Verordening (EU) n r. 270/2011 van de Raad van 21 maart 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband met de situatie in Egypte
Verordening (EU) n r. 270/2011 van de Raad van 21 maart 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband met de situatie in Egypte
2011R0270 — NL — 01.07.2013 — 002.001
Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen
VERORDENING (EU) Nr. 270/2011 VAN DE RAAD van 21 maart 2011 (PB L 076, 22.3.2011, p.4) |
Gewijzigd bij:
Publicatieblad | ||||
No | page | date | ||
VERORDENING (EU) Nr. 1099/2012 VAN DE RAAD van 26 november 2012 | L 327 | 14 | 27.11.2012 | |
L 158 | 1 | 10.6.2013 |
VERORDENING (EU) Nr. 270/2011 VAN DE RAAD
van 21 maart 2011
betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband met de situatie in Egypte
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215, lid 2,
Gezien Besluit 2011/172/GBVB van de Raad van 21 maart 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband met de situatie in Egypte (1),
Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:(1) | Besluit 2011/172/GBVB voorziet in de bevriezing van de tegoeden en economische middelen van bepaalde personen die zijn geïdentificeerd als zijnde verantwoordelijk voor het verduisteren van Egyptische overheidsmiddelen, waardoor zij de Egyptische bevolking beroven van de voordelen van de duurzame ontwikkeling van hun economie en hun maatschappij en de ontwikkeling van de democratie in het land ondermijnen, en van natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen die banden met hen onderhouden. Deze natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen worden vermeld in de bijlage bij Besluit 2011/172/GBVB. |
(2) | Deze maatregelen vallen onder het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en derhalve is EU-regelgeving noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging, om te garanderen dat zij in alle lidstaten uniform door de marktdeelnemers worden toegepast. |
(3) | Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, meer bepaald het recht op een effectief rechtsmiddel en op een eerlijk proces en het recht op de bescherming van persoonsgegevens. Deze verordening moet worden toegepast overeenkomstig deze rechten. |
(4) | Gezien de ernst van de politieke en veiligheidssituatie in Egypte, en met het oog op samenhang met de wijzigings- en herzieningsprocedure voor de bijlage bij Besluit 2011/172/GBVB, dient de bevoegdheid om de lijst in bijlage I bij deze verordening te wijzigen, te worden uitgeoefend door de Raad. |
(5) | De procedure tot wijziging van de lijsten in bijlage I bij deze verordening dient in te houden dat de betrokken natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen in kennis worden gesteld van de redenen voor plaatsing op de lijst, zodat zij opmerkingen kunnen indienen. Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, dient de Raad zijn besluit over bijlage I in het licht van die opmerkingen te toetsen en dient hij de betrokken personen, entiteiten of lichamen dienovereenkomstig te informeren. |
(6) | Met het oog op de tenuitvoerlegging van deze verordening en op een zo groot mogelijke rechtszekerheid binnen de Unie dienen de namen en andere relevante gegevens over de natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen waarvan de tegoeden en economische middelen krachtens de verordening moeten worden bevroren, openbaar te worden gemaakt. Elke verwerking van persoonsgegevens dient de bepalingen te respecteren van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (2), alsook van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (3). |
(7) | Om de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, dient de verordening onmiddellijk in werking te treden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In deze verordening wordt verstaan onder:
a) | „tegoeden” : financiële activa en voordelen van enigerlei aard, met inbegrip van, maar niet beperkt tot: i)contanten, cheques, geldvorderingen, wissels, postwissels en andere betaalmiddelen; ii)deposito's bij financiële instellingen of andere entiteiten, saldi op rekeningen, schulden en schuldbewijzen; iii)in het openbaar en onderhands verhandelde waardepapieren en schuldbewijzen, met inbegrip van aandelen, certificaten van waardepapieren, obligaties, promessen, warrants, schuldbekentenissen en derivatencontracten; iv)rente, dividend of andere inkomsten uit of waarde voortkomende uit of gegenereerd door activa; v)krediet, recht op compensatie, garanties, uitvoeringsgaranties of andere financiële verplichtingen; vi)kredietbrieven, cognossementen, koopbrieven; vii)bewijsstukken van een belang in tegoeden of financiële middelen; |
b) | „bevriezing van tegoeden” : het voorkómen van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren en gebruiken van, toegang hebben tot of omgaan met tegoeden, met als gevolg wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of andere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde tegoeden mogelijk zou worden gemaakt, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille; |
c) | „economische middelen” : activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden zijn, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen; |
d) | „bevriezing van economische middelen” : het voorkómen van het gebruiken van economische middelen om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen, inclusief, maar niet noodzakelijkerwijs beperkt tot het verkopen, verhuren of verhypothekeren ervan; |
e) | „grondgebied van de Unie” : het grondgebied van alle lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden, met inbegrip van hun luchtruim. |
Artikel 2
1. Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn van, in het bezit zijn van of onder zeggenschap staan van de personen die, in de zin van artikel 1, lid 1, van Besluit 2011/172/GBVB zijn geïdentificeerd als zijnde verantwoordelijk voor het verduisteren van Egyptische overheidsmiddelen, en van de in bijlage I vermelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen die banden met hen onderhouden, worden bevroren.
2. Aan of ten behoeve van de in bijlage I vermelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen mogen geen tegoeden of economische middelen direct of indirect ter beschikking worden gesteld.
3. Het is verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben dat de in de leden 1 en 2 bedoelde maatregelen direct of indirect worden omzeild.
Artikel 3
1. In bijlage I worden de redenen vermeld waarom een natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam in de lijst is opgenomen.
2. Bijlage I bevat verder, wanneer beschikbaar, informatie die nodig is om de betrokken natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen te kunnen identificeren. Met betrekking tot natuurlijke personen kan die informatie bestaan uit namen, inclusief aliassen, geboortedatum en geboorteplaats, nationaliteit, paspoort- en identiteitskaartnummers, geslacht, adres (indien bekend) en functie of beroep. Met betrekking tot rechtspersonen, entiteiten of lichamen kan die informatie namen, plaats en datum van registratie, registratienummer en de plaats van vestiging omvatten.
Artikel 4
1. In afwijking van het bepaalde in artikel 2 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, vermeld op de in bijlage II genoemde websites, onder voorwaarden die zij passend achten, toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen of de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, indien zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen:
a)nodig zijn voor uitgaven om te voorzien in basisbehoeften van de in bijlage I genoemde natuurlijke personen en de familieleden die van hen afhankelijk zijn, zoals betalingen voor levensmiddelen, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of medische behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of nutsvoorzieningen;
b)uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria of de vergoeding van kosten in verband met de verlening van juridische diensten;
c)uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor het aanhouden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen; of
d)noodzakelijk zijn voor buitengewone uitgaven, mits de betrokken lidstaat aan alle andere lidstaten en de Commissie ten minste twee weken voordat de toelating wordt verleend, de redenen heeft meegedeeld waarom de toelating moet worden verleend.
2. De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke op grond van lid 1 verleende toestemming.
Artikel 5
1. In afwijking van het bepaalde in artikel 2 kunnen bevoegde autoriteiten van lidstaten, als vermeld op de lijst van websites van bijlage II, toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a)de tegoeden of economische middelen zijn het voorwerp van een arbitragebesluit dat is vastgesteld voor de datum waarop de in artikel 2 bedoelde natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam is opgenomen in bijlage I, of van een justitieel of administratief vonnis dat in de Unie is uitgesproken, of van een gerechtelijk vonnis dat in de betrokken lidstaat uitvoerbaar is, en dat van voor of na die datum dateert;
b)de tegoeden of economische middelen worden uitsluitend aangewend om te voldoen aan vorderingen die door een dergelijk vonnis zijn gewaarborgd of geldig zijn verklaard, overeenkomstig de wet- en regelgeving tot vaststelling van de rechten van de personen die titularis zijn van dergelijke vorderingen;
c)het vonnis is niet ten behoeve van een natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam van bijlage I; en
d)de erkenning van het vonnis is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat.
2. De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke op grond van dit artikel verleende toestemming.
Artikel 6
1. Artikel 2, lid 2, is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:
a)rente of andere inkomsten op deze rekeningen; of
b)betalingen die verschuldigd zijn uit hoofde van contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of zijn ontstaan vóór de datum waarop de in artikel 2 bedoelde natuurlijke of rechtspersoon, entiteit of lichaam op de lijst in bijlage I werd opgenomen; of
c)betalingen uit hoofde van justitiële of administratieve vonnisen of arbitragebesluiten die in de Unie zijn uitgesproken of in de betrokken lidstaat uitvoerbaar zijn,
mits deze rente, andere inkomsten en betalingen overeenkomstig artikel 2, lid 1, bevroren worden.
2. Artikel 2, lid 2, vormt geen belemmering voor de creditering van bevroren rekeningen door financiële instellingen of kredietinstellingen in de Unie die tegoeden ontvangen die naar de rekening van een op de lijst voorkomende natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam zijn overgemaakt, op voorwaarde dat de bijgeboekte bedragen eveneens worden bevroren. De financiële instelling of kredietinstelling brengt de relevante bevoegde autoriteiten onverwijld op de hoogte van dergelijke verrichtingen.
Artikel 7
In afwijking van het bepaalde in artikel 2 en mits een betaling verschuldigd is door natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen van bijlage I op grond van een contract of overeenkomst die door hen is gesloten of een verplichting die voor hen is ontstaan vóór de datum waarop zij zijn aangewezen, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, vermeld op de in bijlage II genoemde websites, onder voorwaarden die zij passend achten, toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a)de betrokken bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat:
i)de tegoeden of economische middelen worden gebruikt voor een betaling door een persoon, entiteit of lichaam die wordt vermeld in bijlage I; en
ii)de betaling niet in strijd is met artikel 2, lid 2;
b)de betrokken lidstaat heeft de andere lidstaten en de Commissie ten minste twee weken voordat de toestemming wordt verleend, in kennis gesteld van deze vaststelling door de bevoegde autoriteit en van het voornemen toestemming te verlenen.
Artikel 8
1. De bevriezing van tegoeden of economische middelen of de weigering om tegoeden of economische middelen beschikbaar te stellen, die plaatsvindt in het vertrouwen dat die maatregel in overeenstemming met deze verordening is, levert geen aansprakelijkheid op van de natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen die die maatregel uitvoeren, of van directeuren of werknemers daarvan, tenzij het bewijs wordt geleverd dat de tegoeden en economische middelen als gevolg van nalatigheid zijn bevroren of ingehouden.
2. De verbodsbepaling van artikel 2, lid 2, geeft geen aanleiding tot enigerlei aansprakelijkheid van de betrokken natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen die financiering of financiële bijstand verstrekten, indien deze niet wisten en geen gegronde reden hadden om te vermoeden dat hun acties een inbreuk zouden zijn op de bedoelde verbodsbepalingen.
Artikel 9
1. Onverminderd de geldende regels inzake rapportage, vertrouwelijkheid en beroepsgeheim zijn natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen verplicht:
a)alle informatie die de naleving van deze verordening vergemakkelijkt, zoals informatie over rekeningen en bedragen die overeenkomstig artikel 2, lid 1, zijn bevroren, onverwijld te verstrekken aan de bevoegde autoriteit, vermeld op de in bijlage II genoemde websites, van de lidstaten waar zij hun woonplaats hebben of gevestigd zijn, en deze informatie, direct of via de lidstaten, aan de Commissie te doen toekomen; en
b)samen te werken met deze bevoegde autoriteit bij de verificatie van deze informatie.
2. Overeenkomstig dit artikel verstrekte en ontvangen informatie mag uitsluitend worden gebruikt voor de doeleinden waarvoor de informatie is verstrekt of ontvangen.
3. Lid 2 belet lidstaten niet dergelijke informatie overeenkomstig nationale wetgeving uit te wisselen met de bevoegde autoriteiten van Egypte en met andere lidstaten, waar dit nodig is om wederrechtelijk verkregen vermogensbestanddelen terug te vorderen.
Artikel 10
De Commissie en de lidstaten stellen elkaar onverwijld in kennis van de krachtens deze verordening getroffen maatregelen en wisselen onderling alle andere voor deze verordening relevante informatie waarover zij beschikken uit, met name betreffende inbreuken, handhavingsproblemen en uitspraken van nationale rechters.
Artikel 11
De Commissie wordt gemachtigd bijlage II te wijzigen op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie.
Artikel 12
1. In de gevallen waarin de Raad besluit een natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam te onderwerpen aan de in artikel 2, lid 1, bedoelde maatregelen, wijzigt hij bijlage I dienovereenkomstig.
2. De Raad stelt de betrokken natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen in kennis van het in lid 1 bedoelde besluit en van de redenen voor plaatsing op de lijst, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij door een kennisgeving te publiceren, zodat deze personen daarover opmerkingen kunnen indienen.
3. Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad het in lid 1 bedoelde besluit en worden de betrokken natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen dienovereenkomstig geïnformeerd.
4. De lijst in bijlage I wordt vanaf 21 maart 2011 regelmatig, en ten minste om de 12 maanden, opnieuw bezien.
Artikel 13
1. De lidstaten stellen de voorschriften vast betreffende de sancties op inbreuken op de bepalingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de regels ten uitvoer worden gelegd. De aldus vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
2. De lidstaten delen de voorschriften na de inwerkingtreding van deze verordening onverwijld mede aan de Commissie en melden alle latere wijzigingen ervan.
Artikel 14
Waar er in deze verordening sprake is van een meldingsplicht, of anderzijds van de verplichting de Commissie te informeren of met haar te communiceren, wordt daartoe gebruik gemaakt van het adres en de andere contactgegevens die zijn vermeld in bijlage II.
Artikel 15
Deze verordening is van toepassing:
a)op het grondgebied van de Unie;
b)aan boord van vliegtuigen of vaartuigen die onder de rechtsbevoegdheid van een lidstaat vallen;
c)op alle zich op of buiten het grondgebied van de Unie bevindende natuurlijke personen die onderdaan van een lidstaat zijn;
d)op alle volgens het recht van een lidstaat erkende of opgerichte rechtspersonen, entiteiten of lichamen;
e)op alle rechtspersonen, entiteiten of lichamen ten aanzien van alle geheel of gedeeltelijk binnen de Unie verrichte zakelijke transacties.
Artikel 16
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
Lijst van de in artikel 2, lid 1, bedoelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen
Naam (en eventuele aliassen) | Informatie ter identificatie | Redenen voor plaatsing op de lijst | |
1. | Mohamed Hosni Elsayed Mubarak | Voormalig president van de Arabische Republiek Egypte Geboortedatum: 04.05.1928 Man | Wordt op grond van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie door de Egyptische autoriteiten gerechtelijk vervolgd vanwege het verduisteren van overheidsgelden |
2. | Suzanne Saleh Thabet | Echtgenote van de heer Mohamed Hosni Elsayed Mubarak, voormalig president van de Arabische Republiek Egypte Geboortedatum: 28.02.1941 Vrouw | Wordt op grond van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie door de Egyptische autoriteiten gerechtelijk vervolgd vanwege het verduisteren van overheidsgelden |
3. | Alaa Mohamed Hosni Elsayed Mubarak | Zoon van de heer Mohamed Hosni Elsayed Mubarak, voormalig president van de Arabische Republiek Egypte Geboortedatum: 26.11.1960 Man | Wordt op grond van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie door de Egyptische autoriteiten gerechtelijk vervolgd vanwege het verduisteren van overheidsgelden |
4. | Heidy Mahmoud Magdy Hussein Rasekh | Echtgenote van de heer Alaa Mohamed Hosni Elsayed Mubarak, zoon van de voormalige president van de Arabische Republiek Egypte Geboortedatum: 05.10.1971 Vrouw | Wordt op grond van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie door de Egyptische autoriteiten gerechtelijk vervolgd vanwege het verduisteren van overheidsgelden |
5. | Gamal Mohamed Hosni Elsayed Mubarak | Zoon van de heer Mohamed Hosni Elsayed Mubarak, voormalig president van de Arabische Republiek Egypte Geboortedatum: 28.12.1963 Man | Wordt op grond van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie door de Egyptische autoriteiten gerechtelijk vervolgd vanwege het verduisteren van overheidsgelden |
6. | Khadiga Mahmoud El Gammal | Echtgenote van de heer Gamal Mohamed Hosni Elsayed Mubarak, zoon van de voormalige president van de Arabische Republiek Egypte Geboortedatum: 13.10.1982 Vrouw | Wordt op grond van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie door de Egyptische autoriteiten gerechtelijk vervolgd vanwege het verduisteren van overheidsgelden |
7. | Ahmed Abdelaziz Ezz | Voormalig parlementslid Geboortedatum: 12.01.1959 Man | Wordt op grond van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie door de Egyptische autoriteiten gerechtelijk vervolgd vanwege het verduisteren van overheidsgelden |
8. | Abla Mohamed Fawzi Ali Ahmed | Echtgenote van de heer Ahmed Abdelaziz Ezz Geboortedatum: 31.01.1963 Vrouw | Wordt op grond van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie door de Egyptische autoriteiten gerechtelijk vervolgd vanwege het verduisteren van overheidsgelden |
9. | Khadiga Ahmed Ahmed Kamel Yassin | Echtgenote van de heer Ahmed Abdelaziz Ezz Geboortedatum: 25.05.1959 Vrouw | Wordt op grond van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie door de Egyptische autoriteiten gerechtelijk vervolgd vanwege het verduisteren van overheidsgelden |
10. | Shahinaz Abdel Aziz Abdel Wahab Al Naggar | Echtgenote van de heer Ahmed Abdelaziz Ezz Geboortedatum: 09.10.1969 Vrouw | Wordt op grond van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie door de Egyptische autoriteiten gerechtelijk vervolgd vanwege het verduisteren van overheidsgelden |
11. | Ahmed Alaeldin Amin Abdelmaksoud Elmaghraby | Voormalig minister van Huisvesting, Openbare Nutsbedrijven en Stadsontwikkeling Geboortedatum: 16.05.1945 Man | Wordt op grond van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie door de Egyptische autoriteiten gerechtelijk vervolgd vanwege het verduisteren van overheidsgelden |
12. | Naglaa Abdallah El Gazaerly | Echtgenote van de heer Ahmed Alaeldin Amin Abdelmaksoud Elmaghraby Geboortedatum: 03.06.1956 Vrouw | Wordt op grond van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie door de Egyptische autoriteiten gerechtelijk vervolgd vanwege het verduisteren van overheidsgelden |
13. | Rachid Mohamed Rachid Hussein | Voormalig minister van Handel en Industrie Geboortedatum: 09.02.1955 Man | Wordt op grond van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie door de Egyptische autoriteiten gerechtelijk vervolgd vanwege het verduisteren van overheidsgelden |
14. | Hania Mahmoud Abdel Rahman Fahmy | Echtgenote van de heer Rachid Mohamed Rachid Hussein Geboortedatum: 05.07.1959 Vrouw | Wordt op grond van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie door de Egyptische autoriteiten gerechtelijk vervolgd vanwege het verduisteren van overheidsgelden |
15. | Mohamed Zohir Mohamed Wahed Garrana | Voormalig minister van Toerisme Geboortedatum: 20.02.1959 Man | Wordt op grond van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie door de Egyptische autoriteiten gerechtelijk vervolgd vanwege het verduisteren van overheidsgelden |
16. | Jaylane Shawkat Hosni Galal Eldin | Echtgenote van de heer Mohamed Zohir Mohamed Wahed Garrana Geboortedatum: 08.01.1960 Vrouw | Wordt op grond van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie door de Egyptische autoriteiten gerechtelijk vervolgd vanwege het verduisteren van overheidsgelden |
17. | Amir Mohamed Zohir Mohamed Wahed Garrana | Zoon van de heer Mohamed Zohir Mohamed Wahed Garrana Geboortedatum: 21.09.1990 Man | Wordt op grond van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie door de Egyptische autoriteiten gerechtelijk vervolgd vanwege het verduisteren van overheidsgelden |
18. | Habib Ibrahim Habib Eladli | Voormalig minister van Binnenlandse Zaken Geboortedatum: 01.03.1938 Man | Wordt op grond van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie door de Egyptische autoriteiten gerechtelijk vervolgd vanwege het verduisteren van overheidsgelden |
19. | Elham Sayed Salem Sharshar | Echtgenote van de heer Habib Ibrahim Eladli Geboortedatum: 23.01.1963 Vrouw | Wordt op grond van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie door de Egyptische autoriteiten gerechtelijk vervolgd vanwege het verduisteren van overheidsgelden |
BIJLAGE II
Lijst van de bevoegde autoriteiten in de lidstaten als bedoeld in artikel 4, lid 1, artikel 5, lid 1, artikel 7, en artikel 9, lid 1, onder a), en adres voor kennisgevingen aan de Commissie
A. Bevoegde autoriteiten van de lidstaten:
BELGIË
http://www.diplomatie.be/eusanctions
BULGARIJE
http://www.mfa.bg/pages/view/5519
TSJECHIË
http://www.mfcr.cz/mezinarodnisankce
DENEMARKEN
http://www.um.dk/da/menu/Udenrigspolitik/FredSikkerhedOgInternationalRetsorden/Sanktioner/
DUITSLAND
http://www.bmwi.de/BMWi/Navigation/Aussenwirtschaft/Aussenwirtschaftsrecht/embargos.html
ESTLAND
http://www.vm.ee/est/kat_622/
IERLAND
http://www.dfa.ie/home/index.aspx?id=28519
GRIEKENLAND
http://www.mfa.gr/www.mfa.gr/en-US/Policy/Multilateral+Diplomacy/Global+Issues/International+Sanctions/
SPANJE
http://www.maec.es/es/MenuPpal/Asuntos/Sanciones%20Internacionales/Paginas/Sanciones_%20Internacionales.aspx
FRANKRIJK
http://www.diplomatie.gouv.fr/autorites-sanctions/
KROATIË
http://www.mvep.hr/sankcije
ITALIË
http://www.esteri.it/MAE/IT/Politica_Europea/Deroghe.htm
CYPRUS
http://www.mfa.gov.cy/sanctions
LETLAND
http://www.mfa.gov.lv/en/security/4539
LITOUWEN
http://www.urm.lt
LUXEMBURG
http://www.mae.lu/sanctions
HONGARIJE
http://www.kulugyminiszterium.hu/kum/hu/bal/Kulpolitikank/nemzetkozi_szankciok/
MALTA
http://www.doi.gov.mt/EN/bodies/boards/sanctions_monitoring.asp
NEDERLAND
http://www.minbuza.nl/sancties
OOSTENRIJK
http://www.bmeia.gv.at/view.php3?f_id=12750&LNG=en&version=
POLEN
http://www.msz.gov.pl
PORTUGAL
http://www.min-nestrangeiros.pt
ROEMENIË
http://www.mae.ro/node/1548
SLOVENIË
http://www.mzz.gov.si/si/zunanja_politika/mednarodna_varnost/omejevalni_ukrepi/
SLOWAKIJE
http://www.foreign.gov.sk
FINLAND
http://formin.finland.fi/kvyhteistyo/pakotteet
ZWEDEN
http://www.ud.se/sanktioner
VERENIGD KONINKRIJK
www.fco.gov.uk/competentauthorities
B. Adres voor kennisgevingen of andere mededelingen aan de Europese Commissie:
Europese Commissie
Dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid
CHAR 12/106
1049 Brussel
BELGIË
E-mail: relex-sanctions@ec.europa.eu
Tel. +32 22955585
Fax +32 22990873
(1) Zie bladzijde 63 van dit Publicatieblad.
(2) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.
(3) PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.