Deze verordening stelt de algemene regels en voorwaarden vast voor de toepassing door de Unie van de regeling die door de NEAFC is goedgekeurd.
Verordening (EU) n r. 1236/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2010 tot vaststelling van een controle- en handhavingsregeling voor het gebied dat onder het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan valt en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2791/1999 van de Raad
Verordening (EU) n r. 1236/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2010 tot vaststelling van een controle- en handhavingsregeling voor het gebied dat onder het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan valt en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2791/1999 van de Raad
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(1),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(2),
Overwegende hetgeen volgt:
Het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan, („het verdrag”) is door de Raad bij Besluit 81/608/EEG(3) goedgekeurd en is op 17 maart 1982 in werking getreden.
Het verdrag biedt een passend kader voor multilaterale samenwerking inzake rationele instandhouding en beheer van visbestanden in het in het verdrag vastgestelde gebied („het verdragsgebied”).
De visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan („de NEAFC”) heeft tijdens haar jaarlijkse vergadering op 15 november 2006 een aanbeveling goedgekeurd ter invoering van een controle- en handhavingsregeling („de regeling”) die van toepassing is op vissersvaartuigen die actief zijn in de wateren van het verdragsgebied buiten de wateren die vallen onder de visserij-jurisdictie van de verdragsluitende partijen („het gereglementeerde gebied”). De regeling, die in werking trad op 1 mei 2007, is op de jaarlijkse vergaderingen in november 2007, 2008 en 2009 gewijzigd bij verscheidene aanbevelingen.
Overeenkomstig de artikelen 12 en 15 van het verdrag zijn deze aanbevelingen in werking getreden op respectievelijk 9 februari 2008, 6 en 8 januari 2009 en 6 februari 2010.
De regeling omvat controle- en handhavingsmaatregelen voor in het gereglementeerde gebied vissende vaartuigen die de vlag van een verdragsluitende partij voeren, alsook een regeling voor inspectie op zee die onder meer voorziet in door de verdragsluitende partijen te volgen inspectie-, toezicht- en inbreukprocedures.
De regeling voorziet in een nieuw systeem voor havenstaatcontrole dat de Europese havens effectief gesloten houdt voor de aanvoer en de overlading van bevroren vis die door de vlaggenstaat van vissersvaartuigen die onder de vlag van een verdragsluitende partij die niet de havenstaat is, varen, niet wettelijk is bevonden.
Een aantal controlemaatregelen vastgesteld door de NEAFC is in Unierecht opgenomen bij middel van de jaarlijkse TAC- en quotaverordeningen, het laatst nog bij Verordening (EG) nr. 43/2009 van de Raad van 16 januari 2009 tot vaststelling, voor 2009, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn(4). Met het oog op de rechtszekerheid moeten deze bepalingen die niet van tijdelijke aard zijn, in een nieuwe afzonderlijke verordening worden vastgesteld.
Met het oog op de volledige naleving van de instandhoudings- en beheersmaatregelen van de NEAFC omvat de regeling tevens bepalingen ter bevordering van de naleving van de controle- en handhavingsmaatregelen door vaartuigen die de vlag van een niet-verdragsluitende partij voeren. De NEAFC heeft aanbevolen een aantal vaartuigen te schrappen van de lijst van vaartuigen waarvan is bevestigd dat zij illegale, ongemelde en ongereglementeerde visvangst hebben bedreven. Deze aanbevelingen moeten in het Unierecht worden opgenomen.
Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen(5), bepaalt dat de lidstaten controle uitoefenen op de toegang tot de wateren en de hulpbronnen, alsmede de activiteiten buiten de wateren van de Europese Unie van vissersvaartuigen die hun vlag voeren. Bijgevolg moet worden bepaald dat de lidstaten waarvan de vaartuigen gemachtigd zijn om in het gereglementeerde gebied te vissen, voor de toepassing van de regeling inspecteurs aanstellen om de controle- en toezichtwerkzaamheden te verrichten en toereikende inspectiemiddelen toewijzen.
Ten behoeve van de controle van de visserijactiviteiten in het verdragsgebied, is het noodzakelijk dat de lidstaten onderling en met de Commissie en het door haar aangewezen orgaan samenwerken bij de toepassing van de regeling.
De lidstaten dienen erop toe te zien dat hun inspecteurs de inspectieprocedures van de NEAFC naleven.
De Commissie moet de bevoegdheid krijgen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot specifieke bepalingen inzake de lijst van de mee te delen visbestanden, procedures voor voorafgaande melding van het binnenvaren van een haven en voor de annulering daarvan alsmede toestemming om vis aan te voeren of over te laden. De Commissie moet ook de bevoegdheid krijgen om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de opneming in het Unierecht van toekomstige wijzigingen in deze maatregelen van de regeling, die het voorwerp zijn van een aantal uitdrukkelijk als niet-essentiële elementen van deze verordening aangemerkte bepalingen, die bindend worden voor de Europese Unie in overeenstemming met het Verdrag. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden het nodige overleg pleegt, ook op deskundigenniveau.
De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld door de Commissie middels uitvoeringshandelingen overeenkomstig artikel 291 van het VWEU. Krachtens dat artikel moeten de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren, vooraf bij verordening volgens de gewone wetgevingsprocedure worden vastgesteld. In afwachting van de vaststelling van die nieuwe verordening blijft Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(6) van toepassing, met uitzondering van de regelgevingsprocedure met toetsing, die niet van toepassing is.
Aangezien deze verordening nieuwe regels voor controle en handhaving in het verdragsgebied vaststelt, moet Verordening (EG) nr. 2791/1999 van de Raad van 16 december 1999 tot vaststelling van controlemaatregelen voor het gebied waarop het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan van toepassing is(7), worden ingetrokken,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Onderwerp
Artikel 2 Toepassingsgebied
Tenzij anders bepaald is deze verordening van toepassing op alle vaartuigen uit de Europese Unie die gebruikt worden of bedoeld zijn om gebruikt te worden voor visserijactiviteiten verricht met betrekking tot de visbestanden in het gereglementeerde gebied.
Artikel 3 Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- 1. „verdrag” :
- het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan, als gewijzigd;
- 2. „verdragsgebied” :
- het verdragsgebied als bedoeld in artikel 1, lid 1, van het verdrag;
- 3. „gereglementeerd gebied” :
- de wateren van het verdragsgebied die buiten de wateren liggen waarin de verdragsluitende partijen jurisdictie over de visserij uitoefenen;
- 4. „verdragsluitende partijen” :
- de partijen bij het verdrag;
- 5. „NEAFC” :
- de visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan;
- 6. „visserijactiviteiten” :
- de visvangst, met inbegrip van gezamenlijke visserijactiviteiten, het be- en verwerken van vis, het overladen of aanvoeren van vis of producten op basis daarvan en alle andere commerciële activiteiten met het oog op het beoefenen van of in verband met de visvangst, waaronder verpakking, vervoer, bijtanken en herbevoorrading;
- 7. „visbestanden” :
- de bestanden bedoeld in artikel 1, lid 2, van het verdrag;
- 8. „gereglementeerde bestanden” :
- de visbestanden ten aanzien waarvan op grond van het verdrag gedane aanbevelingen gelden en die voorkomen op de in de bijlage opgenomen lijst;
- 9. „vissersvaartuig” :
- elk vaartuig dat wordt ingezet of is bedoeld om te worden ingezet voor de commerciële exploitatie van visbestanden, inclusief vaartuigen voor visverwerking en overlading;
- 10. „vaartuig van een niet-verdragsluitende partij” :
- vaartuig dat visserijactiviteiten verricht en dat niet onder de vlag van een verdragsluitende partij vaart, met inbegrip van vaartuigen ten aanzien waarvan een redelijk vermoeden bestaat dat zij in geen enkel land zijn geregistreerd;
- 11. „gezamenlijke visserijactiviteit” :
- door twee of meer vaartuigen gezamenlijk uitgevoerde activiteit waarbij de vangst van het vistuig van het ene vissersvaartuig naar het andere wordt overgebracht;
- 12. „overlading” :
- het lossen van alle visserijproducten aan boord van een vissersvaartuig of een gedeelte daarvan in een ander vissersvaartuig;
- 13. „haven” :
- een plaats aan de wal voor aanvoer of voor dienstverlening met betrekking tot of ter ondersteuning van visserijactiviteiten, of een plaats aan of dicht bij de wal die door een verdragsluitende partij is aangewezen voor de overlading van vis.