In deze verordening wordt verstaan onder:
- a) „tegoeden” :
-
financiële activa en voordelen van enigerlei aard, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:
-
contanten, cheques, geldvorderingen, wissels, postwissels en andere betaalmiddelen;
-
deposito's bij financiële instellingen of andere entiteiten, saldi op rekeningen, schulden en schuldbewijzen;
-
in het openbaar en onderhands verhandelde waardepapieren en schuldbewijzen, met inbegrip van aandelen, certificaten van waardepapieren, obligaties, promessen, warrants, schuldbekentenissen en derivatencontracten;
-
rente, dividend of andere inkomsten uit of waarde voortkomende uit of gegenereerd door activa;
-
krediet, recht op compensatie, garanties, uitvoeringsgaranties of andere financiële verplichtingen;
-
kredietbrieven, cognossementen, koopbrieven;
-
bewijsstukken van een belang in tegoeden of financiële middelen;
-
- b) „bevriezing van tegoeden” :
- het voorkómen van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren en gebruiken van, toegang hebben tot of omgaan met tegoeden, met als gevolg wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of andere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde tegoeden mogelijk zou worden gemaakt, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille;
- c) „economische middelen” :
- activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden zijn, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen;
- d) „bevriezing van economische middelen” :
- het voorkómen van het gebruiken van economische middelen om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen, inclusief, maar niet noodzakelijkerwijs beperkt tot het verkopen, verhuren of verhypothekeren ervan;
- e) „grondgebied van de Unie” :
- het grondgebied van alle lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden, met inbegrip van hun luchtruim.