Home

Uitvoeringsverordening (EU) n r. 351/2011 van de Commissie van 11 april 2011 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 297/2011 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor levensmiddelen en diervoeders van oorsprong uit of verzonden vanuit Japan in verband met het ongeval in de kerncentrale van Fukushima (Voor de EER relevante tekst)

Uitvoeringsverordening (EU) n r. 351/2011 van de Commissie van 11 april 2011 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 297/2011 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor levensmiddelen en diervoeders van oorsprong uit of verzonden vanuit Japan in verband met het ongeval in de kerncentrale van Fukushima (Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden(1), en met name artikel 53, lid 1, onder b) ii),

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Artikel 53 van Verordening (EG) nr. 178/2002 voorziet in de mogelijkheid van passende EU-noodmaatregelen voor uit een derde land ingevoerde levensmiddelen en diervoeders om de volksgezondheid, de diergezondheid of het milieu te beschermen, wanneer het risico niet op afdoende wijze kan worden beheerst met de door de afzonderlijke lidstaten getroffen maatregelen.

  2. Na het ongeval in de kerncentrale van Fukushima op 11 maart 2011 werd de Commissie ervan in kennis gesteld dat het gehalte aan radionucliden van bepaalde levensmiddelen van oorsprong uit Japan, zoals melk en spinazie, de in Japan van kracht zijnde actiedrempels voor levensmiddelen overschreed. Omdat een dergelijke besmetting gevaar voor de volksgezondheid en de diergezondheid in de Unie kan opleveren, is op 25 maart 2011 Uitvoeringsverordening (EU) nr. 297/2011 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor levensmiddelen en diervoeders van oorsprong uit of verzonden vanuit Japan in verband met het ongeval in de kerncentrale van Fukushima(2) vastgesteld.

  3. Verordening (EU) nr. 297/2011 schrijft een door de bevoegde autoriteiten in Japan te verrichten controle vóór uitvoer voor. De bevoegde autoriteiten in Japan hebben actiedrempels voor jodium, cesium en plutonium in levensmiddelen vastgesteld. Op 17 maart 2011 is de Commissie van deze in Japan geldende actiedrempels in kennis gesteld; er werd echter aangegeven dat het hierbij om voorlopige waarden voor de regelgeving ging. Bovendien hebben de Japanse autoriteiten de Commissie ervan in kennis gesteld dat producten die niet in Japan in de handel mogen worden gebracht, ook niet mogen worden uitgevoerd. Inmiddels is duidelijk geworden dat de actiedrempels in Japan langere tijd van toepassing zullen blijven. Om te zorgen voor consistentie tussen de door de Japanse autoriteiten verrichte controles vóór uitvoer en de bij binnenkomst in de EU verrichte controles op het gehalte aan radionucliden van levensmiddelen en diervoeders van oorsprong uit of verzonden vanuit Japan, moeten in de EU voor radionucliden in levensmiddelen en diervoeders uit Japan voorlopig dezelfde maximale niveaus gelden als de actiedrempels die in Japan van toepassing zijn, mits deze lager zijn dan de EU-waarden.

  4. Deze verordening laat de toepassing van de wetenschappelijk vastgestelde niveaus van Verordening (Euratom) nr. 3954/87 van de Raad en van de Verordeningen (Euratom) nr. 944/89 en (Euratom) nr. 770/90 van de Commissie bij kernongevallen in de toekomst of bij andere incidenten met stralingsgevaar voor het EU-grondgebied onverlet. Voor strontiumisotopen voorziet deze verordening in toepassing van de waarden van Verordening (Euratom) nr. 3954/87, aangezien in Japan hiervoor geen actiedrempels zijn vastgesteld.

  5. Daar voorlopig is gebleken dat diervoeders en levensmiddelen uit bepaalde regio's in Japan besmet zijn met de radionucliden jodium-131, cesium-134 en cesium-137 en er geen aanwijzingen zijn dat diervoeders en levensmiddelen van oorsprong uit of verzonden vanuit Japan met andere radionucliden zijn besmet, moeten de verplichte controles tot jodium-131, cesium-134 en cesium-137 worden beperkt. Daarnaast mogen de lidstaten vrijwillig analyses uitvoeren op de aanwezigheid van andere radionucliden om meer hierover informatie te verkrijgen. Bijgevolg moeten in bijlage II bij deze verordening de huidige in de EU-wetgeving vastgelegde maximale niveaus of in Japan toegepaste actiedrempels voor de radionucliden strontium, plutonium en transplutoniumelementen worden vermeld.

  6. Derhalve moet Verordening (EU) nr. 297/2011 dienovereenkomstig worden gewijzigd.

  7. De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) nr. 297/2011 wordt als volgt gewijzigd:

  1. Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

    1. lid 3, derde streepje, komt als volgt te luiden:

      • in geval het product van oorsprong of verzonden is uit de prefecturen Fukushima, Gunma, Ibaraki, Tochigi, Miyagi, Yamagata, Niigata, Nagano, Yamanashi, Saitama, Tokio of Chiba, het gehalte van het product aan de radionucliden jodium-131, cesium-134 en cesium-137 niet boven de in bijlage II bij deze verordening vermelde maximale niveaus ligt. Deze bepaling geldt ook voor producten van oorsprong uit de kustwateren van deze prefecturen, ongeacht waar deze producten aan land zijn gebracht.”;

    2. lid 4 komt als volgt te luiden:

      „4.

      Het model van de in lid 3 bedoelde verklaring is opgenomen in bijlage I. De verklaring wordt ondertekend door een gemachtigde vertegenwoordiger van de bevoegde Japanse autoriteiten en gaat voor de in lid 3, derde streepje, bedoelde producten vergezeld van een analyserapport.”

  2. Artikel 7 komt als volgt te luiden:

    Levensmiddelen en diervoeders van oorsprong uit of verzonden vanuit Japan, die niet aan de in bijlage II bedoelde maximumniveaus voldoen, worden niet in de handel gebracht. Deze niet-conforme levensmiddelen en diervoeders worden veilig verwijderd of naar het land van oorsprong teruggestuurd.”

  3. De bijlage wordt vervangen door bijlage I bij deze verordening.

  4. Er wordt een nieuwe bijlage II toegevoegd, waarvan de tekst is opgenomen in bijlage II bij deze verordening.

Artikel 2 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

BIJLAGE I

BIJLAGE II