150 km daaromheen geen geval of uitbraak van bluetongue of epizoötische hemorragische ziekte voorgedaan, enb) in de laatste 40 dagen heeft zich op dat bedrijf/die inrichting en in een gebied met een straal van 10 km daaromheen geen geval of uitbraak van een van de andere onder II.2.1 genoemde ziekten voorgedaan;II.2.4. het gaat niet om dieren die moeten worden gedood in het kader van een nationaal programma voor de uitroeiing van een ziekte of om dieren die zijn ingeënt tegen een of meer van de onder II.2.1. genoemde ziekten, en(2) (4) hetzij [zij komen uit een beslag dat als officieel tuberculosevrij is erkend, en](2) (5) hetzij [zij hebben negatief gereageerd op een intradermale tuberculinatie die in de laatste 30 dagen is verricht, en]zij zijn niet ingeënt tegen brucellose en(2) (4) hetzij [zij komen uit een beslag dat als officieel brucellosevrij is erkend;](2) (5) hetzij [zij hebben in de laatste 30 dagen een serumagglutinatietest ondergaan waarbij een brucellatiter is geconstateerd van minder dan 30 internationale agglutinatie-eenheden per ml;](2) hetzij [het gaat om gecastreerde mannelijke dieren van alle leeftijden;]

LANDModel RUMII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.2.5. voor zover ondergetekende daarvan kennis heeft en blijkens een schriftelijke verklaring van de eigenaar van de dieren:a) komen zij niet van bedrijven/inrichtingen (2), en hebben zij geen contact gehad met dieren van een bedrijf/inrichting, waar een van de volgende ziekten klinisch is geconstateerd:i) besmettelijke agalactie van het schaap of van de geit (Mycoplasma agalactiae, Mycoplasma capricolum, Mycoplasma mycoides var. mycoides „large colony”), in de laatste zes maanden,ii) paratuberculose en kaasachtige lymfadenitis, in de laatste twaalf maanden,iii) longadenomatose, in de laatste drie jaar,iv) zwoegerziekte en capriene virale artritis/encefalitis:(2) hetzij [in de laatste drie jaar,](2) hetzij [in de laatste twaalf maanden, indien de met een van deze ziekten besmette dieren zijn geslacht en de overblijvende dieren negatief hebben gereageerd op twee tests die met een tussenpoos van ten minste zes maanden zijn verricht;]b) geldt voor de dieren een officiële aangifteplicht voor deze ziekten, enc) zijn de dieren sinds drie jaar voorafgaande aan de uitvoer vrij van klinische of andere symptomen van tuberculose en brucellose;(2) (6) [II.2.6. zij hebben tweemaal negatief gereageerd op een serologische test voor de opsporing van antilichamen tegen bluetongue en epizoötische hemorragische ziekte, uitgevoerd met bloedmonsters waarvan het eerste is genomen bij het begin van de isolatie-/quarantaineperiode, namelijk op … (dd/mm/jjjj), en het tweede ten minste 28 dagen later, namelijk op … (dd/mm/jjjj), dit is in de laatste 10 dagen voor de uitvoer;]II.2.7. zij zijn van het/de onder I.11 en I.13 genoemde bedrijf/inrichting rechtstreeks naar de EU verzonden en, totdat zij naar de EU zijn verzonden,a) zijn zij niet in contact geweest met evenhoevige dieren die niet voldoen aan de in dit certificaat beschreven gezondheidseisen, enb) zijn zij op geen enkele plaats geweest waar zich in de afgelopen 30 dagen binnen een straal van 10 km een geval of uitbraak van een van de onder II.2.1. genoemde ziekten heeft voorgedaan;II.2.8. de transportvoertuigen of de containers waarin zij worden geladen, zijn vooraf gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel;II.2.9. de dieren zijn in de laatste 24 uur vóór het laden door een officiële dierenarts onderzocht en daarbij zijn geen klinische ziektesymptomen gevonden;II.2.10. zij zijn op … (dd/mm/jjjj) (7) geladen voor verzending naar de EU in het onder I.15 omschreven vervoermiddel, dat vóór het laden is gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel en dat zo is vervaardigd dat uitwerpselen, urine, strooisel of voeder tijdens het vervoer niet uit het voertuig of de container kunnen stromen of vallen.II.3. Verklaring inzake het vervoer van de dierenOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de hierboven beschreven dieren voor en tijdens het laden zijn behandeld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1/2005, met name de bepalingen inzake het drenken en het voederen, en dat zij geschikt zijn voor het geplande vervoer.(2) (8) [II.4. Specifieke voorschriftenII.4.1. Volgens officiële informatie zijn ten minste in de laatste twaalf maanden op het/de (2) onder I.11 en I.13 genoemde bedrijf/inrichting (2) van oorsprong geen klinische of pathologische tekenen van infectieuze boviene rinotracheïtis (IBR) gevonden.II.4.2. De onder I.28 genoemde dieren:a) zijn de laatste 30 dagen vóór verzending met het oog op uitvoer geïsoleerd gehouden in een daartoe door de bevoegde autoriteit erkende inrichting enb) hebben negatief gereageerd op een serologische test op IBR met gebruikmaking van een bloedmonster dat ten minste 21 dagen na binnenkomst in de isolatie-inrichting is genomen, en alle dieren in de isolatie-inrichting hebben eveneens negatief op een dergelijke test gereageerd, en

LANDModel RUMII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.c) zijn niet ingeënt tegen IBR.;(2) [II.4.3. … (aanvullende eisen en/of tests) …]]OpmerkingenDit certificaat is bedoeld voor levende dieren van de orde Artiodactyla (met uitzondering van runderen (inclusief Bubalus, Bison en kruisingen daarvan), Ovis aries, Capra hircus, Suidae en Tayassuidae) en van de families Rhinocerotidae en Elephantidae. Één certificaat per diersoort gebruiken.Na invoer moeten de dieren onverwijld naar het bedrijf van bestemming worden gebracht, waar zij ten minste 30 dagen moeten blijven voordat zij het bedrijf mogen verlaten, behalve als zij naar een slachthuis worden verzonden.Deel I:Vak I.8: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010.Vak I.13: het verzamelcentrum moet voldoen aan de in deel 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010 vastgestelde voorwaarden voor erkenning.Vak I.15: registratienummer (treinwagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer (vliegtuig) of naam (schip) invullen. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte stellen.Vak I.19: de juiste GN-code gebruiken: 01.02, 01.04.10, 01.04.20 of 01.06.19.Vak I.23: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.Vak I.28: Identificatiesysteem: het identificatiesysteem (oormerk, tatoeage, brandmerk, chip, transponder) vermelden. Op het oormerk is de ISO-code van het land van uitvoer vermeld. Het bedrijf van oorsprong moet aan de hand van het individuele nummer getraceerd kunnen worden.Leeftijd: maanden.Geslacht: (M = mannelijk, V = vrouwelijk, G = gecastreerd ).Soort: kies uit de hierna bij de verschillende families vermelde diersoorten:Antilocapridae: Antilocapra spp.;Bovidae: Addax spp., Aepyceros spp., Alcelaphus spp., Ammodorcas spp., Ammotragus spp., Antidorcas spp., Antilope spp., Boselaphus spp., Budorcas spp., Capra spp. (exclusief Capra hircus), Cephalophus spp., Connochaetes spp., Damaliscus spp. (inclusief Beatragus), Dorcatragus spp., Gazella spp., Hemitragus spp., Hippotragus spp., Kobus spp., Litocranius spp., Madoqua spp., Naemorhedus spp. (inclusief Nemorhaedus en Capricornis), Neotragus spp., Oreamnos spp., Oreotragus spp., Oryx spp., Ourebia spp., Ovibos spp., Ovis spp. (exclusief Ovis aries), Pantholops spp., Pelea spp., Procapra spp., Pseudois spp., Pseudoryx spp., Raphicerus spp., Redunca spp., Rupicapra spp., Saiga spp., Sigmoceros-Alecelaphus spp., Sylvicapra spp., Syncerus spp., Taurotragus spp., Tetracerus spp., Tragelaphus spp. (inclusief Boocerus).Camelidae: Camelus spp., Lama spp., Vicugna spp.Cervidae: Alces spp., Axis-Hyelaphus spp., Blastocerus spp., Capreolus spp., Cervus-Rucervus spp., Dama spp., Elaphurus spp., Hippocamelus spp., Hydropotes spp., Mazama spp., Megamuntiacus spp., Muntiacus spp., Odocoileus spp., Ozotoceros spp., Pudu spp., Rangifer spp.Giraffidae: Giraffa spp., Okapia spp.Hippopotamidae: Hexaprotodon-Choeropsis spp., Hippopotamus spp.,Moschidae: Moschus spp.Tragulidae: Hyemoschus spp., Tragulus-Moschiola spp.Rhinocerotidae: Ceratotherium spp., Dicerorhinus spp., Diceros spp., Rhinoceros spp.Elephantidae: Elephas spp., Loxodonta spp., al naar het geval.

LANDModel RUMII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.Deel II:(1) Gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010.(2) Doorhalen wat niet van toepassing is.(3) In dit geval moet het gezondheidscertificaat vergezeld gaan van het officiële document betreffende de quarantaine- en testvoorwaarden in deel 2 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010 (model „CAM”).(4) Officieel tuberculosevrije/brucellosevrije gebieden en beslagen overeenkomstig bijlage A bij Richtlijn 64/432/EEG waarvoor in kolom 6 van deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010 de code VII staat met betrekking tot tuberculose, en de code VIII met betrekking tot brucellose.(5) Tests die zijn uitgevoerd volgens het protocol dat voor de desbetreffende ziekte is beschreven in deel 6 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010. Met betrekking tot de tuberculinatie evenwel worden een toename van de huidplooidikte met 2 mm of meer, of klinische symptomen zoals oedeem, exsudatie, necrose, pijn en/of ontsteking, als positief aangemerkt.(6) Aanvullende garanties moeten worden gegeven als in kolom 5 „SG” van deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010 een „A” staat. Tests op bluetongue en op epizoötische hemorragische ziekte overeenkomstig deel 6 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010.(7) Datum van lading. Invoer van deze dieren is niet toegestaan indien de dieren zijn geladen hetzij vóór de datum waarop toestemming is gegeven voor uitvoer naar de EU uit het onder I.7 en I.8 aangegeven derde land, gebied of deel daarvan, hetzij in een periode waarin door de EU beperkende maatregelen werden toegepast op de invoer van die dieren uit dat derde land, gebied of deel daarvan.(8) Indien vereist door de EU-lidstaat van bestemming.Officiële dierenartsNaam (in blokletters):Hoedanigheid en titel:Datum:Handtekening:Stempel:

▼C1

Model SUILANDVeterinair certificaat voor de invoer in de EUDeel I: Gegevens betreffende de zendingI.1. VerzenderNaamAdresTel.N°I.2. Referentienummer certificaatI.2.aI.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTel.N°I.6.I.7. Land van oorsprongISO-codeI.8. Regio van oorsprongCodeI.9. Land van bestemmingISO-codeI.10. Regio van bestemmingCodeI.11. Plaats van oorsprong / Plaats van de vangstNaamAdresNaamAdresNaamAdresErkenningsnummerErkenningsnummerErkenningsnummerI.12.I.13. Plaats van ladingAdresErkenningsnummerI.14. Datum van vertrekuur van vertrekI.15. VervoermiddelenVliegtuigVaartuigTreinwagonWegvoertuigAndereIdentificatie:Referentiedocumenten:I.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in EUI.17. CITES-nr(s)I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GN-code)I.20. Aantal / HoeveelheidI.21.I.22. Aantal verpakkingenI.23. Nr. zegel en nr. containerI.24.I.25. Goederen gecertificeerd voorFokkenMestenSlachtI.26.I.27. Voor invoer of toelating in EUI.28. Identificatie van de goederenSoort (Wetenschappelijke benaming)IdentificatiesysteemIdentificatienummerLeeftijdGeslacht

Deel II: CertificeringLANDModel SUIII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.1. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:II.1.1 zij komen van een bedrijf waar de afgelopen 42 dagen met betrekking tot brucellose, 30 dagen met betrekking tot miltvuur en zes maanden met betrekking tot rabiës, geen officiële beperkende maatregelen om gezondheidsredenen van toepassing zijn geweest, en zij zijn niet in contact geweest met dieren van bedrijven waarvoor niet aan deze voorwaarden werd voldaan;II.1.2 aan de dieren zijn geen van de volgende stoffen toegediend:— stilbeen of thyreostatica,— oestrogenen, androgenen, gestagenen of β-agonisten voor andere doeleinden dan een therapeutische of een zoötechnische behandeling (als omschreven in Richtlijn 96/22/EG).II.2. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:II.2.1 zij komen uit het gebied met code … (1), dat op de datum waarop dit certificaat wordt afgegeven:a) sedert 24 maanden vrij is van mond-en-klauwzeer, sedert 12 maanden vrij van runderpest, Afrikaanse varkenspest, klassieke varkenspest, vesiculaire varkensziekte en vesiculair exantheem, en sedert 6 maanden vrij van vesiculaire stomatitis, enb) waar in de laatste 12 maanden tegen geen van deze ziekten is ingeënt en geen als landbouwhuisdier gehouden evenhoevige dieren mogen worden ingevoerd die tegen een of meer van deze ziekten zijn ingeënt;II.2.2 zij hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste zes maanden vóór verzending naar de EU verbleven in het onder II.2.1 bedoelde gebied, en hebben geen contact gehad met evenhoevige dieren die in de laatste zes maanden zijn ingevoerd;II.2.3 zij hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste 40 dagen vóór verzending verbleven op het/de onder I.11 en I.13 genoemde bedrijf/bedrijven en in die periode heeft zich op dat bedrijf/die bedrijven en in een gebied met een straal van 10 km daaromheen geen geval of uitbraak van een van de onder II.2.1 genoemde ziekten voorgedaan;II.2.4 A het gaat niet om dieren die moeten worden gedood in het kader van een nationaal programma voor de uitroeiing van een ziekte, noch om dieren die zijn ingeënt tegen een of meer van de onder II.2.1 genoemde ziekten, en zij hebben in de laatste 30 dagen negatief gereageerd op een gebufferde Brucella-antigeentest op varkensbrucellose;(2) (3) [II.2.4 B zij hebben in de laatste 30 dagen negatief gereageerd op een test op antilichamen tegen vesiculaire varkensziekte en een test op antilichamen tegen klassieke varkenspest;](2) (4) [II.2.4 C zij hebben in de laatste 30 dagen negatief gereageerd op een gebufferde Brucella-antigeentest op varkensbrucellose;]II.2.5 zij komen van bedrijven:a) waarvoor geen beperkende maatregelen gelden in het kader van een nationaal programma voor de bestrijding en de uitroeiing van brucellose of van besmettelijke varkensverlamming (Teschenerziekte), enb) waarvoor een officiële aangifteplicht geldt voor deze ziekten;II.2.6 zij zijn van het onder I.11 en I.13 genoemde bedrijf rechtstreeks naar de EU verzonden en, totdat zij naar de EU zijn verzonden,a) zijn zij niet in contact geweest met evenhoevige dieren die niet voldoen aan de in dit certificaat beschreven gezondheidseisen, enb) zijn zij op geen enkele plaats geweest waaromheen zich in de afgelopen 40 dagen binnen een straal van 10 km een geval of uitbraak van een van de onder II.2.1 genoemde ziekten heeft voorgedaan;

LANDModel SUIII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.2.7 de transportvoertuigen of de containers waarin zij worden geladen, zijn vooraf gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel;II.2.8 de dieren zijn in de laatste 24 uur vóór het laden door een officiële dierenarts onderzocht en daarbij zijn geen klinische ziektesymptomen gevonden;II.2.9 zij zijn op … (dd/mm/jjjj) (5) geladen voor verzending naar de EU in het onder I.15 omschreven vervoermiddel, dat vóór het laden is gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel en dat zo is vervaardigd dat uitwerpselen, urine, strooisel of voeder tijdens het vervoer niet uit het voertuig of de container kunnen stromen of vallen.II.3. Verklaring inzake het vervoer van de dierenOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de hierboven beschreven dieren voor en tijdens het laden zijn behandeld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1/2005, met name de bepalingen inzake het drenken en het voederen, en dat zij geschikt zijn voor het geplande vervoer.(2) (6) [II.4. Specifieke voorschriftenII.4.1 Voor de ziekte van Aujeszky geldt in het onder I.7 genoemde land een aangifteplicht.II.4.2 Volgens officiële informatie zijn in de laatste 12 maanden op het/de onder I.11 en I.13 genoemde bedrijf/bedrijven van herkomst en in een gebied met een straal van 5 km daaromheen geen klinische, pathologische of serologische tekenen van de ziekte van Aujeszky geconstateerd.II.4.3 De onder I.28 genoemde dieren:a) hebben tot op het moment van verzending voor uitvoer, sedert hun geboorte verbleven in het onder I.11 en I.13 genoemde bedrijf van herkomst of zij hebben ten minste de laatste drie maanden op dat bedrijf verbleven en hebben daarvóór, sedert hun geboorte, verbleven op bedrijven met een gelijkwaardige gezondheidsstatus;b) zijn de laatste 30 dagen vóór de verzending voor uitvoer in een door de bevoegde autoriteit erkende inrichting op zodanige wijze geïsoleerd dat direct of indirect contact met andere Suidae uitgesloten was;c) hebben negatief gereageerd op een Elisa-test op de aanwezigheid van gI-antilichamen (7) met gebruikmaking van sera die ten minste 21 dagen na binnenkomst in de isolatie-inrichting zijn genomen, en alle dieren in de isolatie-inrichting hebben eveneens negatief op deze test gereageerd, end) zijn niet ingeënt tegen de ziekte van Aujeszky en hebben geen contact gehad met ingeënte dieren, en het beslag van oorsprong is in de laatste 12 maanden evenmin tegen de ziekte van Aujeszky ingeënt.(2) (8)[II.4.4 … (aanvullende eisen en/of tests) …]]OpmerkingenDit certificaat is voor levende niet-gedomesticeerde Suidae (Babyrousa spp., Hylochoerus spp., Phacochoerus spp., Potamochoerus spp. en Sus spp.), Tayassuidae (Catagonus spp., Pecari spp. en Tayassu spp.) en Tapiridae (Tapirus spp.).Na invoer moeten de dieren onverwijld naar het bedrijf van bestemming worden gebracht, waar zij ten minste 30 dagen moeten blijven voordat zij het bedrijf mogen verlaten, behalve als zij naar een slachthuis worden verzonden.

LANDModel SUIII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.Deel I:— Vak I.8: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010.— Vak I.13: het verzamelcentrum moet voldoen aan de in deel 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010 vastgestelde voorwaarden voor erkenning.— Vak I.15: registratienummer (voor wagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer (vliegtuig) of naam van het schip invullen. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EUhiervan op de hoogte stellen.— Vak I.19: de juiste GS-code gebruiken: 01.03 of 01.06.19.— Vak I.23: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.— Vak I.28: Identificatiesysteem: de dieren moeten voorzien zijn van:— een individueel nummer aan de hand waarvan het bedrijf van herkomst kan worden getraceerd. Het identificatiesysteem (oormerk, tatoeage, brandmerk, chip, transponder) vermelden, alsmede de plaats waar het identificatiemiddel bij het dier is aangebracht;— een oormerk waarop o.a. de ISO-code van het land van uitvoer is vermeld. Het bedrijf van herkomst moet aan de hand van het individuele nummer getraceerd kunnen worden.— Vak I.28: Leeftijd: maanden.— Vak I.28: Geslacht (M = mannelijk, F = vrouwelijk, C = gecastreerd).— Vak I.28: Soort.Deel II:(1) Gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010.(2) Doorhalen wat niet van toepassing is.(3) Aanvullende garanties moeten worden gegeven als in kolom 5 «AG» van deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010 een B staat.(4) Aanvullende garanties moeten worden gegeven als in kolom 5 «AG» van deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010 een C staat.(5) Datum van lading. Invoer van deze dieren is niet toegestaan indien de dieren zijn geladen hetzij vóór de datum waarop toestemming is gegeven voor uitvoer naar de EU uit het onder I.7 en I.8 aangegeven derde land, gebied of deel daarvan, hetzij in een periode waarin door de EU beperkende maatregelen werden toegepast op de invoer van Suidae uit dat derde land, gebied of deel daarvan.(6) Indien vereist door de EU-lidstaat van bestemming, overeenkomstig Beschikking 2008/185/EG.(7) Uit te voeren met inachtneming van de normen die zijn vastgesteld in bijlage III bij Beschikking 2008/185/EG. Voor dieren ouder dan vier maanden moet gebruik worden gemaakt van de Elisa voor de opsporing van antilichamen tegen het volledige virus.(8) Aanvullende eisen worden verlangd door Finland ten aanzien van transmissible gastro-enteritis.Officiële dierenartsNaam (in blokletters): Hoedanigheid en titel:Datum: Handtekening:Stempel:

Model CAMSpeciale diergezondheidsverklaring voor dieren die vóór het binnenbrengen in de EU op Saint-Pierre en Miquelon in quarantaine zijn gehoudenLANDVeterinair certificaat voor de invoer in de EUDeel I: Gegevens betreffende de zendingI.1. VerzenderNaamAdresTel.N°I.2. Referentienummer certificaatI.2.aI.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTel.N°I.6.I.7. Land van oorsprongISO-codeI.8. Regio van oorsprongCodeI.9. Land van bestemmingISO-codeI.10. Regio van bestemmingCodeI.11. Plaats van oorsprong / Plaats van de vangstNaamAdresNaamAdresNaamAdresErkenningsnummerErkenningsnummerErkenningsnummerI.12.I.13. Plaats van ladingAdresErkenningsnummerI.14. Datum van vertrekuur van vertrekI.15. VervoermiddelenVliegtuigVaartuigTreinwagonWegvoertuigAndereIdentificatie:Referentiedocumenten:I.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in EUI.17. CITES-nr(s)I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GN-code)01.06.19I.20. Aantal / HoeveelheidI.21.I.22. Aantal verpakkingenI.23. Nr. zegel en nr. containerI.24.I.25. Goederen gecertificeerd voorFokkenMestenSlachtI.26.I.27. Voor invoer of toelating in EUI.28. Identificatie van de goederenSoort (Wetenschappelijke benaming)IdentificatiesysteemIdentificatienummerLeeftijdGeslacht

Deel II: CertificeringLANDModel CAMII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.1. QuarantaineverklaringOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in veterinair certificaat (1) nr. … beschreven dieren, die zijn vrijgegeven op … (dd/mm/jjjj), vanaf … (datum (dd/mm/jjjj) van aankomst (2)) overeenkomstig de in bijlage I, deel 7, bij Verordening (EU) nr. 206/2010 vastgelegde voorwaarden gedurende een periode van … dagen in het quarantainestation van Saint-Pierre en Miquelon hebben verbleven voordat zij voor uitvoer naar de EU zijn vrijgegeven en dat zij gedurende deze periode aan de volgende tests (3) zijn onderworpen, waarvan de monsters in een erkend laboratorium in de EU geanalyseerd zijn en negatief zijn gebleken (4).II.1.1 Brucellose:a) B. abortus: serumagglutinatietest (SAT) en bengaalsroodtest (BRT) binnen twee dagen na aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagen;b) B. ovis: complementfixatietest (CFT) binnen twee dagen aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagen;c) B. melitensis: SAT en RBT binnen twee dagen aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagen.II.1.2 Bluetongue en epizoötische hemorragische ziekte:(5) hetzij [twee bluetonguetests (competitie-Elisa) binnen twee dagen na aankomst en opnieuw na minimaal 21 dagen.](5) hetzij [zij zijn meer dan 60 dagen in quarantaine gehouden en het quarantainestation was gedurende deze periode vrij van vectoren van bluetongue (culicoïden) en er zijn geen tekenen van klinische ziekte geconstateerd.]II.1.3 TuberculoseTwee intradermale tuberculinetests overeenkomstig bijlage B bij Richtlijn 64/432/EEG met boviene en aviaire tuberculine, uitgevoerd binnen twee dagen na aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagen na de eerste test.II.1.4 Mond-en-klauwzeer: Elisa-test voor de opsporing van antilichamen en een virusneutralisatietest binnen twee dagen na aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagen.II.1.5 Runderpest: competitie-Elisa binnen twee dagen na aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagen.II.1.6 Vesiculaire stomatitis: Elisa- of virusneutralisatietest binnen twee dagen na aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagen.II.1.7. Riftdalkoorts: Elisa- of virusneutralisatietest binnen twee dagen na aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagen.II.1.8 Nodulaire dermatose: Elisa- of virusneutralisatietest binnen twee dagen na aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagen.II.1.9 Krim-Congo-hemorragische koorts: Elisa- of virusneutralisatietest binnen twee dagen na aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagen.II.1.10 Surra: bloedmicroscopie binnen twee dagen aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagen.II.1.11 Kwaadaardige catarrale koorts: immunofluorescentietest binnen twee dagen aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagen.II.2. Aanvullende garantiesII.2.1 Boviene leukose: AGID- of Elisa-test binnen twee dagen na aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagen (indien verlangd door de EU-lidstaat van bestemming) (5).

LANDModel CAMII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.3. BehandelingenDe dieren hebben de volgende behandelingen ondergaan:II.3.1 een inwendige en uitwendige antiparasitaire behandeling tijdens de quarantaineperiode;II.3.2(5) hetzij [een streptomycinebehandeling (25 mg/kg);](5) hetzij [een antibioticabehandeling tegen Leptospira spp. (…mg/kg…);](5)[II.3.3 een rabiësvaccinatie (indien verlangd) op … (dd/mm/jjjj) met het volgende vaccin … (type, producent en charge) en het volgende testresultaat …]OpmerkingenDit certificaat is voor levende dieren van de familie Camelidae.Deel I:— Vak I.8: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010.— Vak I.13: het verzamelcentrum moet voldoen aan de in deel 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010 vastgestelde voorwaarden voor erkenning.— Vak I.15: registratienummer (voor wagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer (vliegtuig) of naam van het schip invullen. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte stellen.— Vak I.23: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.— Vak I.28: Identificatiesysteem: de dieren moeten voorzien zijn van:— een individueel nummer aan de hand waarvan het bedrijf van herkomst kan worden getraceerd. Het identificatiesysteem (oormerk, tatoeage, brandmerk, chip, transponder) vermelden, alsmede de plaats waar het identificatiemiddel bij het dier is aangebracht;— een oormerk waarop o.a. de ISO-code van het land van uitvoer is vermeld. Het bedrijf van herkomst moet aan de hand van het individuele nummer getraceerd kunnen worden.— Vak I.28: Leeftijd: maanden.— Vak I.28: Geslacht (M = mannelijk, F = vrouwelijk, C = gecastreerd).— Vak I.28: Soort: „Camelus spp.”, „Lama spp.”, „Vicugna spp.” aangeven, al naar het geval.Deel II:(1) Diergezondheidscertificaat voor de invoer van niet-gedomesticeerde dieren, met uitzondering van Suidae, in de EU (model „RUM”) overeenkomstig deel 2 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010.(2) Datum waarop het laatste dier van een groep in het quarantainestation werd gebracht.(3) Overeenkomstig de in deel 7, hoofdstuk 2, van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010 beschreven testmethoden.(4) De originele testuitslagen moeten bij deze gezondheidsverklaring worden gevoegd.(5) Doorhalen wat niet van toepassing is.NB: De bemonsteringen en tests moeten met inachtneming van de minimale tussenpozen zo veel mogelijk tezamen worden uitgevoerd om te voorkomen dat de dieren onnodig belast worden.

LANDModel CAMII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.Officiële dierenartsNaam (in blokletters): Hoedanigheid en titel:Datum: Handtekening:Stempel:

DEEL 3

Addendum in geval van vervoer van dieren over zee

(Invullen en aan het veterinaire certificaat hechten indien het vervoer tot aan de grens van de EU, ook indien slechts voor een deel, plaatsvindt per schip)



Verklaring van de kapitein van het schip

Ondergetekende, kapitein van het schip (naam …), verklaart dat de in bijgaand veterinair certificaat nr. … bedoelde dieren aan boord van het schip zijn gebleven tijdens de reis van … in … (land van uitvoer) naar … in de EU en dat het schip niet heeft aangelegd op een plaats buiten … (land van uitvoer) op weg naar de EU, behalve in: … (aanloophavens). Bovendien zijn de dieren tijdens de reis niet in contact geweest met andere dieren aan boord die een lagere gezondheidsstatus hadden.

Gedaan te … d.d. …

(Haven van aankomst)

(Datum van aankomst)

(stempel)

(handtekening van de kapitein)

(naam in blokletters, titel)

DEEL 4

Addendum in geval van vervoer van dieren door de lucht

(Invullen en aan het veterinaire certificaat hechten indien het vervoer tot aan de grens van de EU, ook indien slechts voor een deel, plaatsvindt door de lucht)



Verklaring van de gezagvoerder van het vliegtuig

Ondergetekende, gezagvoerder van het vliegtuig (naam …), verklaart dat de krat of container waarin de in het aangehechte veterinair certificaat nr. … bedoelde dieren en de omringende ruimte voor vertrek met insecticide zijn bespoten.

Gedaan te … d.d. …

(Luchthaven van vertrek)

(Datum van vertrek)

(stempel)

(handtekening van de gezagvoerder)

(naam in blokletters, titel)

DEEL 5

Voorwaarden voor de erkenning van verzamelcentra (bedoeld in artikel 4)

Om erkend te worden moeten verzamelcentra aan de volgende eisen voldoen:

I.zij moeten onder toezicht staan van een officiële dierenarts;

II.zij moeten gelegen zijn in het centrum van een gebied met een diameter van ten minste 20 km waarin zich, volgens de officiële bevindingen, in de laatste 30 dagen vóór het gebruik als erkend verzamelcentrum, geen enkel geval van mond-en-klauwzeer heeft voorgedaan;

III.zij moeten vóór het gebruik als erkend verzamelcentrum worden gereinigd en ontsmet met een ontsmettingsmiddel dat in het land van uitvoer officieel is erkend als doeltreffend voor de bestrijding van mond-en-klauwzeer;

IV.zij omvatten, met inachtneming van de capaciteit ervan:

a)voorzieningen die uitsluitend als verzamelcentrum worden gebruikt;

b)adequate voorzieningen, die gemakkelijk te reinigen en te ontsmetten zijn, om de dieren in en uit te laden, naar behoren te huisvesten, te drenken en te voederen en de eventueel noodzakelijke behandelingen te verstrekken;

c)adequate voorzieningen voor inspectie en afzondering;

d)adequate apparatuur voor het reinigen en ontsmetten van ruimten en transportvoertuigen;

e)een geschikte plek voor de opslag van voeder, strooisel en mest;

f)een adequaat systeem voor het verzamelen en afvoeren van afvalwater;

g)een kantoor voor de officiële dierenarts;

V.wanneer het quarantainestation in gebruik is, moeten er voldoende dierenartsen zijn om alle in deel 5 genoemde taken te vervullen;

VI.er mogen uitsluitend dieren worden toegelaten die individueel zijn geïdentificeerd om de traceerbaarheid te garanderen. Daartoe moet, wanneer dieren worden toegelaten, de eigenaar van het centrum of de voor het centrum verantwoordelijke persoon erop toezien dat alle dieren naar behoren zijn geïdentificeerd en vergezeld gaan van de voor de betrokken soort en categorie vereiste gezondheidsdocumenten of certificaten.

Bovendien moet de eigenaar van het verzamelcentrum of de voor het centrum verantwoordelijke persoon de naam van de eigenaar, de oorsprong van de dieren, de datum van aankomst en van vertrek, het identificatienummer van de dieren of het registratienummer van het beslag van herkomst en de bestemming van de dieren, alsmede het registratienummer van de vervoerder en het kentekennummer van de vrachtwagen waarmee de dieren bij het centrum worden afgeleverd of opgehaald, in een register of een gegevensbank registreren en gedurende ten minste drie jaar bewaren;

VII.alle dieren die het verzamelcentrum binnenkomen en verlaten, moeten voldoen aan de gezondheidsvoorschriften die zijn vastgesteld voor het binnenbrengen van de betrokken categorie dieren in de EU;

VIII.in de EU binnen te brengen dieren die via een verzamelcentrum gaan, moeten binnen zes dagen na aankomst op het centrum worden ingeladen en rechtstreeks naar de grens van het land van uitvoer worden verzonden:

a)zonder in contact te komen met evenhoevige dieren die niet aan de gezondheidsvoorschriften voor het binnenbrengen van de betrokken categorie dieren in de EU voldoen;

b)na te zijn verdeeld over zodanige zendingen dat geen enkele zending bestaat uit zowel fok- of gebruiksdieren als dieren die onmiddellijk moeten worden geslacht;

c)in transportvoertuigen of containers die vooraf zijn gereinigd en ontsmet met een ontsmettingsmiddel dat in het land van uitvoer officieel is erkend als doeltreffend voor de bestrijding van mond-en-klauwzeer, en die zo zijn gebouwd dat uitwerpselen, urine, strooisel of voeder tijdens het vervoer niet uit het voertuig kunnen stromen of vallen;

IX.wanneer op grond van de voorwaarden voor de uitvoer van dieren naar de EU een test moet worden verricht binnen een bepaalde periode vóór het laden, maakt een verblijf van ten hoogste zes dagen van de dieren in het verzamelcentrum deel uit van die periode;

X.het derde land van uitvoer moet aangeven welke centra erkend zijn voor fok- en gebruiksdieren en welke voor slachtdieren en de Commissie en de bevoegde centrale autoriteiten van de lidstaten van de naam en het adres van de betrokken inrichtingen in kennis stellen. Die informatie moet op gezette tijden geactualiseerd worden;

XI.het derde land van uitvoer stelt de procedure vast voor het officiële toezicht op de erkende verzamelcentra en zorgt ervoor dat dat toezicht ook wordt uitgeoefend;

XII.de erkende verzamelcentra moeten op gezette tijden door de bevoegde autoriteit van het derde land geïnspecteerd worden om na te gaan of nog steeds aan de onder I tot en met IX beschreven eisen voor erkenning wordt voldaan.

Indien uit die inspecties blijkt dat niet langer aan de voorwaarden voldaan wordt, moet de erkenning van het centrum geschorst worden. De schorsing mag pas weer ongedaan gemaakt worden als de bevoegde autoriteit van het derde land zich ervan heeft vergewist dat het centrum volledig aan de onder I tot en met XI beschreven voorwaarden voldoet.

DEEL 6

Protocollen voor de standaardisatie van testmateriaal en -methoden

(bedoeld in artikel 5)

Tuberculose (TBL)

De enkelvoudige intradermale tuberculinetest met boviene tuberculine wordt uitgevoerd overeenkomstig bijlage B bij Richtlijn 64/432/EEG. Bij Suidae wordt de enkelvoudige intradermale tuberculinetest met aviaire tuberculine uitgevoerd overeenkomstig bijlage B bij Richtlijn 64/432/EEG, behalve dat de injectie wordt gegeven in de losse huid aan de oorbasis.

▼M2

Brucellose (Brucella abortus) (BRL)

De serumagglutinatietest, de complementbindingsreactie, de gebufferde brucella-antigeentest, de enzyme linked immuno-absorbent assay (ELISA) en de fluorescentiepolarisatietest (FPA) worden uitgevoerd overeenkomstig bijlage C bij Richtlijn 64/432/EEG.

▼C1

Brucellose (Brucella melitensis) (BRL)

De tests worden uitgevoerd overeenkomstig bijlage C bij Richtlijn 91/68/EEG.

Enzoötische boviene leukose (EBL)

De agargel-immunodiffusietest en de enzyme linked immuno-absorbent assay (Elisa) worden uitgevoerd overeenkomstig hoofdstuk II, punten A en C, van bijlage D bij Richtlijn 64/432/EEG.

Bluetongue (BTG)

A.

De „blocking-” of „competitie-Elisa” wordt uitgevoerd overeenkomstig de onderstaande voorschriften.

Met de competitie-Elisa met gebruikmaking van monoklonaal antilichaam 3-17-A3 kunnen antilichamen tegen alle bekende serotypen van het bluetonguevirus (BTV) worden opgespoord.

Het principe van de test is de onderbreking van de reactie tussen BTV-antigeen en een groepspecifiek monoklonaal antilichaam (3-17-A3) door toevoeging van testserum. De in het testserum aanwezige antilichamen tegen BTV blokkeren de reactiviteit van het monoklonale antilichaam (Mab) en leiden tot een vermindering van de verwachte kleurontwikkeling na toevoeging van met een enzym gelabeld antimuis-antilichaam en chromogeen/substraat. De sera kunnen worden getest bij één enkele verdunning van 1:5 (spottest – aanhangsel 1) of kunnen worden getitreerd (serumtitratie – aanhangsel 2) totdat de eindpuntverdunning wordt verkregen. Inhibitiewaarden van meer dan 50 % kunnen als positief worden beschouwd.

Materiaal en reagentia:

1.Geschikte Elisa-microtiterplaten.

2.Antigeen: geleverd in de vorm van een concentraat waaruit de cellen zijn geëxtraheerd, bereid als hierna beschreven, en bewaard bij – 20 °C of – 70 °C.

3.Blokkeerbuffer: fosfaatgebufferde zoutoplossing (PBS) met 0,3 % BTV-negatief serum van een volwassen rund, 0,1 % (V/V) Tween-20 (geleverd als polyoxyethyleensorbitanmonolauraat-siroop) in PBS.

4.Monoklonaal antilichaam: 3-17-A3 (geleverd in de vorm van supernatant van hybridoma-weefselcultuur) gericht tegen het groepspecifieke polypeptide VP7, bewaard bij – 20 °C of gevriesdroogd, en vóór gebruik met blokkeerbuffer verdund tot 1:100.

5.Conjugaat: konijn-antimuis-globuline (geadsorbeerd en geëlueerd), geconjugeerd met mierikswortelperoxidase en in het donker bewaard bij 4 °C.

6.Chromogeen en substraat: orthofenyleendiamine (OPD-chromogeen) in een uiteindelijke verdunning van 0,4 mg/ml in steriel gedestilleerd water. Waterstofperoxide (30 % m/V-substraat) 0,05 % V/V toegevoegd onmiddellijk vóór gebruik (5 μl H2O2 per 10 ml OPD). (Voorzichtig met OPDdraag rubberen handschoenenvermoedelijk mutageen.)

7.1 M Zwavelzuur: 26,6 ml zuur toegevoegd aan 473,4 ml gedestilleerd water. (Let op! Altijd zuur toevoegen aan water, nooit water aan zuur.)

8.Rondschudapparaat.

9.Elisa-afleesapparaat (de test kan ook visueel worden afgelezen).

Testopzet

Cc: conjugaatcontrole (geen serum/geen monoklonaal antilichaam); C++: sterk positief controleserum; C+: zwak positief controleserum; C-: negatief controleserum; Cm: controle monoklonaal antilichaam (geen serum).



AANHANGSEL 1

Testopzet spottestverdunning (1:5) (40 sera/plaat)

Controles

Testsera

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

A

Cc

C-

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

B

Cc

C-

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

C

C++

C++

D

C++

C++

E

C+

C+

F

C+

C+

G

Cm

Cm

40

H

Cm

Cm

40



AANHANGSEL 2

Testopzet serumtitratie (10 sera/plaat)

Controles

Testsera

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

A

Cc

C-

1:5

1:5

B

Cc

C-

1:10

1:10

C

C++

C++

1:20

1:20

D

C++

C++

1:40

1:40

E

C+

C+

1:80

1:80

F

C+

C+

1:160

1:160

G

Cm

Cm

1:320

1:320

H

Cm

Cm

1:640

1:640

Testprotocol:

Conjugaatcontrole (Cc)

:

De putjes 1A en 1B zijn een blanco controle, bestaande uit BTV-antigeen en conjugaat. Deze kan worden gebruikt om de nulwaarde in te stellen op het Elisa-afleesapparaat.

Mab-controle (Cm)

:

De kolommen 1 en 2, rijen G en H, zijn de monoklonaalantilichaamcontrole en bestaan uit BTV-antigeen, monoklonaal antilichaam en conjugaat. Deze putjes zijn maximaal gekleurd. Het gemiddelde van de gemeten optische dichtheid van deze controlerij is de 0 %-inhibitiewaarde.

Positieve controle (C++, C+)

:

De kolommen 1 en 2, rijen C-D-E-F. Deze putjes bevatten BTV-antigeen, sterk positief antiserum tegen BTV respectievelijk zwak positief antiserum tegen BTV, monoklonaal antilichaam en conjugaat.

Negatieve controle (C-)

:

De putjes 2A en 2B zijn de negatieve controles en bevatten BTV-antigeen, negatief antiserum tegen BTV, monoklonaal antilichaam en conjugaat.

Testsera

:

Voor grootschalig serologisch onderzoek en snelle screening kunnen sera worden getest met slechts één verdunning van 1:5 (aanhangsel 1). Anderzijds kunnen 10 sera worden getest in een verdunningsreeks van 1:5 tot en met 1:640 (aanhangsel 2). Dit geeft een indicatie van de antilichaamtiter in de testsera.

Procedure:

1.Verdun BTV-antigeen tot een vooraf bepaalde concentratie in PBS, soniceer kort om samengeklonterd virus los te maken (indien geen sonicator beschikbaar is, moet krachtig worden gepipetteerd) en voeg 50 μl toe aan alle putjes van de Elisa-plaat. Tik tegen de zijkanten van de plaat om het antigeen te verspreiden.

2.Incubeer gedurende 60 minuten bij 37 °C op een rondschudapparaat. Spoel de platen driemaal door de putjes met niet-steriele PBS te vullen en weer te legen en dep de platen droog op absorberend papier.

3.Controleputjes: voeg 100 μl blokkeerbuffer toe aan de Cc-putjes. Voeg 50 μl negatief/positief controleserum toe, in een verdunning van 1:5 (10 μl serum + 40 μl blokkeerbuffer), aan de putjes C-, C+ en C++. Voeg 50 μl blokkeerbuffer toe aan de Mab-controleputjes.

Spottitratie: pipetteer een 1:5-verdunning van elk testserum in blokkeerbuffer in telkens twee putjes van de kolommen 3 tot en met 12 (10 μl serum + 40 μl blokkeerbuffer),

dan wel

Serumtitratie: bereid een tweevoudige verdunningsreeks van elk testserum (1:5 tot 1:640) in blokkeerbuffer en pipetteer deze in 8 putjes van een kolom (een verdunningsreeks per kolom: kolommen 3 tot en met 12).

4.Verdun Mab (1:100) in de blokkeerbuffer onmiddellijk nadat de testsera zijn toegevoegd; breng vervolgens 50 μl daarvan over in alle putjes in de plaat, behalve in de blanco controle.

5.Incubeer gedurende 60 minuten bij 37 °C op een rondschudapparaat. Spoel driemaal met PBS en dep de platen droog.

6.Verdun konijn-antimuis-concentraat tot 1:/5 000 in de blokkeerbuffer en breng 50 μl over in alle putjes van de plaat.

7.Incubeer gedurende 60 minuten bij 37 °C op een rondschudapparaat. Spoel driemaal met PBS en dep de platen droog.

8.Ontdooi orthofenyleendiamine-dihydrochloride (OPD) en voeg onmiddellijk vσσr gebruik 5 μl 30 %-ige waterstofperoxideoplossing toe per 10 ml OPD. Breng 50 μl daarvan over in alle putjes van de plaat. Laat de kleur ontwikkelen gedurende ongeveer tien minuten en stop de reactie met 1 M zwavelzuur (50 μl per putje). Kleurontwikkeling zou moeten plaatsvinden in de controleputjes met Mab en in de putjes met serum zonder antilichamen tegen BTV.

9.Onderzoek de platen en registreer de resultaten hetzij visueel hetzij met behulp van een spectrofotometer.

Analyse van de resultaten:

Print de waarden van de optische dichtheid (OD) en het inhibitiepercentage (IP) voor de test- en controlesera, gebaseerd op de gemiddelde waarde voor de antigeencontroleputjes, uit met gebruikmaking van een speciaal softwarepakket. De verkregen OD- en IP-waarden worden gebruikt om te bepalen of de testresultaten binnen aanvaardbare grenzen liggen. De bovenste controlegrens en de onderste controlegrens voor de Mab-controle (antigeen plus Mab zonder testsera) liggen tussen OD-waarden 0,4 en 1,4. Elke plaat die niet aan bovenstaande criteria voldoet, moet worden afgewezen.

Indien geen softwarepakket beschikbaar is, moeten de OD-waarden worden uitgeprint met de Elisa-printer. Bereken de gemiddelde OD-waarde voor de antigeencontroleputjes, die overeenkomt met de 100 %-waarde. Bepaal de 50 % OD-waarde en bereken manueel de mate van positiviteit/negativiteit van elk monster.

Inhibitiepercentage (IP)-waarde = 100 - (OD van elke testcontrole/gemiddelde OD van Cm) × 100.

De in duplo aangelegde putjes met negatief controleserum en de in duplo aangelegde blanco's moeten IP-waarden te zien geven tussen + 25 % en – 25 %, respectievelijk tussen + 95 % en + 105 %. Indien deze waarden buiten de boven- en ondergrenzen liggen, is de test niet als zodanig mislukt maar is er mogelijk sprake van een te hoge achtergrondkleuring. De sterk positieve en de zwak positieve controlesera moeten IP-waarden te zien geven tussen + 81 % en + 100 %, respectievelijk tussen + 51 % en + 80 %.

De diagnostische drempel voor testsera bedraagt 50 % (IP 50 % of OD 50 %). Monsters die een IP-waarde te zien geven van meer dan 50 % worden als negatief beschouwd. Monsters met IP-waarden boven en beneden de drempel voor de in duplo aangelegde putjes, worden als twijfelachtig beschouwd; deze monsters mogen opnieuw worden getest met de spottest en/of door titratie. Positieve monsters mogen ook worden getitreerd om een indicatie te geven van de graad van positiviteit.

Visuele aflezing: positieve en negatieve monsters kunnen gemakkelijk met het blote oog worden onderscheiden; zwak positieve of sterk negatieve monsters zijn eventueel moeilijker af te lezen met het blote oog.

Bereiding van het BTV-Elisa-antigeen:

1.Spoel 40 à 60 rouxkolven die confluente BHK-21-celcultures bevatten, driemaal met een serumvrij Eagle's medium en besmet deze met bluetonguevirus serotype 1 in serumvrij Eagle's medium.

2.Incubeer bij 37 °C en onderzoek dagelijks op cytopathogeen effect (CPE).

3.Wanneer 90-100 % van de cellaag in elke rouxkolf duidelijk een CPE vertoont, verzamel dan het virus door mogelijk nog aan het glas vastgehechte cellen los te schudden.

4.Centrifugeer bij 2 000-3 000 omwentelingen per minuut om de cellen neer te slaan.

5.Verwijder het supernatant en resuspendeer de cellen in ongeveer 30 ml PBS, met 1 % „Sarkosyl” en 2 ml fenylmethylsulfonylfluoride (lysis-buffermengsel). Dat kan ertoe leiden dat de cellen een gel vormen en om dit effect tegen te gaan kan meer lysis-buffermengsel worden toegevoegd. (NB: fenylmethylsulfonylfluoride is schadelijkhanteer met uiterste voorzichtigheid.)

6.Breek de cellen gedurende 60 seconden met een ultrasoonprobe bij een amplitude van 30 micron.

7.Centrifugeer gedurende tien minuten bij 10 000 omwentelingen per minuut.

8.Bewaar het supernatant bij + 4 °C en resuspendeer de resterende celpellet in 10-20 ml lysis-buffermengsel.

9.Soniceer en laat uitklaren, waarbij het supernatant in elk stadium wordt opgeslagen, in totaal driemaal.

10.Voeg de supernatants samen en centrifugeer gedurende 120 minuten bij 24 000 omwentelingen per minuut (100,000 g) en + 4 °C op een 5 ml-kussen van 40 %-ige sucrose (m/V in PBS), met gebruikmaking van Beckmann-centrifugeerbuisjes van 30 ml en een SW 28-rotor.

11.Giet het supernatant weg, verwijder de vloeistof grondig uit de buisjes en resuspendeer de pellet in PBS met de sonicator. Bewaar het antigeen in gelijke fracties bij – 20 °C.

Titratie van BTV-Elisa-antigeen:

Bluetongue Elisa-antigeen wordt getitreerd met de indirecte Elisa. Duplo-verdunningen van het antigeen worden getitreerd tegen een constante verdunning (1:100) van monoklonaal antilichaam 3-17-A3. Voor de test gelden de onderstaande voorschriften.

1.Verdun BTV-antigeen in PBS (1:20) over de volledige microtiterplaat met een meerkanaalspipet; leg de verdunningsreeks aan in duplo (50 μl per putje).

2.Incubeer gedurende één uur bij 37 °C op een rondschudapparaat.

3.Spoel de platen driemaal met PBS.

4.Voeg 50 μl monoklonaal antilichaam 3-17-A3 (in een verdunning 1:100) toe aan elk putje van de microtiterplaat.

5.Incubeer gedurende één uur bij 37 °C op een rondschudapparaat.

6.Spoel de platen driemaal met PBS.

7.Breng 50 μl konijn-antimuis-globuline, geconjugeerd met mierikswortelperoxidase en verdund tot een vooraf bepaalde optimale concentratie, over in elk putje van de microtiterplaat.

8.Incubeer gedurende één uur bij 37 °C op een rondschudapparaat.

9.Voeg substraat en chromogeen toe zoals hierboven beschreven. Zet de reactie stop na tien minuten door toevoeging van 1 M zwavelzuur (50 μl per putje).

Bij de competitietest dient een overmaat monoklonaal antilichaam aanwezig te zijn; daarom wordt een verdunning van het antigeen gekozen die ligt op de titratiecurve (niet op het horizontale gedeelte), wat ongeveer 0,8 OD geeft na tien minuten.

B.

De agargel-immunodiffusietest wordt uitgevoerd overeenkomstig de onderstaande voorschriften.

Antigeen:

Precipiterend antigeen wordt bereid in een celcultuur die geschikt is voor de snelle vermeerdering van een referentiestam van het bluetonguevirus. Bij voorkeur wordt hiervoor gebruik gemaakt van BHK- of Vero-cellen. Het antigeen bevindt zich in het aan het einde van de virusgroei verkregen supernatant, maar moet 50 tot 100 keer worden geconcentreerd om effectief te zijn. Daartoe kan elke gestandaardiseerde methode voor eiwitconcentratie worden gebruikt; het virus in het antigeen kan worden geïnactiveerd door toevoeging van 0,3 % (V/V) bèta-propiolacton.

Positief controleserum:

Met het internationale referentieserum en -antigeen wordt een nationaal standaardserum geproduceerd, dat voor een optimale verhouding wordt gestandaardiseerd ten opzichte van het internationale referentieserum; vervolgens wordt het gevriesdroogd en bij iedere test als positief controleserum gebruikt.

Testserum:

Procedure

:

1 % agar, in boraat- of natriumbarbitalbuffer, pH 8,5 à 9,0, wordt in een petrischaaltje gegoten, en wel zo dat het laagje agar een dikte heeft van ten minste 3,0 mm. In de agar worden zeven vochtvrije putjes gemaakt, met een diameter van elk 5,0 mm. Eén putje ligt centraal en de andere zes liggen eromheen in een cirkel met een straal van 3 cm. Het centrale putje wordt gevuld met het standaardantigeen. De perifere putjes 2, 4 en 6 worden gevuld met het positieve controleserum en de putjes 1, 3 en 5 met het testserum. Het geheel wordt gedurende 72 uur bij kamertemperatuur geïncubeerd in een gesloten vochtkamer.

Interpretatie

:

Een testserum is positief indien het een specifieke precipitatielijn vormt met het antigeen en een volledig identieke lijn met het controleserum. Een testserum is negatief indien het geen specifieke lijn vormt met het antigeen en indien het de lijn van het controleserum niet buigt. De petrischaaltjes moeten worden bekeken bij donkerveldbelichting met indirect licht.

Epizoötische hemorragische ziekte

De agargel-immunodiffusietest wordt uitgevoerd overeenkomstig de onderstaande voorschriften.

Antigeen:

Precipiterend antigeen wordt bereid in een celcultuur die geschikt is voor de snelle vermeerdering van het/de desbetreffende serotype(n) van het virus van epizoötische hemorragische ziekte. Bij voorkeur wordt hiervoor gebruik gemaakt van BHK- of Vero-cellen. Het antigeen bevindt zich in het aan het einde van de virusgroei verkregen supernatant, maar moet 50 tot 100 keer worden geconcentreerd om effectief te zijn. Daartoe kan elke gestandaardiseerde methode voor eiwitconcentratie worden gebruikt; het virus in het antigeen kan worden geïnactiveerd door toevoeging van 0,3 % (V/V) bèta-propiolacton.

Positief controleserum:

Met het internationale referentieserum en -antigeen wordt een nationaal standaardserum geproduceerd, dat voor een optimale verhouding wordt gestandaardiseerd ten opzichte van het internationale referentieserum; vervolgens wordt het gevriesdroogd en bij iedere test als positief controleserum gebruikt.

Testserum:

Procedure

:

1 % agar, in boraat- of natriumbarbitalbuffer, pH 8,5 à 9,0, wordt in een petrischaaltje gegoten, en wel zo dat het laagje agar een dikte heeft van ten minste 3,0 mm. In de agar worden zeven vochtvrije putjes gemaakt, met een diameter van elk 5,0 mm. Eén putje ligt centraal en de andere zes liggen eromheen in een cirkel met een straal van 3 cm. Het centrale putje wordt gevuld met het standaardantigeen. De perifere putjes 2, 4 en 6 worden gevuld met het positieve controleserum en de putjes 1, 3 en 5 met het testserum. Het geheel wordt gedurende 72 uur bij kamertemperatuur geïncubeerd in een gesloten vochtkamer.

Interpretatie

:

Een testserum is positief indien het een specifieke precipitatielijn vormt met het antigeen en een volledig identieke lijn met het controleserum. Een testserum is negatief indien het geen specifieke lijn vormt met het antigeen en indien het de lijn van het controleserum niet buigt. De petrischaaltjes moeten worden bekeken bij donkerveldbelichting met indirect licht.

Infectieuze boviene rinotracheïtis (IBR)/infectieuze pustuleuze vulvovaginitis (IPV)

A.

De serumneutralisatietest wordt uitgevoerd overeenkomstig de onderstaande voorschriften.

Serum

:

Vóór gebruik worden de sera geïnactiveerd door blootstelling aan een temperatuur van 56 °C gedurende 30 minuten.

Procedure

:

De neutralisatietest met constant virus tegenover wisselende serumverdunningen wordt uitgevoerd door microtitratie, waarbij gebruik wordt gemaakt van MDBK of andere gevoelige cellen. De Colorado-, de Oxford- of een andere referentiestam van het virus wordt gebruikt in een concentratie van 100 TCID50 per 0,025 ml; geïnactiveerde onverdunde serummonsters worden vermengd met een gelijke hoeveelheid (0,025 ml) virussuspensie. De virus/serummengsels worden gedurende één uur bij 37 °C geïncubeerd in microtiterplaten voordat de MDBK-cellen worden toegevoegd. De cellen worden gebruikt in een zodanige concentratie dat na 24 uur een volledige monolayer wordt gevormd.

Controles

:

i) bepaling van het infectievermogen van het virus, ii) controles voor de serumtoxiciteit, iii) controles van niet-geïnoculeerde celcultures, iv) referentieantisera.

Interpretatie

:

De resultaten van de neutralisatietest en de titer van het bij de test gebruikte virus worden afgelezen na een incubatieperiode van drie tot zes dagen bij 37 °C. De serumtiters worden als negatief beschouwd indien er geen neutralisatie is bij een verdunning van 1:2 (onverdund serum).

B.

Elke andere test die is erkend in het kader van Beschikking 2004/558/EG (27).

Mond-en-klauwzeer (MKZ)

A.

Het verzamelen van monsters uit oesophagus en farynx en het onderzoeken daarvan vinden plaats overeenkomstig de onderstaande voorschriften.

Reagentia

:

Voordat met de bemonstering wordt begonnen, wordt het transportmedium bereid. 2 ml daarvan wordt overgebracht in evenveel containers als er dieren zijn die moeten worden bemonsterd. De gebruikte containers moeten bestand zijn tegen invriezen in vast CO2 of vloeibare stikstof. Voor de bemonstering moet gebruik worden gemaakt van een speciaal ontworpen sputumvanger of „probang”. Om het monster te nemen wordt het probanglepeltje via de mond over het dorsale gedeelte van de tong tot in het bovenste deel van de oesophagus gebracht. Via lateraal en dorsaal gerichte bewegingen wordt getracht het oppervlakte-epitheel van het bovenste gedeelte van de oesophagus en de farynx af te schrapen. Vervolgens wordt de probang teruggetrokken, bij voorkeur nadat het dier heeft geslikt. Het lepeltje moet gevuld zijn en een mengsel bevatten van slijm, speeksel, slokdarmvocht en celresten. Er moet evenwel voor worden gezorgd dat elk monster zichtbaar celmateriaal bevat. Elke ruwe beweging die bloedingen kan veroorzaken, moet worden vermeden. De monsters van sommige dieren kunnen zwaar verontreinigd zijn met resten van het herkauwde voeder. Dergelijke monsters moeten worden weggegooid en de bek van het betrokken dier moet worden gespoeld met water, of beter nog met een fysiologische zoutoplossing, voordat een nieuw monster wordt genomen.

Behandeling van de monsters

:

Elk in het probanglepeltje genomen monster wordt op zijn kwaliteit onderzocht en 2 ml ervan wordt toegevoegd aan dezelfde hoeveelheid transportmedium in een vriesbestendige container. De containers worden stevig gesloten, verzegeld, ontsmet en van een etiket voorzien. De monsters worden koel bewaard (+ 4 °C) en binnen drie à vier uur onderzocht ofwel op droogijs (– 69 °C) of vloeibare stikstof geplaatst en bevroren gehouden totdat zij worden onderzocht. Na elke monstername moet de probang ontsmet en driemaal gespoeld worden, telkens in schoon water.

Onderzoek op MKZ-virus

:

De monsters worden geïnoculeerd op cultures van primaire boviene schildkliercelkweken, waarbij per monster ten minste drie buisjes worden gebruikt. Andere gevoelige cellen, bijvoorbeeld primaire runder- of varkensniercellen, kunnen eveneens worden gebruikt, maar daarbij mag niet worden vergeten dat zij voor bepaalde stammen van het MKZ-virus minder gevoelig zijn. De buisjes worden geïncubeerd bij 37 °C op een rollerbank en gedurende 48 uur dagelijks onderzocht op de aanwezigheid van cytopathogeen effect (CPE). Indien de uitslag negatief is, worden de cultures blind gepasseerd op nieuwe cultures en opnieuw onderzocht gedurende 48 uur. De specificiteit van elk CPE moet worden bevestigd.

Aanbevolen transportmedia:

1.0,08 M fosfaatbuffer pH 7,2 met 0,01 % bovien serumalbumine, 0,002 % fenolrood en antibiotica.

2.Weefselcultuurmedium (bijvoorbeeld Eagle's MEM) met 0,04 M Hepes-buffer, 0,01 % bovien serumalbumine en antibiotica, pH 7,2.

3.Aan het transportmedium moeten antibiotica worden toegevoegd (per ml uiteindelijk medium), bv. penicilline 1 000 IE, neomycinesulfaat 100 IE, polymyxine B-sulfaat 50 IE, mycostatine 100 IE.

B.

De virusneutralisatietest wordt uitgevoerd overeenkomstig de volgende voorschriften.

Reagentia

:

Het stamantigeen van het mond-en-klauwzeervirus wordt aangemaakt in celcultures of op rundertongen en wordt vervolgens bewaard bij ten hoogste – 70 °C of bij – 20 °C indien 50 % glycerol is toegevoegd. Dit is het stamantigeen. Het MKZ-virus is onder deze omstandigheden stabiel en de titers variëren slechts in geringe mate in de loop van een aantal maanden.

Procedure

:

De test wordt uitgevoerd op voor weefselkweek bestemde microtiterplaten met vlakke bodem, met gebruikmaking van gevoelige cellen, bijvoorbeeld IB-RS-2, BHK-21 of kalfsniercellen. De testsera worden verdund tot 1:4 in een serumvrij celkweekmedium, waaraan vervolgens 100 IE per ml neomycine of een ander daartoe geschikt antibioticum wordt toegevoegd. De sera worden gedurende 30 minuten bij 56 °C geïnactiveerd en 0,05 ml ervan wordt gebruikt voor de aanleg, in duplo, van een verdunningsreeks op microtiterplaten met behulp van verdunningscapillairen met een inhoud van 0,05 ml. Vooraf getitreerd virus, dat eveneens in serumvrij cultuurmedium is verdund en in een concentratie van 100 TCID50 per 0,05 ml, wordt vervolgens aan elk putje toegevoegd. Na incubatie gedurende één uur bij 37 °C, om het neutralisatieproces te doen plaatsvinden, wordt 0,05 ml celsuspensie, met 0,5-1,0 × 106 cellen per ml in celkweekmedium dat een serum bevat dat vrij is van antilichamen tegen MKZ, toegevoegd aan elk putje en worden de platen afgesloten. De platen worden bij 37 °C geïncubeerd. De daarbij gevormde monolayers zijn normaliter binnen 24 uur confluent. Na 48 uur is er gewoonlijk voldoende CPE om de test microscopisch af te lezen. Op dat ogenblik kan een definitieve microscopische aflezing plaatsvinden of kunnen de platen worden gefixeerd en gemerkt met het oog op macroscopische aflezing, bijvoorbeeld met behulp van 10 %-ige formol-zoutoplossing en 0,05 %-ig methyleenblauw.

Controles

:

De controles bij elke test omvatten een homoloog antiserum met bekende titer, een celcontrole, een controle voor de serumtoxiciteit, een controle van het medium en een virustitratie aan de hand waarvan de juiste hoeveelheid virus in de test wordt berekend.

Interpretatie

:

Putjes die CPE vertonen worden als besmet beschouwd en de neutralisatietiters worden uitgedrukt als de reciproke van de uiteindelijke verdunning van het in het serum/virusmengsel aanwezige serum bij het 50 %-eindpunt, berekend aan de hand van de methode van Spearman-Karber (Karber, G., 1931, Archiv für Experimentelle Pathologie und Pharmakologie, 162, 480). Een test wordt als geldig beschouwd wanneer de werkelijke hoeveelheid virus per putje in de test tussen 101,5 en 102,5 TCID50 ligt en wanneer de titer van het referentieserum minder bedraagt dan het dubbele van de verwachte titer, berekend op basis van voorafgaande titraties. Wanneer bij de controles waarden worden gevonden buiten deze limieten, worden de tests overgedaan. Een eindpunttiter van 1/11 of minder wordt als negatief beschouwd.

C.

De opsporing en kwantificering van antilichamen met behulp van de Elisa worden uitgevoerd overeenkomstig de onderstaande voorschriften.

Reagentia

:

Konijn-antiserum tegen 146S-antigeen van zeven typen mond-en-klauwzeervirus (MKZ-virus), gebruikt bij een vooraf vastgestelde optimale concentratie in carbonaat/bicarbonaat-bufferoplossing, pH 9,6. Antigeen wordt bereid uit geselecteerde virusstammen, gekweekt op monolayers van BHK-21-cellen. Niet-gezuiverd supernatant wordt vooraf getitreerd overeenkomstig de voorschriften, maar zonder serum, en dan gebruikt voor het aanleggen van een verdunning die na toevoeging van een gelijk volume PBST (met fosfaat gebufferde zoutoplossing die 0,05 % Tween-20 en fenolrood bevat) bij aflezing een optische dichtheid oplevert tussen 1,2 en 1,5. De virussen mogen vóór gebruik worden geïnactiveerd. PBST wordt gebruikt als diluent. Cavia-antiserum wordt bereid door cavia's te enten met 146S-antigeen van elk serotype. Een vooraf bepaalde optimale concentratie in PBST dat 10 % normaal runderserum en 5 % normaal konijnenserum bevat. Konijn-anticavia-immunoglobuline, geconjugeerd met mierikswortelperoxidase, wordt gebruikt in een vooraf bepaalde optimale concentratie in PBST dat 10 % normaal runderserum en 5 % normaal konijnenserum bevat. De testsera worden verdund in PBST.

Procedure:

1.Elisa-platen worden gecoat met 50 μl konijn-antivirusserum en worden daarbij gedurende ιιn nacht in een vochtkamer bij kamertemperatuur bewaard.

2.Van elk testserum wordt in duplo een tweevoudige verdunningsreeks aangelegd van telkens 50 μl, te beginnen bij een verdunning 1:4, in multiwell-platen met een U-vormige bodem (dragerplaten). Aan elk putje wordt 50 μl van een constante antigeendosis toegevoegd en de mengsels worden gedurende één nacht bij 4 °C bewaard. Door de toevoeging van het antigeen wordt de oorspronkelijke serumverdunning op 1:8 gebracht.

3.De Elisa-platen worden vijf keer met PBST gespoeld.

4.Vervolgens wordt 50 μl van de serum/antigeenmengsels overgebracht van de dragerplaten naar de met konijnenserum gecoate Elisa-platen en gedurende één uur bij 37 °C geïncubeerd op een rondschudapparaat.

5.Na het spoelen wordt aan elk putje 50 μl van een tegen het in punt 4 gebruikte antigeen gericht cavia-antiserum toegevoegd. De platen worden gedurende één uur bij 37 °C geïncubeerd op een rondschudapparaat.

6.De platen worden gespoeld en aan elk putje wordt 50 μl van met mierikswortelperoxidase geconjugeerd konijn-anticavia-immunoglobuline toegevoegd. De platen worden gedurende één uur bij 37 °C geïncubeerd op een rondschudapparaat.

7.De platen worden gespoeld en aan elk putje wordt 50 μl orthofenyleendiamine met 0,05 % H2O2 (30 %) m/V toegevoegd.

8.De reactie wordt na 15 minuten stopgezet met 1,25 M H2SO4.

De platen worden spectrofotometrisch afgelezen bij 492 nm op een Elisa-afleesapparaat dat met een microcomputer is verbonden.

Controles

:

Voor elk gebruikt antigeen zijn er 40 putjes die geen serum bevatten maar antigeen verdund in PBST. Een in duplo aangelegde tweevoudige verdunningsreeks van homoloog bovien referentieantiserum. Een in duplo aangelegde tweevoudige verdunningsreeks van negatief runderserum.

Interpretatie

:

Antilichaamtiters worden uitgedrukt als de uiteindelijke verdunning van het testserum dat 50 % oplevert van de gemiddelde OD-waarde die is geregistreerd in de viruscontroleputjes zonder testserum. Titers boven 1/40 worden als positief beschouwd.

Referenties

:

Hamblin C, Barnett ITR and Hedger RS (1986) – A new enzyme-linked immunosorbent assay (Elisa) for the detection of antibodies against foot-and-mouth disease virus. I. Development and method of Elisa. Journal of Immunological Methods, 93: 115-121.

Ziekte van Aujeszky

A.

De serumneutralisatietest wordt uitgevoerd overeenkomstig de onderstaande voorschriften.

Serum

:

Vóór gebruik worden de sera geïnactiveerd door blootstelling aan een temperatuur van 56 °C gedurende 30 minuten.

Procedure

:

De neutralisatietest met constant virus tegenover wisselende serumverdunningen wordt uitgevoerd op microtiterplaten, waarbij gebruik wordt gemaakt van Vero-cellen of andere gevoelige cellen. Het virus van de ziekte van Aujeszky wordt gebruikt in een concentratie van 100 TCID50 per 0,025 ml; geïnactiveerde onverdunde serummonsters worden vermengd met een gelijke hoeveelheid (0,025 ml) virussuspensie. De virus/serummengsels worden gedurende twee uur bij 37 °C geïncubeerd in de microtiterplaten voordat de nodige cellen worden toegevoegd. De cellen worden gebruikt in een zodanige concentratie dat na 24 uur een volledige monolayer wordt gevormd.

Controles

:

i) bepaling van het infectievermogen van het virus, ii) controles voor de serumtoxiciteit, iii) controles van niet-geïnoculeerde celcultures, iv) referentieantisera.

Interpretatie

:

De resultaten van de neutralisatietest en de titer van het bij de test gebruikte virus worden afgelezen na een incubatieperiode van drie tot zeven dagen bij 37 °C. Een serumtiter van minder dan 1/2 (onverdund serum) wordt als negatief beschouwd.

B.

Elke andere test die is erkend in het kader van Beschikking 2008/185/EG (28).

Transmissible gastro-enteritis (TGE)

De serumneutralisatietest wordt uitgevoerd overeenkomstig de onderstaande voorschriften.

Serum

:

Vóór gebruik worden de sera geïnactiveerd door blootstelling aan een temperatuur van 56 °C gedurende 30 minuten.

Procedure

:

De neutralisatietest met constant virus tegenover wisselende serumverdunningen wordt uitgevoerd op microtiterplaten, met gebruikmaking van A72 (hondentumor)-cellen of andere gevoelige cellen. Het TGE-virus wordt gebruikt in een concentratie van 100 TCID50 per 0,025 ml; geïnactiveerde onverdunde serummonsters worden vermengd met een gelijke hoeveelheid (0,025 ml) virussuspensie. De virus/serummengsels worden in de microtiterplaten gedurende 30 à 60 minuten bij 37 °C geïncubeerd voordat de nodige cellen worden toegevoegd. De cellen worden gebruikt in een zodanige concentratie dat na 24 uur een volledige monolayer wordt gevormd. In ieder putje wordt 0,1 ml celsuspensie aangebracht.

Controles

:

i) bepaling van het infectievermogen van het virus, ii) controles voor de serumtoxiciteit, iii) controles van niet-geïnoculeerde celcultures, iv) referentieantisera.

Interpretatie

:

De resultaten van de neutralisatietest en de titer van het bij de test gebruikte virus worden afgelezen na een incubatieperiode van drie tot vijf dagen bij 37 °C. Serumtiters van minder dan 1/2 (in de uiteindelijke verdunning) worden als negatief beschouwd. Indien onverdunde serummonsters toxisch zijn voor de weefselcultures, worden deze sera tot 1:2 verdund voordat zij bij de test worden gebruikt. Dat geeft een uiteindelijke serumverdunning van 1:4. In deze gevallen worden serumtiters van minder dan 1/4 (in de uiteindelijke verdunning) als negatief beschouwd.

Vesiculaire varkensziekte

De tests op vesiculaire varkensziekte (SVD) worden uitgevoerd overeenkomstig Beschikking 2000/428/EG (29).

Klassieke varkenspest (KVP)

De tests op klassieke varkenspest (KVP) worden uitgevoerd overeenkomstig Beschikking 2002/106/EG (30).

Bij het uitvoeren van de tests op KVP worden de richtsnoeren gevolgd die zijn vastgesteld in het desbetreffende hoofdstuk van het „Manual of Diagnostic Tests and Vaccines for Terrestrial Animals” van de OIE.

De gevoeligheid en specificiteit van de serologische tests op KVP moeten worden beoordeeld in een nationaal laboratorium met een kwaliteitsborgingsprogramma. Daaruit moet blijken dat de gebruikte tests geschikt zijn voor de herkenning van een hele reeks zwak positieve en sterk positieve referentiesera en dat aan de hand daarvan antilichamen kunnen worden aangetoond in de vroege fase en in de herstelperiode.

▼M12

Vesiculaire stomatitis (VS)

De virusneutralisatietest (VN-test) wordt uitgevoerd overeenkomstig de testprotocollen voor vesiculaire stomatitis in punt 2.1.19 van het Manual of Diagnostic Tests and Vaccines for Terrestrial Animals van de OIE.

Sera waarin geen cytopathogeen effect (CPE) optreedt bij verdunningen van 1:32 of hoger, worden geacht antistoffen tegen het vesiculairestomatitisvirus te bevatten.

▼C1

DEEL 7

Veterinaire invoer- en quarantainevoorschriften voor dieren die minder dan zes maanden voordat zij in de EU worden binnengebracht in Saint-Pierre en Miquelon zijn ingevoerd

(bedoeld in artikel 6)

Diersoorten



Taxonomie

ORDE

FAMILIE

GENUS EN SOORT

Artiodactyla

Camelidae

Camelus spp., Lama spp., Vicugna spp.

HOOFDSTUK 1

Verblijf en quarantaine

1.

In Saint-Pierre en Miquelon ingevoerde dieren moeten voordat zij met het oog op binnenbrengen in de EU worden verzonden minimaal gedurende 60 dagen in een erkend quarantainestation verblijven. Deze periode kan op grond van testeisen voor afzonderlijke diersoorten verlengd worden. Voorts moeten de dieren aan de volgende eisen voldoen:

a)Er mogen meerdere zendingen in het quarantainestation binnengebracht worden. Bij aankomst in het quarantainestation moeten echter alle dieren van dezelfde soort in de quarantainevoorziening als één groep beschouwd worden en als zodanig worden behandeld. De quarantaineperiode begint in dit geval voor de hele groep als het laatste dier de quarantainevoorziening is binnengebracht.

b)In het quarantainestation moet elke groep dieren zodanig afgezonderd worden dat zij niet direct of indirect in contact komen met andere dieren, met inbegrip van aanwezige dieren van andere zendingen.

De zendingen mogen het quarantainestation niet verlaten en moeten tegen vectorinsecten beschermd worden.

c)Als tijdens de quarantaineperiode niet de hand aan de isolatie van de dieren wordt gehouden en er sprake is van contact met andere dieren, begint de quarantaineperiode voor de desbetreffende groep dieren opnieuw te lopen.

d)Dieren die bestemd zijn om in de EU te worden binnengebracht en via het quarantainestation gaan, moeten ingeladen en rechtstreeks naar de EU verzonden worden met inachtneming van de volgende voorwaarden:

i)zij mogen niet in contact komen met dieren die niet aan de gezondheidsvoorschriften voor het binnenbrengen van de betrokken categorie dieren in de EU voldoen;

ii)zij worden zodanig in zendingen verdeeld dat geen contact mogelijk is met dieren die niet in aanmerking komen voor invoer in de EU;

iii)zij worden vervoerd in transportvoertuigen of containers die vooraf zijn gereinigd en ontsmet met een ontsmettingsmiddel dat in Saint-Pierre en Miquelon officieel is erkend als doeltreffend voor de bestrijding van de in hoofdstuk 2 genoemde ziekten, en die zo zijn gebouwd dat uitwerpselen, urine, strooisel of voeder tijdens het vervoer niet uit het voertuig of de container kunnen stromen of vallen.

2.

Het quarantainestation moet ten minste aan de in bijlage B bij Richtlijn 91/496/EEG (31) vastgelegde minimumnormen en aan de volgende voorwaarden voldoen:

a)het moet onder toezicht staan van een officiële dierenarts;

b)het moet gelegen zijn in het centrum van een gebied met een diameter van 20 km waarin zich, volgens de officiële bevindingen, in de laatste 30 dagen vóór het gebruik als quarantainestation, geen enkel geval van mond-en-klauwzeer heeft voorgedaan;

c)het moet voor gebruik als quarantainestation gereinigd en ontsmet worden met een ontsmettingsmiddel dat in Saint-Pierre en Miquelon officieel is erkend als doeltreffend bij de bestrijding van de in hoofdstuk 2 genoemde ziekten.

d)het omvat met inachtneming van de capaciteit ervan:

i)voorzieningen die uitsluitend voor quarantaine voor dieren worden gebruikt en waar de dieren naar behoren worden gehuisvest:

ii)adequate voorzieningen die

—gemakkelijk grondig gereinigd en ontsmet kunnen worden;

—voorzieningen hebben om de dieren in- en uit te laden;

—voldoen aan alle eisen betreffende het voederen en drenken van de dieren;

—het mogelijk maken dat noodzakelijke veterinaire behandelingen gemakkelijk kunnen worden verstrekt;

iii)adequate voorzieningen voor inspectie en afzondering;

iv)adequate apparatuur voor het reinigen en ontsmetten van ruimten en transportvoertuigen;

v)een geschikte plek voor de opslag van voeder, strooisel en mest;

vi)een geschikt opvangsysteem voor het afvalwater;

vii)een kantoor voor de officiële dierenarts;

e)wanneer het quarantainestation in gebruik is, moeten er voldoende dierenartsen zijn om alle taken te vervullen;

f)er mogen uitsluitend dieren worden toegelaten die individueel zijn geïdentificeerd om de traceerbaarheid te garanderen. Daartoe moet, wanneer dieren worden toegelaten, de eigenaar van het quarantainestation of de daarvoor verantwoordelijke persoon erop toezien dat alle dieren naar behoren zijn geïdentificeerd en vergezeld gaan van de voor de betrokken soort en categorie vereiste gezondheidscertificaten. Bovendien moet de eigenaar van het quarantainestation of de daarvoor verantwoordelijke persoon de naam van de eigenaar, de oorsprong van de dieren in de zending, de datum van aankomst en van vertrek van de dieren in de zending, het identificatienummer van de dieren en hun plaats van bestemming in een register of een gegevensbank registreren en gedurende ten minste drie jaar bewaren;

g)de bevoegde autoriteit moet de procedure voor het officiële toezicht op het quarantainestation vaststellen en ervoor zorgen dat dat toezicht ook wordt uitgeoefend; dat toezicht omvat geregelde inspecties om na te gaan of nog steeds aan de eisen voor erkenning wordt voldaan. Wanneer niet meer aan de eisen wordt voldaan en de erkenning derhalve wordt geschorst, kan die schorsing pas ongedaan worden gemaakt wanneer de bevoegde autoriteit heeft geconstateerd dat het quarantainestation weer aan de onder a) tot en met g) genoemde voorwaarden voldoet.

HOOFDSTUK 2

Diergezondheidstests

1. ALGEMENE VOORSCHRIFTEN

Bij de dieren moeten de onderstaande tests worden verricht met gebruikmaking van bloedmonsters die, tenzij anders is aangegeven, ten minste 21 dagen na het begin van de isolatieperiode zijn genomen:

De laboratoriumtests moeten worden uitgevoerd in een erkend laboratorium in de EU en alle laboratoriumtests en resultaten daarvan, vaccinaties en behandelingen moeten bij de gezondheidsverklaring gevoegd worden.

Om de dieren zo min mogelijk te belasten moeten bemonstering, tests en eventuele vaccinaties met inachtneming van de in deel 2 vermelde minimale tussenpozen zoveel mogelijk tezamen worden uitgevoerd.

2. SPECIFIEKE VOORSCHRIFTEN

2.1 CAMELIDAE

2.1.1 Tuberculose

a)Testmethode: vergelijkende intracutane test met boviene PPD (purified protein derivative) en aviaire PPD overeenkomstig de in bijlage B, punt 2.1.2, bij Richtlijn 64/432/EEG beschreven normen voor de vervaardiging van boviene en aviaire tuberculinen.

De test moet worden uitgevoerd achter de schouder (okselgebied) volgens de in bijlage B, punt 2.2.4, bij Richtlijn 64/432/EEG beschreven procedure.

b)Tijdschema: de dieren moeten binnen twee dagen na aankomst in het quarantainestation en 42 dagen na de eerste test worden getest.

c)Interpretatie van de tests:

De reactie geldt als:

—negatief indien de toename van de huidplooidikte minder dan 2 mm bedraagt;

—positief indien de toename van de huidplooidikte meer dan 4 mm bedraagt;

—onduidelijk indien de toename van de huidplooidikte bij boviene PPD tussen 2 en 4 mm bedraagt, of meer dan 4 mm bedraagt, maar minder dan de toename van de huidplooidikte bij aviaire PPD.

d)Mogelijke maatregelen na de test:

Als een dier een positieve reactie vertoont op de intracutane injectie van boviene PPD, wordt het uit de groep verwijderd en moeten de andere dieren minimaal 42 dagen na de eerste positieve test een nieuwe test ondergaan, die dan als de eerste onder b) bedoelde test wordt beschouwd.

Indien meer dan één dier van de groep een positief resultaat vertoont, mag geen enkel dier van de groep naar de EU worden uitgevoerd.

Indien de test van een of meer dieren een onduidelijk resultaat oplevert, ondergaat de gehele groep na minimaal 42 dagen een nieuwe test, die dan als de eerste onder b) bedoelde test wordt beschouwd.

2.1.2 Brucellose

a)Testmethode:

i)Brucella abortus: bengaalsroodtest (BRT) en serumagglutinatietest (SAT) zoals beschreven in punt 2.5 respectievelijk 2.6 van bijlage C bij Richtlijn 64/432/EEG. Bij een positief resultaat moet ter bevestiging een complementfixatietest worden uitgevoerd zoals beschreven in deel 6 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010.

ii)Brucella melitensis: BRT en SAT zoals beschreven in punt 2.5 respectievelijk 2.6 van bijlage C bij Richtlijn 64/432/EEG. Bij een positief resultaat moet ter bevestiging een complementfixatietest worden uitgevoerd volgens de in bijlage C bij Richtlijn 91/68/EEG beschreven methode.

iii)Brucella ovis: complementfixatietest als beschreven in bijlage D bij Richtlijn 91/68/EEG.

b)Tijdschema: de dieren moeten binnen twee dagen na aankomst in het quarantainestation en 42 dagen na de eerste test worden getest.

c)Interpretatie van de tests:

Een positief testresultaat is een reactie in de zin van bijlage C bij Richtlijn 64/432/EEG.

d)Mogelijke maatregelen na de test:

Dieren die op een of meer van de tests positief reageren, worden uit de groep verwijderd en de andere dieren moeten minimaal 42 dagen na de eerste positieve test een nieuwe test te ondergaan, die dan als de eerste onder b) bedoelde test moet worden beschouwd.

Alleen dieren die negatief gereageerd hebben op de twee opeenvolgende tests zoals beschreven onder b) mogen in de EU worden binnengebracht.

2.1.3 Bluetongue en epizoötische hemorragische ziekte (EHD).

a)Testmethode: agargelimmunodiffusie (AGID)-test overeenkomstig deel 6 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010.

Bij een positieve reactie moeten de dieren met een competitie-Elisa worden getest, zoals beschreven in deel 6 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010, om onderscheid tussen beide ziekten te kunnen maken.

b)Tijdschema:

De dieren moeten op twee tests negatief reageren, waarbij de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede minimaal 21 dagen na de eerste test plaatsvindt.

c)Mogelijke maatregelen na de test:

i)Bluetongue

Dieren die positief reageren op de Elisa-test, zoals beschreven in deel 6 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010, worden uit de groep verwijderd en het restant van de groep wordt met ingang van de dag waarop de monsters voor de positieve test genomen werden, gedurende 100 dagen in quarantaine gehouden. De groep kan pas ziektevrij worden geacht als gedurende de quarantaineperiode bij geregelde controles door officiële dierenartsen geen klinische ziektesymptomen worden vastgesteld en het quarantainestation vrij van bluetonguevectoren (culicoïden) gebleven is.

Als zich gedurende de in de eerste alinea bedoelde quarantaineperiode bij nog een dier klinische ziektesymptomen voordoen, mag geen enkel dier van de groep in de EU binnengebracht worden.

ii)Epizoötische hemorragische ziekte

Dieren waarbij met de bevestigende Elisa-test antilichamen tegen het EHD-virus worden ontdekt, worden als positief beschouwd en uit de groep verwijderd; de gehele groep moet vervolgens herhalingstests ondergaan, waarbij de eerste herhalingstest op zijn vroegst 21 dagen na het positieve resultaat en de tweede op zijn vroegst 21 dagen na de eerste test plaatsvindt en beide tests een negatief resultaat moeten opleveren.

Als nog meer dieren positief reageren op een van beide of beide herhalingstests, mag geen enkel dier van de groep in de EU binnengebracht worden.

2.1.4 Mond-en-klauwzeer (MKZ)

a)Testmethode: diagnostische tests (probang en serologie) door middel van Elisa en virusneutralisatie volgens de protocollen in deel 6 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010.

b)Tijdschema: de dieren moeten op twee tests negatief reageren, waarbij de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 42 dagen na de eerste test plaatsvindt.

c)Mogelijke maatregelen na de test: als bij het onderzoek naar de aanwezigheid van het MKZ-virus een dier positief reageert, mag geen enkel dier uit het quarantainestation in de EU binnengebracht worden.

NB: ingeval antilichamen tegen structurele of niet-structurele eiwitten van het MKZ-virus worden aangetroffen, wordt dit altijd beschouwd als het gevolg van een eerdere MKZ-infectie, ongeacht de vaccinatiestatus.

2.1.5 Runderpest

a)Testmethode: de competitie-Elisa zoals beschreven in het Manual of Diagnostic Tests and Vaccines for Terrestrial Animals, meest recente versie, van de OIE, is de voorgeschreven test voor het internationale handelsverkeer en de eerste keuze. De serumneutralisatietest of andere erkende testmethoden volgens de in de desbetreffende hoofdstukken van het OIE-handboek beschreven protocollen kunnen ook worden gebruikt.

b)Tijdschema: de dieren moeten twee tests ondergaan, waarbij de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 42 dagen na de eerste test plaatsvindt.

c)Mogelijke maatregelen na de test: als bij het onderzoek naar de aanwezigheid van het runderpestvirus een dier positief reageert, mag geen enkel dier uit het quarantainestation in de EU binnengebracht worden.

2.1.6 Vesiculaire stomatitis

a)Testmethode: Elisa, virusneutralisatietest of andere erkende testmethoden volgens de in de desbetreffende hoofdstukken van het OIE-handboek beschreven protocollen.

b)Tijdschema: de dieren moeten twee tests ondergaan, waarbij de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 42 dagen na de eerste test plaatsvindt.

c)Mogelijke maatregelen na de test: als bij het onderzoek naar de aanwezigheid van het vesiculaire-stomatitisvirus een dier positief reageert, mag geen enkel dier uit het quarantainestation in de EU binnengebracht worden.

2.1.7 Riftdalkoorts

a)Testmethode: Elisa, virusneutralisatietest of andere erkende testmethoden volgens de in de desbetreffende hoofdstukken van het OIE-handboek beschreven protocollen.

b)Tijdschema: de dieren moeten twee tests ondergaan, waarbij de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 42 dagen na de eerste test plaatsvindt.

c)Mogelijke maatregelen na de test: als een dier tekenen van blootstelling aan het riftdalkoortsvirus vertoont, mag geen enkel dier uit het quarantainestation in de EU binnengebracht worden.

2.1.8 Nodulaire dermatose

a)Testmethode: serologie met behulp van Elisa, virusneutralisatietest of andere erkende testmethoden volgens de in de desbetreffende hoofdstukken van het OIE-handboek beschreven protocollen.

b)Tijdschema: de dieren moeten twee tests ondergaan, waarbij de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 42 dagen na de eerste test plaatsvindt.

c)Mogelijke maatregelen na de test: als een dier tekenen van blootstelling aan nodulaire dermatose vertoont, mag geen enkel dier uit het quarantainestation in de EU binnengebracht worden.

2.1.9 Krim-Congo-hemorragische koorts

a)Testmethode: Elisa, virusneutralisatietest, immunofluorescentie-test of een andere erkende test.

b)Tijdschema: de dieren moeten twee tests ondergaan, waarbij de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 42 dagen na de eerste test plaatsvindt.

c)Mogelijke maatregelen na de test: als een dier tekenen van blootstelling aan de verwekker van Krim-Congo-hemorragische koorts vertoont, mag geen enkel dier uit het quarantainestation in de EU binnengebracht worden.

2.1.10 Surra (Trypanosoma evansi (T. evansi))

a)Testmethode: de parasiet kan in geconcentreerde bloedmonsters worden aangetoond volgens de in de desbetreffende hoofdstukken van het OIE-handboek beschreven protocollen.

b)Tijdschema: de dieren moeten twee tests ondergaan, waarbij de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 42 dagen na de eerste test plaatsvindt.

c)Mogelijke maatregelen na de test: indien bij een dier van de zending T. evansi wordt aangetoond, mag dat dier niet in de EU worden binnengebracht. Het restant van de groep moet vervolgens intern en extern een antiparasitaire behandeling ondergaan met de juiste middelen die doeltreffend zijn tegen T. evansi.

2.1.11 Kwaadaardige catarrale koorts

a)Testmethode: opsporing van viraal DNA op basis van identificatie aan de hand van immunofluorescentie of immunocytochemie, volgens de in de desbetreffende hoofdstukken van het OIE-handboek beschreven protocollen.

b)Tijdschema: de dieren moeten twee tests ondergaan, waarbij de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 42 dagen na de eerste test plaatsvindt.

c)Mogelijke maatregelen na de test: als een dier tekenen van blootstelling aan kwaadaardige catarrale koorts vertoont, mag geen enkel dier uit het quarantainestation in de EU binnengebracht worden.

2.1.12 Rabiës

Vaccinatie: op verzoek van de lidstaat van bestemming mag tegen rabiës gevaccineerd worden, waarna er bloedmonsters van het dier genomen moeten worden en een serumneutralisatietest op de aanwezigheid van antilichamen moet wordt uitgevoerd.

2.1.13

Enzoötische boviene leukose (alleen voor dieren die bestemd zijn voor een lidstaat die of gebied dat officieel vrij is van enzoötische boviene leukose als bedoeld in artikel 2, lid 2, onder k), van Richtlijn 64/432/EEG)

a)Testmethode: AGID-test of blocking Elisa, volgens de in het OIE-handboek, meest recente editie, beschreven protocollen.

b)Tijdschema: de dieren moeten twee tests ondergaan, waarbij de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 42 dagen na de eerste test plaatsvindt.

c)Mogelijke maatregelen na de test: dieren die positief reageren op de onder a) bedoelde test worden uit de groep verwijderd en de andere dieren moeten op zijn vroegst 21 dagen na de eerste positieve test een nieuwe test te ondergaan, die dan als de eerste onder b) bedoelde test moet worden beschouwd.

Alleen dieren die negatief gereageerd hebben op de twee opeenvolgende tests zoals beschreven onder b) mogen in de EU worden binnengebracht.




BIJLAGE II

VERS VLEES

▼M2

DEEL 1



Lijst van derde landen en gebieden of delen daarvan(1)

ISO-code en naam van het derde land

Gebiedscode

Omschrijving van het derde land, gebied of deel daarvan

Veterinair certificaat

Specifieke voorwaarden

Uiterste datum (2)

Aanvangsdatum (3)

Model

AG

1

2

3

4

5

6

7

8

AL - Albanië

AL-0

Het hele land

AR - Argentinië

AR-0

Het hele land

EQU

AR-1

De provincies:

Buenos Aires,

Catamarca,

Corrientes (met uitzondering van de departementen Berón de Astrada, Capital, Empedrado, General Paz, Itati, Mbucuruyá, San Cosme en San Luís del Palmar)

Entre Ríos,

La Rioja,

Mendoza,

Misiones,

Neuquén (behalve het gebied dat onder AR-4 valt),

Río Negro (behalve het gebied dat onder AR-4 valt),

San Juan,

San Luis,

Santa Fe,

Tucuman,

Cordoba,

La Pampa,

Santiago del Estero,

Chaco, Formosa, Jujuy en Salta, met uitzondering van de bufferzone van 25 km vanaf de grens met Bolivia en Paraguay die zich uitstrekt van het district Santa Catalina in de provincie Jujuy tot het district Laishi in de provincie Formosa

BOV

A

1

18 maart 2005

RUF

A

1

1 december 2007

RUW

A

1

1 augustus 2010

AR-2

Chubut, Santa Cruz en Tierra del Fuego

BOV, OVI, RUW, RUF

1 maart 2002

AR-3

Corrientes: de departementen Berón de Astrada, Capital, Empedrado, General Paz, Itati, Mbucuruyá, San Cosme en San Luís del Palmar

BOV

RUF

A

1

1 december 2007

AR-4

Río Negro (behalve: in Avellaneda de zone ten noorden van provinciale weg nr. 7 en ten oosten van provinciale weg nr. 250, in Conesa het gebied ten oosten van provinciale weg nr. 2, in El Cuy het gebied ten noorden van provinciale weg nr. 7 vanaf de kruising met provinciale weg nr. 66 tot aan de grens met het departement Avellaneda, en in San Antonio de zone ten oosten van de provinciale wegen nr. 250 en nr. 2)

Neuquén (behalve in Confluencia de zone ten oosten van provinciale weg nr. 17, en in Picun Leufú de zone ten oosten van provinciale weg nr. 17)

BOV, OVI, RUW, RUF

1 augustus 2008

AU - Australië

AU-0

Het hele land

BOV, OVI, POR, EQU, RUF, RUW, SUF, SUW

BA - Bosnië en Herzegovina

BA-0

Het hele land

BH - Bahrein

BH-0

Het hele land

BR - Brazilië

BR-0

Het hele land

EQU

BR-1

De staat Minas Gerais;

de staat Espírito Santo; de staat Goiás;

de staat Mato Grosso;

de staat Rio Grande Do Sul;

de staat Mato Grosso Do Sul (met uitzondering van de speciale toezichtszone van 15 km vanaf de buitengrenzen in de gemeenten Porto Murtinho, Caracol, Bela Vista, Antônio João, Ponta Porã, Aral Moreira, Coronel Sapucaia, Paranhos, Sete Quedas, Japorã en Mundo Novo en de speciale toezichtszone in de gemeenten Corumbá en Ladário)

BOV

A en H

1

1 december 2008

BR-2

De staat Santa Catarina

BOV

A en H

1

31 januari 2008

BR-3

De staten Paraná en São Paulo

BOV

A en H

1

1 augustus 2008

▼M7

BW — Botswana

BW-0

Het hele land

EQU, EQW

BW-1

De „veterinary disease control zones” 3c, 4b, 5, 6, 8, 9 en 18, behalve de zone met intensieve bewaking in zone 6 tussen de grens met Zimbabwe en autoweg A1

BOV, OVI, RUF, RUW

F

1

11 mei 2011

26 juni 2012

BW-2

De „veterinary disease control zones” 10, 11, 13 en 14

BOV, OVI, RUF, RUW

F

1

7 maart 2002

BW-3

De „veterinary disease control zone” 12

BOV, OVI, RUF, RUW

F

1

20 oktober 2008

20 januari 2009

BW-4

De „veterinary disease control zone” 4a, behalve de bufferzone van 10 km met intensieve bewaking langs de grens met het gebied waar tegen mond-en-klauwzeer wordt ingeënt en natuurbeheergebieden

BOV

F

1

18 februari 2011

▼M2

BY - Belarus

BY-0

Het hele land

BZ - Belize

BZ-0

Het hele land

BOV, EQU

CA - Canada

CA-0

Het hele land

BOV, OVI, POR, EQU, SUF, SUW RUF, RUW,

G

CH - Zwitserland

CH-0

Het hele land

*

CL - Chili

CL-0

Het hele land

BOV, OVI, POR, EQU, RUF, RUW, SUF

CN - China

CN-0

Het hele land

CO - Colombia

CO-0

Het hele land

EQU

CR - Costa Rica

CR-0

Het hele land

BOV, EQU

CU - Cuba

CU-0

Het hele land

BOV, EQU

DZ - Algerije

DZ-0

Het hele land

ET - Ethiopië

ET-0

Het hele land

FK - Falklandeilanden

FK-0

Het hele land

BOV, OVI, EQU

GL - Groenland

GL-0

Het hele land

BOV, OVI, EQU, RUF, RUW

GT - Guatemala

GT-0

Het hele land

BOV, EQU

HK - Hongkong

HK-0

Het hele land

HN - Honduras

HN-0

Het hele land

BOV, EQU

▼M9

HR – Kroatië

HR-0

Het hele land

BOV, OVI, EQU, RUF, RUW

POR

8 november 2012

▼M2

IL - Israël

IL-0

Het hele land

IN - India

IN-0

Het hele land

IS - IJsland

IS-0

Het hele land

BOV, OVI, EQU, RUF, RUW

▼M14

JP - Japan

JP

Het hele land

BOV

28 maart 2013

▼M2

KE - Kenia

KE-0

Het hele land

MA - Marokko

MA-0

Het hele land

EQU

ME - Montenegro

ME-0

Het hele land

BOV, OVI, EQU

MG - Madagaskar

MG-0

Het hele land

MK - voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (4)

MK-0

Het hele land

OVI, EQU

MU - Mauritius

MU-0

Het hele land

MX - Mexico

MX-0

Het hele land

BOV, EQU

NA – Namibië

NA-0

Het hele land

EQU, EQW

NA-1

Het gebied ten zuiden van de afsluitingen die lopen van Palgrave Point in het westen tot Gam in het oosten

BOV, OVI, RUF, RUW

F en J

1

NC - Nieuw-Caledonië

NC-0

Het hele land

BOV, RUF, RUW

NI - Nicaragua

NI-0

Het hele land

NZ - Nieuw-Zeeland

NZ-0

Het hele land

BOV, OVI, POR, EQU, RUF, RUW, SUF, SUW

PA - Panama

PA-0

Het hele land

BOV, EQU

▼M5

PY - Paraguay

PY-0

Het hele land

EQU

PY-1

Het hele land met uitzondering van de speciale toezichtszone van 15 km vanaf de buitengrenzen

BOV

A

1

18 september 2011

1 augustus 2008

▼M2

RS - Servië(5) (5)

RS-0

Het hele land

BOV, OVI, EQU

RU - Rusland

RU-0

Het hele land

RU-1

De regio Moermansk, het autonome gebied Yamalo-Nenets

RUF

SV - El Salvador

SV-0

Het hele land

SW - Swaziland

SZ-0

Het hele land

EQU, EQW

SZ-1

Het gebied ten westen van de „red line”-afsluitingen, die noordwaarts lopen van de Usuturivier naar de grens met Zuid-Afrika ten westen van de Nkalashane

BOV, RUF, RUW

F

1

SZ-2

De in verband met mond-en-klauwzeer ingestelde veterinaire toezichts- en vaccinatiegebieden (bekendgemaakt bij wettelijk decreet nr. 51 van 2001)

BOV, RUF, RUW

F

1

4 augustus 2003

TH - Thailand

TH-0

Het hele land

TN - Tunesië

TN-0

Het hele land

TR - Turkije

TR-0

Het hele land

TR-1

De provincies Amasya, Ankara, Aydin, Balikesir, Bursa, Cankiri, Corum, Denizli, Izmir, Kastamonu, Kutahya, Manisa, Usak, Yozgat en Kirikkale

EQU

UA - Oekraïne

UA-0

Het hele land

US - Verenigde Staten van Amerika

US-0

Het hele land

BOV, OVI, POR, EQU, SUF, SUW, RUF, RUW

G

▼M11

UY — Uruguay

UY-0

Het hele land

EQU

BOV

A en J

1

1 november 2001

OVI

A

1

▼M3

ZA — Zuid-Afrika

ZA-0

Het hele land

EQU, EQW

ZA-1

Het hele land, met uitzondering van:

— het deel van het gebied waar mond-en-klauwzeer wordt bestreden, gelegen in de veterinaire gebieden Mpumalanga en de noordelijke provincies, in het district Ingwavuma in het veterinaire gebied Natal en in het grensgebied met Botswana ten oosten van de 28e lengtegraad, en

— het district Camperdown in de provincie KwaZulu-Natal

BOV, OVI, RUF, RUW

F

1

11 februari 2011

▼M2

ZW - Zimbabwe

ZW-0

Het hele land

(1)Onverminderd de specifieke certificeringsvoorschriften in overeenkomsten tussen de Unie en derde landen.

(2)Vlees van dieren die op of voor de in kolom 7 vermelde datum zijn geslacht, mag gedurende 90 dagen na die datum in de Unie worden ingevoerd. Zendingen die zich op vaartuigen op volle zee bevinden, mogen in de Unie worden ingevoerd indien zij voor de in kolom 7 vermelde datum zijn gecertificeerd, en wel gedurende 40 dagen na die datum (geen datum in kolom 7 betekent dat er geen tijdsbeperkingen gelden).

(3)Alleen vlees van dieren die op of na de in kolom 8 vermelde datum zijn geslacht, mag in de Unie worden ingevoerd (geen datum in kolom 8 betekent dat er geen tijdsbeperkingen gelden).

(4)voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië; voorlopige code die geen gevolgen heeft voor de definitieve naam van dit land, die zal worden vastgelegd na afsluiting van de onderhandelingen die momenteel in het kader van de Verenigde Naties worden gevoerd.

(5)Exclusief Kosovo, dat momenteel onder internationaal bestuur staat overeenkomstig Resolutie nr. 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999.

* = Voorschriften volgens de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten (PB L 114 van 30.4.2002, blz. 132).

— = Geen certificaat vastgesteld en invoer van vers vlees verboden (behalve voor de aangegeven diersoorten, indien het voor het hele land geldt).

„1”Beperkingen in categorie:

Slachtafval mag niet in de Unie worden binnengebracht (behalve middenrif en kauwspieren van runderen).

▼M1

DEEL 2

Modellen van de veterinaire certificaten

Modellen:

„BOV”

:

Veterinair certificaat voor vers vlees, met inbegrip van gehakt vlees, van als landbouwhuisdier gehouden runderen (inclusief Bison, Bubalus en kruisingen daarvan).

„OVI”

:

Veterinair certificaat voor vers vlees, met inbegrip van gehakt vlees, van als landbouwhuisdier gehouden schapen (Ovis aries) en geiten (Capra hircus).

„POR”

:

Veterinair certificaat voor vers vlees, met inbegrip van gehakt vlees, van als landbouwhuisdier gehouden varkens (Sus scrofa)

„EQU”

:

Veterinair certificaat voor vers vlees, met uitzondering van gehakt vlees, van als landbouwhuisdier gehouden eenhoevigen (Equus caballus, Equus asinus en kruisingen daarvan)

„RUF”

:

Veterinair certificaat voor vers vlees, met uitzondering van slachtafval en gehakt vlees, van gekweekte niet-gedomesticeerde dieren van de orde Artiodactyla (met uitzondering van runderen (inclusief Bison, Bubalus en kruisingen daarvan), Ovis aries, Capra hircus, Suidae en Tayassuidae) en van de families Rhinocerotidae en Elephantidae.

„RUW”

:

Veterinair certificaat voor vers vlees, met uitzondering van slachtafval en gehakt vlees, van wilde niet-gedomesticeerde dieren van de orde Artiodactyla (met uitzondering van runderen (inclusief Bison, Bubalus en kruisingen daarvan), Ovis aries, Capra hircus, Suidae en Tayassuidae) en van de families Rhinocerotidae en Elephantidae.

„SUF”

:

Veterinair certificaat voor vers vlees, met uitzondering van slachtafval en gehakt vlees, van gekweekte niet-gedomesticeerde dieren van de families Suidae, Tayassuidae en Tapiridae.

„SUW”

:

Veterinair certificaat voor vers vlees, met uitzondering van slachtafval en gehakt vlees, van wilde niet-gedomesticeerde dieren van de families Suidae, Tayassuidae en Tapiridae.

„EQW”

:

Veterinair certificaat voor vers vlees, met uitzondering van slachtafval en gehakt vlees, van wilde eenhoevigen van het ondergeslacht Hippotigris (zebra).

AG (Aanvullende garanties):

„A”

:

Garanties ten aanzien van rijping, pH-meting en ontbening van vers vlees, met uitzondering van slachtafval, gecertificeerd met een veterinair certificaat volgens model BOV (punt II.2.6.), OVI (punt II.2.6.), RUF (punt II.2.7.) en RUW (punt II.2.4.).

„C”

:

Garanties ten aanzien van laboratoriumtests op klassieke varkenspest bij karkassen waarvan het verse vlees is gecertificeerd met een veterinair certificaat volgens model SUW (punt II.2.3. B).

„D”

:

Garanties ten aanzien van spoeling in bedrijven met dieren waarvan het verse vlees is gecertificeerd met een veterinair certificaat volgens model POR (punt II.2.3. d).

„E”

:

Garanties ten aanzien van tuberculinatie bij dieren waarvan het verse vlees is gecertificeerd met een veterinair certificaat volgens model BOV (punt II.2.4. d).

„F”

:

Garanties ten aanzien van rijping en ontbening van vers vlees, met uitzondering van slachtafval, gecertificeerd met een veterinair certificaat volgens model BOV (punt II.2.6.), OVI (punt II.2.6.), RUF (punt II.2.6.) en RUW (punt II.2.7.).

„G”

:

Garanties ten aanzien van: 1) het uitsluiten van slachtafval en ruggenmerg en 2) tests op en de oorsprong van hertachtigen met betrekking tot Chronic Wasting Disease, zoals bedoeld in het veterinaire certificaat volgens model RUF (punt II.1.7.) en RUW (punt II.1.8.).

„H”

:

Aanvullende garanties vereist voor Brazilië. Wat betreft vaccinatieprogramma’s wordt in de Braziliaanse staat Santa Catarina niet tegen mond-en-klauwzeer gevaccineerd, zodat de verwijzing naar een vaccinatieprogramma niet geldt voor vlees van dieren van oorsprong uit en geslacht in die staat.

„J”

:

Garanties betreffende het vervoer van runderen, schapen en geiten van bedrijven naar het slachthuis, waardoor zij via een verzamelcentrum, markten daaronder begrepen, mogen gaan voordat zij rechtstreeks naar het slachthuis worden vervoerd.

Model BOV

Deel I: Gegevens betreffende de zendingLANDVeterinair certificaat voor de invoer in de EUI.1. VerzenderNaamAdresTel.I.2. Referentienummer certificaatI.2.a.I.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTel.I.6.I.7. Land van oorsprongISO-codeI.8. Regio van oorsprongCodeI.9. Land van bestemmingISO-codeI.10. Regio van bestemmingCodeI.11. Plaats van oorsprongNaamErkenningsnummerAdresI.12.I.13. Plaats van ladingI.14. Datum van vertrekI.15. VervoermiddelenVliegtuigVaartuigTreinwagonWegvoertuigAndereIdentificatieReferentiedocumentenI.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in de EUI.17.I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GS-code)I.20. HoeveelheidI.21. Temperatuur productenOmgevingstemperatuurGekoeldBevrorenI.22. Aantal verpakkingenI.23. Zegelnummer/ContainernummerI.24. Aard van de verpakkingI.25. Goederen gecertificeerd voor:Menselijke consumptieI.26.I.27. Voor invoer of toelating in de EUI.28. Identificatie van de goederenSoort(wetenschappelijke benaming)Aard van de goederenSoort behandelingErkenningsnummer van inrichtingenSlachthuisUitsnijderijKoelhuisAantal verpakkingenNettogewichtDeel II: CertificeringLANDModel BOVII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.1. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat hij kennis heeft van de desbetreffende voorschriften van de Verordeningen (EG) nr. 178/2002, (EG) nr. 852/2004, (EG) nr. 853/2004, (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 999/2001 en dat het in deel I omschreven vlees van als landbouwhuisdier gehouden runderen overeenkomstig die voorschriften is geproduceerd en met name dat:II.1.1. het [vlees] [gehakt vlees] (1) afkomstig is van een of meer inrichtingen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 852/2004 een op de HACCP-beginselen gebaseerd programma toepassen;II.1.2. het vlees is verkregen overeenkomstig sectie I van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004;(1) II.1.3. [het gehakt vlees is verkregen overeenkomstig sectie V van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 en bevroren tot een inwendige temperatuur van ten hoogste – 18 °C;];II.1.4. het vlees op grond van een overeenkomstig sectie I, hoofdstuk II, en sectie IV, hoofdstukken I en IX, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 uitgevoerde ante- en postmortemkeuring geschikt voor menselijke consumptie is bevonden;II.1.5. (1) hetzij [het karkas of de delen van het karkas voorzien zijn van het in sectie I, hoofdstuk III, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 vastgestelde gezondheidsmerk;](1) hetzij [de colli [vlees] [gehakt vlees] (1) van een identificatiemerk voorzien zijn overeenkomstig sectie I van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 853/2004;]II.1.6. het [vlees] [gehakt vlees] (1) voldoet aan de criteria van Verordening (EG) nr. 2073/2005 inzake microbiologische criteria voor levensmiddelen;II.1.7. met betrekking tot levende dieren en producten daarvan alle garanties worden geboden die zijn vervat in de overeenkomstig Richtlijn 96/23/EG, en met name artikel 29 daarvan, ingediende plannen betreffende residuen;II.1.8. het [vlees] [gehakt vlees] (1) is opgeslagen en vervoerd overeenkomstig de desbetreffende voorschriften van sectie I, respectievelijk sectie V van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004;II.1.9. met betrekking tot boviene spongiforme encefalopathie (BSE):(1) hetzij [II.1.9.1. voor invoer uit een land of gebied met een verwaarloosbaar BSE-risico dat als zodanig vermeld staat in Beschikking 2007/453/EG:a) het land of gebied overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 999/2001 is ingedeeld als land of gebied met een verwaarloosbaar BSE-risico;b) de runderen waarvan het vlees of gehakt vlees is afgeleid, geboren, ononderbroken gehouden en geslacht zijn in het land met een verwaarloosbaar BSE-risico (13);(1) [c) als er in het land of gebied inheemse gevallen van BSE geweest zijn:(1) hetzij [de dieren geboren zijn na de datum met ingang waarvan het verbod op het vervoederen aan herkauwers van vleesbeendermeel en kanen, afkomstig van herkauwers, daadwerkelijk is toegepast;](1) hetzij [het vlees of gehakt vlees geen gespecificeerd risicomateriaal als omschreven in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 999/2001 bevat, noch van beenderen van runderen verkregen separatorvlees, en daar evenmin van afkomstig is;]]](1) hetzij [II.1.9.2. voor invoer uit een land of gebied met een gecontroleerd BSE-risico dat als zodanig vermeld staat in Beschikking 2007/453/EG:a) het land of gebied overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 999/2001 is ingedeeld als land respectievelijk gebied met een gecontroleerd BSE-risico;LANDModel BOVII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.b) de runderen waarvan het vlees of gehakt vlees is afgeleid, vóór het slachten niet bedwelmd zijn door een gasinjectie in de schedelholte of onmiddellijk gedood met dezelfde methode, of geslacht volgens de methode waarbij na bedwelming van het dier weefsel van het centrale zenuwstelsel met een lang, staafvormig, in de schedelholte ingebracht instrument wordt beschadigd;(1) hetzij [c) het vlees of gehakt vlees geen gespecificeerd risicomateriaal als omschreven in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 999/2001 bevat, noch van beenderen van runderen verkregen separatorvlees, en daar evenmin van afkomstig is;](1) hetzij [c) de karkassen, halve karkassen, halve karkassen die in ten hoogste drie delen zijn verdeeld en voor- en achtervoeten geen ander gespecificeerd risicomateriaal bevatten dan wervelkolom, inclusief achterwortelganglia. De runderkarkassen met wervelkolom of delen van dergelijke karkassen zijn gekenmerkt door middel van een blauwe streep op het in Verordening (EG) nr. 1760/2000 bedoelde etiket; (3)]](1) hetzij [II.1.9.3. voor invoer uit een land of gebied dat niet overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 999/2001 is ingedeeld of is ingedeeld als land of gebied met een onbepaald BSE-risico en als zodanig vermeld staat in Beschikking 2007/453/EG:a) het land of gebied niet overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 999/2001 is ingedeeld of is ingedeeld als land respectievelijk gebied met een onbepaald BSE-risico;b) aan de runderen waarvan het vlees of gehakt vlees is afgeleid, geen vleesbeendermeel en kanen, afkomstig van herkauwers, zijn vervoederd;c) de runderen waarvan het vlees of gehakt vlees is afgeleid, vóór het slachten niet bedwelmd zijn door een gasinjectie in de schedelholte of onmiddellijk gedood met dezelfde methode, of geslacht volgens de methode waarbij na bedwelming van het dier weefsel van het centrale zenuwstelsel met een lang, staafvormig, in de schedelholte ingebracht instrument wordt beschadigd;(1) hetzij [d) het vlees of gehakt vlees niet is afgeleid van:i) gespecificeerd risicomateriaal als omschreven in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 999/2001;ii) zenuw- en lymfeweefsel dat bij het ontbenen is vrijgelegd;iii) separatorvlees van beenderen van runderen;](1) hetzij [d) de karkassen, halve karkassen, halve karkassen die in ten hoogste drie delen zijn verdeeld en voor- en achtervoeten geen ander gespecificeerd risicomateriaal bevatten dan wervelkolom, inclusief achterwortelganglia. De runderkarkassen met wervelkolom of delen van dergelijke karkassen zijn gekenmerkt door middel van een blauwe streep op het in Verordening (EG) nr. 1760/2000 bedoelde etiket; (3)]](4) [II.1.10. het voldoet aan de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 1688/2005 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft bijzondere garanties ten aanzien van salmonella voor de verzending naar Finland en Zweden van bepaalde soorten vlees en eieren.]II.2. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het in deel I beschreven verse vlees aan de volgende voorwaarden voldoet:II.2.1. het vlees komt uit het gebied (de gebieden) met code … (2), dat (die) op de datum waarop dit certificaat wordt afgegeven:a) sedert 12 maanden vrij is (zijn) van runderpest en waar in die periode niet tegen deze ziekte is ingeënt, en(1) hetzij [b) sedert 12 maanden vrij is (zijn) van mond-en-klauwzeer en waar in die periode niet tegen deze ziekte is ingeënt;](1) hetzij [b) sedert… (dd/mm/jjjj) als vrij van mond-en-klauwzeer wordt (worden) beschouwd, zonder dat daarna nog gevallen of uitbraken van die ziekte zijn geconstateerd, en bij Verordening (EU) nr. …/…van de Commissie van …(dd/mm/jjjj) is (zijn) gemachtigd dit vlees uit te voeren;]LANDModel BOVII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.(1) (5) hetzij [b) waar vaccinatieprogramma’s tegen mond-en-klauwzeer officieel worden uitgevoerd en gecontroleerd bij als landbouwhuisdier gehouden runderen;](1) (6) hetzij [b) waar een systematisch vaccinatieprogramma tegen mond-en-klauwzeer bestaat, en dit vlees is afkomstig van beslagen waarin de doeltreffendheid van dat vaccinatieprogramma door de bevoegde autoriteit wordt gecontroleerd door regelmatige serologische surveillance waaruit een voldoende hoge antilichaamtiter blijkt en waaruit tevens blijkt dat het mond-en-klauwzeervirus niet circuleert;](1) (6) hetzij [b) sedert 12 maanden vrij is (zijn) van mond-en-klauwzeer en waar in die periode niet tegen deze ziekte is ingeënt, en gecontroleerd wordt (worden) door de bevoegde veterinaire autoriteit door regelmatige surveillance waaruit blijkt dat er geen besmetting met mond-en-klauwzeer aanwezig is;]II.2.2. het vlees is verkregen van dieren:(1) hetzij [die sedert hun geboorte of ten minste de laatste drie maanden vóór het slachten hebben verbleven in het onder II.2.1. bedoelde gebied;](1) hetzij [die op …(dd/mm/jjjj) in het onder II.2.1. bedoelde gebied zijn binnengebracht uit het gebied met code … (2), waaruit de invoer van dit verse vlees in de EU op die datum toegestaan was;](1) hetzij [die op …(dd/mm/jjjj) in het onder II.2.1. bedoelde gebied zijn binnengebracht uit de EU-lidstaat …;].II.2.3. het vlees is verkregen van dieren die komen van bedrijven:a) waar geen van de aanwezige dieren is ingeënt tegen [mond-en-klauwzeer of] (7) runderpest, en(1) hetzij [b) waaromheen zich, in een gebied met een straal van 10 km, in de laatste 30 dagen geen geval of uitbraak van mond-en-klauwzeer of runderpest heeft voorgedaan;](1) (8) hetzij [b) waarvoor geen officiële beperkende maatregelen om veterinaire redenen gelden en waaromheen zich, in een gebied met een straal van 25 km, in de laatste 60 dagen geen geval of uitbraak van mond-en-klauwzeer of runderpest heeft voorgedaan, enc) waar zij ten minste de laatste 40 dagen vóór de directe verzending naar het slachthuis hebben verbleven;](1) (14) hetzij [c) waar zij ten minste 40 dagen hebben verbleven voordat zij zonder met dieren met een lagere gezondheidsstatus in contact te komen naar een door de bevoegde veterinaire autoriteit erkend verzamelcentrum en vervolgens direct naar een slachthuis zijn vervoerd;](1) (9) hetzij [b) waarvoor geen officiële beperkende maatregelen om veterinaire redenen gelden en waaromheen zich, in een gebied met een straal van 10 km, in de laatste 12 maanden geen geval of uitbraak van mond-en-klauwzeer of runderpest heeft voorgedaan, enc) waar zij ten minste de laatste 40 dagen vóór de directe verzending naar het slachthuis hebben verbleven;](1) (6) [d) waar gedurende de laatste drie maanden geen dieren zijn binnengebracht uit niet door de EU erkende gebieden;e) waar de dieren geïdentificeerd en geregistreerd zijn in het nationale systeem voor identificatie en certificatie van oorsprong voor runderen;f) die na een positief uitgevallen inspectie en officieel verslag van de bevoegde autoriteiten zijn opgenomen in de lijst van erkende bedrijven in Traces (10) en waar de bevoegde autoriteiten regelmatig inspecties uitvoeren om te garanderen dat aan de desbetreffende voorschriften van Verordening (EU) nr. 206/2010 is voldaan;]II.2.4. het vlees is verkregen van dieren:a) die in voertuigen die vóór het laden zijn gereinigd en ontsmet, zijn vervoerd van hun bedrijf naar een erkend slachthuis, zonder daarbij in contact te komen met dieren die niet aan de onder II.2.1., II.2.2. en II.2.3. genoemde voorwaarden voldoen;LANDModel BOVII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.b) die in het slachthuis een antemortemkeuring hebben ondergaan in de laatste 24 uur vóór het slachten, waarbij geen enkel teken van de onder II.2.1. genoemde ziekten is gevonden;c) die zijn geslacht op … (dd/mm/jjjj) of tussen … (dd/mm/jjjj) en … (dd/mm/jjjj) (11);(1) (12) [d) die negatief hebben gereageerd op een officiële intradermale tuberculinatie die in de laatste drie maanden vóór het slachten is verricht;](1) (6) [e) die in het slachthuis vóór het slachten volledig gescheiden zijn gehouden van dieren waarvan het vlees niet voor de EU bestemd is;]II.2.5. het vlees is verkregen in een inrichting waaromheen zich, in een gebied met een straal van 10 km, in de laatste 30 dagen geen geval of uitbraak van de onder II.2.1. genoemde ziekten heeft voorgedaan, of waar, indien zich wel een ziektegeval of uitbraak heeft voorgedaan, de toestemming om voor invoer in de EU bestemd vlees te bewerken pas is gegeven nadat alle aanwezige dieren waren geslacht, alle vlees was verwijderd en de inrichting volledig was gereinigd en ontsmet onder controle van een officiële dierenarts;II.2.6.(1) hetzij [het vlees is verkregen en bewerkt zonder dat het in contact is geweest met vlees dat niet aan de voorschriften van dit certificaat voldoet.](1) (8) hetzij [het vlees bevat [vlees zonder been] [en] [gehakt vlees] (1) dat uitsluitend is verkregen van ander vlees zonder been dan slachtafval, afkomstig van karkassen waarbij de belangrijkste direct toegankelijke lymfeklieren zijn verwijderd, die gedurende ten minste 24 uur zijn gerijpt bij een temperatuur van meer dan 2 °C voordat de beenderen zijn verwijderd, en waarbij de pH, elektronisch gemeten in het midden van de longissimus dorsi na rijping en vóór ontbening, minder dan 6,0 bedroeg, enhet is in elk stadium van productie, ontbening en opslag totdat het in dozen of kartons is verpakt voor verdere opslag in daarvoor bestemde zones, strikt gescheiden gehouden van vlees dat niet aan de voorschriften van dit certificaat voldoet.](1) (9) hetzij [het vlees bevat [vlees zonder been] [en] [gehakt vlees] (1), dat uitsluitend is verkregen van ander vlees zonder been dan slachtafval, afkomstig van karkassen waarbij de belangrijkste direct toegankelijke lymfeklieren zijn verwijderd, die gedurende ten minste 24 uur zijn gerijpt bij een temperatuur van meer dan 2 °C voordat de beenderen zijn verwijderd, enhet is in elk stadium van productie, ontbening en opslag totdat het in dozen of kartons is verpakt voor verdere opslag in daarvoor bestemde zones, strikt gescheiden gehouden van vlees dat niet aan de voorschriften van dit certificaat voldoet.]II.3. Verklaring inzake het dierenwelzijnOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het in deel I beschreven verse vlees verkregen is van dieren die in het slachthuis vóór en tijdens het slachten of doden zijn behandeld met inachtneming van de desbetreffende bepalingen van de regelgeving van de EU.OpmerkingenDit certificaat is voor vers vlees, met inbegrip van gehakt vlees, van als landbouwhuisdier gehouden runderen (inclusief Bison, Bubalus en kruisingen daarvan).Onder vers vlees wordt verstaan: alle voor menselijke consumptie geschikte delen, vers, gekoeld of bevroren.Deel IVak I.8.: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010.Vak I.11.: plaats van oorsprong: naam en adres van de inrichting van verzending.Vak I.15.: registratienummer (voor wagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer (vliegtuig) of naam van het schip invullen. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte stellen.Vak I.19.: de juiste GS-code gebruiken: 02.01, 02.02, 02.06 of 05.04. Bovendien kan GS-code 15.02 indien van toepassing worden ingevuld voor gebieden van oorsprong waarvoor in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 206/2010 geen A of F staat.

►(1) M13

LANDModel BOVII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.Vak I.20.: totaal brutogewicht en totaal nettogewicht vermelden.Vak I.23.: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.Vak I.28.: Aard van de goederen: vul in „hele karkassen”, „halve karkassen”, „voor- en achtervoeten”, „deelstukken”, „slachtafval” of „gehakt vlees”.Gehakt vlees is vlees zonder been dat in stukjes is gehakt en dat uitsluitend is vervaardigd uit dwarsgestreepte spieren (inclusief het daaraan vastzittende vetweefsel), met uitzondering van de hartspier.Vak I.28.: Soort behandeling: indien van toepassing, „zonder been”, „met been”, „gerijpt” en/of „gehakt” vermelden. Indien bevroren, de datum (mm/jj) vermelden waarop de delen/stukken zijn ingevroren.Deel II:(1) Doorhalen wat niet van toepassing is.(2) Gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010.(3) In het in artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 136/2004 bedoelde Gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst moet het aantal runderkarkassen of delen daarvan worden vermeld waaruit de wervelkolom moet worden verwijderd en het aantal runderkarkassen of delen daarvan waarbij dit niet hoeft te gebeuren.(4) Doorhalen indien de zending niet bestemd is om in Finland of Zweden te worden binnengebracht.(5) Wanneer het gaat om gerijpt vlees zonder been waarvoor aan de in voetnoot 8 bedoelde aanvullende garanties is voldaan. (8).(6) Aanvullende garanties voor de invoer van gerijpt vlees zonder been moeten worden gegeven als in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 een H staat.(7) Doorhalen wanneer het land van uitvoer vaccineert tegen mond-en-klauwzeer met vaccin tegen serotypes A, O of C, en de invoer van gerijpt vlees zonder been waarvoor aan de in voetnoot 8 bedoelde aanvullende garanties is voldaan, uit dit land in de EU toegestaan is.(8) Aanvullende garanties voor gerijpt vlees zonder been moeten worden gegeven als in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 een A staat.(9) Aanvullende garanties voor gerijpt vlees zonder been moeten worden gegeven als in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 een F staat. Het gerijpte vlees zonder been mag op zijn vroegst 21 dagen nadat de dieren zijn geslacht, in de EU worden ingevoerd.(10) De door de bevoegde autoriteit verstrekte lijst van erkende bedrijven wordt door de bevoegde autoriteit regelmatig herzien en bijgewerkt. De Commissie draagt er zorg voor dat deze lijst van erkende bedrijven voor informatiedoeleinden via haar geïntegreerd veterinair computersysteem (Traces) openbaar wordt gemaakt.(11) Datum of data van slachting. Invoer van dit vlees wordt niet toegestaan wanneer het verkregen is van dieren die zijn geslacht hetzij vóór de datum met ingang waarvan de invoer uit het onder I.7. en I.8. omschreven derde land, gebied of deel daarvan in de EU toegestaan is, hetzij in de periode waarin door de EU beperkende maatregelen zijn vastgesteld ten aanzien van de invoer van dit vlees uit dat derde land, gebied of deel daarvan.(12) Aanvullende garanties inzake tuberculinatie moeten worden gegeven als in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 een E staat. Intradermale tuberculinatie wordt uitgevoerd overeenkomstig bijlage B bij Richtlijn 64/432/EEG.(13) Lijst van landen in de bijlage bij Beschikking 2007/453/EG.(14) Er mag een andere garantie worden gegeven als in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 een J staat.Officiële dierenartsNaam (in blokletters):Hoedanigheid en titel:Datum:Handtekening:Stempel:

►(1) M13

Model OVI

Deel I: Gegevens betreffende de zendingLANDVeterinair certificaat voor de invoer in de EUI.1. VerzenderNaamAdresTel.I.2. Referentienummer certificaat:I.2.a.I.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTel.I.6.I.7. Land van oorsprongISO-codeI.8. Regio van oorsprongCodeI.9. Land van bestemmingISO-codeI.10. Regio van bestemmingCodeI.11. Plaats van oorsprongNaamErkenningsnummerAdresI.12.I.13. Plaats van ladingI.14. Datum van vertrekI.15. VervoermiddelenVliegtuigVaartuigTreinwagonWegvoertuigAndereIdentificatieReferentiedocumentenI.16. Entry BIP in EUI.17.I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GS-code)I.20. HoeveelheidI.21. Temperatuur productenOmgevingstemperatuurGekoeldBevrorenI.22. Aantal verpakkingenI.23. Zegelnummer/ContainernummerI.24. Aard van de verpakkingI.25. Goederen gecertificeerd voor:Menselijke consumptieI.26.I.27. Voor invoer of toelating in de EUI.28. Identificatie van de goederenSoort(wetenschappelijke benaming)Aard van de goederenSoort behandelingErkenningsnummer van inrichtingenSlachthuisUitsnijderijKoelhuisAantal verpakkingenNettogewichtDeel II: CertificeringLANDModel OVIII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.1. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat hij kennis heeft van de desbetreffende voorschriften van de Verordeningen (EG) nr. 178/2002, (EG) nr. 852/2004, (EG) nr. 853/2004, (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 999/2001 en dat het in deel I omschreven vlees van als landbouwhuisdier gehouden schapen en geiten overeenkomstig die voorschriften is geproduceerd en met name dat:II.1.1. het [vlees] [gehakt vlees] (1) afkomstig is van een of meer inrichtingen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 852/2004 een op de HACCP-beginselen gebaseerd programma toepassen;(1) II.1.2. [het vlees is verkregen overeenkomstig de voorschriften van sectie I van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004;](1) II.1.3. [het gehakt vlees is verkregen overeenkomstig sectie V van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 en bevroren is tot een inwendige temperatuur van ten hoogste – 18 °C;]II.1.4. het vlees op grond van een overeenkomstig sectie I, hoofdstuk II, en sectie IV, hoofdstukken II en IX, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 uitgevoerde ante- en postmortemkeuring geschikt voor menselijke consumptie is bevonden;II.1.5. (1) hetzij [het karkas of de delen van het karkas voorzien zijn van het in sectie I, hoofdstuk III, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 vastgestelde gezondheidsmerk;](1) hetzij [de colli [vlees] [gehakt vlees] (1) van een identificatiemerk voorzien zijn overeenkomstig sectie I van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 853/2004;]II.1.6. het [vlees] [gehakt vlees] (1) voldoet aan de criteria van Verordening (EG) nr. 2073/2005 inzake microbiologische criteria voor levensmiddelen;II.1.7. met betrekking tot levende dieren en producten daarvan alle garanties worden geboden die zijn vervat in de overeenkomstig Richtlijn 96/23/EG, en met name artikel 29 daarvan, ingediende plannen betreffende residuen;II.1.8. het [vlees] [gehakt vlees] (1) is opgeslagen en vervoerd overeenkomstig de desbetreffende voorschriften van sectie I, respectievelijk sectie V van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004;II.1.9. met betrekking tot boviene spongiforme encefalopathie (BSE):(1) hetzij [II.1.9.1. voor invoer uit een land of gebied met een verwaarloosbaar BSE-risico dat als zodanig vermeld staat in Beschikking 2007/453/EG:a) het land of gebied overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 999/2001 is ingedeeld als land of gebied met een verwaarloosbaar BSE-risico;b) de dieren waarvan het vlees of gehakt vlees is afgeleid, geboren, ononderbroken gehouden en geslacht zijn in een land met een verwaarloosbaar BSE-risico; (2)(1) [c) als er in het land of gebied inheemse gevallen van BSE geweest zijn:(1) hetzij [de dieren geboren zijn na de datum met ingang waarvan het verbod op het vervoederen aan herkauwers van vleesbeendermeel en kanen, afkomstig van herkauwers, daadwerkelijk is toegepast;](1) hetzij [het vlees of gehakt vlees geen gespecificeerd risicomateriaal als omschreven in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 999/2001 bevat, noch van beenderen van als landbouwhuisdier gehouden schapen of geiten verkregen separatorvlees, en daar evenmin van afkomstig is;]]](1) hetzij [II.1.9.2. voor invoer uit een land of gebied met een gecontroleerd BSE-risico dat als zodanig vermeld staat in Beschikking 2007/453/EG:a) het land of gebied overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 999/2001 is ingedeeld als land respectievelijk gebied met een gecontroleerd BSE-risico;b) de dieren waarvan het vlees of gehakt vlees is afgeleid, vóór het slachten niet bedwelmd zijn door een gasinjectie in de schedelholte of onmiddellijk gedood met dezelfde methode, of geslacht volgens de methode waarbij na bedwelming van het dier weefsel van het centrale zenuwstelsel met een lang, staafvormig, in de schedelholte ingebracht instrument wordt beschadigd;LANDModel OVIII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b(1) hetzij [c) het vlees of gehakt vlees geen gespecificeerd risicomateriaal als omschreven in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 999/2001 bevat, noch van beenderen van als landbouwhuisdier gehouden schapen of geiten verkregen separatorvlees, en daar evenmin van afkomstig is;](1) hetzij [c) de karkassen, halve karkassen, halve karkassen die in ten hoogste drie delen zijn verdeeld en voor- en achtervoeten geen ander gespecificeerd risicomateriaal bevatten dan wervelkolom, inclusief achterwortelganglia.]](1) hetzij [II.1.9.3. voor invoer uit een land of gebied dat niet overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 999/2001 is ingedeeld of is ingedeeld als land of gebied met een onbepaald BSE-risico en als zodanig vermeld staat in Beschikking 2007/453/EG:a) het land of gebied niet overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 999/2001 is ingedeeld of is ingedeeld als land respectievelijk gebied met een onbepaald BSE-risico;b) aan de dieren waarvan het vlees of gehakt vlees is afgeleid, geen vleesbeendermeel en kanen, afkomstig van herkauwers, zijn vervoederd;c) de dieren waarvan het vlees of gehakt vlees is afgeleid, vóór het slachten niet bedwelmd zijn door een gasinjectie in de schedelholte of onmiddellijk gedood met dezelfde methode, of geslacht volgens de methode waarbij na bedwelming van het dier weefsel van het centrale zenuwstelsel met een lang, staafvormig, in de schedelholte ingebracht instrument wordt beschadigd;(1) hetzij [d) het vlees of gehakt vlees niet is afgeleid van:i) gespecificeerd risicomateriaal als omschreven in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 999/2001;ii) zenuw- en lymfeweefsel dat bij het ontbenen is vrijgelegd;iii) separatorvlees van beenderen van als landbouwhuisdier gehouden schapen en geiten;](1) hetzij [d) de karkassen, halve karkassen, halve karkassen die in ten hoogste drie delen zijn verdeeld en voor- en achtervoeten geen ander gespecificeerd risicomateriaal bevatten dan wervelkolom, inclusief achterwortelganglia.]]II.2. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het in deel I beschreven verse vlees aan de volgende voorwaarden voldoet:II.2.1. het vlees komt uit het gebied (de gebieden) met code … (3), dat (die) op de datum waarop dit certificaat wordt afgegeven:a) sedert 12 maanden vrij is (zijn) van runderpest en waar in die periode niet tegen deze ziekte is ingeënt, en(1) hetzij [b) sedert 12 maanden vrij is (zijn) van mond-en-klauwzeer en waar in die periode niet tegen deze ziekte is ingeënt;](1) hetzij [b) sedert …(dd/mm/jjjj) als vrij van mond-en-klauwzeer wordt (worden) beschouwd, zonder dat daarna nog gevallen of uitbraken van die ziekte zijn geconstateerd, en bij Verordening (EU) nr. …/…van de Commissie van … (dd/mm/jjjj) is (zijn) gemachtigd dit vlees uit te voeren;](1) (4) hetzij [b) waar vaccinatieprogramma’s tegen mond-en-klauwzeer officieel worden uitgevoerd en gecontroleerd bij als landbouwhuisdier gehouden runderen;]II.2.2. het vlees is verkregen van dieren:(1) hetzij [die sedert hun geboorte of ten minste de laatste drie maanden vóór het slachten hebben verbleven in het onder II.2.1. bedoelde gebied;](1) hetzij [die op …(dd/mm/jjjj) in het onder II.2.1. bedoelde gebied zijn binnengebracht uit het gebied met code… (3), waaruit de invoer van dit verse vlees in de EU op die datum toegestaan was;](1) hetzij [die op …(dd/mm/jjjj) in het onder II.2.1. bedoelde gebied zijn binnengebracht uit de EU-lidstaat … ;]LANDModel OVIII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.2.3.het vlees is verkregen van dieren die komen van bedrijven:a) waar geen van de aanwezige dieren is ingeënt tegen [mond-en-klauwzeer of] (5) runderpest;b) waarvoor geen verbodsmaatregelen gelden in verband met een uitbraak van schapen- of geitenbrucellose in de laatste zes weken, en(1) hetzij [c) waaromheen zich, in een gebied met een straal van 10 km, in de laatste 30 dagen geen geval of uitbraak van mond-en-klauwzeer of runderpest heeft voorgedaan;](1) (4) hetzij [c) waarvoor geen officiële beperkende maatregelen gelden om gezondheidsredenen en waaromheen zich, in een gebied met een straal van 50 km, in de laatste 90 dagen geen geval of uitbraak van mond-en-klauwzeer of runderpest heeft voorgedaan, end) waar zij ten minste de laatste 40 dagen vóór de directe verzending naar het slachthuis hebben verbleven;](1) (8) hetzij [d) waar zij ten minste 40 dagen hebben verbleven voordat zij zonder met dieren met een lagere gezondheidsstatus in contact te komen naar een door de bevoegde veterinaire autoriteit erkend verzamelcentrum en vervolgens direct naar een slachthuis zijn vervoerd;]II.2.4. het vlees is verkregen van dieren:a) die in voertuigen die vóór het laden zijn gereinigd en ontsmet, zijn vervoerd van hun bedrijf naar een erkend slachthuis, zonder daarbij in contact te komen met dieren die niet aan de onder II.2.1., II.2.2. en II.2.3. genoemde voorschriften voldoen;b) die in het slachthuis een antemortemkeuring hebben ondergaan in de laatste 24 uur vóór het slachten, waarbij geen enkel teken van de onder II.2.1. genoemde ziekten is gevonden;c) die zijn geslacht op … (dd/mm/jjjj) of tussen … (dd/mm/jjjj) en …(dd/mm/jjjj) (6);II.2.5. het vlees is verkregen in een inrichting waaromheen zich, in een gebied met een straal van 10 km, in de laatste 30 dagen geen geval of uitbraak van de onder II.2.1. genoemde ziekten heeft voorgedaan, of waar, indien zich wel een ziektegeval of uitbraak heeft voorgedaan, de toestemming om voor invoer in de EU bestemd vlees te bewerken pas is gegeven nadat alle aanwezige dieren waren geslacht, alle vlees was verwijderd en de inrichting volledig was gereinigd en ontsmet onder controle van een officiële dierenarts;II.2.6.(1) hetzij [het vlees is verkregen en bewerkt zonder dat het in contact is geweest met vlees dat niet aan de voorschriften van dit certificaat voldoet.](1) (4) hetzij [het vlees bevat [vlees zonder been] [en] [gehakt vlees] (1) dat uitsluitend is verkregen van ander vlees zonder been dan slachtafval, afkomstig van karkassen waarbij de belangrijkste direct toegankelijke lymfeklieren zijn verwijderd, die gedurende ten minste 24 uur zijn gerijpt bij een temperatuur van meer dan 2 °C voordat de beenderen zijn verwijderd, en waarbij de pH, elektronisch gemeten in het midden van de longissimus dorsi na rijping en vóór ontbening, minder dan 6,0 bedroeg, enhet is in elk stadium van productie, ontbening en opslag totdat het in dozen of kartons is verpakt voor verdere opslag in daarvoor bestemde zones, strikt gescheiden gehouden van vlees dat niet aan de voorschriften van dit certificaat voldoet.](1) (7) hetzij [het vlees bevat [vlees zonder been] [en] [gehakt vlees] (1) dat uitsluitend is verkregen van ander vlees zonder been dan slachtafval, afkomstig van karkassen waarbij de belangrijkste direct toegankelijke lymfeklieren zijn verwijderd, die gedurende ten minste 24 uur zijn gerijpt bij een temperatuur van meer dan 2 °C voordat de beenderen zijn verwijderd, enhet is in elk stadium van productie, ontbening en opslag totdat het in dozen of kartons is verpakt voor verdere opslag in daarvoor bestemde zones, strikt gescheiden gehouden van vlees dat niet aan de voorschriften van dit certificaat voldoet.]II.3. Verklaring inzake het dierenwelzijnOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het in deel I beschreven verse vlees verkregen is van dieren die in het slachthuis vóór en tijdens het slachten of doden zijn behandeld met inachtneming van de desbetreffende bepalingen van de regelgeving van de EU.

►(1) M13

LANDModel OVIII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.OpmerkingenDit certificaat is voor vers vlees, met inbegrip van gehakt vlees, van als landbouwhuisdier gehouden schapen (Ovis aries) en geiten (Capra hircus).Onder vers vlees wordt verstaan: alle voor menselijke consumptie geschikte delen, vers, gekoeld of bevrorenDeel I:Vak I.8.: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010.Vak I.11.: plaats van oorsprong: naam en adres van de inrichting van verzending.Vak I.15.: registratienummer (voor wagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer (vliegtuig) of naam van het schip invullen. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte stellen.Vak I.19.: de juiste GS-code gebruiken: 02.04, 02.06 of 05.04. Bovendien kan GS-code 15.02 indien van toepassing worden ingevuld voor gebieden van oorsprong waarvoor in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 206/2010 geen A of F staat.Vak I.20.: totaal brutogewicht en totaal nettogewicht vermelden.Vak I.23.: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.Vak I.28.: Aard van de goederen: vul in „hele karkassen”, „halve karkassen”, „voor- en achtervoeten”, „deelstukken”, „slachtafval” of „gehakt vlees”. Gehakt vlees is vlees zonder been dat in stukjes is gehakt en dat uitsluitend is vervaardigd uit dwarsgestreepte spieren (inclusief het daaraan vastzittende vetweefsel), met uitzondering van de hartspier.Vak I.28.: Soort behandeling: indien van toepassing, „zonder been”, „met been”, „gerijpt” en/of „gehakt” vermelden. Indien bevroren, de datum (mm/jj) vermelden waarop de delen/stukken zijn ingevroren.Deel II:(1) Doorhalen wat niet van toepassing is.(2) Lijst van landen in de bijlage bij Beschikking 2007/453/EG.(3) Gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010.(4) Aanvullende garanties voor gerijpt vlees zonder been moeten worden gegeven als in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 een A staat.(5) Doorhalen wanneer het land van uitvoer vaccineert tegen mond-en-klauwzeer met vaccin tegen serotypes A, O of C, en de invoer van gerijpt vlees zonder been waarvoor aan de in voetnoot 4 bedoelde aanvullende garanties is voldaan, uit dit land in de EU toegestaan is.(6) Datum of data van slachting. Invoer van dit vlees wordt niet toegestaan wanneer het verkregen is van dieren die zijn geslacht hetzij vóór de datum met ingang waarvan de invoer uit het onder I.7. en I.8. omschreven derde land, gebied of deel daarvan in de EU toegestaan is, hetzij in de periode waarin door de EU beperkende maatregelen zijn vastgesteld ten aanzien van de invoer van dit vlees uit dat derde land, gebied of deel daarvan.(7) Aanvullende garanties voor gerijpt vlees zonder been moeten worden gegeven als in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 een F staat. Het gerijpte vlees zonder been mag op zijn vroegst 21 dagen nadat de dieren zijn geslacht, in de EU worden ingevoerd.(8) Er mag een andere garantie worden gegeven als in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 een J staat.Officiële dierenartsNaam (in blokletters):Hoedanigheid en titel:Datum:Handtekening:Stempel:

►(1) M13

▼C1

Model PORLANDVeterinair certificaat voor de invoer in de EUDeel I: Gegevens betreffende de zendingI.1. VerzenderNaamAdresTel.N°I.2. Referentienummer certificaatI.2.aI.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTel.N°I.6.I.7. Land van oorsprongISO-codeI.8. Regio van oorsprongCodeI.9. Land van bestemmingISO-codeI.10. Regio van bestemmingCodeI.11. Plaats van oorsprongNaamAdresErkenningsnummerI.12.I.13. Plaats van ladingI.14. Datum van vertrekI.15. VervoermiddelenVliegtuigVaartuigTreinwagonWegvoertuigAndereIdentificatie:Referentiedocumenten:I.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in EUI.17.I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GN-code)I.20. Aantal / HoeveelheidI.21. Temperatuur productenOmgevingstemperatuurGekoeldBevrorenI.22. Aantal verpakkingenI.23. Nr. zegel en nr. containerI.24. Aard van de verpakkingI.25. Goederen gecertificeerd voorMenselijke consumptieI.26.I.27. Voor invoer of toelating in EUI.28. Identificatie van de goederenSoort (Wetenschappelijke benaming)Aard van de goederenSoort behandelingErkenningsnummer van inrichtingenAantal verpakkingenNettogewichtSlachthuisUitsnijderijKoelhuis

Deel II: CertificeringLANDModel PORII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.1. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat hij kennis heeft van de desbetreffende voorschriften van de Verordeningen (EG) nr. 178/2002, (EG) nr. 852/2004, (EG) nr. 853/2004 en (EG) nr. 854/2004 en dat het in deel I omschreven vlees van als landbouwhuisdier gehouden varkens overeenkomstig die voorschriften is geproduceerd en met name dat:II.1.1 het [vlees] [gehakt vlees] (1) afkomstig is van een of meer inrichtingen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 852/2004 een op de HACCP-beginselen gebaseerd programma toepassen;II.1.2 het vlees is verkregen overeenkomstig de voorschriften van sectie I van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004;II.1.3 het vlees voldoet aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 2075/2005 tot vaststelling van specifieke voorschriften voor de officiële controles op Trichinella in vlees, met name als volgt:(1) hetzij [het is met behulp van een digestiemethode onderzocht en heeft daarbij negatief gereageerd;](1) hetzij [het heeft een vriesbehandeling ondergaan overeenkomstig bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2075/2005;](1) hetzij [als het gaat om vlees van als landbouwhuisdier gehouden varkens die uitsluitend voor de mesterij en de slacht worden gehouden, is het afkomstig van een bedrijf of een categorie bedrijven die door de bevoegde autoriteit officieel als Trichinella-vrij zijn erkend overeenkomstig bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 2075/2005;](1) II.1.4 [het gehakt vlees is verkregen overeenkomstig sectie V van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 en bevroren tot een inwendige temperatuur van ten hoogste -18 °C;]II.1.5 het vlees op grond van een overeenkomstig sectie I, hoofdstuk II, en sectie IV, hoofdstukken IV en IX, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 uitgevoerde ante- en postmortemkeuring geschikt voor menselijke consumptie is bevonden;II.1.6 (1) hetzij [het karkas of de delen van het karkas voorzien zijn van het in sectie I, hoofdstuk III, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 vastgestelde gezondheidsmerk;](1) hetzij [de colli [vlees] [gehakt vlees] (1) van een identificatiemerk voorzien zijn overeenkomstig sectie I van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 853/2004;]II.1.7 het [vlees] [gehakt vlees] (1) voldoet aan de criteria van Verordening (EG) nr. 2073/2005 inzake microbiologische criteria voor levensmiddelen;II.1.8 met betrekking tot levende dieren en producten daarvan, alle garanties worden geboden die zijn vervat in de overeenkomstig Richtlijn 96/23/EG, en met name artikel 29 daarvan, ingediende plannen betreffende residuen;II.1.9 het [vlees] [gehakt vlees] (1) is opgeslagen en vervoerd overeenkomstig de desbetreffende voorschriften van sectie I, respectievelijk sectie V van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004;(2) [II.1.10 het voldoet aan de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 1688/2005 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 853/2004 wat betreft bijzondere garanties ten aanzien van salmonella voor de verzending naar Finland en Zweden van bepaalde soorten vlees en eieren.]II.2. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het in deel I beschreven verse vlees aan de volgende voorwaarden voldoet:II.2.1 het vlees komt uit het gebied (de gebieden) met code … (3), dat (die) op de datum waarop dit certificaat wordt afgegeven:(1) hetzij [a) sedert 12 maanden vrij is (zijn) van mond-en-klauwzeer, runderpest, Afrikaanse varkenspest, klassieke varkenspest en vesiculaire varkensziekte, en](1) hetzij [a) i) sedert 12 maanden vrij is (zijn) van runderpest, Afrikaanse varkenspest, [mond-en-klauwzeer] (1), [klassieke varkenspest] (1) en [vesiculaire varkensziekte] (1), en

LANDModel PORII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.ii) sedert … (dd/mm/jjjj) als vrij van [mond-en-klauwzeer] (1), [klassieke varkenspest] (1) en [vesiculaire varkensziekte] (1) wordt (worden) beschouwd, zonder dat daarna nog gevallen of uitbraken daarvan zijn geconstateerd, en bij Verordening (EG) nr. …/… van de Commissie van … (dd/mm/jjjj) is gemachtigd dit vlees uit te voeren, en]b) waar in de laatste 12 maanden tegen geen van deze ziekten is ingeënt en invoer van als landbouwhuisdier gehouden dieren die tegen een of meer van deze ziekten zijn ingeënt, niet is toegestaan;II.2.2 het vlees is verkregen van dieren:(1) hetzij [die sedert hun geboorte of ten minste de laatste drie maanden vóór het slachten hebben verbleven in het onder II.2.1 bedoelde gebied;](1) hetzij [die op … (dd/mm/jjjj) in het onder II.2.1 bedoelde gebied zijn binnengebracht uit het gebied met code … (3), waaruit de invoer van dit verse vlees in de EU op die datum toegestaan was;](1) hetzij [die op … (dd/mm/jjjj) in het onder II.2.1 bedoelde gebied zijn binnengebracht uit de EU-lidstaat …;]II.2.3 het vlees is verkregen van dieren die komen van bedrijven:a) waar geen van de aanwezige dieren is ingeënt tegen een of meer van de onder II.2.1 genoemde ziekten;b) waaromheen zich, in een gebied met een straal van 10 km, in de laatste 40 dagen geen geval of uitbraak van een van de onder II.2.1 genoemde ziekten heeft voorgedaan;c) waarvoor geen verbodsmaatregelen gelden in verband met een uitbraak van varkensbrucellose in de laatste zes weken;(1) (4) [d) die zich ertoe hebben verbonden varkens niet te voederen met spoeling, die officieel worden gecontroleerd en die zijn opgenomen in de lijst die door de bevoegde autoriteit is opgesteld voor de invoer van varkensvlees in de EU;]II.2.4 het vlees is verkregen van dieren:a) die sedert hun geboorte gescheiden zijn gehouden van vrij evenhoevig wild;b) die in voertuigen die vóór het laden zijn gereinigd en ontsmet, zijn vervoerd van hun bedrijf naar een erkend slachthuis, zonder daarbij in contact te komen met dieren die niet aan de onder II.2.1, II.2.2 en II.2.3 genoemde voorschriften voldoen;c) die in het slachthuis een antemortemkeuring hebben ondergaan in de laatste 24 uur vóór het slachten, waarbij geen enkel teken van de onder II.2.1 genoemde ziekten is gevonden, end) die zijn geslacht op … (dd/mm/jjjj) of tussen … (dd/mm/jjjj) en … (dd/mm/jjjj) (5);II.2.5 het vlees is verkregen in een inrichting waaromheen zich, in een gebied met een straal van 10 km, in de laatste 40 dagen geen geval of uitbraak van de onder II.2.1 genoemde ziekten heeft voorgedaan, of waar, indien zich wel een ziektegeval heeft voorgedaan, de toestemming om voor invoer in de EU bestemd vlees te bewerken pas is gegeven nadat alle aanwezige dieren waren geslacht, alle vlees was verwijderd en de inrichting volledig was gereinigd en ontsmet onder controle van een officiële dierenarts;II.2.6 het vlees is verkregen en bewerkt zonder dat het in contact is geweest met vlees dat niet aan de voorschriften van dit certificaat voldoet.II.3. Verklaring inzake het dierenwelzijnOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het in deel I beschreven verse vlees verkregen is van dieren die in het slachthuis vóór en tijdens het slachten of doden zijn behandeld met inachtneming van de desbetreffende bepalingen van de regelgeving van de EU.

►(1) M13

LANDModel PORII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.OpmerkingenDit certificaat is voor vers vlees, met inbegrip van gehakt vlees, van als landbouwhuisdier gehouden varkens (Sus scrofa).Onder vers vlees wordt verstaan: alle voor menselijke consumptie geschikte delen, vers, gekoeld of bevroren.Deel I:— Vak I.8: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010.— Vak I.11: plaats van oorsprong: naam en adres van de inrichting van verzending.— Vak I.15: registratienummer (voor wagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer (vliegtuig) of naam van het schip invullen. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte stellen.— Vak I.19: de juiste GS-code gebruiken: 02.03, 02.06, 02.09, 05.04 of 15.01.— Vak I.20: totaal brutogewicht en totaal nettogewicht vermelden.— Vak I.23: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.— Vak I.28: Aard van de goederen: vul in „hele karkassen”, „halve karkassen”, „voor- en achtervoeten”, „deelstukken” of „gehakt vlees”.Gehakt vlees is vlees zonder been dat in stukjes is gehakt en dat uitsluitend is vervaardigd uit dwarsgestreepte spieren (inclusief het daaraan vastzittende vetweefsel), met uitzondering van de hartspier.— Vak I.28: Soort behandeling: indien van toepassing, „zonder been”, „met been”, „gerijpt” en/of „gehakt” vermelden. Indien bevroren, de datum (mm/jj) vermelden waarop de delen/stukken zijn ingevroren.Deel II:(1) Doorhalen wat niet van toepassing is.(2) Doorhalen indien de zending niet bestemd is voor invoer in Finland of Zweden.(3) Gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010.(4) Aanvullende garanties moeten worden gegeven als in kolom 5 «AG» van deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 een D staat.Onder spoeling wordt verstaan: alle afval van voor menselijke consumptie bestemde levensmiddelen uit restaurants, cateringvoorzieningen of keukens, inclusief industriële keukens en huishoudkeukens van de boer of de personen die varkens houden.(5) Datum of data van slachting. Invoer van dit vlees wordt niet toegestaan wanneer het verkregen is van dieren die zijn geslacht hetzij vóór de datum met ingang waarvan de invoer uit het onder I.7 en I.8 omschreven derde land, gebied of deel daarvan in de EU toegestaan is, hetzij in de periode waarin door de EU beperkende maatregelen zijn vastgesteld ten aanzien van de invoer van dit vlees uit dat derde land, gebied of deel daarvan.Officiële dierenartsNaam (in blokletters): Hoedanigheid en titel:Datum: Handtekening:Stempel:

►(1) M13

Model EQULANDVeterinair certificaat voor de invoer in de EUDeel I: Gegevens betreffende de zendingI.1. VerzenderNaamAdresTel.I.2. Referentienummer certificaatI.2.aI.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTel.I.6.I.7. Land van oorsprongISO-codeI.8. Regio van oorsprongCodeI.9. Land van bestemmingISO-codeI.10. Regio van bestemmingCodeI.11. Plaats van oorsprongNaamAdresErkenningsnummerI.12.I.13. Plaats van ladingI.14. Datum van vertrekI.15. VervoermiddelenVliegtuigVaartuigTreinwagonWegvoertuigAndereIdentificatie:Referentiedocumenten:I.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in EUI.17.I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GN-code)I.20. HoeveelheidI.21. Temperatuur productenOmgevingstemperatuurGekoeldBevrorenI.22. Aantal verpakkingenI.23. Nr. zegel en nr. containerI.24. Aard van de verpakkingI.25. Goederen gecertificeerd voorMenselijke consumptieI.26.I.27. Voor invoer of toelating in EUI.28. Identificatie van de goederenSoort (Wetenschappelijke benaming)Aard van de goederenSoort behandelingErkenningsnummer van inrichtingenAantal NettogewichtverpakkingenSlachthuisUitsnijderijKoelhuis

Deel II: CertificeringLANDModel EQUII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.1. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat hij kennis heeft van de desbetreffende voorschriften van de Verordeningen (EG) nr. 178/2002, (EG) nr. 852/2004, (EG) nr. 853/2004 en (EG) nr. 854/2004 en dat het in deel I omschreven vlees van als landbouwhuisdier gehouden eenhoevigen overeenkomstig die voorschriften is geproduceerd en met name dat:II.1.1 het vlees afkomstig is van een of meer inrichtingen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 852/2004 een op de HACCP-beginselen gebaseerd programma toepassen;II.1.2 het vlees is verkregen overeenkomstig de voorschriften van sectie I van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004;II.1.3 het vlees voldoet aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 2075/2005 tot vaststelling van specifieke voorschriften voor de officiële controles op Trichinella in vlees en met name met behulp van een digestiemethode is onderzocht, met negatief resultaat;II.1.4 het vlees op grond van een overeenkomstig sectie I, hoofdstuk II, en sectie IV, hoofdstukken III en IX, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 uitgevoerde ante- en postmortemkeuring geschikt voor menselijke consumptie is bevonden;II.1.5 (1) hetzij [het karkas of de delen van het karkas voorzien zijn van het in sectie I, hoofdstuk III, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 vastgestelde gezondheidsmerk;](1) hetzij [de colli vlees van een identificatiemerk voorzien zijn overeenkomstig sectie I van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 853/2004;]II.1.6 het vlees voldoet aan de criteria van Verordening (EG) nr. 2073/2005 inzake microbiologische criteria voor levensmiddelen;II.1.7 met betrekking tot levende dieren en producten daarvan alle garanties worden geboden die zijn vervat in de overeenkomstig Richtlijn 96/23/EG, en met name artikel 29 daarvan, ingediende plannen betreffende residuen;II.1.8 het vlees is opgeslagen en vervoerd overeenkomstig de desbetreffende voorschriften van sectie I van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004.II.2. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het in deel I beschreven verse vlees aan de volgende voorwaarden voldoet:II.2.1 het vlees komt uit het gebied (de gebieden) met code … (2);II.2.2 het vlees is verkregen van als landbouwhuisdier gehouden eenhoevigen:(1) hetzij [die sedert hun geboorte of ten minste de laatste drie maanden vóór het slachten hebben verbleven in het onder II.2.1 bedoelde gebied;](1) hetzij [die op … (dd/mm/jjjj) in het onder II.2.1 bedoelde gebied zijn binnengebracht uit het gebied met code: … (2), dat op die datum gemachtigd was tot uitvoer van dit verse vlees naar de EU;](1) hetzij [die op … (dd/mm/jjjj) in het onder II.2.1 bedoelde gebied zijn binnengebracht uit de EU-lidstaat …;]II.2.3 het vlees is verkregen van dieren die zijn geslacht op … (dd/mm/jjjj) of tussen … (dd/mm/jjjj) en … (dd/mm/jjjj) (3) in een slachthuis waaromheen zich, in een gebied met een straal van 10 km, in de laatste 40 dagen geen geval/uitbraak van paardenpest of kwade droes heeft voorgedaan, of waar, indien zich wel een van deze ziekten heeft voorgedaan, de toestemming om voor uitvoer naar de EU bestemd vlees te bewerken pas is gegeven nadat alle aanwezige dieren waren geslacht, alle vlees was verwijderd en de inrichting volledig was gereinigd en ontsmet onder controle van een officiële dierenarts;

LANDModel EQUII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.2.4 het vlees is verkregen en bewerkt zonder dat het in contact is geweest met vlees dat niet aan de voorschriften van dit certificaat voldoet.II.3. Verklaring inzake het dierenwelzijnOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het in dit certificaat beschreven verse vlees verkregen is van dieren die in het slachthuis vóór en tijdens het slachten of doden zijn behandeld met inachtneming van de desbetreffende bepalingen van de regelgeving van de EU.OpmerkingenDit certificaat is voor vers vlees, met uitzondering van gehakt vlees, van als landbouwhuisdier gehouden eenhoevigen (Equus caballus, Equus asinus en kruisingen daarvan).Onder vers vlees wordt verstaan: alle voor menselijke consumptie geschikte delen, vers, gekoeld of bevroren.Deel I:— Vak I.8: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010.— Vak I.11: plaats van oorsprong: naam en adres van de inrichting van verzending.— Vak I.15: registratienummer (voor wagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer (vliegtuig) of naam van het schip invullen. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte stellen.— Vak I.19: de juiste GS-code gebruiken: 02.05, 02.06 of 05.04.— Vak I.20: totaal brutogewicht en totaal nettogewicht vermelden.— Vak I.23: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.— Vak I.28: Aard van de goederen: vul in „hele karkassen”, „halve karkassen”, „voor- en achtervoeten” of „deelstukken”.— Vak I.28: Soort behandeling: indien van toepassing, „zonder been”, „met been” en/of „gerijpt” vermelden. Indien bevroren, de datum (mm/jj) vermelden waarop de delen/stukken zijn ingevroren.Deel II:(1) Doorhalen wat niet van toepassing is.(2) Gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010.(3) Data: invoer van dit vlees wordt niet toegestaan wanneer het verkregen is van dieren die zijn geslacht hetzij vóór de datum met ingang waarvan de invoer uit het onder I.7 en I.8 omschreven derde land, gebied of deel daarvan in de EU toegestaan is, hetzij in de periode waarin door de EU beperkende maatregelen zijn vastgesteld ten aanzien van de invoer van dit vlees uit dat derde land, gebied of deel daarvan.Officiële dierenartsNaam (in blokletters): Hoedanigheid en titel:Datum: Handtekening:Stempel:

►(2) M13

►(2) M13

Model RUFLANDVeterinair certificaat voor de invoer in de EUDeel I: Gegevens betreffende de zendingI.1. VerzenderNaamAdresTel.N°I.2. Referentienummer certificaatI.2.aI.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTel.N°I.6.I.7. Land van oorsprongISO-codeI.8. Regio van oorsprongCodeI.9. Land van bestemmingISO-codeI.10. Regio van bestemmingCodeI.11. Plaats van oorsprongNaamAdresErkenningsnummerI.12.I.13. Plaats van ladingI.14. Datum van vertrekI.15. VervoermiddelenVliegtuigVaartuigTreinwagonWegvoertuigAndereIdentificatie:Referentiedocumenten:I.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in EUI.17.I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GN-code)I.20. Aantal / HoeveelheidI.21. Temperatuur productenOmgevingstemperatuurGekoeldBevrorenI.22. Aantal verpakkingenI.23. Nr. zegel en nr. containerI.24. Aard van de verpakkingI.25. Goederen gecertificeerd voorMenselijke consumptieI.26.I.27. Voor invoer of toelating in EUI.28. Identificatie van de goederenSoort (Wetenschappelijke benaming)Aard van de goederenSoort behandelingErkenningsnummer van inrichtingenAantal verpakkingenNettogewichtSlachthuisUitsnijderijKoelhuis

Deel II: CertificeringLANDModel RUFII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.1. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat hij kennis heeft van de desbetreffende voorschriften van de Verordeningen (EG) nr. 178/2002, (EG) nr. 852/2004, (EG) nr. 853/2004, (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 999/2001 en dat het in deel I omschreven vlees van als landbouwhuisdier gehouden dieren van de orde Artiodactyla (met uitzondering van runderen (inclusief Bubalus, Bison en kruisingen daarvan), Ovis aries, Capra hircus, Suidae en Tayassuidae) en van de families Rhinocerotidae en Elephantidae, overeenkomstig die voorschriften is geproduceerd en met name dat:II.1.1 het vlees afkomstig is van een of meer inrichtingen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 852/2004 een op de HACCP-beginselen gebaseerd programma toepassen;II.1.2 het vlees is verkregen overeenkomstig de voorschriften van sectie III van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004;II.1.3 het vlees op grond van een overeenkomstig sectie I, hoofdstuk II, en sectie IV, hoofdstukken VII en IX, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 uitgevoerde ante- en postmortemkeuring geschikt voor menselijke consumptie is bevonden;II.1.4 (1) hetzij [het karkas of de delen van het karkas voorzien zijn van het in sectie I, hoofdstuk III, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 vastgestelde gezondheidsmerk;](1) hetzij [de colli vlees van een identificatiemerk voorzien zijn overeenkomstig sectie I van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 853/2004;]II.1.5 het vlees voldoet aan de criteria van Verordening (EG) nr. 2073/2005 inzake microbiologische criteria voor levensmiddelen;II.1.6 met betrekking tot levende dieren en producten daarvan alle garanties worden geboden die zijn vervat in de overeenkomstig Richtlijn 96/23/EG, en met name artikel 29 daarvan, ingediende plannen betreffende residuen;(1) (2) [II.1.7 met betrekking tot Chronic Wasting Disease (CWD) geldt:Dit product bevat uitsluitend of is uitsluitend afkomstig van vlees, met uitzondering van slachtafval en ruggenmerg, van gekweekte hertachtigen die bij histopathologisch of immunohistochemisch onderzoek of met behulp van een andere door de bevoegde autoriteit erkende diagnostische methode negatief zijn bevonden op Chronic Wasting Disease en is niet afkomstig van dieren van een beslag waarin gevallen van Chronic Wasting Disease zijn vastgesteld of die ziekte officieel vermoed wordt.]II.1.8 het vlees is opgeslagen en vervoerd overeenkomstig de desbetreffende voorschriften van sectie I van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004.II.2. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het in deel I beschreven verse vlees aan de volgende voorwaarden voldoet:II.2.1 het vlees komt uit het gebied (de gebieden) met code … (3), dat (die) op de datum waarop dit certificaat wordt afgegeven:a) sedert 12 maanden vrij is (zijn) van runderpest en waar in die periode niet tegen deze ziekte is ingeënt, en(1) hetzij [b) sedert 12 maanden vrij is (zijn) van mond-en-klauwzeer en waar in die periode niet tegen deze ziekte is ingeënt;](1) hetzij [b) sedert … (dd/mm/jjjj) als vrij van mond-en-klauwzeer wordt (worden) beschouwd, zonder dat daarna nog gevallen of uitbraken van die ziekte zijn geconstateerd, en bij Verordening (EU) nr. …/… van de Commissie van … (dd/mm/jjjj) is gemachtigd dit vlees uit te voeren;](1) (4) hetzij [b) waar vaccinatieprogramma’s tegen mond-en-klauwzeer officieel worden uitgevoerd en gecontroleerd bij als landbouwhuisdier gehouden runderen;]

LANDModel RUFII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.2.2 het vlees is verkregen van dieren:(1) hetzij [die sedert hun geboorte of ten minste de laatste drie maanden vóór het slachten hebben verbleven in het onder II.2.1 bedoelde gebied;](1) hetzij [die op … (dd/mm/jjjj) in het onder II.2.1 bedoelde gebied zijn binnengebracht uit het gebied met code … (3), waaruit de invoer van dit verse vlees in de EU op die datum toegestaan was;]II.2.3 het vlees is verkregen van dieren die komen van bedrijven:a) waar geen van de aanwezige dieren is ingeënt tegen [mond-en-klauwzeer of] (5) runderpest,b) waar regelmatig veterinaire inspecties worden uitgevoerd met het oog op de diagnose van op mens of dier overdraagbare ziekten en waarvoor geen verbodsmaatregelen gelden in verband met een uitbraak van brucellose in de laatste zes weken, en(1) hetzij [c) waaromheen zich, in een gebied met een straal van 10 km, in de laatste 30 dagen geen geval of uitbraak van mond-en-klauwzeer of runderpest heeft voorgedaan;](1) (4) hetzij [c) waarvoor geen officiële beperkende maatregelen gelden om gezondheidsredenen en waaromheen zich, in een gebied met een straal van 50 km, in de laatste 90 dagen geen geval of uitbraak van mond-en-klauwzeer of runderpest heeft voorgedaan, end) waar zij ten minste de laatste 40 dagen vóór de directe verzending naar het slachthuis hebben verbleven;]II.2.4 het vlees is verkregen van dieren:(1) hetzij [a) die in voertuigen die vóór het laden zijn gereinigd en ontsmet, zijn vervoerd van hun bedrijf naar een erkend slachthuis, zonder daarbij in contact te komen met dieren die niet aan de hierboven genoemde voorwaarden voldoen;b) die in het slachthuis een antemortemkeuring hebben ondergaan in de laatste 24 uur vóór het slachten, waarbij geen enkel teken van de onder II.2.1 genoemde ziekten is gevonden, enc) die zijn geslacht op … (dd/mm/jjjj) of tussen … (dd/mm/jjjj) en … (dd/mm/jjjj) (6);](1) hetzij [a) die op het bedrijf van herkomst zijn geslacht met toestemming van een officiële dierenarts die verantwoordelijk is voor het bedrijf en die schriftelijk heeft verklaard dat:— het vervoer van de dieren naar een slachthuis naar zijn mening een onaanvaardbaar risico zou hebben betekend voor het welzijn van de dieren of voor de begeleiders van het transport;— het bedrijf door de bevoegde autoriteit is geïnspecteerd en erkend voor het slachten van wild;— de dieren een antemortemkeuring hebben ondergaan in de laatste 24 uur vóór het slachten, waarbij geen enkel teken van de onder II.2.1 genoemde ziekten is gevonden;— de dieren zijn geslacht tussen … en … (dd/mm/jjjj) (6);— de dieren op correcte wijze zijn verbloed, en— de geslachte dieren binnen drie uur na het slachten van de ingewanden zijn ontdaan, enb) waarvan de karkassen onder hygiënische omstandigheden naar het erkende slachthuis zijn vervoerd, waarbij, indien meer dan één uur is verlopen sedert het tijdstip van slachten, de temperatuur bij aankomst van het transportvoertuig tussen 0 °C en +4 °C bedroeg;](1) (7) II.2.5 [het vlees is verkregen van dieren die sedert hun geboorte of gedurende de laatste drie maanden gescheiden zijn gehouden van vrij evenhoevig wild;]

LANDModel RUFII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.2.6 het vlees is verkregen in een inrichting waaromheen zich, in een gebied met een straal van 10 km, in de laatste 30 dagen geen geval of uitbraak van de onder II.2.1 genoemde ziekten heeft voorgedaan, of waar, indien zich wel een ziektegeval heeft voorgedaan, de toestemming om voor invoer in de EU bestemd vlees te bewerken pas is gegeven nadat alle aanwezige dieren waren geslacht, alle vlees was verwijderd en de inrichting volledig was gereinigd en ontsmet onder controle van een officiële dierenarts;II.2.7(1) hetzij [het vlees is verkregen en bewerkt zonder dat het in contact is geweest met vlees dat niet aan de hierboven vastgestelde eisen voldoet.](1) (4) hetzij [het vlees bevat vlees zonder been dat uitsluitend is verkregen van ander vlees zonder been dan slachtafval, afkomstig van karkassen waarbij de belangrijkste direct toegankelijke lymfeklieren zijn verwijderd, die gedurende ten minste 24 uur zijn gerijpt bij een temperatuur van meer dan 2 °C voordat de beenderen zijn verwijderd, en waarbij de pH, elektronisch gemeten in het midden van de longissimus dorsi na rijping en vóór ontbening, minder dan 6,0 bedroeg, enhet is in elk stadium van productie, ontbening en opslag totdat het in dozen of kartons is verpakt voor verdere opslag in daarvoor bestemde zones, strikt gescheiden gehouden van vlees dat niet aan de voorschriften van dit certificaat voldoet.](1) (8) hetzij [het vlees bevat vlees zonder been dat uitsluitend is verkregen van ander vlees zonder been dan slachtafval, afkomstig van karkassen waarbij de belangrijkste direct toegankelijke lymfeklieren zijn verwijderd, die gedurende ten minste 24 uur zijn gerijpt bij een temperatuur van meer dan 2 °C voordat de beenderen zijn verwijderd, enhet is in elk stadium van productie, ontbening en opslag totdat het in dozen of kartons is verpakt voor verdere opslag in daarvoor bestemde zones, strikt gescheiden gehouden van vlees dat niet aan de voorschriften van dit certificaat voldoet.]OpmerkingenDit certificaat is voor vers vlees, met uitzondering van slachtafval en gehakt vlees, van wilde dieren van de orde Artiodactyla (met uitzondering van runderen (inclusief Bubalus, Bison en kruisingen daarvan), Ovis aries, Capra hircus, Suidae en Tayassuidae) en van de families Rhinocerotidae en Elephantidae, die sedert hun geboorte of gedurende de laatste drie maanden als landbouwhuisdier op een bedrijf worden gehouden of gefokt.Onder vers vlees wordt verstaan: alle voor menselijke consumptie geschikte delen, vers, gekoeld of bevroren.Deel I:— Vak I.8: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010.— Vak I.11: plaats van oorsprong: naam en adres van de inrichting van verzending.— Vak I.15: registratienummer (voor wagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer (vliegtuig) of naam van het schip invullen. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte stellen.— Vak I.19: de juiste GS-code gebruiken: 02.06, 02.08.90 of 05.04.— Vak I.20: totaal brutogewicht en totaal nettogewicht vermelden.— Vak I.23: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.— Vak I.28: Aard van de goederen: vul in „hele karkassen”, „halve karkassen”, „voor- en achtervoeten” of „deelstukken”.— Vak I.28: Soort behandeling: indien van toepassing, „zonder been”, „met been” en/of „gerijpt” vermelden. Indien bevroren, de datum (mm/jj) vermelden waarop de delen/stukken zijn ingevroren.

►(1) M13

LANDModel RUFII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.Deel II:(1) Doorhalen wat niet van toepassing is.(2) Aanvullende garanties voor vers vlees van hertachtigen moeten worden gegeven als in kolom 5 «AG» van deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 een G staat.(3) Gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010.(4) Aanvullende garanties voor gerijpt vlees zonder been moeten worden gegeven als in kolom 5 «AG» van deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 een A staat.(5) Doorhalen wanneer het land van uitvoer vaccineert tegen mond-en-klauwzeer met vaccin tegen serotypes A, O of C, en de invoer uit dit land in de EU van gerijpt vlees zonder been waarvoor aan de in voetnoot 4 bedoelde aanvullende garanties is voldaan, is toegestaan.(6) Datum of data van slachting. Invoer van dit vlees wordt niet toegestaan wanneer het verkregen is van dieren die zijn geslacht hetzij vóór de datum met ingang waarvan de invoer uit het onder I.7 en I.8 omschreven derde land, gebied of deel daarvan in de EU toegestaan is, hetzij in de periode waarin door de EU beperkende maatregelen zijn vastgesteld ten aanzien van de invoer van dit vlees uit dat derde land, gebied of deel daarvan.(7) Niet vereist voor gekweekt wild dat permanent is gehouden in het Arctische gebied.(8) Aanvullende garanties voor gerijpt vlees zonder been moeten worden gegeven als in kolom 5 «AG» van deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 een F staat. Het gerijpte vlees zonder been mag op zijn vroegst 21 dagen nadat de dieren zijn geslacht, in de EU worden ingevoerd.Officiële dierenartsNaam (in blokletters): Hoedanigheid en titel:Datum: Handtekening:Stempel:

►(1) M13

Model RUWLANDVeterinair certificaat voor de invoer in de EUDeel I: Gegevens betreffende de zendingI.1. VerzenderNaamAdresTel.N°I.2. Referentienummer certificaatI.2.aI.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTel.N°I.6.I.7. Land van oorsprongISO-codeI.8. Regio van oorsprongCodeI.9. Land van bestemmingISO-codeI.10. Regio van bestemmingCodeI.11. Plaats van oorsprongNaamAdresErkenningsnummerI.12.I.13. Plaats van ladingI.14. Datum van vertrekI.15. VervoermiddelenVliegtuigVaartuigTreinwagonWegvoertuigAndereIdentificatie:Referentiedocumenten:I.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in EUI.17.I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GN-code)I.20. Aantal / HoeveelheidI.21. Temperatuur productenOmgevingstemperatuurGekoeldBevrorenI.22. Aantal verpakkingenI.23. Nr. zegel en nr. containerI.24. Aard van de verpakkingI.25. Goederen gecertificeerd voorMenselijke consumptieI.26.I.27. Voor invoer of toelating in EUI.28. Identificatie van de goederenSoort (Wetenschappelijke benaming)Aard van de goederenSoort behandelingErkenningsnummer van inrichtingenAantal verpakkingenNettogewichtSlachthuisUitsnijderijKoelhuis

Deel II: CertificeringLANDModel RUWII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.1. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat hij kennis heeft van de desbetreffende voorschriften van de Verordeningen (EG) nr. 178/2002, (EG) nr. 852/2004, (EG) nr. 853/2004 en (EG) nr. 854/2004 en dat het in deel I omschreven verse vlees van wilde dieren van de orde Artiodactyla (met uitzondering van runderen (inclusief Bubalus, Bison en kruisingen daarvan), Ovis aries, Capra hircus, Suidae en Tayassuidae) en van de families Rhinocerotidae en Elephantidae, overeenkomstig die voorschriften is geproduceerd en met name dat:II.1.1 het vlees afkomstig is van een of meer inrichtingen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 852/2004 een op de HACCP-beginselen gebaseerd programma toepassen;II.1.2 het vlees is verkregen overeenkomstig de voorschriften van sectie IV van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004, en met name:i) vóór het villen tijdens de opslag en de hantering gescheiden is gehouden van andere levensmiddelen en niet is ingevroren,enii) na het villen een eindkeuring heeft ondergaan als bedoeld onder II.1.4;(1) II.1.3 [als het gaat om gevoelige soorten, het vlees voldoet aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 2075/2005 tot vaststelling van specifieke voorschriften voor de officiële controles op Trichinella in vlees;]II.1.4 het vlees op grond van een overeenkomstig sectie I, hoofdstuk II, en sectie IV, hoofdstukken VIII en IX, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 uitgevoerde postmortemkeuring geschikt voor menselijke consumptie is bevonden;II.1.5 (1) hetzij [als het gaat om grof vrij wild, het karkas of de delen van het karkas voorzien zijn van het in sectie I, hoofdstuk III, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 vastgestelde gezondheidsmerk;](1) hetzij [de colli vlees van een identificatiemerk voorzien zijn overeenkomstig sectie I van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 853/2004;]II.1.6 het vlees voldoet aan de criteria van Verordening (EG) nr. 2073/2005 inzake microbiologische criteria voor levensmiddelen;II.1.7 met betrekking tot levende dieren en producten daarvan, alle garanties worden geboden die zijn vervat in de overeenkomstig Richtlijn 96/23/EG, en met name artikel 29 daarvan, ingediende plannen betreffende residuen;(1) (2) [II.1.8 met betrekking tot Chronic Wasting Disease (CWD) geldt:Dit product bevat of is uitsluitend afkomstig van vlees, met uitzondering van slachtafval en ruggenmerg, van wilde hertachtigen die bij histopathologisch of immunohistochemisch onderzoek of met behulp van een andere door de bevoegde autoriteit erkende diagnostische methode negatief zijn bevonden op Chronic Wasting Disease en is niet afkomstig van dieren uit een gebied waar in de afgelopen drie jaar gevallen van Chronic Wasting Disease zijn vastgesteld of die ziekte officieel vermoed wordt.]II.1.9 het vlees is opgeslagen en vervoerd overeenkomstig de desbetreffende voorschriften van sectie I van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004.II.2. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het in deel I beschreven verse vlees aan de volgende voorwaarden voldoet:II.2.1 het vlees komt uit het gebied (de gebieden) met code … (3), dat (die) op de datum waarop dit certificaat wordt afgegeven:a) sedert 12 maanden vrij is (zijn) van runderpest en waar in die periode niet tegen deze ziekte is ingeënt, en(1) hetzij [b) sedert 12 maanden vrij is (zijn) van mond-en-klauwzeer en waar in die periode niet tegen deze ziekte is ingeënt;]

LANDModel RUWII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.(1) hetzij [b) sedert … (dd/mm/jjjj) als vrij van mond-en-klauwzeer wordt beschouwd, zonder dat daarna nog gevallen of uitbraken van die ziekte zijn geconstateerd, en bij Verordening (EU) nr. …/… van de Commissie van … (dd/mm/jjjj) is gemachtigd deze dieren uit te voeren;](1) (4) hetzij [b) waar vaccinatieprogramma’s tegen mond-en-klauwzeer officieel worden uitgevoerd en gecontroleerd bij als landbouwhuisdier gehouden runderen;]II.2.2 het vlees is verkregen van wilde dieren die tussen … (dd/mm/jjjj) en … (dd/mm/jjjj) (5) zijn gedood in het onder II.2.1 bedoelde gebied, en het doden vond plaats:a) meer dan 20 km van de grens met een ander land of deel daarvan, waaruit in die periode de invoer van het verse vlees in de EU niet toegestaan is,b) in een gebied waar de laatste 60 dagen geen beperkende maatregelen van toepassing zijn geweest in verband met een van de onder II.2.1 genoemde ziekten;II.2.3 het vlees is verkregen van dieren die zo snel mogelijk na het doden met het oog op koeling zijn vervoerd naar een erkende wildbewerkingsinrichting waaromheen zich, in een gebied met een straal van 10 km, in de laatste 30 dagen geen geval of uitbraak van de onder II.2.1 genoemde ziekten heeft voorgedaan, of waar, indien zich wel een ziektegeval heeft voorgedaan, de toestemming om voor invoer in de EU bestemd vlees te bewerken pas is gegeven nadat alle vlees was verwijderd en de inrichting volledig was gereinigd en ontsmet onder controle van een officiële dierenarts;II.2.4(1) hetzij [het vlees is verkregen en bewerkt zonder dat het in contact is geweest met vlees dat niet aan de hierboven vastgestelde eisen voldoet.](1) (4) hetzij [het vlees bevat vlees zonder been dat uitsluitend is verkregen van ander vlees zonder been dan slachtafval, afkomstig van karkassen waarbij de belangrijkste direct toegankelijke lymfeklieren zijn verwijderd, die gedurende ten minste 24 uur zijn gerijpt bij een temperatuur van meer dan 2 °C voordat de beenderen zijn verwijderd, en waarbij de pH, elektronisch gemeten in het midden van de longissimus dorsi na rijping en vóór ontbening, minder dan 6,0 bedroeg, enhet is in elk stadium van productie, ontbening en opslag totdat het in dozen of kartons is verpakt voor verdere opslag in daarvoor bestemde zones, strikt gescheiden gehouden van vlees dat niet aan de voorschriften van dit certificaat voldoet.](1) (6) hetzij [het vlees bevat vlees zonder been dat uitsluitend is verkregen van ander vlees zonder been dan slachtafval, afkomstig van karkassen waarbij de belangrijkste direct toegankelijke lymfeklieren zijn verwijderd, die gedurende ten minste 24 uur zijn gerijpt bij een temperatuur van meer dan 2 °C voordat de beenderen zijn verwijderd, enhet is in elk stadium van productie, ontbening en opslag totdat het in dozen of kartons is verpakt voor verdere opslag in daarvoor bestemde zones, strikt gescheiden gehouden van vlees dat niet aan de voorschriften van dit certificaat voldoet.]OpmerkingenDit certificaat is voor vers vlees, met uitzondering van slachtafval en gehakt vlees, van wilde dieren van de orde Artiodactyla (met uitzondering van runderen (inclusief Bubalus, Bison en kruisingen daarvan), Ovis aries, Capra hircus, Suidae en Tayassuidae) en van de families Rhinocerotidae en Elephantidae, die in het wild zijn gedood of bejaagd.Onder vers vlees wordt verstaan: alle voor menselijke consumptie geschikte delen, vers, gekoeld of bevroren.Niet-onthuide karkassen moeten na invoer onverwijld naar de verwerkingsinrichting van bestemming worden overgebracht.

LANDModel RUWII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.Deel I:— Vak I.8: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010.— Vak I.11: plaats van oorsprong: naam en adres van de inrichting van verzending.— Vak I.15: registratienummer (voor wagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer (vliegtuig) of naam van het schip invullen. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte stellen.— Vak I.19: de juiste GS-code gebruiken: 02.01, 02.02, 02.04, 02.06, 02.08.90 of 05.04.— Vak I.20: totaal brutogewicht en totaal nettogewicht vermelden.— Vak I.23: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.— Vak I.28: Aard van de goederen: vul in „hele karkassen”, „halve karkassen”, „voor- en achtervoeten” of „deelstukken”.— Vak I.28: Soort behandeling: indien van toepassing „gerijpt” of „niet-onthuid” vermelden. Indien bevroren, de datum (mm/jj) vermelden waarop de delen/stukken zijn ingevroren.— Vak I.28: Slachthuis: slachthuis of wildbewerkingsinrichting.Deel II:(1) Doorhalen wat niet van toepassing is.(2) Aanvullende garanties voor vers vlees van hertachtigen moeten worden gegeven als in kolom 5 «AG» van deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 een G staat.(3) Gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010.(4) Aanvullende garanties voor gerijpt vlees zonder been moeten worden gegeven als in kolom 5 «AG» van deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 een A staat.Het gerijpte vlees zonder been mag op zijn vroegst 21 dagen nadat de dieren zijn gedood, in de EU worden ingevoerd.(5) Data. Invoer van dit vlees wordt niet toegestaan wanneer het verkregen is van dieren die zijn gedood of bejaagd hetzij vóór de datum met ingang waarvan de invoer uit het onder I.7 en I.8 omschreven derde land, gebied of deel daarvan in de EU toegestaan is, hetzij in de periode waarin door de EU beperkende maatregelen zijn vastgesteld ten aanzien van de invoer van dit vlees uit dat derde land, gebied of deel daarvan.(6) Aanvullende garanties voor gerijpt vlees zonder been moeten worden gegeven als in kolom 5 «AG» van deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 een F staat. Het gerijpte vlees zonder been mag op zijn vroegst 21 dagen nadat de dieren zijn geslacht, in de EU worden ingevoerd.Officiële dierenartsNaam (in blokletters): Hoedanigheid en titel:Datum: Handtekening:Stempel:

Model SUFLANDVeterinair certificaat voor de invoer in de EUDeel I: Gegevens betreffende de zendingI.1. VerzenderNaamAdresTel.N°I.2. Referentienummer certificaatI.2.aI.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTel.N°I.6.I.7. Land van oorsprongISO-codeI.8. Regio van oorsprongCodeI.9. Land van bestemmingISO-codeI.10. Regio van bestemmingCodeI.11. Plaats van oorsprongNaamAdresErkenningsnummerI.12.I.13. Plaats van ladingI.14. Datum van vertrekI.15. VervoermiddelenVliegtuigVaartuigTreinwagonWegvoertuigAndereIdentificatie:Referentiedocumenten:I.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in EUI.17.I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GN-code)I.20. Aantal / HoeveelheidI.21. Temperatuur productenOmgevingstemperatuurGekoeldBevrorenI.22. Aantal verpakkingenI.23. Nr. zegel en nr. containerI.24. Aard van de verpakkingI.25. Goederen gecertificeerd voorMenselijke consumptieI.26.I.27. Voor invoer of toelating in EUI.28. Identificatie van de goederenSoort (Wetenschappelijke benaming)Aard van de goederenSoort behandelingErkenningsnummer van inrichtingenAantal verpakkingenNettogewichtSlachthuisUitsnijderijKoelhuis

Deel II: CertificeringLANDModel SUFII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.1. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat hij kennis heeft van de desbetreffende bepalingen van de Verordeningen (EG) nr. 178/2002, (EG) nr. 852/2004, (EG) nr. 853/2004 en (EG) nr. 854/2004 en dat het in deel I omschreven vlees van gekweekte niet-gedomesticeerde dieren van de familie Suidae, Tayassuidae of Tapiridae overeenkomstig die voorschriften is geproduceerd en met name dat:II.1.1 het vlees afkomstig is van een of meer inrichtingen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 852/2004 een op de HACCP-beginselen gebaseerd programma toepassen;II.1.2 het vlees is verkregen overeenkomstig de voorschriften van sectie III van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004;II.1.3 het vlees voldoet aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 2075/2005 tot vaststelling van specifieke voorschriften voor de officiële controles op Trichinella in vlees en met name met behulp van een digestiemethode is onderzocht, met negatief resultaat;II.1.4 het vlees op grond van een overeenkomstig sectie I, hoofdstuk II, en sectie IV, hoofdstukken VII en IX, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 uitgevoerde ante- en postmortemkeuring geschikt voor menselijke consumptie is bevonden;II.1.5 (1) hetzij [het karkas of de delen van het karkas voorzien zijn van het in sectie I, hoofdstuk III, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 vastgestelde gezondheidsmerk;](1) hetzij [de colli vlees van een identificatiemerk voorzien zijn overeenkomstig sectie I van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 853/2004;]II.1.6 het vlees voldoet aan de criteria van Verordening (EG) nr. 2073/2005 inzake microbiologische criteria voor levensmiddelen;II.1.7 met betrekking tot levende dieren en producten daarvan alle garanties worden geboden die zijn vervat in de overeenkomstig Richtlijn 96/23/EG, en met name artikel 29 daarvan, ingediende plannen betreffende residuen;II.1.8 het vlees is opgeslagen en vervoerd overeenkomstig de desbetreffende voorschriften van sectie I van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004.II.2. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het in deel I beschreven verse vlees aan de volgende voorwaarden voldoet:II.2.1 het vlees komt uit het gebied (de gebieden) met code … (2), dat (die) op de datum waarop dit certificaat wordt afgegeven:(1) hetzij [a) sedert 12 maanden vrij is (zijn) van mond-en-klauwzeer, runderpest, Afrikaanse varkenspest, klassieke varkenspest en vesiculaire varkensziekte, en](1) hetzij [a) i) sedert 12 maanden vrij is (zijn) van runderpest, Afrikaanse varkenspest, [mond-en-klauwzeer] (1), [klassieke varkenspest] (1) en [vesiculaire varkensziekte] (1), enii) sedert … (dd/mm/jjjj) als vrij van [mond-en-klauwzeer] (1), [klassieke varkenspest] (1) en [vesiculaire varkensziekte] (1) wordt (worden) beschouwd, zonder dat daarna nog gevallen of uitbraken daarvan zijn geconstateerd, en bij Verordening (EU) nr. …/… van de Commissie van … (dd/mm/jjjj) is gemachtigd dit vlees uit te voeren, en]b) waar in de laatste 12 maanden tegen geen van deze ziekten is ingeënt en invoer van als landbouwhuisdier gehouden dieren die tegen een of meer van deze ziekten zijn ingeënt, niet is toegestaan;II.2.2 het vlees is verkregen van dieren:(1) hetzij [die sedert hun geboorte of ten minste de laatste drie maanden vóór het slachten hebben verbleven in het onder II.2.1 bedoelde gebied;]

LANDModel SUFII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.(1) hetzij [die op … (dd/mm/jjjj) in het onder II.2.1 bedoelde gebied zijn binnengebracht uit het gebied met code … (2), waaruit de invoer van dit verse vlees in de EU op die datum toegestaan was;]II.2.3 het vlees is verkregen van dieren die komen van bedrijven:a) waar geen van de aanwezige dieren is ingeënt tegen een of meer van de onder II.2.1 genoemde ziekten;b) waaromheen zich, in een gebied met een straal van 10 km, in de laatste 40 dagen geen geval of uitbraak van een van de onder II.2.1 genoemde ziekten heeft voorgedaan;c) waar regelmatig veterinaire inspecties worden uitgevoerd met het oog op de diagnose van op mens of dier overdraagbare ziekten en waarvoor geen verbodsmaatregelen gelden in verband met een uitbraak van varkensbrucellose in de laatste zes weken;II.2.4 het vlees is verkregen van dieren:(1) hetzij [a) die in voertuigen die vóór het laden zijn gereinigd en ontsmet, zijn vervoerd van hun bedrijf naar een erkend slachthuis, zonder daarbij in contact te komen met dieren die niet aan de hierboven genoemde voorwaarden voldoen;b) die in het slachthuis een antemortemkeuring hebben ondergaan in de laatste 24 uur vóór het slachten, waarbij geen enkel teken van de onder II.2.1 genoemde ziekten is gevonden, enc) die zijn geslacht op … (dd/mm/jjjj) of tussen … (dd/mm/jjjj) en … (dd/mm/jjjj) (3);](1) hetzij [a) die op het bedrijf van herkomst zijn geslacht met toestemming van een officiële dierenarts die verantwoordelijk is voor het bedrijf en die schriftelijk heeft verklaard dat:— het vervoer van de dieren naar een slachthuis naar zijn mening een onaanvaardbaar risico zou hebben betekend voor het welzijn van de dieren of voor de begeleiders van het transport;— het bedrijf door de bevoegde autoriteit is geïnspecteerd en erkend voor het slachten van wild;— de dieren een antemortemkeuring hebben ondergaan in de laatste 24 uur vóór het slachten, waarbij geen enkel teken van de onder II.2.1 genoemde ziekten is gevonden;— de dieren zijn geslacht tussen … en … (dd/mm/jjjj) (3);— de dieren op correcte wijze zijn verbloed, en— de geslachte dieren binnen drie uur na het slachten van de ingewanden zijn ontdaan, enb) waarvan de karkassen onder hygiënische omstandigheden naar het erkende slachthuis zijn vervoerd, waarbij, indien meer dan één uur is verlopen sedert het tijdstip van slachten, de temperatuur bij aankomst van het transportvoertuig tussen 0 °C en +4 °C bedroeg;]II.2.5 het vlees is verkregen van dieren die sedert hun geboorte gescheiden zijn gehouden van vrij evenhoevig wild;II.2.6 het vlees is verkregen in een inrichting waaromheen zich, in een gebied met een straal van 10 km, in de laatste 40 dagen geen geval of uitbraak van de onder II.2.1 genoemde ziekten heeft voorgedaan, of waar, indien zich wel een ziektegeval heeft voorgedaan, de toestemming om voor invoer in de EU bestemd vlees te bewerken pas is gegeven nadat alle aanwezige dieren waren geslacht, alle vlees was verwijderd en de inrichting volledig was gereinigd en ontsmet onder controle van een officiële dierenarts;II.2.7 het vlees is verkregen en bewerkt zonder dat het in contact is geweest met vlees dat niet aan de voorschriften van dit certificaat voldoet.

LANDModel SUFII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.3. Verklaring inzake het dierenwelzijnOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het in deel I beschreven verse vlees verkregen is van dieren die in het slachthuis vóór en tijdens het slachten of doden zijn behandeld met inachtneming van de desbetreffende bepalingen van de regelgeving van de EU.OpmerkingenDit certificaat is voor vers vlees, met uitzondering van slachtafval en gehakt vlees, van wilde dieren van de families Suidae, Tayassuidae en Tapiridae die sedert hun geboorte als landbouwhuisdier op een bedrijf worden gehouden of gefokt.Onder vers vlees wordt verstaan: alle voor menselijke consumptie geschikte delen, vers, gekoeld of bevroren.Deel I:— Vak I.8: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010.— Vak I.11: plaats van oorsprong: naam en adres van de inrichting van verzending.— Vak I.15: registratienummer (voor wagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer (vliegtuig) of naam van het schip invullen. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte stellen.— Vak I.19: de juiste GS-code gebruiken: 02.03, 02.08.90 of 05.04.— Vak I.20: totaal brutogewicht en totaal nettogewicht vermelden.— Vak I.23: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.— Vak I.28: Aard van de goederen: vul in „hele karkassen”, „halve karkassen”, „voor- en achtervoeten” of „deelstukken”.— Vak I.28: Soort behandeling: „zonder been” of „met been” vermelden, al naar het geval. Indien bevroren, de datum (mm/jj) vermelden waarop de delen/stukken zijn ingevroren.Deel II:(1) Doorhalen wat niet van toepassing is.(2) Gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010.(3) Datum of data van slachting. Invoer van dit vlees wordt niet toegestaan wanneer het verkregen is van dieren die zijn geslacht hetzij vóór de datum met ingang waarvan de invoer uit het onder I.7 en I.8 omschreven derde land, gebied of deel daarvan in de EU toegestaan is, hetzij in de periode waarin door de EU beperkende maatregelen zijn vastgesteld ten aanzien van de invoer van dit vlees uit dat derde land, gebied of deel daarvan.Officiële dierenartsNaam (in blokletters): Hoedanigheid en titel:Datum: Handtekening:Stempel:

►(2) M13

►(2) M13

Model SUWLANDVeterinair certificaat voor de invoer in de EUDeel I: Gegevens betreffende de zendingI.1. VerzenderNaamAdresTel.N°I.2. Referentienummer certificaatI.2.aI.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTel.N°I.6.I.7. Land van oorsprongISO-codeI.8. Regio van oorsprongCodeI.9. Land van bestemmingISO-codeI.10. Regio van bestemmingCodeI.11. Plaats van oorsprongNaamAdresErkenningsnummerI.12.I.13. Plaats van ladingI.14. Datum van vertrekI.15. VervoermiddelenVliegtuigVaartuigTreinwagonWegvoertuigAndereIdentificatie:Referentiedocumenten:I.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in EUI.17.I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GN-code)I.20. Aantal / HoeveelheidI.21. Temperatuur productenOmgevingstemperatuurGekoeldBevrorenI.22. Aantal verpakkingenI.23. Nr. zegel en nr. containerI.24. Aard van de verpakkingI.25. Goederen gecertificeerd voorMenselijke consumptieI.26.I.27. Voor invoer of toelating in EUI.28. Identificatie van de goederenSoort (Wetenschappelijke benaming)Aard van de goederenSoort behandelingErkenningsnummer van inrichtingenAantal verpakkingenNettogewichtSlachthuisUitsnijderijKoelhuis

Deel II: CertificeringLANDModel SUWII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.1. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat hij kennis heeft van de desbetreffende voorschriften van de Verordeningen (EG) nr. 178/2002, (EG) nr. 852/2004, (EG) nr. 853/2004 en (EG) nr. 854/2004 en dat het in deel I omschreven vlees van wilde dieren van de familie Suidae, Tayassuidae of Tapiridae overeenkomstig die voorschriften is geproduceerd en met name dat:II.1.1 het vlees afkomstig is van een of meer inrichtingen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 852/2004 een op de HACCP-beginselen gebaseerd programma toepassen;II.1.2 het vlees is verkregen overeenkomstig sectie IV van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004, en met name:i) vóór het villen tijdens de opslag en de hantering gescheiden is gehouden van andere levensmiddelen en niet is ingevroren,enii) na het villen een eindkeuring heeft ondergaan als bedoeld onder II.1.4;II.1.3 het vlees voldoet aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 2075/2005 tot vaststelling van specifieke voorschriften voor de officiële controles op Trichinella in vlees en met name met behulp van een digestiemethode is onderzocht, met negatief resultaat;II.1.4 het vlees op grond van een overeenkomstig sectie I, hoofdstuk II, en sectie IV, hoofdstukken VIII en IX, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 uitgevoerde postmortemkeuring geschikt voor menselijke consumptie is bevonden;II.1.5 (1) hetzij [het karkas of de delen van het karkas voorzien zijn van het in sectie I, hoofdstuk III, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 vastgestelde gezondheidsmerk;](1) hetzij [de colli vlees van een identificatiemerk voorzien zijn overeenkomstig sectie I van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 853/2004;]II.1.6 het vlees voldoet aan de criteria van Verordening (EG) nr. 2073/2005 inzake microbiologische criteria voor levensmiddelen;II.1.7 met betrekking tot levende dieren en producten daarvan, alle garanties worden geboden die zijn vervat in de overeenkomstig Richtlijn 96/23/EG, en met name artikel 29 daarvan, ingediende plannen betreffende residuen;II.1.8 het vlees is opgeslagen en vervoerd overeenkomstig de desbetreffende voorschriften van sectie I van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004.II.2. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het in deel I beschreven verse vlees aan de volgende voorwaarden voldoet:II.2.1 het vlees komt uit het gebied (de gebieden) met code … (2), dat (die) op de datum waarop dit certificaat wordt afgegeven:(1) hetzij [a) sedert 12 maanden vrij is (zijn) van mond-en-klauwzeer, runderpest, Afrikaanse varkenspest, klassieke varkenspest en vesiculaire varkensziekte, en](1) hetzij [a) i) sedert 12 maanden vrij is (zijn) van runderpest, Afrikaanse varkenspest, [mond-en-klauwzeer] (1), [klassieke varkenspest] (1) en [vesiculaire varkensziekte] (1), enii) sedert … (dd/mm/jjjj) als vrij van [mond-en-klauwzeer] (1), [klassieke varkenspest] (1) en [vesiculaire varkensziekte] (1) wordt (worden) beschouwd, zonder dat daarna nog gevallen of uitbraken daarvan zijn geconstateerd, en bij Verordening (EU) nr. …/… van de Commissie van … (dd/mm/jjjj) is gemachtigd dit vlees uit te voeren, en]b) waar in de laatste 12 maanden tegen geen van deze ziekten is ingeënt en invoer van als landbouwhuisdier gehouden dieren die tegen een of meer van deze ziekten zijn ingeënt, niet is toegestaan;

LANDModel SUWII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.2.2 het vlees is verkregen van wilde dieren die tussen … (dd/mm/jjjj) en … (dd/mm/jjjj) (3) zijn gedood in het onder II.2.1 bedoelde gebied, en het doden vond plaats:a) meer dan 20 km van de grens met een ander land of deel daarvan, waaruit in die periode de invoer van het verse vlees in de EU niet toegestaan is,b) in een gebied waar de laatste 60 dagen geen beperkende maatregelen van toepassing zijn geweest in verband met een van de onder II.2.1 genoemde ziekten;II.2.3.A het vlees is verkregen van dieren die binnen 12 uur na het doden, met het oog op koeling, zijn vervoerd [naar een verzamelcentrum, en onmiddellijk daarna] (1) naar een erkende wildbewerkingsinrichting waaromheen zich, in een gebied met een straal van 10 km, in de laatste 40 dagen geen geval of uitbraak van de onder II.2.1 genoemde ziekten heeft voorgedaan, of waar, indien zich wel een ziektegeval heeft voorgedaan, de toestemming om voor invoer in de EU bestemd vlees te bewerken pas is gegeven nadat alle vlees was verwijderd en de inrichting volledig was gereinigd en ontsmet onder controle van een officiële dierenarts;(1) (4) [II.2.3.B het vlees is verkregen van karkassen die negatief hebben gereageerd op de volgende test op klassieke varkenspest:(1) hetzij [virusisolatietest met bloed (EDTA);](1) hetzij hetzij [virusisolatietest met monsters van …;](1) hetzij [immunofluorescentietest op virusantigeen met monsters van …;]]II.2.4 het vlees is verkregen en bewerkt zonder dat het in contact is geweest met vlees dat niet aan de voorschriften van dit certificaat voldoet.OpmerkingenDit certificaat is voor vers vlees, met uitzondering van slachtafval en gehakt vlees, van wilde dieren van de families Suidae, Tayassuidae en Tapiridae die in het wild zijn gedood of bejaagd.Onder vers vlees wordt verstaan: alle voor menselijke consumptie geschikte delen, vers, gekoeld of bevroren.Niet-onthuide karkassen moeten na invoer onverwijld naar de verwerkingsinrichting van bestemming worden overgebracht.Deel I:— Vak I.8: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010.— Vak I.11: plaats van oorsprong: naam en adres van de inrichting van verzending.— Vak I.15: registratienummer (voor wagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer (vliegtuig) of naam van het schip invullen. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte stellen.— Vak I.19: de juiste GS-code gebruiken: 02.03, 02.08.90 of 05.04.— Vak I.20: totaal brutogewicht en totaal nettogewicht vermelden.— Vak I.23: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.— Vak I.28: Aard van de goederen: vul in „hele karkassen”, „halve karkassen”, „voor- en achtervoeten” of „deelstukken”.— Vak I.28: Soort behandeling: indien van toepassing „gerijpt” of „niet-onthuid” vermelden. Indien bevroren, de datum (mm/jj) vermelden waarop de delen/stukken zijn ingevroren.— Vak I.28: Slachthuis: slachthuis of wildbewerkingsinrichting.

LANDModel SUWII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.Deel II:(1) Doorhalen wat niet van toepassing is.(2) Gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010.(3) Data. Invoer van dit vlees wordt niet toegestaan wanneer het verkregen is van dieren die zijn gedood of bejaagd hetzij vóór de datum met ingang waarvan de invoer uit het onder I.7 en I.8 omschreven derde land, gebied of deel daarvan in de EU toegestaan is, hetzij in de periode waarin door de EU beperkende maatregelen zijn vastgesteld ten aanzien van de invoer van dit vlees uit dat derde land, gebied of deel daarvan.(4) Aanvullende garanties moeten worden gegeven als in kolom 5 «AG» van deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 een C staat. Daartoe moeten, in andere tests dan die met EDTA, de volgende monsters worden gebruikt: een monster van de tonsillen en van de milt, plus een monster van het ileum of de nier en een monster van tenminste één van de volgende lymfeklieren: retrofaryngeale, parotide, mandibulaire of mesenterische. Vermelden welke monsters zijn gebruikt.Officiële dierenartsNaam (in blokletters): Hoedanigheid en titel:Datum: Handtekening:Stempel:

Model EQWLANDVeterinair certificaat voor de invoer in de EUDeel I: Gegevens betreffende de zendingI.1. VerzenderNaamAdresTel.I.2. Referentienummer certificaatI.2.aI.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTel.I.6.I.7. Land van oorsprongISO-codeI.8. Regio van oorsprongCodeI.9. Land van bestemmingISO-codeI.10. Regio van bestemmingCodeI.11. Plaats van oorsprongNaamAdresErkenningsnummerI.12.I.13. Plaats van ladingI.14. Datum van vertrekI.15. VervoermiddelenVliegtuigVaartuigTreinwagonWegvoertuigAndereIdentificatie:Referentiedocumenten:I.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in EUI.17.I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GN-code)I.20. HoeveelheidI.21. Temperatuur productenOmgevingstemperatuurGekoeldBevrorenI.22. Aantal verpakkingenI.23. Nr. zegel en nr. containerI.24. Aard van de verpakkingI.25. Goederen gecertificeerd voorMenselijke consumptieI.26.I.27. Voor invoer of toelating in EUI.28. Identificatie van de goederenSoort (Wetenschappelijke benaming)Aard van de goederenSoort behandelingErkenningsnummer van inrichtingenAantal NettogewichtverpakkingenSlachthuisUitsnijderijKoelhuis

Deel II: CertificeringLANDModel EQWII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.1. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat hij kennis heeft van de desbetreffende voorschriften van de Verordeningen (EG) nr. 178/2002, (EG) nr. 852/2004, (EG) nr. 853/2004 en (EG) nr. 854/2004 en dat het in deel I omschreven vlees van wilde eenhoevigen van het ondergeslacht Hippotigris (zebra) overeenkomstig die voorschriften is geproduceerd en met name dat:II.1.1 het vlees afkomstig is van een of meer inrichtingen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 852/2004 een op de HACCP-beginselen gebaseerd programma toepassen;II.1.2 het vlees is verkregen overeenkomstig sectie IV van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004;II.1.3 het vlees voldoet aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 2075/2005 tot vaststelling van specifieke voorschriften voor de officiële controles op Trichinella in vlees en met name met behulp van een digestiemethode is onderzocht, met negatief resultaat;II.1.4 het vlees op grond van een overeenkomstig sectie I, hoofdstuk II, en sectie IV, hoofdstukken VIII en IX, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 uitgevoerde postmortemkeuring geschikt voor menselijke consumptie is bevonden;II.1.5 (1) hetzij [het karkas of de delen van het karkas voorzien zijn van het in sectie I, hoofdstuk III, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 vastgestelde gezondheidsmerk;](1) hetzij [de colli vlees van een identificatiemerk voorzien zijn overeenkomstig sectie I van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 853/2004;]II.1.6 het vlees voldoet aan de criteria van Verordening (EG) nr. 2073/2005 inzake microbiologische criteria voor levensmiddelen;II.1.7 met betrekking tot levende dieren en producten daarvan alle garanties worden geboden die zijn vervat in de overeenkomstig Richtlijn 96/23/EG, en met name artikel 29 daarvan, ingediende plannen betreffende residuen;II.1.8 het vlees is opgeslagen en vervoerd overeenkomstig de desbetreffende voorschriften van sectie I van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004.II.2. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het in deel I beschreven verse vlees aan de volgende voorwaarden voldoet:II.2.1 het vlees is verkregen van wilde dieren die tussen … (dd/mm/jjjj) en … (dd/mm/jjjj) (2) zijn gedood in het gebied (de gebieden) met code: … (3);II.2.2 het vlees is verkregen van dieren die binnen 12 uur na het doden, met het oog op koeling, zijn vervoerd [naar een verzamelcentrum, en onmiddellijk daarna] (1) naar een erkende wildbewerkingsinrichting waaromheen zich, in een gebied met een straal van 10 km, in de laatste 40 dagen geen geval of uitbraak van paardenpest of kwade droes heeft voorgedaan, of waar, indien zich wel een van deze ziekten heeft voorgedaan, de toestemming om voor uitvoer naar de EU bestemd vlees te bewerken pas is gegeven nadat alle vlees was verwijderd en de inrichting volledig was gereinigd en ontsmet onder controle van een officiële dierenarts;II.2.3 het vlees is verkregen en bewerkt zonder dat het in contact is geweest met vlees dat niet aan de voorschriften van dit certificaat voldoet.OpmerkingenDit certificaat is voor vers vlees, met uitzondering van slachtafval en gehakt vlees, van wilde eenhoevigen van het ondergeslacht Hippotigris (zebra).Onder vers vlees wordt verstaan: alle voor menselijke consumptie geschikte delen, vers, gekoeld of bevroren.Niet-onthuide karkassen moeten na invoer onverwijld naar de verwerkingsinrichting van bestemming worden overgebracht.

LANDModel EQWII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.Deel I:— Vak I.8: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010.— Vak I.11: plaats van oorsprong: naam en adres van de inrichting van verzending.— Vak I.15: registratienummer (voor wagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer (vliegtuig) of naam van het schip invullen. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte stellen.— Vak I.19: de juiste GS-code gebruiken: 02.08.90 of 05.04.— Vak I.20: totaal brutogewicht en totaal nettogewicht vermelden.— Vak I.23: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.— Vak I.28: Aard van de goederen: vul in „hele karkassen”, „halve karkassen”, „voor- en achtervoeten” of „deelstukken”.— Vak I.28: Soort behandeling: indien van toepassing „gerijpt” of „niet-onthuid” vermelden. Indien bevroren, de datum (mm/jj) vermelden waarop de delen/stukken zijn ingevroren.— Vak I.28: Slachthuis: slachthuis of wildbewerkingsinrichting.Deel II:(1) Doorhalen wat niet van toepassing is.(2) Data. Invoer van dit vlees wordt niet toegestaan wanneer het verkregen is van dieren die zijn gedood of bejaagd hetzij vóór de datum met ingang waarvan de invoer uit het onder I.7 en I.8 omschreven derde land, gebied of deel daarvan in de EU toegestaan is, hetzij in de periode waarin door de EU beperkende maatregelen zijn vastgesteld ten aanzien van de invoer van dit vlees uit dat derde land, gebied of deel daarvan.(3) Gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010.Officiële dierenartsNaam (in blokletters): Hoedanigheid en titel:Datum: Handtekening:Stempel:




BIJLAGE III

Model DOORVOER/OPSLAGLANDVeterinair certificaat voor de invoer in de EUDeel I: Gegevens betreffende de zendingI.1. VerzenderNaamAdresTel.I.2. Referentienummer certificaatI.2.aI.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTel.I.6. Voor de zending in EU verantwoordelijke persoonNaamAdresPostcodeTel.I.7. Land van oorsprongISO-codeI.8. Regio van oorsprongCodeI.9. Land van bestemmingISO-codeI.10. Regio van bestemmingCodeI.11. Plaats van oorsprongNaamAdresErkenningsnummerI.12. Plaats van bestemmingDouane-entrepotLeverancier aan zeevervoermiddelenNaamAdresPostcodeErkenningsnummerI.13. Plaats van ladingI.14. Datum van vertrekI.15. VervoermiddelenVliegtuigVaartuigTreinwagonWegvoertuigAndereIdentificatie:Referentiedocumenten:I.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in EUI.17. CITES-nr(s)I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GN-code)I.20. HoeveelheidI.21. Temperatuur productenOmgevingstemperatuurGekoeldBevrorenI.22. Aantal verpakkingenI.23. Nr. zegel en nr. containerI.24. Aard van de verpakkingI.25. Goederen gecertificeerd voorMenselijke consumptieI.26. Voor doorvoer naar derde land door EUDerde landISO-codeI.27.I.28. Identificatie van de goederenSoort (Wetenschappelijke benaming)Aard van de goederenSoort behandelingErkenningsnummer van inrichtingenAantal NettogewichtverpakkingenSlachthuisUitsnijderijKoelhuis

Deel II: CertificeringLANDModel DOORVOER/OPSLAGII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.1. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het in deel I beschreven verse vlees aan de volgende voorwaarden voldoet:II.1.1 het komt uit een land of gebied waaruit de invoer in de EU overeenkomstig deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 toegestaan was toen het dier werd geslacht, enII.1.2 het voldoet aan de van toepassing zijnde veterinairrechtelijke voorschriften zoals aangegeven in de verklaring inzake de diergezondheid in modelcertificaat [BOV] [OVI] [POR] [EQU] [RUF] [RUW] [SUF] [SUW] [EQW] (1) in deel 2 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010, enII.1.3 het is afkomstig van dieren die zijn geslacht en verwerkt op … (dd/mm/jjjj) of tussen … (dd/mm/jjjj) en … (dd/mm/jjjj) (2).OpmerkingenDit certificaat is voor de doorvoer en opslag overeenkomstig artikel 12, lid 4, of artikel 13 van Richtlijn 97/78/EG van:— vers vlees, met inbegrip van gehakt vlees, van:(1) als landbouwhuisdier gehouden runderen (inclusief Bubalus, Bison en kruisingen daarvan) (model BOV),(2) als landbouwhuisdier gehouden schapen (Ovis aries) en geiten (Capra hircus) (model OVI),(3) als landbouwhuisdier gehouden varkens (Sus scrofa) (model POR);— vers vlees, met uitzondering van gehakt vlees, van:(4) als landbouwhuisdier gehouden eenhoevigen (Equus caballus, Equus asinus en kruisingen daarvan) (model EQU);— vers vlees, met uitzondering van slachtafval en gehakt vlees, van:(5) gekweekte niet-gedomesticeerde dieren van de orde Artiodactyla (met uitzondering van runderen (inclusief Bison en Bubalus en kruisingen daarvan), Ovis aries, Capra hircus, Suidae en Tayassuidae) en van de families Rhinocerotidae en Elephantidae (model RUF);(6) wilde niet-gedomesticeerde dieren van de orde Artiodactyla (met uitzondering van runderen (inclusief Bison en Bubalus en kruisingen daarvan), Ovis aries, Capra hircus, Suidae en Tayassuidae) en van de families Rhinocerotidae en Elephantidae (model RUW);(7) gekweekte niet-gedomesticeerde dieren van de families Suidae, Tayassuidae en Tapiridae (model SUF);(8) wilde niet-gedomesticeerde dieren van de families Suidae, Tayassuidae en Tapiridae (model SUW);(9) wilde eenhoevigen van het ondergeslacht Hippotigris (zebra) (model EQW).Onder vers vlees wordt verstaan: alle voor menselijke consumptie geschikte delen, vers, gekoeld of bevroren.

LANDModel DOORVOER/OPSLAGII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.Deel I:— Vak I.8: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010.— Vak I.11: plaats van oorsprong: naam en adres van de inrichting van verzending.— Vak I.12: adres (en erkenningsnummer indien bekend) van het entrepot in de vrije zone, het vrije entrepot, het douane-entrepot of de scheepsbevoorrader.— Vak I.15: registratienummer (voor wagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer (vliegtuig) of naam van het schip invullen. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte stellen.— Vak I.19: de juiste GS-code gebruiken: 02.01, 02.02, 02.03, 02.04, 02.05, 02.06, 02.08.90, 02.09, 05.04 of 15.02.— Vak I.20: totaal brutogewicht en totaal nettogewicht vermelden.— Vak I.23: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.— Vak I.28: Aard van de goederen: vul in „hele karkassen”, „halve karkassen”, „voor- en achtervoeten”, „deelstukken” of „gehakt vlees”.— Vak I.28: Soort behandeling: Indien bevroren, de datum (mm/jj) vermelden waarop de delen/stukken zijn ingevroren.Deel II:(1) Doorhalen wat niet van toepassing is.(2) Datum of data van slachting. Invoer van dit vlees wordt niet toegestaan wanneer het verkregen is van dieren die zijn geslacht hetzij vóór de datum met ingang waarvan de uitvoer uit het onder I.7 en I.8 omschreven derde land, gebied of deel daarvan naar de EU toegestaan is, hetzij in de periode waarin door de EU beperkende maatregelen zijn vastgesteld ten aanzien van de invoer van dit vlees uit dat derde land, gebied of deel daarvan.Officiële dierenartsNaam (in blokletters): Hoedanigheid en titel:Datum: Handtekening:Stempel:




BIJLAGE IV

IN ARTIKEL 1, LID 1, ONDER b), BEDOELDE DIEREN

DEEL 1

Lijst van derde landen en gebieden of delen daarvan

AFDELING 1

Lijst van derde landen en gebieden als bedoeld in artikel 7, lid 2

▼M1



Land/gebied

Code van het deel van het land/gebied

Omschrijving van het deel van het land/gebied

US – Verenigde Staten van Amerika

US-A

De staat Hawaï (1)

(1)Opgeschort met ingang van 5 mei 2010.

▼C1

DEEL 2

Tabellen van dieren en bijbehorende modellen van veterinaire certificaten



Tabel 1

„QUE”: Veterinair certificaat voor zendingen koninginnen van bijen en hommels (Apis mellifera en Bombus spp.)

„BEE”: Veterinair certificaat voor zendingen hommelvolken (Bombus spp.)

Orde

Familie

Geslachten/diersoorten

Hymenoptera

Apidae

Apis mellifera, Bombus spp.

Model QUELANDVeterinair certificaat voor de invoer in de EUDeel I: Gegevens betreffende de zendingI.1. VerzenderNaamAdresTel.N°I.2. Referentienummer certificaatI.2.aI.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTel.N°I.6.I.7. Land van oorsprongISO-codeI.8. Regio van oorsprongCodeI.9. Land van bestemmingISO-codeI.10. Regio van bestemmingCodeI.11. Plaats van oorsprongNaamAdresNaamAdresNaamAdresErkenningsnummerErkenningsnummerErkenningsnummerI.12.I.13. Plaats van ladingAdresErkenningsnummerI.14. Datum van vertrekuur van vertrekI.15. VervoermiddelenVliegtuigVaartuigTreinwagonWegvoertuigAndereIdentificatie:Referentiedocumenten:I.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in EUI.17. CITES-nr(s)I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GN-code)01.06.90I.20. Aantal / HoeveelheidI.21.I.22. Aantal verpakkingenI.23. Nr. zegel en nr. containerI.24.I.25. Goederen gecertificeerd voorFokkenI.26.I.27. Voor invoer of toelating in EUI.28. Identificatie van de goederenSoort (Wetenschappelijke benaming)IdentificatiesysteemIdentificatienummer

Deel II: CertificeringLANDModel QUEII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.1. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in deel I van dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:II.1.1 zij komen uit het gebied met code … (1), waarin voor Amerikaans vuilbroed, de kleine bijenkastkever (Aethina tumida) en de tropilaelapsmijt (Tropilaelaps spp.) een aangifteplicht geldt;II.1.2 zij:a) zijn afkomstig uit een bijenstal waarop toezicht wordt uitgeoefend door de bevoegde autoriteit;b) zijn afkomstig uit een gebied waar geen beperkingen gelden in verband met het voorkomen van Amerikaans vuilbroed, en waar ten minste 30 dagen voor afgifte van dit certificaat ook geen Amerikaans vuilbroed is voorgekomen. Indien vroeger een uitbraak van Amerikaans vuilbroed is voorgekomen, zijn binnen 30 dagen na het laatste geregistreerde geval alle kasten binnen een straal van 3 kilometer door de bevoegde autoriteit gecontroleerd en zijn alle besmette kasten verbrand, dan wel behandeld en in orde bevonden door de genoemde bevoegde autoriteit;c) zijn afkomstig uit bijenkasten of hommelvolken waarvan monsters van de raat in de loop van de laatste 30 dagen overeenkomstig het Manual of Diagnostic Tests and Vaccines for Terrestrial Animals van de OIE zijn getest op Amerikaans vuilbroed, met negatieve resultaten;d) zijn afkomstig uit een gebied met een straal van ten minste 100 km, waar geen beperkingen gelden in verband met het voorkomen van de kleine bijenkastkever (Aethina tumida) of van Tropilaelaps spp. en waar deze plagen niet voorkomen;e) zijn afkomstig uit bijenkasten of hommelvolken die onmiddellijk voor verzending zijn geïnspecteerd en geen klinische tekenen vertonen of aanleiding geven tot vermoedens van een bijen- of hommelziekte of -plaag;f) zijn grondig onderzocht om zich ervan te vergewissen dat alle bijen of hommels en de verpakking vrij zijn van de kleine bijenkastkever (Aethina tumida) en van eieren en larven van die kever, en ook van andere bijen- of hommelplagen, waaronder met name Tropilaelaps spp.;II.1.3 het verpakkingsmateriaal, de kasten met de koninginnen, de meegestuurde producten en het voedsel zijn nieuw en niet in contact geweest met aangetaste bijen, hommels of broedramen, en alle voorzorgen zijn getroffen om besmetting met veroorzakers van ziekten of plagen bij bijen of hommels te voorkomen.OpmerkingenDeel I:— Vak I.20: aantal koninginnen (Apis mellifera en Bombus spp.). Per koningin mogen er maximaal twintig voedsters zijn.Deel II:(1) Gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II of deel 1, afdeling 1, van bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 206/2010.Officiële dierenarts of officiële inspecteurNaam (in blokletters): Hoedanigheid en titel:Datum: Handtekening:Stempel:

Model BEELANDVeterinair certificaat voor de invoer in de EUDeel I: Gegevens betreffende de zendingI.1. VerzenderNaamAdresTel.N°I.2. Referentienummer certificaatI.2.aI.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTel.N°I.6.I.7. Land van oorsprongISO-codeI.8. Regio van oorsprongCodeI.9. Land van bestemmingISO-codeI.10. Regio van bestemmingCodeI.11. Plaats van oorsprongNaamAdresNaamAdresNaamAdresErkenningsnummerErkenningsnummerErkenningsnummerI.12.I.13. Plaats van ladingAdresErkenningsnummerI.14. Datum van vertrekuur van vertrekI.15. VervoermiddelenVliegtuigVaartuigTreinwagonWegvoertuigAndereIdentificatie:Referentiedocumenten:I.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in EUI.17. CITES-nr(s)I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GN-code)01.06.90I.20. Aantal / HoeveelheidI.21.I.22. Aantal verpakkingenI.23. Nr. zegel en nr. containerI.24.I.25. Goederen gecertificeerd voorFokkenI.26.I.27. Voor invoer of toelating in EUI.28. Identificatie van de goederenSoort (Wetenschappelijke benaming)IdentificatiesysteemIdentificatienummer

Deel II: CertificeringLANDModel BEEII. Informatie over de gezondheidII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.1. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende verklaart hetgeen volgt:II.1.1a) de in deel I van dit certificaat beschreven hommels (Bombus spp.) zijn onder gecontroleerde omstandigheden gefokt en gehouden op een erkend bedrijf, waarop door de bevoegde autoriteit toezicht wordt uitgeoefend;b) het in deel I van dit certificaat genoemde bedrijf is onmiddellijk voor de verzending geïnspecteerd en noch de hommels noch hun broed vertonen klinische tekenen of geven aanleiding tot vermoedens van een bijen- of hommelziekte of -plaag;c) alle volken zijn voor invoer in de EU grondig onderzocht om zich ervan te vergewissen dat alle hommels, hun broed en de verpakking vrij zijn van de kleine bijenkastkever (Aethina tumida) en van eieren en larven van die kever, en ook van andere bijen- of hommelplagen, waaronder met name Tropilaelaps spp.;II.1.2 het verpakkingsmateriaal, de bergingsmiddelen, de meegestuurde producten en het voedsel zijn nieuw en niet in contact geweest met aangetaste bijen, hommels of broedramen, en alle voorzorgen zijn getroffen om besmetting met veroorzakers van ziekten of plagen bij bijen of hommels te voorkomen.OpmerkingenDeel I:— Vak I.20: aantal bergingsmiddelen met hommels (Bombus spp.), met elk één volk bestaande uit maximaal 200 volwassen hommels.Officiële dierenarts of officiële inspecteurNaam (in blokletters): Hoedanigheid en titel:Datum: Handtekening:Stempel:




BIJLAGE V

Toelichting voor het invullen van de veterinaire certificaten

(bedoeld in artikel 18)

a)Het derde land van uitvoer stelt een veterinair certificaat op overeenkomstig het in deel 2 van de bijlagen I, II en IV en bijlage III vastgestelde model, naargelang van de diersoort of het verse vlees in kwestie.

Op elk certificaat worden, in de in het model aangegeven volgorde, de verklaringen opgenomen die voor elk derde land vereist zijn en de eventuele aanvullende garanties die voor het derde land van uitvoer of een deel daarvan vereist zijn.

Indien de EU-lidstaat van bestemming voor de levende dieren of het verse vlees in kwestie aanvullende certificeringsvoorschriften vereist, worden in het origineel van het veterinaire certificaat verklaringen opgenomen waarin wordt bevestigd dat aan die voorschriften is voldaan.

b)Indien in het modelcertificaat staat dat een verklaring in bepaalde gevallen kan worden doorgehaald, houdt dit in dat niet terzake doende verklaringen mogen worden doorgehaald, met paraaf en stempel van de certificerende ambtenaar, of helemaal uit het certificaat mogen worden weggelaten.

c)Er moet één afzonderlijk certificaat worden opgesteld voor levende dieren/vers vlees, uitgevoerd uit een of meer gebieden van hetzelfde land van uitvoer, als vermeld in de kolommen 2 en 3 van deel 1 van bijlage I, II, of IV, verzonden naar dezelfde bestemming en vervoerd in dezelfde wagon, dezelfde vrachtwagen, hetzelfde vliegtuig of hetzelfde schip.

d)Het originele exemplaar van elk certificaat bestaat uit één blad of, indien nodig, een formulier waarvan alle bladen één ondeelbaar geheel vormen.

e)Het veterinaire certificaat wordt opgesteld in ten minste één van de officiële talen van de lidstaat waarin de grensinspectiepost van binnenkomst van de zending in de EU gelegen is en van de lidstaat van bestemming. Deze lidstaten kunnen evenwel toestaan dat het certificaat in de officiële taal van een andere lidstaat wordt opgesteld, zo nodig met een officiële vertaling.

f)Indien voor de identificatie van de bestanddelen van de zending (zie punt I.28 van het modelcertificaat) extra bladen aan het certificaat worden gehecht, worden deze bladen beschouwd als deel uitmakend van het originele certificaat en worden alle bladzijden voorzien van de handtekening en het stempel van de certificerende ambtenaar.

g)Indien het certificaat, inclusief de onder f) bedoelde aanvullingen, meer dan één bladzijde beslaat, wordt elke bladzijde onderaan genummerd — (bladzijdenummer) van (totaal aantal bladzijden) — en wordt elke bladzijde bovenaan voorzien van het referentienummer van het certificaat dat door de bevoegde autoriteit is toegekend.

h)Het originele exemplaar van het certificaat moet worden ingevuld en ondertekend door een officiële dierenarts of een andere aangewezen officiële inspecteur, wanneer het modelcertificaat in deze mogelijkheid voorziet. In het geval van levende dieren moet het certificaat minder dan 24 uur vóór het laden van de zending met het oog op het binnenbrengen in de EU worden ingevuld en ondertekend. De bevoegde autoriteiten van het derde land van uitvoer zien erop toe dat certificeringsvoorschriften worden toegepast die ten minste gelijkwaardig zijn aan die van Richtlijn 96/93/EG (32).

De kleur van de handtekening moet verschillen van die van de gedrukte tekst. Dat geldt ook voor andere stempels dan reliëfstempels en watermerken.

i)Het in de vakken I.2 en II.a vermelde referentienummer van het certificaat moet door de bevoegde autoriteit worden toegekend.



(1) PB L 268 van 14.9.1992, blz. 54.

(2) PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.

(3) PB L 139 van 30.4.2004, blz. 321.

(4) PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1.

(5) PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55.

(6) PB L 139 van 30.4.2004, blz. 206.

(7) PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1.

(8) PB L 302 van 31.12.1972, blz. 28.

(9) PB L 146 van 14.6.1979, blz. 15.

(10) PB L 157 van 30.4.2004, blz. 33.

(11) PB L 13 van 16.1.1997, blz. 28.

(12) PB L 125 van 23.5.1996, blz. 10.

(13) PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1.

(14) PB L 340 van 31.12.1993, blz. 21.

(15) PB L 3 van 5.1.2005, blz. 1.

(16) PB L 328 van 17.12.2003, blz. 26.

(17) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 42.

(18) PB L 49 van 19.2.2004, blz. 11.

(19) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.

(20) PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9.

(21) PB L 21 van 28.1.2004, blz. 11.

(22) PB L 296 van 12.11.2009, blz. 1.

(23) PB 121 van 29.7.1964, blz. 1977/64.

(24) PB L 46 van 19.2.1991, blz. 19.

(25) Doorhalen wat niet van toepassing is.

(26) Servië met uitzondering van Kosovo volgens Resolutie 1244/99 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

(27) PB L 249 van 23.7.2004, blz. 20.

(28) PB L 59 van 4.3.2008, blz. 19.

(29) PB L 167 van 7.7.2000, blz. 22.

(30) PB L 39 van 9.2.2002, blz. 71.

(31) PB L 268 van 24.9.1991, blz. 56.

(32) PB L 13 van 16.1.1997, blz. 28.