Home

Verordening (EU) nr. 101/2011 van de Raad van 4 februari 2011 betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Tunesië

Verordening (EU) nr. 101/2011 van de Raad van 4 februari 2011 betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Tunesië

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a) „tegoeden” :

financiële activa en voordelen van enigerlei aard, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:

  1. contanten, cheques, geldvorderingen, wissels, postwissels en andere betaalmiddelen;

  2. deposito’s bij financiële instellingen of andere entiteiten, saldi op rekeningen, schulden en schuldbewijzen;

  3. in het openbaar en onderhands verhandelde waardepapieren en schuldbewijzen, inclusief aandelen, certificaten van waardepapieren, obligaties, promesses, warrants, schuldbekentenissen en derivatencontracten;

  4. rente, dividend of andere inkomsten uit of waarde voortkomende uit of gegenereerd door activa;

  5. krediet, recht op compensatie, garanties, uitvoeringsgaranties of andere financiële verplichtingen;

  6. kredietbrieven, cognossementen, koopbrieven;

  7. bewijsstukken van een belang in tegoeden of financiële middelen;

b) „bevriezing van tegoeden” :
het voorkómen van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren en gebruiken van, toegang hebben tot of omgaan met tegoeden, met als gevolg wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of andere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde tegoeden mogelijk zou worden gemaakt, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille;
c) „economische middelen” :
activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden zijn, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen;
d) „bevriezing van economische middelen” :
het voorkómen van het gebruiken van economische middelen om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen, inclusief, maar niet noodzakelijkerwijs beperkt tot het verkopen, verhuren of verhypothekeren ervan;
e) „grondgebied van de Unie” :
het grondgebied van alle lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden, met inbegrip van hun luchtruim.

Artikel 2

1.

Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn van, in het bezit zijn van of onder zeggenschap staan van de in bijlage I vermelde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten en lichamen die overeenkomstig artikel 1, lid 1, van Besluit 2011/72/GBVB door de Raad zijn geïdentificeerd als zijnde verantwoordelijk voor het verduisteren van middelen van de Tunesische staat, en aan natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen die banden met hen onderhouden, worden bevroren.

2.

Aan of ten behoeve van de in bijlage I vermelde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen mogen geen tegoeden of economische middelen direct of indirect ter beschikking worden gesteld.

3.

Het is verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben dat de in de leden 1 en 2 bedoelde maatregelen direct of indirect worden omzeild.

Artikel 2 bis

In geval van overlijden van een in bijlage I genoemde persoon:

  1. indien die persoon bij leven strafrechtelijk is veroordeeld voor het verduisteren van overheidsmiddelen, blijven de tegoeden en economische middelen die aan die persoon toebehoorden, eigendom van deze persoon waren, in het bezit van deze persoon waren of onder zeggenschap van die persoon stonden, bevroren totdat de rechterlijke bevelen tot terugvordering van de verduisterde overheidsmiddelen en betaling van geldboeten zijn uitgevoerd;

  2. indien die persoon bij leven niet strafrechtelijk is veroordeeld voor het verduisteren van overheidsmiddelen, blijven de tegoeden en economische middelen die aan die persoon toebehoorden, eigendom van deze persoon waren, in het bezit van deze persoon waren of onder zeggenschap van die persoon stonden, gedurende een redelijke termijn bevroren, met inachtneming van artikel 12, lid 5. Indien binnen die termijn een civielrechtelijke of bestuursrechtelijke vordering tot terugvordering van verduisterde overheidsmiddelen wordt ingesteld, blijven de tegoeden en economische middelen die aan die persoon toebehoorden, eigendom van deze persoon waren, in het bezit van deze persoon waren of onder zeggenschap van die persoon stonden, bevroren totdat die vordering wordt afgewezen of, indien deze wordt toegewezen, totdat het rechterlijke bevel tot terugvordering van de verduisterde middelen is uitgevoerd.

Artikel 3

1.

In bijlage I worden de gronden voor de plaatsing van personen, entiteiten en lichamen op de lijst vermeld.

2.

Bijlage I bevat tevens, indien beschikbaar, de informatie die nodig is om de betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten en lichamen te identificeren. Met betrekking tot natuurlijke personen kan die informatie bestaan uit namen, inclusief aliassen, geboortedatum en geboorteplaats, nationaliteit, paspoort- en identiteitskaartnummers, geslacht, adres, indien bekend, en functie of beroep. Met betrekking tot rechtspersonen, entiteiten of lichamen kan die informatie namen, plaats en datum van registratie, registratienummer en de plaats van vestiging omvatten.

Artikel 4

1.

In afwijking van het bepaalde in artikel 2 kunnen de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten, onder voorwaarden die zij passend achten, toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden en economische middelen of de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, indien zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen:

  1. nodig zijn voor uitgaven in verband met basisbehoeften van de in bijlage I genoemde personen en de familieleden die van hen afhankelijk zijn, zoals betalingen voor levensmiddelen, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of medische behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of nutsvoorzieningen;

  2. uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria of de vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten;

  3. uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor alleen het aanhouden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen, of

  4. noodzakelijk zijn voor buitengewone uitgaven, mits de betrokken lidstaat aan alle andere lidstaten en de Commissie ten minste twee weken voordat de toelating wordt verleend, de redenen heeft meegedeeld waarom de toelating moet worden verleend.

2.

De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke op grond van lid 1 verleende toestemming.

Artikel 4 bis

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

BIJLAGE I

BIJLAGE II