Home

Verordening (EU) nr. 359/2011 van de Raad van 12 april 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband met de situatie in Iran

Verordening (EU) nr. 359/2011 van de Raad van 12 april 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband met de situatie in Iran

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a) „tegoeden” :

financiële activa en voordelen van enigerlei aard, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:

  1. contanten, cheques, geldvorderingen, wissels, postwissels en andere betaalmiddelen;

  2. deposito’s bij financiële instellingen of andere entiteiten, saldi op rekeningen, schulden en schuldbewijzen;

  3. in het openbaar en onderhands verhandelde waardepapieren en schuldbewijzen, inclusief aandelen, certificaten van waardepapieren, obligaties, promesses, warrants, schuldbekentenissen en derivatencontracten;

  4. rente, dividend of andere inkomsten uit of waarde voortkomende uit of gegenereerd door activa;

  5. krediet, recht op compensatie, garanties, uitvoeringsgaranties of andere financiële verplichtingen;

  6. kredietbrieven, cognossementen, koopbrieven;

  7. bewijsstukken van een belang in tegoeden of financiële middelen;

b) „bevriezing van tegoeden” :
het voorkomen van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren en gebruiken van, toegang hebben tot of omgaan met tegoeden, met als gevolg wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of andere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde tegoeden mogelijk zou worden gemaakt, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille;
c) „economische middelen” :
activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden zijn, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen;
d) „bevriezing van economische middelen” :
het voorkomen van het gebruiken van economische middelen om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen, inclusief, maar niet noodzakelijkerwijs beperkt tot het verkopen, verhuren of verhypothekeren ervan;
e) „grondgebied van de Unie” :
het grondgebied van alle lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden, met inbegrip van hun luchtruim.

Artikel 1 bis

1.

Er geldt een verbod op:

  1. de directe of indirecte verkoop, levering, overdracht aan of uitvoer naar personen, entiteiten of lichamen in Iran of voor gebruik in Iran van de in bijlage III genoemde uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, ongeacht of die uitrusting van oorsprong is uit de Unie;

  2. het direct of indirect verstrekken van technische bijstand of tussenhandeldiensten gerelateerd aan de in bijlage III bedoelde uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, aan personen, entiteiten of lichamen in Iran of voor gebruik in Iran;

  3. het direct of indirect verlenen van financiering of financiële bijstand in verband met de in bijlage III bedoelde uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, met inbegrip van subsidies, leningen en exportkredietverzekering, voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van deze goederen, of voor de verlening van daarmee verband houdende technische bijstand, aan personen, entiteiten of lichamen in Iran of voor gebruik in Iran;

  4. het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de onder a), b) en c) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.

2.

In afwijking van het bepaalde in lid 1 kunnen de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten, onder voorwaarden die zij passend achten, toestemming geven voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van de in bijlage III genoemde uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, mits dergelijke uitrusting uitsluitend wordt gebruikt voor de bescherming van personeel van de Unie en haar lidstaten in Iran, of voor het verstrekken van in lid 1, onder b) en c), bedoelde technische bijstand of tussenhandeldiensten of van financiering of financiële bijstand in verband met dergelijke uitrusting.

Artikel 1 ter

1.

Het is verboden de in bijlage IV vermelde apparatuur, technologie of programmatuur, al dan niet van oorsprong uit de Unie, direct of indirect te verkopen, te leveren, over te dragen aan of uit te voeren naar personen, entiteiten of lichamen in Iran of voor gebruik in Iran, tenzij de bevoegde autoriteit van de relevante lidstaat, als genoemd op de websites die in bijlage II worden vermeld, daartoe vooraf toestemming heeft gegeven.

2.

De bevoegde autoriteiten van de lidstaten, als genoemd op de websites die in bijlage II worden vermeld, verlenen geen toestemming als bedoeld in lid 1, indien zij redelijke gronden hebben om aan te nemen dat de bedoelde apparatuur, technologie of programmatuur door de regering van Iran, door overheidsorganen, -bedrijven en -agentschappen, of door personen of entiteiten die namens deze of op hun aanwijzing handelen, zou kunnen worden gebruikt voor toezicht op of interceptie van internetcommunicatie of telefoongesprekken in Iran.

3.

Bijlage IV omvat apparatuur, technologie of programmatuur die kan worden gebruikt voor toezicht op of interceptie van internetcommunicatie of telefoongesprekken.

4.

De betrokken lidstaat zal de andere lidstaten en de Commissie op de hoogte brengen van elke op grond van dit artikel verleende toestemming, binnen vier weken na het verlenen van de toestemming.

Artikel 1 quater

1.

Er geldt een verbod op:

  1. het direct of indirect verlenen van technische bijstand of tussenhandeldiensten in verband met de apparatuur, technologie en programmatuur genoemd in bijlage IV, of in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van de apparatuur en technologie genoemd in bijlage IV, of in verband met het leveren, installeren, in werking stellen of actualiseren van programmatuur genoemd in bijlage IV, aan personen, entiteiten of lichamen in Iran of voor gebruik in Iran;

  2. het direct of indirect verlenen van financiering of financiële bijstand in verband met de uitrusting, technologie en programmatuur genoemd in bijlage IV, aan personen, entiteiten of lichamen in Iran of bestemd voor gebruik in Iran;

  3. het verlenen van diensten van enige aard voor toezicht of interceptie van telecommunicatie of internet aan, of direct of indirect ten behoeve van de regering van Iran, overheidsorganen, -bedrijven en -agentschappen of personen of entiteiten die namens deze of op hun aanwijzing handelen; en

  4. het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die ertoe strekken of die tot gevolg hebben dat de onder a), b) of c) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild;

tenzij de bevoegde autoriteit van de relevante lidstaat, als genoemd op de websites die in bijlage II worden vermeld, daartoe vooraf toestemming heeft gegeven, op basis van artikel 1 ter, lid 2.

2.

Voor de toepassing van lid 1, onder c), worden onder "diensten voor toezicht of interceptie van telecommunicatie of internet" diensten verstaan die, in het bijzonder met gebruikmaking van apparatuur, technologie of programmatuur vermeld in bijlage IV, toegang verschaffen tot en voorzien in de verstrekking van de inkomende en uitgaande telecommunicatie en de oproepgegevens van een persoon met als doel deze te extraheren, te decoderen, te registreren, te verwerken, te analyseren en op te slaan of andere daarmee samenhangende handelingen te verrichten.

Artikel 2

1.

Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn van, in het bezit zijn van of onder zeggenschap staan van de in bijlage I vermelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen, worden bevroren.

2.

Aan of ten behoeve van de in bijlage I vermelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen mogen geen tegoeden of economische middelen direct of indirect ter beschikking worden gesteld.

3.

Het is verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben dat de in de leden 1 en 2 bedoelde maatregelen direct of indirect worden omzeild.

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

BIJLAGE I

BIJLAGE II

BIJLAGE III

BIJLAGE IV