De directe of indirecte levering, verkoop of overdracht van wapens en alle soorten aanverwant materieel, waaronder wapens en munitie, militaire voertuigen en militaire uitrusting, paramilitaire uitrusting en onderdelen daarvoor, alsmede uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, aan Libië door onderdanen van de lidstaten of vanaf of via het grondgebied van de lidstaten, of met gebruik van onder hun vlag varende schepen of hun luchtvaartuigen, is verboden, ongeacht of de goederen oorspronkelijk van het grondgebied van de lidstaten afkomstig zijn.
Besluit 2011/137/GBVB van de Raad van 28 februari 2011 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië
Besluit 2011/137/GBVB van de Raad van 28 februari 2011 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,
Overwegende hetgeen volgt:
De Europese Unie verklaarde op 23 februari 2011 ernstig verontrust te zijn over de ontwikkelingen in Libië. De EU veroordeelde met kracht het gebruik van geweld en dwangmiddelen tegen burgers, en betreurde de repressie jegens vreedzame demonstranten.
De EU herhaalde haar oproep het gebruik van geweld onmiddellijk te beëindigen en stappen te nemen om tegemoet te komen aan de rechtmatige eisen van de bevolking.
Op 26 februari 2011 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties („de Veiligheidsraad”) Resolutie 1970 („UNSCR 1970 (2011)”) aangenomen waarin beperkende maatregelen worden ingevoerd tegen Libië en tegen personen en entiteiten die betrokken zijn bij ernstige schendingen van mensenrechten ten aanzien van mensen in Libië, onder meer bij aanvallen tegen burgerbevolking en infrastructuur, hetgeen in strijd is met het internationaal recht.
Gelet op de ernst van de situatie in Libië acht de EU het noodzakelijk bijkomende beperkende maatregelen vast te stellen.
Daarnaast is voor de uitvoering van bepaalde maatregelen verder optreden van de Unie nodig,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Er wordt een verbod ingesteld op:
-
het direct of indirect verlenen van technische bijstand, opleiding of andere bijstand, zoals het leveren van gewapende huurlingen, gerelateerd aan militaire activiteiten of aan de levering, het onderhoud en het gebruik van in lid 1 genoemde artikelen, aan een natuurlijke of een rechtspersoon, entiteit of instantie in, of voor gebruik in Libië;
-
het direct of indirect verlenen van financiële bijstand, gerelateerd aan militaire activiteiten of aan de levering, het onderhoud en het gebruik van in lid 1 genoemde artikelen, aan een natuurlijke of een rechtspersoon, entiteit of instantie in, of voor gebruik in Libië;
-
het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die ertoe strekken of die tot gevolg hebben dat de onder a) of b) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.
Artikel 2
Artikel 1 is niet van toepassing op:
-
de levering, verkoop of overbrenging van niet-dodelijke militaire uitrusting die voor binnenlandse repressie kan worden gebruikt, maar die uitsluitend is bedoeld voor humanitair of beschermend gebruik;
-
andere levering, verkoop of overbrenging van wapens en aanverwant materiaal;
-
de levering van technische bijstand, opleiding of andere bijstand, evenals personeel, in verband met dergelijke uitrusting;
-
de levering van financiële bijstand in verband met dergelijke uitrusting;
waarvoor van tevoren, waar passend, goedkeuring is verleend door het Comité dat is opgericht uit hoofde van artikel 24 van UNSCR 1970 (2011) („het Comité”).
Artikel 1 is niet van toepassing op de levering, verkoop of overbrenging van beschermende kleding, met inbegrip van scherfwerende vesten en militaire helmen, die door personeel van de VN, personeel van de Europese Unie of haar lidstaten, vertegenwoordigers van de media en van humanitaire en ontwikkelingswerken en daarmee verbonden personeel, louter voor persoonlijk gebruik tijdelijk naar Libië worden uitgevoerd.
Artikel 3
De aankoop door onderdanen van de lidstaten, met gebruik van ofwel onder hun vlag varende schepen ofwel vliegtuigen van hun nationale luchtvaartmaatschappij, van de in artikel 1, lid 1, bedoelde artikelen van Libië, wordt verboden, ongeacht of de goederen al dan niet afkomstig zijn van het grondgebied van Libië.
Artikel 3 bis
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om vluchten van onder hun rechtsmacht vallende vliegtuigen in het luchtruim van Libië te voorkomen, aangezien een bijdrage geleverd dient te worden aan de bescherming van de burgers.
Lid 1 is niet van toepassing op vluchten met een louter humanitair doel, zoals het verlenen van bijstand of het faciliteren van de verlening van bijstand, mede omvattende medische benodigdheden, voedsel, humanitaire hulpverleners en gerelateerde hulp, of het evacueren van onderdanen van derde landen uit Libië, noch op vluchten die zijn toegestaan uit hoofde van punt 4 of punt 8 van UNSCR 1973 (2011), noch op andere vluchten die door lidstaten welke handelen op grond van de in punt 8 van UNSCR 1973 (2011) verleende toestemming, noodzakelijk worden geacht met het oog op het welzijn van het Libische volk.