De werkzame stoffen, vermeld in deel A van de bijlage, worden geacht te zijn goedgekeurd uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009.
Uitvoeringsverordening (EU) n r. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (Voor de EER relevante tekst)
Uitvoeringsverordening (EU) n r. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad(1), en met name artikel 78, lid 3,
Na raadpleging van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,
Overwegende hetgeen volgt:
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 moeten de in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(2) opgenomen werkzame stoffen geacht worden krachtens die verordening te zijn goedgekeurd.
Voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 is het daarom noodzakelijk een verordening vast te stellen met de lijst van werkzame stoffen die ten tijde van de vaststelling van deze verordening in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG waren opgenomen.
In dit verband moet erop worden gewezen dat, aangezien Richtlijn 91/414/EEG bij artikel 83 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 is ingetrokken, de richtlijnen waarbij de werkzame stoffen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG zijn opgenomen overbodig zijn geworden voor zover zij die richtlijn wijzigen. De op zichzelf staande bepalingen van die richtlijnen blijven echter wel van toepassing,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009 goedgekeurde werkzame stoffen worden vermeld in deel B van de bijlage.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 14 juni 2011.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE
DEEL A
Werkzame stoffen die geacht worden te zijn goedgekeurd uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009
Voor alle in dit deel vermelde stoffen geldende algemene bepalingen:
-
Voor de toepassing voor elke stof van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over de betrokken stof, en met name met de aanhangsels I en II daarvan.
-
De lidstaten houden alle evaluatieverslagen (met uitzondering van de vertrouwelijke informatie als bedoeld in artikel 63 van Verordening (EG) nr. 1107/2009) voor raadpleging ter beschikking van alle belangstellende partijen die daarom verzoeken.
Nummer |
Benaming, identificatienummers |
IUPAC-benaming |
Zuiverheid(1) |
Datum van goedkeuring |
Geldigheidsduur |
Specifieke bepalingen |
---|---|---|---|---|---|---|
7 |
Metsulfuronmethyl CAS-nr.: 74223-64-6 |
methyl-2-(4-methoxy-6-methyl-1,3,5,-triazine-2-ylcarbamoylsulfamoyl)benzoaat |
960 g/kg |
1 juli 2001 |
31 december 2015 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Bij de besluitvorming overeenkomstig de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moeten de lidstaten:
Datum waarop het Permanent Plantenziektekundig Comité het evaluatieverslag heeft voltooid: 16 juni 2000. |
9 |
Triasulfuron CAS-nr.: 82097-50-5 CIPAC-nr.: 480 |
1-[2-(2-chloorethoxy)fenylsulfonyl]-3-(4-methoxy-6-methyl-1,3,5-triazine-2-yl)ureum |
940 g/kg |
1 augustus 2001 |
31 december 2015 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Bij de besluitvorming overeenkomstig de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moeten de lidstaten:
Datum waarop het Permanent Plantenziektekundig Comité het evaluatieverslag heeft voltooid: 13 juli 2000. |
10 |
Esfenvaleraat CAS-nr.: 66230-04-4 CIPAC-nr.: 481 |
(S)-α-cyaan-3-fenoxybenzyl-(S)-2-(4-chloorfenyl)-3-methylbutyraat |
830 g/kg |
1 augustus 2001 |
31 december 2015 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. Bij de besluitvorming overeenkomstig de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moeten de lidstaten:
Datum waarop het Permanent Plantenziektekundig Comité het evaluatieverslag heeft voltooid: 13 juli 2000. |
11 |
Bentazon CAS-nr.: 25057-89-0 CIPAC-nr.: 366 |
3-isopropyl-(1H)-2,1,3-benzothiadiazine-4-(3H)-on-2,2-dioxide |
960 g/kg |
1 augustus 2001 |
31 december 2015 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Bij de besluitvorming overeenkomstig de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het grondwater. Datum waarop het Permanent Plantenziektekundig Comité het evaluatieverslag heeft voltooid: 13 juli 2000. |
12 |
Lambda-cyhalothrin CAS-nr.: 91465-08-6 CIPAC-nr.: 463 |
Een 1:1-mengsel van:
|
810 g/kg |
1 januari 2002 |
31 december 2015 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. Bij de besluitvorming overeenkomstig de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moeten de lidstaten:
Datum waarop het Permanent Plantenziektekundig Comité het evaluatieverslag heeft voltooid: 19 oktober 2000. |
13 |
Fenhexamide CAS-nr.: 126833-17-8 CIPAC-nr.: 603 |
N-(2,3-dichloor-4-hydroxyfenyl)-1- methylcyclohexaancarboxamide |
≥ 950 g/kg |
1 juni 2001 |
31 december 2015 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Bij de besluitvorming overeenkomstig de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de mogelijke gevolgen voor in het water levende organismen, en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden waar nodig ook risicobeperkende maatregelen omvatten. Datum waarop het Permanent Plantenziektekundig Comité het evaluatieverslag heeft voltooid: 19 oktober 2000. |
14 |
Amitrool CAS-nr.: 61-82-5 CIPAC-nr.: 90 |
H-[1,2,4]-triazool-3-ylamine |
900 g/kg |
1 januari 2002 |
31 december 2015 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over amitrool, en met name de aanhangsels I en II, dat op 12 december 2000 door het Permanent Plantenziektekundig Comité is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten:
|
15 |
Diquat CAS-nr.: 2764-72-9 (ion), 85-00-7 (dibromide) CIPAC-nr.: 55 |
9,10-dihydro-8a,10a-diazoniafenantreen-ion (dibromide) |
950 g/kg |
1 januari 2002 |
31 december 2015 |
Mag op basis van de momenteel beschikbare informatie alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide en als droogmiddel. Toepassingen voor bestrijding van waterplanten mogen niet worden toegelaten. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over diquat, en met name de aanhangsels I en II, dat op 12 december 2000 door het Permanent Plantenziektekundig Comité is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten:
|
16 |
Pyridaat CAS-nr.: 55512-33.9 CIPAC-nr.: 447 |
6-chloor-3-fenylpyridazine-4-yl-S-octylthiocarbonaat |
900 g/kg |
1 januari 2002 |
31 december 2015 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over pyridaat, en met name de aanhangsels I en II, dat op 12 december 2000 door het Permanent Plantenziektekundig Comité is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten:
|
17 |
Thiabendazool CAS-nr.: 148-79-8 CIPAC-nr.: 323 |
2-thiazool-4-yl-1H-benzimidazool |
985 g/kg |
1 januari 2002 |
31 december 2015 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Toepassingen als bladspuitmiddel mogen niet worden toegelaten. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over thiabendazool, en met name de aanhangsels I en II, dat op 12 december 2000 door het Permanent Plantenziektekundig Comité is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten:
Passende risicobeperkende maatregelen (bv. zuivering met kiezelaarde of geactiveerde koolstof) moeten worden toegepast om het oppervlaktewater te beschermen tegen onaanvaardbare vervuiling door afvalwater. |
18 |
Paecilomyces fumosoroseus Apopka stam 97, PFR 97 of CG 170, ATCC20874 |
niet van toepassing |
aan de hand van HPLC moet elke gistingsbouillon worden gecontroleerd op de afwezigheid van secundaire metabolieten |
1 juli 2001 |
31 december 2015 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. Elke gistingsbouillon moet aan de hand van HPLC op de afwezigheid van secundaire metabolieten worden gecontroleerd. Datum waarop het Permanent Plantenziektekundig Comité het evaluatieverslag heeft voltooid: 27 april 2001. |
19 |
DPX KE 459 (flupyrsulforon methyl) CAS-nr.: 144740-54-5 CIPAC-nr.: 577 |
2-(4,6-dimethoxypyrimidine-2-ylcarbamoylsulfamoyl)-6-trifluormethylnicotinaat, mononatriumzout |
903 g/kg |
1 juli 2001 |
31 december 2015 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Bij de besluitvorming overeenkomstig de uniforme beginselen moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het grondwater. Datum waarop het Permanent Plantenziektekundig Comité het evaluatieverslag heeft voltooid: 27 april 2001. |
20 |
Acibenzolar-S-methyl CAS-nr.: 135158-54-2 CIPAC-nr.: 597 |
benzo[1,2,3]thiadiazool-7-carbothioaat,S-methylester |
970 g/kg |
1 november 2001 |
31 december 2015 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als plantenactivator. Datum waarop het Permanent Plantenziektekundig Comité het evaluatieverslag heeft voltooid: 29 juni 2001 |
21 |
Cyclanilide CAS-nr. 113136-77-9 CIPAC-nr. 586 |
Niet beschikbaar |
960 g/kg |
1 november 2001 |
31 oktober 2011 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als plantengroeiregulator. Het maximumgehalte van de onzuiverheid 2,4-dichlooraniline (2,4-DCA) in de werkzame stof, zoals vervaardigd, bedraagt 1 g/kg. Datum waarop het Permanent Plantenziektekundig Comité het evaluatieverslag heeft afgerond: 29 juni 2001. |
22 |
IJzer(III)fosfaat CAS-nr.: 10045-86-0 CIPAC-nr.: 629 |
ijzer(III)fosfaat |
990 g/kg |
1 november 2001 |
31 december 2015 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als slakkendodend middel. Datum waarop het Permanent Plantenziektekundig Comité het evaluatieverslag heeft voltooid: 29 juni 2001. |
23 |
Pymetrozine CAS-nr.: 123312-89-0 CIPAC-nr.: 593 |
(E)-6-methyl-4-[(pyridine-3-ylmethyleen)amino]-4,5-dihydro-2H-[1,2,4]-triazine-3-on |
950 g/kg |
1 november 2001 |
31 december 2015 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. Bij de besluitvorming overeenkomstig de uniforme beginselen moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van waterorganismen. Datum waarop het Permanent Plantenziektekundig Comité het evaluatieverslag heeft voltooid: 29 juni 2001. |
24 |
Pyraflufen-ethyl CAS-nr.: 129630-19-9 CIPAC-nr.: 605 |
ethyl-2-chloor-5-(4-chloor-5-difluormethoxy-1-methylpyrazool-3-yl)-4-fluorfenoxyacetaat |
956 g/kg |
1 november 2001 |
31 december 2015 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Bij de besluitvorming overeenkomstig de uniforme beginselen moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van algen en waterplanten en waar nodig risicobeperkende maatregelen toepassen. Datum waarop het Permanent Plantenziektekundig Comité het evaluatieverslag heeft voltooid: 29 juni 2001. |
25 |
Glyfosaat CAS-nr.: 1071-83-6 CIPAC-nr.: 284 |
N-(fosfonomethyl)glycine |
950 g/kg |
1 juli 2002 |
31 december 2015 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over glyfosaat, en met name de aanhangsels I en II, dat op 29 juni 2001 door het Permanent Plantenziektekundig Comité is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten:
|
26 |
Thifensulfuron-methyl CAS-nr.: 79277-27-3 CIPAC-nr.: 452 |
methyl-3-(4-methoxy-6-methyl-1,3,5-triazine-2-ylcarbamoyl-sulfamoyl)thiofeen-2-carboxylaat |
960 g/kg |
1 juli 2002 |
31 december 2015 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over thifensulfuron-methyl, en met name de aanhangsels I en II, dat op 29 juni 2001 door het Permanent Plantenziektekundig Comité is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten:
|
27 |
2,4-D CAS-nr.: 94-75-7 CIPAC-nr.: 1 |
(2,4-dichloorfenoxy)azijnzuur |
960 g/kg |
1 oktober 2002 |
31 december 2015 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over 2,4-D, en met name de aanhangsels I en II, dat op 2 oktober 2001 door het Permanent Plantenziektekundig Comité is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten:
|
28 |
Isoproturon CAS-nr.: 34123-59-6 CIPAC-nr.: 336 |
3-(4-isopropylfenyl)-1,1-dimethylureum |
970 g/kg |
1 januari 2003 |
31 december 2015 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over isoproturon, en met name de aanhangsels I en II, dat op 7 december 2001 door het Permanent Plantenziektekundig Comité is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten:
|
29 |
Ethofumesaat CAS-nr.: 26225-79-6 CIPAC-nr.: 233 |
(±)-2-ethoxy-2,3-dihydro-3,3-dimethylbenzofuran-5-ylmethaansulfonaat |
960 g/kg |
1 maart 2003 |
28 februari 2013 |
Alleen gebruik van de stof als herbicide mag worden toegestaan. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over ethofumesaat, inzonderheid de aanhangsels I en II, waarvan de definitieve versie is aangenomen in het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid op 26 februari 2002. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten speciale aandacht besteden aan de bescherming van het grondwater wanneer de werkzame stof wordt toegepast in, uit een oogpunt van bodemgesteldheid en/of weersomstandigheden, kwetsbare gebieden, en moeten zij, indien nodig, maatregelen toepassen om het risico zoveel mogelijk te beperken. |
30 |
Iprovalicarb CAS-nr.: 140923-17-7 CIPAC-nr.: 620 |
{2-methyl-1-[1-(4-methylfenyl)ethylcarbonyl]propyl}carbaminezuur, isopropylester |
950 g/kg (voorlopige specificatie) |
1 juli 2002 |
31 december 2015 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over iprovalicarb, en met name de aanhangsels I en II, dat op 26 februari 2002 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling:
|
31 |
Prosulfuron CAS-nr.: 94125-34-5 CIPAC-nr.: 579 |
1-(4-methoxy-6-methyl-1,3,5-triazine-2-yl)-3-[2-(3,3,3-trifluorpropyl)-fenylsulfonyl]ureum |
950 g/kg |
1 juli 2002 |
31 december 2015 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over prosulfuron, en met name de aanhangsels I en II, dat op 26 februari 2002 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten:
|
32 |
Sulfosulfuron CAS-nr.: 141776-32-1 CIPAC-nr.: 601 |
1-(4,6-dimethoxypyrimidine-2-yl)-3-[(2-ethaansulfonyl-imidazo[1,2-a]pyridine) sulfonyl]ureum |
980 g/kg |
1 juli 2002 |
31 december 2015 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over sulfosulfuron, en met name de aanhangsels I en II, dat op 26 februari 2002 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling:
|
33 |
Cinidon-ethyl CAS-nr. 142891-20-1 CIPAC-nr. 598 |
(Z)-ethyl 2-chloor-3-[2-chloor-5-(cyclohex-1-een-1,2-dicarboximido)fenyl] acrylaat |
940 g/kg |
1 oktober 2002 |
30 september 2012 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over cinidon-ethyl (met name de aanhangsels I en II) dat op 19 april 2002 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten:
De toelatingsvoorwaarden moeten waar nodig ook risicobeperkende maatregelen omvatten. |
34 |
Cyhalofop-butyl CAS-nr.: 122008-85-9 CIPAC-nr.: 596 |
butyl-(R)-2-[4(4-cyaan-2-fluorfenoxy) fenoxy]propionaat |
950 g/kg |
1 oktober 2002 |
31 december 2015 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over cyhalofop-butyl, en met name de aanhangsels I en II, dat op 19 april 2002 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling:
|
35 |
Famoxadone CAS-nr.: 131807-57-3 CIPAC-nr.: 594 |
3-anilino-5-methyl-5-(4-fenoxyfenyl)-1,3-oxazolidine-2,4-dion |
960 g/kg |
1 oktober 2002 |
31 december 2015 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over famoxadone, en met name de aanhangsels I en II, dat op 19 april 2002 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten:
|
36 |
Florasulam CAS-nr.: 145701-23-1 CIPAC-nr.: 616 |
2′, 6′, 8-trifluor-5-methoxy-[1,2,4]-triazool[1,5-c]pyrimidine-2-sulfonanilide |
970 g/kg |
1 oktober 2002 |
31 december 2015 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over florasulam, en met name de aanhangsels I en II, dat op 19 april 2002 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten:
|
37 |
Metalaxyl-M CAS-nr.: 70630-17-0 CIPAC-nr.: 580 |
methyl-(R)-2-{[(2,6-dimethylfenyl) methoxyacetyl]amino}propionaat |
910 g/kg |
1 oktober 2002 |
31 december 2015 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over metalaxyl-M, en met name de aanhangsels I en II, dat op 19 april 2002 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling:
|
38 |
Picolinafen CAS-nr.: 137641-05-5 CIPAC-nr.: 639 |
4′-fluor-6-[(α,α,α-trifluor-m-tolyl)oxy]picolinanilide |
970 g/kg |
1 oktober 2002 |
31 december 2015 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over picolinafen, en met name de aanhangsels I en II, dat op 19 april 2002 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten:
|
39 |
Flumioxazine CAS-nr.: 103361-09-7 CIPAC-nr.: 578 |
N-(7-fluor-3,4-dihydro-3-oxo-4-prop-2-ynyl-2H-1,4-benzoxazine-6-yl)cyclohex-1-een-1,2-dicarboximide |
960 g/kg |
1 januari 2003 |
31 december 2015 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over flumioxazine, en met name de aanhangsels I en II, dat op 28 juni 2002 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten:
|
40 |
Deltamethrin CAS-nr.: 52918-63-5 CIPAC-nr.: 333 |
(S)-α-cyaan-3-fenoxybenzyl-(1R,3R)-3-(2,2-dibroomvinyl)-2,2-dimethylcyclopropaancarboxylaat |
980 g/kg |
1 november 2003 |
31 oktober 2013 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als insecticide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over deltamethrin, met name de aanhangsels I en II, dat op 18 oktober 2002 door het Permanent Plantenziektekundig Comité is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten:
|
41 |
Imazamox CAS-nr.: 114311-32-9 CIPAC-nr.: 619 |
(±)-2-(4-isopropyl-4-methyl-5-oxo-2-imidazoline-2-yl)- 5-(methoxymethyl)nicotinezuur |
950 g/kg |
1 juli 2003 |
30 juni 2013 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over imazamox, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 3 december 2002 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de mogelijke verontreiniging van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimaat kwetsbare gebieden. Indien nodig moeten risicoverlagende maatregelen worden toegepast. |
42 |
Oxasulfuron CAS-nr.: 144651-06-9 CIPAC-nr.: 626 |
oxetaan-3-yl-2-[(4,6-dimethylpyrimidine-2-yl)carbamoylsulfamoyl]benzoaat |
930 g/kg |
1 juli 2003 |
30 juni 2013 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over oxasulfuron, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 3 december 2002 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. – – De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimaat kwetsbare gebieden. Indien nodig moeten risicoverlagende maatregelen worden toegepast. |
43 |
Ethoxysulfuron CAS-nr.: 126801-58-9 CIPAC-nr.: 59119 |
3-(4,6-dimethoxypyrimidine-2-yl)-1-(2-ethoxyfenoxy-sulfonyl)ureum |
950 g/kg |
1 juli 2003 |
30 juni 2013 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over ethoxysulfuron, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 3 december 2002 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende waterplanten en algen in afwateringskanalen. Indien nodig moeten risicoverlagende maatregelen worden toegepast. |
44 |
Foramsulfuron CAS-nr.: 173159-57-4 CIPAC-nr.: 659 |
1-(4,6-dimethoxypyrimidine-2-yl)-3-(2-dimethylcarbamoyl-5-formamidofenylsulfonyl)ureum |
940 g/kg |
1 juli 2003 |
30 juni 2013 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over foramsulfuron, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 3 december 2002 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van waterplanten. Indien nodig moeten risicoverlagende maatregelen worden toegepast. |
45 |
Oxadiargyl CAS-nr.: 39807-15-3 CIPAC-nr.: 604 |
5-tert-butyl-3-(2,4-dichloor-5-propargyloxyfenyl)-1,3,4-oxadiazool-2-(3H)-on |
980 g/kg |
1 juli 2003 |
30 juni 2013 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over oxadiargyl, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 3 december 2002 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van algen en waterplanten. Indien nodig moeten risicoverlagende maatregelen worden toegepast. |
46 |
Cyazofamide CAS-nr.: 120116-88-3 CIPAC-nr.: 653 |
4-chloor-2-cyaan-N,N-dimethyl-5-p-tolylimidazool-1-sulfonamide |
935 g/kg |
1 juli 2003 |
30 juni 2013 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over cyazofamide, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 3 december 2002 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling:
Indien nodig moeten risicoverlagende maatregelen of gebruiksrestricties worden toegepast. |
47 |
2,4-DB CAS-nr.: 94-82-6 CIPAC-nr.: 83 |
4-(2,4-dichloorfenoxy)boterzuur |
940 g/kg |
1 januari 2004 |
31 december 2013 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over 2,4-DB, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 3 december 2002 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimaat kwetsbare gebieden. Indien nodig, moeten risicobeperkende maatregelen worden toegepast. |
48 |
Beta-cyfluthrin CAS-nr.: 68359-37-5 (onbepaalde stereochemie) CIPAC-nr.: 482 |
(1RS,3RS;1RS,3SR)-3-(2,2-dichloorvinyl)-2,2-dimethylcyclopropaancarbonzuur, (SR)-α-cyaan-(4-fluor-3-fenoxyfenyl)methylester |
965 g/kg |
1 januari 2004 |
31 december 2013 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als insecticide. Voor ander gebruik dan bij siergewassen in kassen en bij zaadbehandeling bestaat momenteel geen adequate basis en voor dat andere gebruik is niet aangetoond dat de criteria van bijlage VI worden nageleefd. Ter ondersteuning van de toelating van deze vormen van gebruik moeten gegevens en inlichtingen worden verzameld en aan de lidstaten worden voorgelegd als bewijs dat deze gebruiksvormen aanvaardbaar zijn voor menselijke consumptie en uit milieuoogpunt. Dit geldt met name voor gegevens voor de beoordeling van de risico's die verbonden zijn aan het gebruik van beta-cyfluthrin op bladeren in open lucht en aan de opname via de voeding in het geval van behandeling van de bladeren van eetbare gewassen. Voor de toepassing van de uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over beta-cyfluthrin, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 3 december 2002 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van geleedpotigen die niet tot de doelsoorten behoren. De toelatingsvoorwaarden moeten adequate risicobeperkende maatregelen omvatten. |
49 |
Cyfluthrin CAS-nr.: 68359-37-5 (onbepaalde stereochemie) CIPAC-nr.: 385 |
(RS)-α-cyaan-4-fluor-3-fenoxybenzyl-(1RS,3RS;1RS,3SR)-3-(2,2-dichloorvinyl)-2,2-dimethylcyclopropaancarboxylaat |
920 g/kg |
1 januari 2004 |
31 december 2013 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als insecticide. Voor ander gebruik dan bij sierplanten in kassen en bij zaadbehandeling bestaat momenteel geen adequate basis en voor dit gebruik is niet aangetoond dat de criteria van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen worden nageleefd. Ter ondersteuning van de toelating van deze vormen van gebruik moeten gegevens en inlichtingen worden verzameld en aan de lidstaten worden voorgelegd als bewijs dat deze gebruiksvormen aanvaardbaar zijn voor menselijke consumptie en uit milieuoogpunt. Dit geldt met name voor gegevens voor de nauwkeurige beoordeling van de risico's die verbonden zijn aan het gebruik van cyfluthrin op bladeren in de open lucht en aan de opname via de voeding in het geval van behandeling van de bladeren van eetbare gewassen. Voor de toepassing van de uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over cyfluthrin, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 3 december 2002 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van geleedpotigen die niet tot de doelsoorten behoren. De toelatingsvoorwaarden moeten adequate risicobeperkende maatregelen omvatten. |
50 |
Iprodion CAS-nr.: 36734-19-7 CIPAC-nr.: 278 |
3-(3,5-dichloorfenyl)-N-isopropyl-2,4-dioxo-imidazolidine-1-carboximide |
960 g/kg |
van 1 januari 2004 |
van 31 december 2013 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide en nematicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over iprodion, met name de aanhangsels I en II, dat op 3 december 2002 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten:
|
51 |
Linuron CAS-nr.: 330-55-2 CIPAC-nr.: 76 |
3-(3,4-dichloorfenyl)-1-methoxy-1-methylureum |
900 g/kg |
1 januari 2004 |
31 december 2013 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over linuron, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 3 december 2002 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten:
|
52 |
Maleïnehydrazide CAS-nr.: 123-33-1 CIPAC-nr.: 310 |
6-hydroxy-2H-pyridazine-3-on |
940 g/kg |
1 januari 2004 |
31 december 2013 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als groeiregulator. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over maleïnehydrazide, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 3 december 2002 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten:
|
53 |
Pendimethalin CAS-nr.: 40487-42-1 CIPAC-nr.: 357 |
N-(1-ethylpropyl)-2,6-dinitro-3,4-xylideen |
900 g/kg |
1 januari 2004 |
31 december 2013 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over pendimethalin, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 3 december 2002 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten:
|
54 |
Propineb CAS-nr. 12071-83-9 (monomeer), 9016-72-2 (homopolymeer) CIPAC-nr. 177 |
zink-1,2-propyleenbis(dithiocarbamaat), polymeer |
de technisch werkzame stof zou voldoen aan de specificatie van de FAO |
1 april 2004 |
31 maart 2014 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over propineb, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 26 februari 2003 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten:
|
55 |
Propyzamide CAS-nr.: 23950-58-5 CIPAC-nr.: 315 |
3,5-dichloor-N-(1,1-dimethylprop-2-ynyl)benzamide |
920 g/kg |
1 april 2004 |
31 maart 2014 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over propyzamide, met name de aanhangsels I en II, dat op 26 februari 2003 door het Permanent Plantenziektekundig Comité is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten:
|
56 |
Mecoprop CAS-nr.: 7085-19-0 CIPAC-nr.: 51 |
(RS)-2-(4-chloor-o-tolyloxy)propionzuur |
930 g/kg |
1 juni 2004 |
31 mei 2014 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over mecoprop, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 15 april 2003 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten:
|
57 |
Mecoprop-P CAS-nr.: 16484-77-8 CIPAC-nr.: 475 |
(R)-2-(4-chloor-o-tolyloxy)propionzuur |
860 g/kg |
1 juni 2004 |
31 mei 2014 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over mecoprop-P, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 15 april 2003 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten:
|
58 |
Propiconazool CAS-nr.: 60207-90-1 CIPAC-nr.: 408 |
(±)-1-[2-(2,4-dichloorfenyl)-4-propyl-1,3-dioxolaan-2-ylmethyl]-1H-1,2,4-triazool |
920 g/kg |
1 juni 2004 |
31 mei 2014 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over propiconazool, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 15 april 2003 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten:
|
59 |
Trifloxystrobin CAS-nr.: 141517-21-7 CIPAC-nr.: 617 |
methyl-(E)-methoxyimino-{(E)-α-[1-(α,α,α-trifluor-m-tolyl)ethylideenaminooxy]-o-tolyl}acetaat |
960 g/kg |
1 oktober 2003 |
30 september 2013 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over trifloxystrobin, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 15 april 2003 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten:
Risicoverlagende maatregelen moeten worden toegepast en/of bewakingsprogramma's kunnen indien nodig worden gestart. |
60 |
Carfentrazone-ethyl CAS-nr.: 128639-02.1 CIPAC-nr.: 587 |
ethyl-(RS)-2-chloor-3-[2-chloor-5-(4-difluormethyl-4,5-dihydro-3-methyl-5-oxo-1H-1,2,4-triazool-1-yl)-4-fluorfenyl]propionaat |
900 g/kg |
1 oktober 2003 |
30 september 2013 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over carfentrazone-ethyl, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 15 april 2003 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten:
Indien nodig moeten risicoverlagende maatregelen worden toegepast. |
61 |
Mesotrione CAS-nr.: 104206-8 CIPAC-nr.: 625 |
2-(4-mesyl-2-nitrobenzoyl) cyclohexaan-1,3-dion |
920 g/kg De fabricage-onzuiverheid 1-cyaan-6-(methylsulfonyl)-7-nitro-9H-xantheen-9-on wordt uit toxicologisch oogpunt als problematisch beschouwd en moet in het technische product onder 0,0002 gewichtsprocent blijven. |
1 oktober 2003 |
30 september 2013 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over mesotrione, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 15 april 2003 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. |
62 |
Fenamidone CAS-nr.: 161326-34-7 CIPAC-nr.: 650 |
(S)-5-fenyl-3-fenylamino-5-methyl-2-methylthio-3,5-dihydroimidazool-4-on |
975 g/kg |
1 oktober 2003 |
30 september 2013 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fenamidone, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 15 april 2003 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten:
Indien nodig moeten risicoverlagende maatregelen worden toegepast. |
63 |
Isoxaflutool CAS-nr.: 141112-29-0 CIPAC-nr.: 575 |
5-cyclopropyl-4-(2-methylsulfonyl-4-trifluormethylbenzoyl)isoxazool |
950 g/kg |
1 oktober 2003 |
30 september 2013 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over isoxaflutool, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 15 april 2003 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten:
|
64 |
Flurtamone CAS-nr.: 96525-23-4 |
(RS)-5-methylamino-2-fenyl-4-(α,α,α-trifluor-m-tolyl)furan-3 (2H)-on |
960 g/kg |
1 januari 2004 |
31 december 2013 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in bijlage VI opgenomen uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over flurtamone, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 4 juli 2003 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten:
Zo nodig moeten risicobeperkende maatregelen worden toegepast. |
65 |
Flufenacet CAS-nr.: 142459-58-3 CIPAC-nr.: 588 |
4′-fluor-N-isopropyl-2-[5-(trifluormethyl)-1,3,4-thiadiazool-2-yloxy]aceetanilide |
950 g/kg |
1 januari 2004 |
31 december 2013 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over flufenacet, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 4 juli 2003 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten:
Zo nodig moeten risicobeperkende maatregelen worden toegepast. |
66 |
Iodosulfuron CAS-nr.185119-76-0 (moederstof) 144550-36-7 (iodosulfuron-methyl-natrium) CIPAC-nr.: 634 (moederstof) 634.501 (iodosulfuron-methyl-natrium) |
4-jood-2-[3-(4-methoxy-6-methyl-1,3,5-triazine-2-yl)-ureïdosulfonyl]benzoaat |
910 g/kg |
1 januari 2004 |
31 december 2013 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over iodosulfuron, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 4 juli 2003 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten:
Zo nodig moeten risicobeperkende maatregelen worden toegepast. |
67 |
Dimethenamid-p CAS-nr.: 163515-14-8 CIPAC-nr.: 638 |
S-2-chloor-N-(2,4-dimethyl-3-thiënyl)-N-(2-methoxy-1-methylethyl)aceetamide |
890 g/kg (voorlopige waarde op basis van een proefinstallatie) |
1 januari 2004 |
31 december 2013 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over dimethenamid-p, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 4 juli 2003 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten:
Zo nodig moeten risicobeperkende maatregelen worden toegepast. De lidstaten moeten de Commissie overeenkomstig artikel 38 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 in kennis stellen van de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd. |
68 |
Picoxystrobin CAS-nr.: 117428-22-5 CIPAC-nr.: 628 |
methyl-(E)-3-methoxy-2-{2-[6-(trifluormethyl)-2- pyridyloxymethyl]-fenyl}acrylaat |
950 g/kg (voorlopige waarde op basis van een proefinstallatie) |
1 januari 2004 |
31 december 2013 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over picoxystrobin, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 4 juli 2003 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten:
Zo nodig moeten risicobeperkende maatregelen worden toegepast. De lidstaten moeten de Commissie overeenkomstig artikel 38 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 in kennis stellen van de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd. |
69 |
Fosthiazaat CAS-nr.: 98886-44-3 CIPAC-nr.: 585 |
(RS)-S-sec-butyl-O-ethyl-2-oxo-1,3-thiazolidine-3-ylfosfonothioaat |
930 g/kg |
1 januari 2004 |
31 december 2013 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide of nematicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fosthiazaat, met name de aanhangsels I en II, dat op 4 juli 2003 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algehele evaluatie moeten de lidstaten:
Zo nodig moeten risicobeperkende maatregelen worden toegepast. Om het potentiële risico voor kleine vogels te beperken, moeten de producttoelatingen voorschrijven dat een zeer hoog niveau van inwerking van de korrels in de bodem wordt bereikt. De lidstaten stellen de Commissie overeenkomstig artikel 38 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 in kennis van de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd. |
70 |
Silthiofam CAS-nr.: 175217-20-6 CIPAC-nr.: 635 |
N-allyl-4,5-dimethyl-2-(trimethylsilyl)thiofeen-3-carboxamide |
950 g/kg |
1 januari 2004 |
31 december 2013 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Ander gebruik dan de behandeling van zaden wordt momenteel niet in voldoende mate door gegevens geschraagd. Om voor dergelijke vormen van gebruik toelating te verkrijgen moeten gegevens en informatie worden verzameld en bij de lidstaten ingediend waaruit de aanvaardbaarheid ervan voor de consument, de toepassers en het milieu blijkt. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over silthiofam, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 4 juli 2003 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij hun algemene evaluatie moeten de lidstaten speciale aandacht besteden aan de bescherming van toepassers. Zo nodig moeten risicobeperkende maatregelen worden toegepast. |
71 |
Coniothyrium minitans Stam CON/M/91-08 (DSM 9660) CIPAC-nr.: 614 |
niet van toepassing |
voor details inzake zuiverheid en controle op de productie, zie het evaluatieverslag |
1 januari 2004 |
31 december 2013 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. Bij het verlenen van toelatingen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Coniothyrium minitans, en met name de aanhangsels I en II, dat op 4 juli 2003 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten
|
72 |
Molinaat CAS-nr.: 2212-67-1 CIPAC-nr.: 235 |
|
950 g/kg |
1 augustus 2004 |
31 juli 2014 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over molinaat, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 4 juli 2003 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten:
|
73 |
Thiram CAS-nr.: 137-26-8 CIPAC-nr.: 24 |
|
960 g/kg |
1 augustus 2004 |
30 april 2017 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide en als afstotend middel. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over thiram, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 4 juli 2003 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten:
|
74 |
Ziram CAS-nr.: 137-30-4 CIPAC-nr.: 31 |
zinkbis(dimethyldithiocarbamaat) |
950 g/kg (FAO-specificatie)
|
1 augustus 2004 |
30 april 2017 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide en als afstotend middel. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over ziram, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 4 juli 2003 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten:
|
75 |
Mesosulfuron CAS-nr.: 400852-66-6 CIPAC-nr.: 441 |
2-[(4,6-dimethoxypyrimidine-2-ylcarbamoyl]sulfamoyl]-α-(methaansulfonamido)-p-toluylzuur |
930 g/kg |
1 april 2004 |
31 maart 2014 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over mesosulfuron, en met name de aanhangsels I en II, dat op 3 oktober 2003 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten:
Zo nodig moeten risicobeperkende maatregelen worden toegepast. |
76 |
Propoxycarbazon CAS-nr.: 145026-81-9 CIPAC-nr.: 655 |
2-(4,5-dihydro-4-methyl-5-oxo-3-propoxy-1H-1,2,4-triazool-1-yl) carboxamidosulfonylbenzoëzuur, methylester |
≥ 950 g/kg (uitgedrukt als propoxy-carbazon-natrium) |
1 april 2004 |
31 maart 2014 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over propoxycarbazon, en met name de aanhangsels I en II, dat op 3 oktober 2003 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten:
Indien nodig moeten risicoverlagende maatregelen worden toegepast. |
77 |
Zoxamide CAS-nr.: 156052-68-5 CIPAC-nr.: 640 |
(RS)-3,5-dichloor-N-(3-chloor-1-ethyl-1-methylacetonyl)-p-toluamide |
950 g/kg |
1 april 2004 |
31 maart 2014 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over zoxamide, en met name de aanhangsels I en II, dat op 3 oktober 2003 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. |
78 |
Chloorprofam CAS-nr.: 101-21-3 CIPAC-nr.: 43 |
isopropyl-3-chloorfenylcarbamaat |
975 g/kg |
1 februari 2005 |
31 juli 2017 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide en kiemremmer. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over chloorprofam, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 28 november 2003 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de toedieners, consumenten en geleedpotigen die niet tot de doelsoorten behoren. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
79 |
Benzoëzuur CAS-nr.: 65-85-0 CIPAC-nr.: 622 |
benzoëzuur |
990 g/kg |
1 juni 2004 |
31 mei 2014 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als ontsmettingsmiddel. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over benzoëzuur, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 28 november 2003 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. |
80 |
Flazasulfuron CAS-nr.: 104040-78-0 CIPAC-nr.: 595 |
1-(4,6-dimethoxypyrimidine-2-yl)-3-(3-trifluormethyl-2-pyridylsulfonyl)ureum |
940 g/kg |
1 juni 2004 |
31 mei 2014 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over flazasulfuron, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 28 november 2003 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten:
Indien nodig moeten risicoverlagende maatregelen worden toegepast. De lidstaten lichten de Commissie overeenkomstig artikel 38 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 in over de specificatie van het technische materiaal als commercieel vervaardigd. |
81 |
Pyraclostrobine CAS-nr.: 175013-18-0 CIPAC-nr.: 657 |
methyl-N-(2-{[1-(4-chloorfenyl)-1H-pyrazool-3-yl]oxymethyl}fenyl)-N-methoxycarbamaat |
975 g/kg De bij de vervaardiging gevormde onzuiverheid dimethylsulfaat (DMS) wordt uit toxicologisch oogpunt als problematisch beschouwd en moet in het technische product onder 0,0001 gewichtsprocent blijven. |
van 1 juni 2004 |
van 31 mei 2014 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide of groeiregulator voor planten. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over pyraclostrobine, met name de aanhangsels I en II, dat op 28 november 2003 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algehele evaluatie moeten de lidstaten:
Zo nodig moeten risicobeperkende maatregelen worden toegepast. De lidstaten lichten de Commissie overeenkomstig artikel 38 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 in over de specificatie van het technische materiaal als commercieel vervaardigd. |
82 |
Quinoxyfen CAS-nr.: 124495-18-7 CIPAC-nr.: 566 |
5,7-dichloor-4(p-fluorfenoxy)chinoline |
970 g/kg |
1 september 2004 |
30 april 2017 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over quinoxyfen, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 6 oktober 2003 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van waterorganismen. Er moeten risicobeperkende maatregelen worden toegepast en er moeten zo nodig monitoringprogramma's worden opgezet in kwetsbare gebieden. |
83 |
Alfa-cypermethrin CAS-nr.: 67375-30-8 CIPAC-nr.: 454 |
racemaat bevattende:
|
930 g/kg cis-2 |
1 maart 2005 |
31 juli 2017 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het onderzoeksverslag over alfa-cypermethrin, en met name met de aanhangsels I en II, dat op 13 februari 2004 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten:
|
84 |
Benalaxyl CAS-nr.: 71626-11-4 CIPAC-nr.: 416 |
methyl-N-fenylacetyl-N-2,6-xylyl–DL-alaninaat |
960 g/kg |
1 maart 2005 |
31 juli 2017 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het onderzoeksverslag over benalaxyl, en met name met de aanhangsels I en II, dat op 13 februari 2004 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de mogelijke verontreiniging van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
85 |
Bromoxynil CAS-nr.: 1689-84-5 CIPAC-nr.: 87 |
3,5-dibroom-4-hydroxybenzonitril |
970 g/kg |
1 maart 2005 |
31 juli 2017 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het onderzoeksverslag over bromoxynil, en met name met de aanhangsels I en II, dat op 13 februari 2004 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van vogels en in het wild levende zoogdieren, in het bijzonder wanneer de stof in de winter wordt toegepast, en van het aquatisch milieu. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
86 |
Desmedifam CAS-nr.: 13684-56-5 CIPAC-nr.: 477 |
|
min. 970 g/kg |
1 maart 2005 |
31 juli 2017 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het onderzoeksverslag over desmedifam, en met name met de aanhangsels I en II, dat op 13 februari 2004 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het aquatisch milieu en van regenwormen. Indien nodig moeten risicobeperkende maatregelen worden toegepast. |
87 |
Ioxynil CAS-nr.: 13684-83-4 CIPAC-nr.: 86 |
4-hydroxy-3,5-dijoodbenzonitril |
960 g/kg |
1 maart 2005 |
28 februari 2015 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het onderzoeksverslag over ioxynil, en met name met de aanhangsels I en II, dat op 13 februari 2004 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van vogels en in het wild levende zoogdieren, in het bijzonder wanneer de stof in de winter wordt toegepast, en van het aquatisch milieu. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
88 |
Fenmedifam CAS-nr.: 13684-63-4 CIPAC-nr.: 77 |
|
min. 970 g/kg |
1 maart 2005 |
31 juli 2017 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het onderzoeksverslag over fenmedifam, en met name met de aanhangsels I en II, dat op 13 februari 2004 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het aquatisch milieu. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
89 |
Pseudomonas chlororaphis Stam MA 342 CIPAC-nr.: 574 |
niet van toepassing |
de hoeveelheid van de secundaire metaboliet 2,3-deëpoxy-didehydro-rhizoxin (DDR) in het fermentaat moet op het tijdstip van het formuleren van het eindproduct de bepalingsgrens (2 mg/l) niet overschrijden |
1 oktober 2004 |
30 april 2017 |
Uitsluitend gebruik als schimmelbestrijdingsmiddel voor zaadontsmetting in gesloten zaadbehandelingsapparatuur mag toegelaten worden. Bij het verlenen van toelatingen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Pseudomonas chlororaphis, en met name de aanhangsels I en II, dat op 30 maart 2004 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van gebruikers en werknemers. In voorkomend geval moeten risicobeperkende matregelen worden genomen. |
90 |
Mepanipyrim CAS-nr.: 110235-47-7 CIPAC-nr.: 611 |
N-(4-methyl-6-prop-1-ynylpyrimidine-2-yl)aniline |
960 g/kg |
1 oktober 2004 |
30 april 2017 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over mepanipyrim, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 30 maart 2004 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van waterorganismen. Indien nodig moeten risicoverlagende maatregelen worden toegepast. |
91 |
Acetamiprid CAS-nr.: 160430-64-8 CIPAC-nr.: nog niet toegewezen |
(E)-N 1-[(6-chloor-3-pyridyl)methyl]-N 2-cyaan-N 1-methylaceetamidine |
≥ 990 g/kg |
1 januari 2005 |
30 april 2017 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over acetamiprid, en met name de aanhangsels I en II, dat op 29 juni 2004 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten:
Zo nodig moeten risicobeperkende maatregelen worden toegepast. |
92 |
Thiacloprid CAS-nr.: 111988-49-9 CIPAC-nr.: 631 |
(Z)-N-{3-[(6-chloor-3-pyridinyl)methyl]-1,3-thiazolaan-2-ylideen}cyaanamide |
≥ 975 g/kg |
1 januari 2005 |
30 april 2017 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over thiacloprid, en met name de aanhangsels I en II, dat op 29 juni 2004 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten:
Indien nodig moeten risicoverlagende maatregelen worden toegepast. |
93 |
Ampelomyces quisqualis Stam: AQ 10 Kweekverzameling: nr. CNCM I-807 CIPAC-nr. niet toegewezen |
niet van toepassing |
|
1 april 2005 |
31 juli 2017 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Bij het verlenen van toelatingen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Ampelomyces quisqualis, met name de aanhangsels I en II, dat op 8 oktober 2004 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. |
94 |
Imazosulfuron CAS-nr.: 122548-33-8 CIPAC-nr.: 590 |
1-(2-chloorimidazo[1,2-a]pyridine-3-ylsulfonyl)-3-(4,6-dimethoxypyrimidine-2-yl)ureum |
≥ 980 g/kg |
1 april 2005 |
31 juli 2017 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over imazosulfuron, met name de aanhangsels I en II, dat op 8 oktober 2004 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algehele evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van water- en landplanten die niet tot de doelsoorten behoren. Zo nodig moeten risicoverlagende maatregelen worden toegepast. |
95 |
Laminarin CAS-nr.: 9008-22-4 CIPAC-nr.: 671 |
(1→3)-β-D-glucan (volgens gezamenlijke IUPAC-IUB-commissie voor biochemische nomenclatuur) |
≥ 860 g/kg droge stof |
1 april 2005 |
31 juli 2017 |
De stof mag alleen worden toegelaten als elicitor van het zelfverdedigingsmechanisme van het gewas. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over laminarin, met name de aanhangsels I en II, dat op 8 oktober 2004 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. |
96 |
Methoxyfenozide CAS-nr.: 161050-58-4 CIPAC-nr.: 656 |
N-tert-butyl-N′-(3-methoxy-o-toluoyl)-3,5-xylohydrazide |
≥ 970 g/kg |
1 april 2005 |
31 juli 2017 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over methoxyfenozide, met name de aanhangsels I en II, dat op 8 oktober 2004 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algehele evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van terrestrische en aquatische geleedpotigen die niet tot de doelsoorten behoren. Zo nodig moeten risicoverlagende maatregelen worden toegepast. |
97 |
S-metolachloor CAS-nr.: 87392-12-9 (S-isomeer) 178961-20-1 (R-isomeer) CIPAC-nr.: 607 |
mengsel van:
|
≥ 960 g/kg |
1 april 2005 |
31 juli 2017 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over S-metolachloor, met name de aanhangsels I en II, dat op 8 oktober 2004 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algehele evaluatie moeten de lidstaten:
Zo nodig moeten risicoverlagende maatregelen worden toegepast. |
98 |
Gliocladium catenulatum Stam: J1446 Kweekverzameling: nr. DSM 9212 CIPAC-nr. niet toegewezen |
niet van toepassing |
|
1 april 2005 |
31 juli 2017 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Bij het verlenen van toelatingen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Gliocladium catenulatum, met name de aanhangsels I en II, dat op 30 maart 2004 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algehele evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van gebruikers en werknemers. Zo nodig moeten risicoverlagende maatregelen worden toegepast. |
99 |
Etoxazool CAS-nr.: 153233-91-1 CIPAC-nr.: 623 |
(RS)-5-tert-butyl-2-[2-(2,6-difluorfenyl)-4,5-dihydro-1,3-oxazool-4-yl]fenetool |
≥ 948 g/kg |
1 juni 2005 |
31 juli 2017 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als acaricide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over etoxazool, met name de aanhangsels I en II, dat op 3 december 2004 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van waterorganismen. Zo nodig moeten risicoverlagende maatregelen worden toegepast. |
100 |
Tepraloxydim CAS-nr.: 149979-41-9 CIPAC-nr.: 608 |
(EZ)-(RS)-2-{1-[(2E)-3-chloorallyloximino]propyl}-3-hydroxy-5-perhydropyran-4-ylcyclohex-2-een-1-on |
≥ 920 g/kg |
1 juni 2005 |
31 juli 2017 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over tepraloxydim, en met name de aanhangsels I en II, dat op 3 december 2004 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij hun algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van terrestrische geleedpotigen die niet tot de doelsoorten behoren. Zo nodig moeten risicoverlagende maatregelen worden toegepast. |
101 |
Chloorthalonil CAS-nr.: 1897-45-6 CIPAC-nr.: 288 |
tetrachloorisoftalonitril |
985 g/kg
|
1 maart 2006 |
31 oktober 2017 |
Mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over chloorthalonil dat op 15 februari 2005 door het Permanent Comitévoor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij hun algemene evaluatie moeten de lidstaten speciale aandacht besteden aan de bescherming van: waterorganismen; grondwater, met name wat betreft de werkzame stof en de metabolieten R417888 en R611965 (SDS46851), wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
102 |
Chloortoluron (niet-gespecificeerde stereochemie) CAS-nr.: 15545-48-9 CIPAC-nr.: 217 |
3-(3-chloor-p-tolyl)-1,1-dimethylureum |
975 g/kg |
1 maart 2006 |
31 oktober 2017 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over chloortoluron dat op 15 februari 2005 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het grondwater wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodem of klimaat kwetsbare regio's. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten |
103 |
Cypermethrin CAS-nr.: 52315-07-8 CIPAC-nr.: 332 |
(RS)-α-cyaan-3 fenoxybenzyl-(1RS)-cis, trans-3-(2,2-dichloorvinyl)-2,2-dimethylcyclopropaan-carboxylaat (4 isomerenparen: cis-1, cis-2, trans-3, trans-4) |
900 g/kg |
1 maart 2006 |
31 oktober 2017 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over cypermethrin dat op 15 februari 2005 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van waterorganismen, bijen en geleedpotigen die niet tot de doelsoorten behoren. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten; bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de personen die de stof toepassen. De toelatingsvoorwaarden moeten zo nodig beschermingsmaatregelen omvatten |
104 |
Daminozide CAS-nr.: 1596-84-5 CIPAC-nr.: 330 |
N-dimethylaminosuccinamidezuur |
990 g/kg Onzuiverheden:
|
1 maart 2006 |
31 oktober 2017 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als groeiregulator voor niet-eetbare gewassen Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over daminozide dat op 15 februari 2005 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de toepassers en de werknemers na de toepassing (re-entry). De toelatingsvoorwaarden moeten zo nodig beschermingsmaatregelen omvatten |
105 |
Thiofanaat-methyl (niet-gespecificeerde stereochemie) CAS-nr.: 23564-05-8 CIPAC-nr.: 262 |
dimethyl-4,4′-(o-fenyleen)bis(3-thioallofanaat) |
950 g/kg |
1 maart 2006 |
31 oktober 2017 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over thiofanaat-methyl dat op 15 februari 2005 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het aquatisch milieu en van regenwormen en andere bodemmacro-organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten |
106 |
Tribenuron CAS-nr.: 106040-48-6 (tribenuron) CIPAC-nr.: 546 |
2-[4-methoxy-6-methyl-1,3,5-triazine-2-yl(methyl)carbamoylsulfamoyl]benzoëzuur |
950 g/kg (uitgedrukt als tribenuron-methyl) |
1 maart 2006 |
31 oktober 2017 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het onderzoeksverslag over tribenuron, en met name met de aanhangsels I en II, dat op 15 februari 2005 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende landplanten, hogere waterplanten en grondwater in kwetsbare situaties. De toelatingsvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. |
107 |
MCPA CAS-nr.: 94-74-6 CIPAC-nr.: 2 |
4-chloor-o-tolyloxyazijnzuur |
≥ 930 g/kg |
1 mei 2006 |
31 oktober 2017 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als herbicide Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het onderzoeksverslag over MCPA, en met name met de aanhangsels I en II, dat op 15 april 2005 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan mogelijke verontreiniging van het grondwater wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van waterorganismen en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones |
108 |
MCPB CAS-nr.: 94-81-5 CIPAC-nr.: 50 |
4-(4-chloor-o-tolyloxy)boterzuur |
≥ 920 g/kg |
1 mei 2006 |
31 oktober 2017 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als herbicide Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het onderzoeksverslag over MCPB, en met name met de aanhangsels I en II, dat op 15 april 2005 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan mogelijke verontreiniging van het grondwater wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van waterorganismen en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones |
109 |
Bifenazaat CAS-nr.: 149877-41-8 CIPAC-nr.: 736 |
isopropyl-2-(4-methoxybifenyl-3-yl) hydrazinoformiaat |
≥ 950 g/kg |
1 december 2005 |
31 juli 2017 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als acaricide. Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die bifenazaat bevatten voor ander gebruik dan op siergewassen in broeikassen, moeten de lidstaten speciale aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en erop toezien dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over bifenazaat, met name de aanhangsels I en II, dat op 3 juni 2005 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. |
110 |
Milbemectin Milbemectin is een mengsel van M.A3 en M.A4 CAS-nr.
CIPAC-nr.: 660 |
|
≥ 950 g/kg |
1 december 2005 |
31 juli 2017 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als acaricide of insecticide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het onderzoeksverslag over milbemectin, met name de aanhangsels I en II, dat op 3 juni 2005 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van waterorganismen. Zo nodig moeten risicoverlagende maatregelen worden toegepast. |
111 |
Chloorpyrifos CAS-nr. 2921-88-2 CIPAC-nr. 221 |
O,O-diëthyl-O-3,5,6-trichloor-2-pyridylthiofosfaat |
≥ 970 g/kg De onzuiverheid O,O,O,O-tetraethyldithiopyro-fosfaat (Sulfotep) werd in toxicologisch opzicht van belang geacht en daarom is een grenswaarde van 3 g/kg vastgesteld. |
1 juli 2006 |
31 januari 2018 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over chloorpyrifos, dat op 3 juni 2005 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van vogels, zoogdieren, in het water levende organismen, bijen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen, en moeten ervoor zorgen dat risicobeperkende maatregelen, waaronder voorzover noodzakelijk de inrichting van bufferzones, deel uitmaken van de toelatingsvoorwaarden. De lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de risicobeoordeling voor vogels en zoogdieren. Zij dragen er zorg voor dat dergelijke studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie worden ingediend door kennisgevers die om opneming van chloorpyrifos in deze bijlage hebben verzocht. |
112 |
Chloorpyrifos-methyl CAS-nr. 5598-13-0 CIPAC-nr. 486 |
O,O-dimethyl-O-3,5,6-trichloor-2-pyridylthiofosfaat |
≥ 960 g/kg De onzuiverheden O,O,O,O-tetramethyldithiopyrofosfaat (Sulfotep) en O,O,O-trimethyl-O-(3,5,6-trichloor-2-pyridinyl) difosforodithioaat (Sulfotep-ester) werden in toxicologisch opzicht van belang geacht en daarom is een grenswaarde van 5 g/kg voor elke onzuiverheid vastgesteld. |
1 juli 2006 |
31 januari 2018 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over chloorpyrifos-methyl, dat op 3 juni 2005 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van vogels, zoogdieren, in het water levende organismen, bijen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen, en moeten ervoor zorgen dat risicobeperkende maatregelen, waaronder voorzover noodzakelijk de inrichting van bufferzones, deel uitmaken van de toelatingsvoorwaarden. In het geval van toepassingen buitenshuis verzoeken de lidstaten om aanvullende studies ter bevestiging van de risicobeoordeling voor vogels en zoogdieren. Zij dragen er zorg voor dat dergelijke studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie worden ingediend door kennisgevers die om opneming van chloorpyrifos-methyl in deze bijlage hebben verzocht. |
113 |
Maneb CAS-nr. 12427-38-2 CIPAC-nr. 61 |
mangaanethyleenbis (dithiocarbamaat) (polymeer) |
≥ 860 g/kg De onzuiverheid ethyleenthioüreum wordt uit toxicologisch oogpunt als problematisch beschouwd en mag niet meer bedragen dan 0,5 % van het manebgehalte. |
1 juli 2006 |
31 januari 2018 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over maneb dat op 3 juni 2005 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de mogelijke verontreiniging van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de residuen in levensmiddelen en de inname via de voeding door de consumenten evalueren. De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van vogels, zoogdieren, in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen, en moeten ervoor zorgen dat risicobeperkende maatregelen deel uitmaken van de toelatingsvoorwaarden. De lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de risicobeoordeling voor vogels en zoogdieren en voor ontwikkelingstoxiciteit. Zij dragen er zorg voor dat dergelijke studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie worden ingediend door kennisgevers die om opneming van maneb in deze bijlage hebben verzocht. |
114 |
Mancozeb CAS-nr. 8018-01-7 (vroeger 8065-67-5) CIPAC-nr. 34 |
mangaanethyleenbis (dithiocarbamaat) (polymeer) complex met zinkzout |
≥ 800 g/kg De onzuiverheid ethyleenthioureum wordt uit toxicologisch oogpunt als problematisch beschouwd en mag niet meer bedragen dan 0,5 % van het mancozebgehalte. |
1 juli 2006 |
31 januari 2018 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over mancozeb dat op 3 juni 2005 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de mogelijke verontreiniging van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de residuen in levensmiddelen en de inname via de voeding door de consumenten evalueren. De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van vogels, zoogdieren, in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen, en moeten ervoor zorgen dat risicobeperkende maatregelen deel uitmaken van de toelatingsvoorwaarden. De lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de risicobeoordeling voor vogels en zoogdieren en voor ontwikkelingstoxiciteit. Zij dragen er zorg voor dat dergelijke studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie worden ingediend door kennisgevers die om opneming van mancozeb in deze bijlage hebben verzocht. |
115 |
Metiram CAS-nr. 9006-42-2 CIPAC-nr. 478 |
zinkammoniaat-ethyleenbis(dithiocarbamaat) — poly[ethyleenbis(thiuramdisulfide)] |
≥ 840 g/kg De onzuiverheid ethyleenthioüreum wordt uit toxicologisch oogpunt als problematisch beschouwd en mag niet meer bedragen dan 0,5 % van het metiramgehalte. |
1 juli 2006 |
31 januari 2018 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over metiram dat op 3 juni 2005 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de mogelijke verontreiniging van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de residuen in levensmiddelen en de inname via de voeding door de consumenten evalueren. De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van vogels, zoogdieren, in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen, en dragen er zorg voor dat risicobeperkende maatregelen deel uitmaken van de toelatingsvoorwaarden. De lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de risicobeoordeling voor vogels en zoogdieren. Zij dragen er zorg voor dat dergelijke studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie worden ingediend door kennisgevers die om opneming van metiram in deze bijlage hebben verzocht. |
116 |
Oxamyl CAS-nr.: 23135-22-0 CIPAC-nr.: 342 |
N,N-dimethyl-2-methylcarbamoyloxyimino-2-(methylthio) aceetamide |
970 g/kg |
1 augustus 2006 |
31 januari 2018 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als nematicide en insecticide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over oxamyl, dat op 15 juli 2005 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van vogels en zoogdieren, regenwormen, in het water levende organismen, oppervlaktewater en grondwater in kwetsbare situaties. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de personen die de stof toepassen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, beschermingsmaatregelen omvatten. De betrokken lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de risicobeoordeling voor de verontreiniging van het grondwater in zure bodems, vogels en zoogdieren en regenwormen. Zij dragen er zorg voor dat deze studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie worden ingediend door kennisgevers die om opneming van oxamyl in deze bijlage hebben verzocht. |
117 |
1-Methylcyclopropeen (aan deze werkzame stof zal geen ISO-benaming worden toegekend) CAS-nr.: 3100-04-7 CIPAC-nr.: niet gebruikt |
1-methylcyclopropeen |
≥ 960 g/kg De onzuiverheden 1-chloor-2-methylpropeen en 3-chloor-2-methylpropeen werden in toxicologisch opzicht van belang geacht en daarom is voor elk een grenswaarde van 0,5 g/kg in technisch materiaal vastgesteld. |
1 april 2006 |
31 oktober 2017 |
Alleen gebruik van de stof als groeiregulator voor opslag na de oogst in een afgesloten entrepot mag worden toegestaan. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over 1-methylcyclopropeen, en met name met de aanhangsels I en II, dat op 23 september 2005 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. |
118 |
Forchlorfenuron CAS-nr.: 68157-60-8 CIPAC-nr.: 633 |
1-(2-chloor-4-pyridinyl)-3-fenylureum |
≥ 978 g/kg |
1 april 2006 |
31 oktober 2017 |
Alleen gebruik van de stof als groeiregulator mag worden toegestaan. Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die forchlorfenuron bevatten voor ander gebruik dan in kiwiplanten, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over forchlorfenuron, en met name de aanhangsels I en II, dat op 23 september 2005 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de mogelijke verontreiniging van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. Zo nodig moeten risicoverlagende maatregelen worden toegepast. |
119 |
Indoxacarb CAS-nr.: 173584-44-6 CIPAC-nr.: 612 |
methyl-(S)-N-[7-chloor-2,3,4a,5-tetrahydro-4a-(methoxycarbonyl)indeno[1,2-e][1,3,4]oxadiazine-2-ylcarbonyl]-4′-(trifluormethoxy)carbanilaat |
TC (Technisch Materiaal): ≥ 628 g/kg indoxacarb |
1 april 2006 |
31 oktober 2017 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over indoxacarb, en met name de aanhangsels I en II, dat op 23 september 2005 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van waterorganismen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
120 |
Warfarine CAS-nr.: 81-81-2 CIPAC-nr.: 70 |
(RS)-4-hydroxy-3-(3-oxo-1-fenylbutyl)cumarine-3-(α-acetonylbenzyl)-4-hydroxycumarine |
≥ 990 g/kg |
1 oktober 2006 |
30 september 2013 |
Uitsluitend toepassingen als rodenticide in de vorm van kant-en-klaar aas, eventueel geplaatst in speciaal gebouwde trechters, worden toegestaan. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over warfarine, en met name de aanhangsels I en II, dat op 23 september 2005 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de toedieners, vogels en zoogdieren die niet tot de doelsoorten behoren. Zo nodig moeten risicoverlagende maatregelen worden toegepast. |
121 |
Clothianidin CAS-nr.: 210880-92-5 CIPAC-nr.: 738 |
(E)-1-(2-chloor-1,3-thiazool-5-ylmethyl)-3-methyl-2-nitroguanidine |
≥ 960 g/kg |
1 augustus 2006 |
31 januari 2018 |
Mag alleen worden toegelaten voor professioneel gebruik als insecticide. Het gebruik als zaadbehandeling of bodembehandeling mag niet worden toegelaten voor de volgende granen wanneer deze worden gezaaid van januari tot juni: gerst, gierst, haver, rijst, rogge, sorghum, triticale, tarwe. Bladbehandeling is niet toegelaten voor de volgende granen: gerst, gierst, haver, rijst, rogge, sorghum, triticale, tarwe. Het gebruik voor zaadbehandeling, voor bodembehandeling of voor toepassing op bladeren mag niet worden toegelaten voor de volgende gewassen, met uitzondering van het gebruik in kassen en bladbehandeling na de bloei: Aardbeien (Fragaria spp.) Aardnoten (Arachis hypogea) Abrikozen (Prunus armeniaca) Amandelen (Prunus amygdalus; P. communis; Amygdalus communis) Anijs (Pimpinella anisum), badiaan of steranijs (Illicium verum), jeneverbessen (Juniperus communis), karwij (Carum carvi), komijn (Cuminum cyminum), koriander (Coriandrum sativum), venkel (Foeniculum vulgare) Appelen (Malus pumila; M. sylvestris; M. communis; Pyrus malus) Avocado’s (Persea Americana) Bananen (Musa sapientum; M. cavendishii; M. nana) Boekweit (Fagopyrum esculentum) Bonen (Phaseolus spp.) Bosbessen, blauwe bosbes (Vaccinium myrtillus); blauwe bes, trosveenbes (V. corymbosum) Bramen (Rubus fruticosus) Chilipeper (Capsicum frutescens; C. annuum); piment, jamaicapeper (Pimenta officinalis) Citroenen en limoenen: citroen (Citrus limon); limoen (C. aurantiifolia); zoete citroen (C. limetta) Cowpeas: zwarteogenbonen (Vigna unguiculata) Dadels (Phoenix dactylifera) Druiven (Vitis vinifera) Erwten: erwt (Pisum sativum); voedererwt (P. arvense) Frambozen (Rubus idaeus) Hazelnoten (Corylus avellana) Hennep (Cannabis sativa) Sint-jansbrood, sint-jansbroodboom (Ceratonia siliqua) Kaki’s (Diospyros kaki: D. virginiana) Kastanjes (Castanea spp.) Katoen (Gossypium spp.) Kersen (Prunus avium) Kikkererwten (Cicer arietinum) Kiwi’s (Actinidia chinensis) Klaver (Trifolium spp.) Koffie (Coffea spp. arabica, robusta, liberica) Komkommers (Cucumis sativus) Koolzaad (Brassica napus var. oleifera) Kruisbessen (Ribes uva-crispa) Kweeperen (Cydonia oblonga; C. vulgaris; C. japonica) Lijnzaad (Linum usitatissimum) Linzen (Lens esculenta; Ervum lens) Lupine (Lupinus spp.) Luzerne (Medicago sativa) Maanzaad (Papaver somniferum) Mais (Zea mays) Meloenen (Cucumis melo) Mosterdzaad: witte mosterd (Brassica alba; B. hirta; Sinapis alba); zwarte mosterd (Brassica nigra; Sinapis nigra) Okra’s (Abelmoschus esculentus); okers (Hibiscus esculentus) Olijven (Olea europaea) Pepermunt (Mentha spp.: M. piperita) Peren (Pyrus communis) Perziken en nectarines (Prunus persica; Amygdalus persica; Persica laevis) Peulgewassen: esparcette, hanenkammetje (Onobrychis sativa); koedzoe (Pueraria lobata); lespedeza (Lespedeza spp.); rode hanenkop (Hedysarum coronarium); rolklaver (Lotus corniculatus); sesbania (Sesbania spp.) Pistachenoten (Pistacia vera) Pompelmoezen (C. paradisi) Pompoenen en kalebassen (Cucurbita spp.) Pruimen en sleepruimen: reine-claude, mirabellen, kwetsen (Prunus domestica); sleepruimen (P. spinosa) Pyrethrum (Chrysanthemum cinerariifolium) Rapen en raapzaad (Brassica rapa var. rapifera en oleifera spp.) Ricinuszaad (Ricinus communis) Rimpelrozen (Rosa rugosa) Saffloerzaad (Carthamus tinctorius) Schorseneren (Scorzonera hispanica) Serradelle (Ornithopus sativus) Sesamzaad (Sesamum indicum) Sinaasappelen: zoete sinaasappelen (Citrus sinensis); pomeransen; bittere oranjeappelen (C. aurantium) Sojabonen (Glycine soja) Specerijen: dillezaad (Anethum graveolens); fenegriekzaad (Trigonella foenumgraecum); geelwortel (Curcuma longa); laurierbladen (Laurus nobilis); saffraan (Crocus sativus); tijm (Thymus vulgaris) Tangerines (Citrus tangerina); mandarijnen (Citrus reticulata); clementines (C. unshiu) Tuinbonen, paardenbonen, veldbonen (Vicia faba var. major; var. equina; var. Minor) Veenbessen (Vaccinium macrocarpon); Europese veenbes (V. oxycoccus) Vlierbessen (Sambucus nigra) Walnoten (Jugland spp.: J. regia) Watermeloenen (Citrullus vulgaris) Wikke: voederwikke (Vicia sativa) Zonnebloemzaad (Helianthus annuus) Zwarte bessen (Ribes nigrum); rode en witte aalbessen (R. rubrum) Siergewassen die in het jaar van de behandeling bloeien. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over clothianidin dat op 27 januari 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II en de conclusies van het addendum bij het evaluatieverslag over clothianidin waarvan de definitieve versie op 15 maart 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; het risico voor zaadetende vogels en zoogdieren, wanneer de stof wordt gebruikt voor zaadbehandeling. De lidstaten dragen er zorg voor dat: de zaadcoating alleen plaatsvindt in professionele zaadverwerkingsinstallaties. Die installaties moeten de beste beschikbare technieken toepassen om ervoor te zorgen dat het vrijkomen van stof tijdens de toediening op het zaad, de opslag en het vervoer tot een minimum kan worden beperkt; geschikte rijenzaaiapparatuur wordt gebruikt waardoor een hoge mate van inwerking in de bodem wordt bereikt en morsen tijdens de toediening en de emissie van stof tot een minimum worden beperkt; de goedkeuringsvoorwaarden, indien nodig, risicobeperkende maatregelen ter bescherming van bijen omvatten; monitoringprogramma’s worden opgezet om de daadwerkelijke blootstelling van bijen aan clothianidin in gebieden die extensief door bijen voor het fourageren of door bijenhouders worden gebruikt, zo nodig te verifiëren. De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken over: het risico voor andere bestuivers dan honingbijen; het risico voor honingbijen die fourageren op nectar of pollen in volggewassen; de potentiële opname via wortels van bloeiend onkruid; het risico voor honingbijen die fourageren op door insecten geproduceerde honingdauw; de mogelijke guttatieblootstelling en het acute en langetermijnrisico voor het overleven en de ontwikkeling van de kolonie en het risico voor het bijenbroed als gevolg van deze blootstelling; de mogelijke blootstelling aan stofdrift na het inwerken en het acute en langetermijnrisico voor het overleven en de ontwikkeling van de kolonie en het risico voor het bijenbroed als gevolg van deze blootstelling; de acute en langetermijnrisico’s voor het overleven en de ontwikkeling van de kolonie en het risico voor het bijenbroed van honingbijen van ingestie van besmette nectar en pollen. De kennisgever moet die informatie uiterlijk op 31 december 2014 bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA indienen. |
122 |
Pethoxamide CAS-nr.: 106700-29-2 CIPAC-nr.655 |
2-chloor-N-(2-ethoxyethyl)-N-(2-methyl-1-fenylprop-1-enyl)aceetamide |
≥ 940 g/kg |
1 augustus 2006 |
31 januari 2018 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over pethoxamide dat op 27 januari 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimaat kwetsbare gebieden; bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het aquatische milieu, met name hogere waterplanten. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De lidstaten lichten de Commissie overeenkomstig artikel 38 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 in over de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd. |
123 |
Clodinafop CAS-nr.: 114420-56-3 CIPAC-nr.: 683 |
(R)-2-[4-(5-chloor-3-fluor-2-pyridyloxy)-fenoxy]propionzuur |
≥ 950 g/kg (uitgedrukt als clodinafop-propargyl) |
1 februari 2007 |
31 januari 2017 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over clodinafop dat op 27 januari 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. |
124 |
Pirimicarb CAS-nr.: 23103-98-2 CIPAC-nr.: 231 |
2-dimethylamino-5,6-dimethylpyrimidine-4-yldimethylcarbamaat |
≥ 950 g/kg |
1 februari 2007 |
31 januari 2017 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over pirimicarb dat op 27 januari 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de personen die de stof toepassen en erop toezien dat de toepassing van adequate persoonlijke beschermingsmiddelen in de gebruiksvoorwaarden is opgenomen. De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van waterorganismen en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones. De betrokken lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de beoordeling van de risico's op lange termijn voor vogels en voor mogelijke verontreiniging van het grondwater, vooral wat metaboliet R35140 betreft. Zij dragen er zorg voor dat dergelijke studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie worden ingediend door kennisgevers die om opneming van pirimicarb in deze bijlage hebben verzocht. |
125 |
Rimsulfuron CAS-nr.: 122931-48-0 (rimsulfuron) CIPAC-nr.: 716 |
1-(4,6-dimethoxypyrimidine-2-yl)-3-(3-ethylsulfonyl-2-pyridylsulfonyl)ureum |
≥ 960 g/kg (uitgedrukt als rimsulfuron) |
1 februari 2007 |
31 januari 2017 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over rimsulfuron dat op 27 januari 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende planten en grondwater in kwetsbare situaties. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
126 |
Tolclofos-methyl CAS-nr.: 57018-04-9 CIPAC-nr.: 479 |
|
≥ 960 g/kg |
1 februari 2007 |
31 januari 2017 |
Mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die tolclofos-methyl bevatten voor ander gebruik dan de behandeling vóór het planten of zaaien bij aardappelen en de grondbehandeling bij sla in broeikassen, moeten de lidstaten speciale aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over tolclofos-methyl, dat op 27 januari 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. |
127 |
Triticonazool CAS-nr.: 131983-72-7 CIPAC-nr.: 652 |
(±)-(E)-5-(4-chloorbenzylideen)-2,2-dimethyl-1-(1H-1,2,4-triazool-1-ylmethyl)cyclopentanol |
≥ 950 g/kg |
1 februari 2007 |
31 januari 2017 |
Mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die triticonazool bevatten voor ander gebruik dan de behandeling van zaad, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over triticonazool dat op 27 januari 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de personen die de stof toepassen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, beschermingsmaatregelen omvatten; bijzondere aandacht besteden aan de mogelijke verontreiniging van het grondwater, met name door de zeer hardnekkige werkzame stof en zijn metaboliet RPA 406341, in kwetsbare gebieden; bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van zaadetende vogels (risico op lange termijn). De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten verzoeken om indiening van aanvullende studies ter bevestiging van de risicobeoordeling voor zaadetende vogels. Zij dragen er zorg voor dat deze studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie worden ingediend door de kennisgever die om opneming van triticonazool in deze bijlage heeft verzocht. |
128 |
Dimoxystrobin CAS-nr.: 149961-52-4 CIPAC-nr.: 739 |
(E)-o-(2,5-dimethylfenoxymethyl)-2-methoxyimino-N-methylfenylaceetamide |
≥ 980 g/kg |
1 oktober 2006 |
31 januari 2018 |
Mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die dimoxystrobin bevatten voor toepassingen binnenshuis, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het onderzoeksverslag over dimoxystrobin, met name de aanhangsels I en II, dat op 27 januari 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in een situatie met een lage interceptiefactor of in qua bodemgesteldheid en/of klimaat kwetsbare gebieden; bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van waterorganismen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten verzoeken om: een nauwkeurige risicobeoordeling voor vogels en zoogdieren waarbij gelet wordt op de formulering van de werkzame stof; een uitvoerige risicobeoordeling van de gevolgen voor het water waarbij gelet wordt op het hoge chronische risico voor vissen en de doeltreffendheid van mogelijke risicobeperkende maatregelen, met name rekening houdend met afspoeling en drainage. Zij dragen er zorg voor dat dergelijke studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie worden ingediend door kennisgevers die om opneming van dimoxystrobin in deze bijlage hebben verzocht. |
129 |
Clopyralid CAS-nr.: 1702-17-6 CIPAC-nr.: 455 |
3,6-dichloorpyridine-2-carbonzuur |
≥ 950 g/kg |
1 mei 2007 |
30 april 2017 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Bij het beoordelen van toelatingsaanvragen voor gewasbeschermingsmiddelen die clopyralid bevatten voor andere toepassingen dan voorjaarstoepassingen, moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan de criteria van artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie vóór de verlening van de toelating wordt verstrekt. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over clopyralid (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 4 april 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende planten en grondwater in kwetsbare omstandigheden. De toelatingsvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten en er moeten zo nodig monitoringprogramma's worden opgezet om mogelijke grondwaterverontreinigingen in kwetsbare gebieden te controleren. De betrokken lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de resultaten inzake het metabolisme van dieren. Zij dragen er zorg voor dat de kennisgevers die om opneming van clopyralid in deze bijlage hebben verzocht, deze studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie indienen. |
130 |
Cyprodinil CAS-nr.: 121522-61-2 CIPAC-nr.: 511 |
(4-cyclopropyl-6-methylpyrimidine-2-yl)-fenylamine |
≥ 980 g/kg |
1 mei 2007 |
30 april 2017 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over cyprodinil (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 4 april 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten: bijzondere aandacht aan de veiligheid van de gebruikers schenken en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorschriften het gebruik van adequate persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; bijzondere aandacht schenken aan de bescherming van vogels, zoogdieren en waterorganismen. De toelatingsvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten (bv. bufferzones). De betrokken lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de risicobeoordeling voor vogels en zoogdieren en voor de mogelijke aanwezigheid van residuen van metaboliet CGA 304075 in levensmiddelen van dierlijke oorsprong. Zij dragen er zorg voor dat de kennisgevers die om opneming van cyprodinil in deze bijlage hebben verzocht, deze studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie indienen. |
131 |
Fosetyl CAS-nr.: 15845-66-6 CIPAC-nr.: 384 |
ethylwaterstoffosfonaat |
≥ 960 g/kg (uitgedrukt als fosetyl-Al) |
1 mei 2007 |
30 april 2017 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fosetyl (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 4 april 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten: bijzondere aandacht schenken aan de bescherming van vogels, zoogdieren, waterorganismen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen. De toelatingsvoorwaarden moeten eventueel risicobeperkende maatregelen omvatten (bv. bufferzones). De betrokken lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de risicobeoordeling voor niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen — met name wat het herstel op de velden betreft — en voor herbivore zoogdieren. Zij dragen er zorg voor dat de kennisgever die om opneming van fosetyl in deze bijlage heeft verzocht, deze studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie indient. |
132 |
Trinexapac CAS-nr.: 104273-73-6 CIPAC-nr.: 732 |
4-(cyclopropyl-hydroxymethyleen)-3,5-dioxo-cyclohexaancarbonzuur |
≥ 940g/kg (uitgedrukt als trinexapac-ethyl) |
1 mei 2007 |
30 april 2017 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als groeiregulator voor planten. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over trinexapac (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 4 april 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten: bijzondere aandacht schenken aan de bescherming van vogels en zoogdieren. De toelatingsvoorwaarden moeten eventueel risicobeperkende maatregelen omvatten. |
133 |
Dichloorprop-P CAS-nr.: 15165-67-0 CIPAC-nr.: 476 |
(R)-2-(2,4-dichloorfenoxy)-propaanzuur |
≥ 900 g/kg |
1 juni 2007 |
31 mei 2017 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Wat granen betreft, mag alleen toepassing in het voorjaar worden toegestaan, in een dosering van maximaal 800 g werkzame stof per hectare per toepassing. Toepassing op grasland mag niet worden toegestaan. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over dichloorprop-P dat op 23 mei 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van vogels, zoogdieren, in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende planten. De toelatingsvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. |
134 |
Metconazool CAS-nr.: 125116-23-6 (onbepaalde stereochemie) CIPAC-nr.: 706 |
(1RS,5RS;1RS,5SR)-5-(4-chloorbenzyl)-2,2-dimethyl-1-(1H-1,2,4-triazool-1-ylmethyl)cyclopentanol |
≥ 940 g/kg (som van cis- en trans-isomeer) |
1 juni 2007 |
31 mei 2017 |
Alleen gebruik als fungicide en plantengroeiregulator mag worden toegestaan. Voor de toepassing de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over metconazool dat op 23 mei 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van in het water levende organismen, vogels en zoogdieren. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten; bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de personen die de stof toepassen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, beschermingsmaatregelen omvatten. |
135 |
Pyrimethanil CAS-nr.: 53112-28-0 CIPAC-nr.: niet toegewezen |
N-(4,6-dimethylpyrimidine-2-yl)aniline |
≥ 975 g/kg (de onzuiverheid cyaanamide wordt uit toxicologisch oogpunt als problematisch beschouwd en mag niet meer bedragen dan 0,5 g/kg in het technische materiaal) |
1 juni 2007 |
31 mei 2017 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over pyrimethanil dat op 23 mei 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van waterorganismen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones; bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de personen die de stof toepassen en ervoor zorgen dat de toepassing van adequate persoonlijke beschermingsmiddelen in de gebruiksvoorwaarden wordt opgenomen. De betrokken lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de risicobeoordeling voor vissen. Zij dragen er zorg voor dat de kennisgever die om opneming van pyrimethanil in deze bijlage heeft verzocht, deze studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie indient. |
136 |
Triclopyr CAS-nr.: 055335-06-3 CIPAC-nr.: 376 |
3,5,6-trichloor-2-pyridyloxyazijnzuur |
≥ 960 g/kg (als triclopyr butoxyethylester) |
1 juni 2007 |
31 mei 2017 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Bij de evaluatie van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die triclopyr bevatten voor ander gebruik dan voorjaarstoepassingen in weiden en graslanden, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over triclopyr dat op 23 mei 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het grondwater in kwetsbare situaties. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten en er moeten, indien nodig, monitoringprogramma's worden opgezet in kwetsbare gebieden; bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de personen die de stof toepassen en ervoor zorgen dat de toepassing van adequate persoonlijke beschermingsmiddelen in de gebruiksvoorwaarden wordt opgenomen; bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van vogels, zoogdieren, waterorganismen en planten die niet tot de doelsoorten behoren. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de beoordeling van de acute en langetermijnrisico's voor vogels en zoogdieren en het risico voor waterorganismen als gevolg van blootstelling aan de metaboliet 6-chloor-2-pyridinol. Zij dragen er zorg voor dat de kennisgevers die om opneming van triclopyr in deze bijlage hebben verzocht, deze studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie indienen. |
137 |
Metrafenon CAS-nr.: 220899-03-6 CIPAC-nr.: 752 |
3′-broom-2,3,4,6′-tetramethoxy-2′,6-dimethylbenzofenon |
≥ 940 g/kg |
1 februari 2007 |
31 januari 2017 |
Mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het onderzoeksverslag over metrafenon, met name de aanhangsels I en II, dat op 14 juli 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De lidstaten lichten de Commissie overeenkomstig artikel 38 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 in over de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd. |
138 |
Bacillus subtilis (Cohn 1872) Stam QST 713, identiek met stam AQ 713 Kweekverzameling: nr. NRRL B -21661 CIPAC-nr.: niet toegewezen |
niet van toepassing |
|
1 februari 2007 |
31 januari 2017 |
Mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Bacillus subtilis, met name met de aanhangsels I en II, dat op 14 juli 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. |
139 |
Spinosad CAS-nr.: 131929-60-7 (Spinosyn A) 131929-63-0 (Spinosyn D) CIPAC-nr.: 636 |
Spinosad is een mengsel van 50-95 % spinosyn A en 5-50 % spinosyn D |
≥ 850 g/kg |
1 februari 2007 |
31 januari 2017 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het onderzoeksverslag over spinosad, met name de aanhangsels I en II, dat op 14 juli 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van waterorganismen; bijzondere aandacht besteden aan het risico voor regenwormen, wanneer de stof in kassen wordt gebruikt. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
140 |
Thiamethoxam CAS-nr.: 153719-23-4 CIPAC-nr.: 637 |
(E,Z)-3-(2-chloor-thiazool-5-ylmethyl)-5-methyl-[1,3,5]oxadiazinaan-4-ylideen-N-nitroamine |
≥ 980 g/kg |
1 februari 2007 |
31 januari 2017 |
Mag alleen worden toegelaten voor professioneel gebruik als insecticide. Het gebruik als zaadbehandeling of bodembehandeling mag niet worden toegelaten voor de volgende granen wanneer deze gezaaid worden van januari tot juni: gerst, gierst, haver, rijst, rogge, sorghum, triticale, tarwe. Bladbehandeling is niet toegelaten voor de volgende granen: gerst, gierst, haver, rijst, rogge, sorghum, triticale, tarwe. Het gebruik als zaadbehandeling, bodembehandeling of voor toepassing op bladeren is niet toegestaan voor de volgende gewassen, met uitzondering van gebruik in kassen en van bladbehandeling na de bloei: Aardbeien (Fragaria spp.) Aardnoten (Arachis hypogea) Abrikozen (Prunus armeniaca) Amandelen (Prunus amygdalus; P. communis; Amygdalus communis) Anijs (Pimpinella anisum), badiaan of steranijs (Illicium verum), jeneverbessen (Juniperus communis), karwij (Carum carvi), komijn (Cuminum cyminum), koriander (Coriandrum sativum), venkel (Foeniculum vulgare) Appelen (Malus pumila; M. sylvestris; M. communis; Pyrus malus) Avocado’s (Persea Americana) Bananen (Musa sapientum; M. cavendishii; M. nana) Boekweit (Fagopyrum esculentum) Bonen (Phaseolus spp.) Bosbessen, blauwe bosbes (Vaccinium myrtillus); blauwe bes, trosveenbes (V. corymbosum) Bramen (Rubus fruticosus) Chilipeper (Capsicum frutescens; C. annuum); piment, jamaicapeper (Pimenta officinalis) Citroenen en limoenen: citroen (Citrus limon); limoen (C. aurantiifolia); zoete citroen (C. limetta) Cowpeas: zwarteogenbonen (Vigna unguiculata) Dadels (Phoenix dactylifera) Druiven (Vitis vinifera) Erwten: erwt (Pisum sativum); voedererwt (P. arvense) Frambozen (Rubus idaeus) Hazelnoten (Corylus avellana) Hennep (Cannabis sativa) Sint-jansbrood, sint-jansbroodboom (Ceratonia siliqua) Kaki’s (Diospyros kaki: D. virginiana) Kastanjes (Castanea spp.) Katoen (Gossypium spp.) Kersen (Prunus avium) Kikkererwten (Cicer arietinum) Kiwi’s (Actinidia chinensis) Klaver (Trifolium spp.) Koffie (Coffea spp. arabica, robusta, liberica) Komkommers (Cucumis sativus) Koolzaad (Brassica napus var. oleifera) Kruisbessen (Ribes uva-crispa) Kweeperen (Cydonia oblonga; C. vulgaris; C. japonica) Lijnzaad (Linum usitatissimum) Linzen (Lens esculenta; Ervum lens) Lupine (Lupinus spp.) Luzerne (Medicago sativa) Maanzaad (Papaver somniferum) Mais (Zea mays) Meloenen (Cucumis melo) Mosterdzaad: witte mosterd (Brassica alba; B. hirta; Sinapis alba); zwarte mosterd (Brassica nigra; Sinapis nigra) Okra’s (Abelmoschus esculentus); okers (Hibiscus esculentus) Olijven (Olea europaea) Pepermunt (Mentha spp.: M. piperita) Peren (Pyrus communis) Perziken en nectarines (Prunus persica; Amygdalus persica; Persica laevis) Peulgewassen: esparcette, hanenkammetje (Onobrychis sativa); koedzoe (Pueraria lobata); lespedeza (Lespedeza spp.); rode hanenkop (Hedysarum coronarium); rolklaver (Lotus corniculatus); sesbania (Sesbania spp.) Pistachenoten (Pistacia vera) Pompelmoezen (C. paradisi) Pompoenen en kalebassen (Cucurbita spp.) Pruimen en sleepruimen: reine-claude, mirabellen, kwetsen (Prunus domestica); sleepruimen (P. spinosa) Pyrethrum (Chrysanthemum cinerariifolium) Rapen en raapzaad (Brassica rapa var. rapifera en oleifera spp.) Ricinuszaad (Ricinus communis) Rimpelrozen (Rosa rugosa) Saffloerzaad (Carthamus tinctorius) Schorseneren (Scorzonera hispanica) Serradelle (Ornithopus sativus) Sesamzaad (Sesamum indicum) Sinaasappelen: zoete sinaasappelen (Citrus sinensis); pomeransen; bittere oranjeappelen (C. aurantium) Sojabonen (Glycine soja) Specerijen: dillezaad (Anethum graveolens); fenegriekzaad (Trigonella foenumgraecum); geelwortel (Curcuma longa); laurierbladen (Laurus nobilis); saffraan (Crocus sativus); tijm (Thymus vulgaris) Tangerines (Citrus tangerina); mandarijnen (Citrus reticulata); clementines (C. unshiu) Tuinbonen, paardenbonen, veldbonen (Vicia faba var. major; var. equina; var. Minor) Veenbessen (Vaccinium macrocarpon); Europese veenbes (V. oxycoccus) Vlierbessen (Sambucus nigra) Walnoten (Jugland spp.: J. regia) Watermeloenen (Citrullus vulgaris) Wikke: voederwikke (Vicia sativa) Zonnebloemzaad (Helianthus annuus) Zwarte bessen (Ribes nigrum); rode en witte aalbessen (R. rubrum) Siergewassen die in het jaar van de behandeling bloeien. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over thiamethoxam dat op 14 juli 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II, en met de conclusies van het addendum bij het evaluatieverslag over thiamethoxam waarvan de definitieve versie op 15 maart 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de mogelijke verontreiniging van het grondwater, met name door de werkzame stof en de metabolieten NOA 459602, SYN 501406 en CGA 322704, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; de bescherming van in het water levende organismen; het langetermijnrisico voor kleine herbivoren, wanneer de stof wordt gebruikt voor zaadbehandeling. De lidstaten dragen er zorg voor dat: de zaadcoating alleen plaatsvindt in professionele zaadverwerkingsinstallaties. Die installaties moeten de beste beschikbare technieken toepassen om ervoor te zorgen dat het vrijkomen van stof tijdens de toediening op het zaad, de opslag en het vervoer tot een minimum kan worden beperkt; geschikte rijenzaaiapparatuur wordt gebruikt waardoor een hoge mate van inwerking in de bodem wordt bereikt en morsen tijdens de toediening en de emissie van stof tot een minimum worden beperkt; de goedkeuringsvoorwaarden, indien nodig, risicobeperkende maatregelen ter bescherming van bijen omvatten; monitoringprogramma’s worden opgezet om de daadwerkelijke blootstelling van bijen aan thiamethoxam in gebieden die extensief door bijen voor het fourageren of door bijenhouders worden gebruikt, zo nodig te verifiëren. De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken over: het risico voor andere bestuivers dan honingbijen; het risico voor honingbijen die fourageren op nectar of pollen in volggewassen; de potentiële opname via wortels van bloeiend onkruid; het risico voor honingbijen die fourageren op door insecten geproduceerde honingdauw; de mogelijke guttatieblootstelling en het acute en langetermijnrisico voor het overleven en de ontwikkeling van de kolonie en het risico voor het bijenbroed als gevolg van deze blootstelling; de mogelijke blootstelling aan stofdrift na het inwerken en het acute en langetermijnrisico voor het overleven en de ontwikkeling van de kolonie en het risico voor het bijenbroed als gevolg van deze blootstelling; de acute en langetermijnrisico’s voor het overleven en de ontwikkeling van de kolonie en het risico voor het bijenbroed van honingbijen van ingestie van besmette nectar en pollen. De kennisgever moet die informatie uiterlijk op 31 december 2014 bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA indienen. |
141 |
Fenamifos CAS-nr.: 22224-92-6 CIPAC-nr.: 692 |
(RS)-ethyl-4-methylthio-m-tolyl isopropylfosforamidaat |
≥ 940 g/kg |
1 augustus 2007 |
31 juli 2017 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als nematicide, toegediend bij druppelbevloeiing in kassen met een permanente structuur. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fenamifos dat op 14 juli 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van in het water levende organismen, niet tot de doelsoorten behorende bodemorganismen en grondwater in kwetsbare situaties. De toelatingsvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten en er moeten zo nodig monitoringprogramma's worden opgezet om mogelijke grondwaterverontreinigingen in kwetsbare gebieden te controleren. |
142 |
Ethefon CAS-nr.: 16672-87-0 CIPAC-nr.: 373 |
2-chloorethyl-fosfonzuur |
≥ 910 g/kg (technisch materiaal — TC) De bij de vervaardiging gevormde onzuiverheden MEPHA (mono-2-chloorethylester van 2-chloorethylfosfonzuur) en 1,2-dichloorethaan zijn uit toxicologisch oogpunt van belang en mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 20 g/kg en 0,5 g/kg in het technische materiaal. |
1 augustus 2007 |
31 juli 2017 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als groeiregulator voor planten. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over ethefon dat op 14 juli 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. |
143 |
Flusilazool(2) CAS-nr.: 85509-19-9 CIPAC-nr.: 435 |
bis(4-fluorfenyl)(methyl)(1H-1,2,4-triazool-1-ylmethyl)silaan |
925 g/kg |
1 januari 2007 |
30 juni 2008 (2) |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide op de volgende gewassen: in een dosering van maximaal 200 g werkzame stof per hectare per toediening. De volgende toepassingen mogen niet worden toegelaten: sproeien vanuit de lucht, toediening met behulp van druk- en rugspuiten door particuliere of professionele gebruikers, gebruik door hobbytelers. De lidstaten zorgen ervoor dat alle passende risicobeperkende maatregelen worden genomen. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan de bescherming van: waterorganismen. Er moet de nodige afstand worden vrijgehouden tussen het behandelde areaal en oppervlaktewateren. Deze afstand kan van het al dan niet toepassen van driftbeperkende technieken of apparatuur afhangen, vogels en zoogdieren. De toelatingsvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals een oordeelkundige timing van de toediening en de selectie van formuleringen die als gevolg van hun fysieke aanbiedingsvorm of de aanwezigheid van stoffen die adequaat zorgen voor mijdgedrag de blootstelling van de desbetreffende soorten zo veel mogelijk beperken, de gebruikers, die bij het mengen, laden en toedienen en bij het reinigen van het materieel geschikte beschermende kleding moeten dragen, met name handschoenen, een overall, rubberlaarzen en gelaatsbescherming of een veiligheidsbril, tenzij blootstelling aan de stof adequaat wordt voorkomen door het ontwerp en de bouwwijze van het materieel of doordat specifieke beschermende componenten op dat materieel zijn gemonteerd. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over flusilazool, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de houders van de toelating ieder jaar uiterlijk op 31 december verslag uitbrengen over gezondheidsproblemen bij gebruikers. De lidstaten mogen verlangen dat gegevens alsverkoopcijfers en een overzicht van de gebruikspatronen worden verstrekt, zodat een realistisch beeld van de gebruiksomstandigheden en de mogelijke toxicologische effecten van flusilazool kan worden verkregen. De lidstaten verzoeken om indiening van aanvullende studies ter beoordeling van de potentiële hormoonontregelende eigenschappen van flusilazool binnen twee jaar na de goedkeuring door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) van de testrichtsnoeren inzake hormoonontregeling. Zij zorgen ervoor dat de kennisgever die om opneming van flusilazool in deze bijlage heeft verzocht, deze studies binnen twee jaar na de goedkeuring van bovengenoemde testrichtsnoeren bij de Commissie indient. |
144 |
Carbendazim CAS-nr. 10605-21-7 CIPAC-nr. 263 |
Methylbenzimidazool-2-ylcarbamaat |
≥ 980 g/kg Relevante onzuiverheden
|
1 juni 2011 |
30 november 2014 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide op de volgende gewassen: granen kool- en raapzaad; suiker- en voederbieten; mais, in een dosering van maximaal 0,25 kg werkzame stof per hectare per toediening voor granen en kool- en raapzaad; 0,075 kg werkzame stof per hectare per toediening voor suiker- en voederbieten; 0,1 kg werkzame stof per hectare per toediening voor mais. De volgende toepassingen mogen niet worden toegelaten: sproeien vanuit de lucht; toediening met behulp van druk- en rugspuiten door particuliere of professionele gebruikers; gebruik door hobbytelers. De lidstaten zorgen ervoor dat alle passende risicobeperkende maatregelen worden genomen. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan de bescherming van: waterorganismen. Er moeten adequate driftbeperkende maatregelen worden genomen om de blootstelling van oppervlaktewateren tot een minimum te beperken. Daartoe moet onder meer de nodige afstand worden vrijgehouden tussen de behandelde percelen en oppervlaktewateren of moeten in combinatie daarmee driftbeperkende technieken of apparatuur worden gebruikt; regenwormen en andere bodemmacro-organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals de keuze van de meest geschikte combinatie van het aantal toedieningen en het moment van toediening, de dosering en, indien nodig, de concentratie van de werkzame stof; vogels (risico op lange termijn). Afhankelijk van de resultaten van de risicobeoordeling voor specifieke toepassingen kunnen gerichte risicobeperkende maatregelen om de blootstelling tot een minimum te beperken noodzakelijk zijn; de gebruikers, die bij het mengen, laden en toedienen en bij het reinigen van het materieel geschikte beschermende kleding moeten dragen, met name handschoenen, een overall, rubber laarzen en gelaatsbescherming of een veiligheidsbril, tenzij blootstelling aan de stof adequaat wordt voorkomen door het ontwerp en de bouwwijze van het materieel of doordat specifieke beschermende componenten op dat materieel zijn gemonteerd. Voor de toepassing van de uniforme beginselen zoals bedoeld in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over carbendazim, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. De betrokken lidstaten verzoeken de aanvrager om de Commissie het volgende ter beschikking te stellen: uiterlijk op 1 december 2011: informatie over de toxicologische en ecotoxicologische relevantie van de onzuiverheid AEF037197; uiterlijk op 1 juni 2012: het onderzoek van de in de lijst van het ontwerpreëvaluatieverslag van 16 juli 2009 opgenomen studies (Volume 1, Level 4 „Further information”, blz. 155 – 157); uiterlijk op 1 juni 2013: informatie over de lotgevallen en het gedrag (route van de aerobe afbraak in de bodem) en het risico op de lange termijn voor vogels. |
145 |
Captan CAS-nr.: 133-06-2 CIPAC-nr.: 40 |
N-(trichloormethylthio)cyclohex-4-een-1,2-dicarbonimide |
≥ 910 g/kg Onzuiverheden:
|
1 oktober 2007 |
30 september 2017 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die captan bevatten voor andere toepassingen dan bij tomaten, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over captan dat op 29 september 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners en de werknemers. De toegelaten gebruiksvoorwaarden moeten de toepassing van passende persoonlijke beschermingsmiddelen en risicobeperkende maatregelen ter vermindering van de blootstelling voorschrijven; de blootstelling van de consument via de voeding, met het oog op latere herzieningen van de maximumresidugehalten; de bescherming van het grondwater in kwetsbare omstandigheden. De toelatingsvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten en er moeten, indien nodig, monitoringprogramma's worden opgezet in kwetsbare gebieden; de bescherming van vogels, zoogdieren en in het water levende organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de risicobeoordeling op de lange termijn voor vogels en zoogdieren en om een toxicologische beoordeling van de metabolieten die aanwezig kunnen zijn in grondwater in kwetsbare omstandigheden. Zij dragen er zorg voor dat de kennisgevers die om opneming van captan in deze bijlage hebben verzocht, deze studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie indienen. |
146 |
Folpet CAS-nr.: 133-07-3 CIPAC-nr.: 75 |
N-(trichloormethylthio)ftaalimide |
≥ 940 g/kg Onzuiverheden:
|
1 oktober 2007 |
30 september 2017 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die folpet bevatten voor andere toepassingen dan bij wintertarwe, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over folpet dat op 29 september 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners en de werknemers. De toegelaten gebruiksvoorwaarden moeten de toepassing van passende persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; de blootstelling van de consument via de voeding, met het oog op latere herzieningen van de maximumresidugehalten; de bescherming van vogels, zoogdieren en in het water en de grond levende organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de risicobeoordeling voor vogels, zoogdieren en regenwormen. Zij dragen er zorg voor dat de kennisgever die om opneming van folpet in deze bijlage heeft verzocht, deze studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie indient. |
147 |
Formetanaat CAS-nr.: 23422-53-9 CIPAC-nr.: 697 |
3-[dimethylaminomethyleenamino]fenylmethylcarbamaat |
≥ 910 g/kg |
1 oktober 2007 |
30 september 2017 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide en acaracide. Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die formetanaat bevatten voor andere toepassingen dan bij veldtomaten en sierstruiken, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over formetanaat dat op 29 september 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van vogels, zoogdieren, niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen en bijen, en erop toezien dat de toelatingsvoorwaarden, indien nodig, ook voorzien in risicobeperkende maatregelen; bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van passende persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; bijzondere aandacht besteden aan de blootstelling van de consument via de voeding, met het oog op latere herzieningen van de maximumresidugehalten. De betrokken lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de risicobeoordeling voor vogels, zoogdieren en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen. Zij dragen er zorg voor dat de kennisgever die om opneming van formetanaat in deze bijlage heeft verzocht, deze studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie indient. |
148 |
Methiocarb CAS-nr.: 2032-65-7 CIPAC-nr.: 165 |
4-methylthio-3,5-xylylmethylcarbamaat |
≥ 980 g/kg |
1 oktober 2007 |
30 september 2017 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als afweermidel bij zaadbehandeling, insecticide en molluscicide. Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die methiocarb bevatten voor andere toepassingen dan zaadbehandeling bij mais, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over methiocarb dat op 29 september 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van vogels, zoogdieren en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen, en erop toezien dat de toelatingsvoorwaarden, indien nodig, ook voorzien in risicobeperkende maatregelen; bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de toedieners en omstanders en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van passende persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; bijzondere aandacht besteden aan de blootstelling van de consument via de voeding, met het oog op latere herzieningen van de maximumresidugehalten De betrokken lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de risicobeoordeling voor vogels, zoogdieren en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen en om een toxicologische beoordeling van de metabolieten die aanwezig kunnen zijn in gewassen. Zij dragen er zorg voor dat de kennisgever die om opneming van methiocarb in deze bijlage heeft verzocht, deze studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie indient. |
149 |
Dimethoaat CAS-nr.: 60-51-5 CIPAC-nr.: 59 |
O,O-dimethyl-S-(N-methylcarbamoylmethyl) fosforodithioaat; 2-dimethoxy-fosfinothioylthio-N-methylaceetamide |
≥ 950 g/kg Onzuiverheden:
|
1 oktober 2007 |
30 september 2017 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over dimethoaat dat op 24 november 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van vogels, zoogdieren, in het water levende organismen en andere niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones en beperking van de lozing van regen- en afvalwater op oppervlaktewater; bijzondere aandacht besteden aan de blootstelling van de consument via de voeding; bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van passende persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven. De betrokken lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de risicobeoordeling voor vogels, zoogdieren en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen en ter bevestging van de toxicologische beoordeling van de metabolieten die aanwezig kunnen zijn in gewassen. Zij dragen er zorg voor dat de kennisgever die om opneming van dimethoaat in deze bijlage heeft verzocht, deze studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie indient. |
150 |
Dimethomorf CAS-nr.: 110488-70-5 CIPAC-nr.: 483 |
(E,Z) 4-[3-(4-chloorfenyl)-3-(3,4-dimethoxyfenyl)acryloyl]morfoline |
≥ 965 g/kg |
1 oktober 2007 |
30 september 2017 |
Mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over dimethomorf dat op 24 november 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners en de werknemers. De toegelaten gebruiksvoorwaarden moeten de toepassing van passende persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; de bescherming van vogels, zoogdieren en in het water levende organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
151 |
Glufosinaat CAS-nr.: 77182-82-2 CIPAC-nr.: 437.007 |
ammonium-DL-homoalanine-4-yl(methyl)fosfinaat |
950 g/kg |
1 oktober 2007 |
30 september 2017 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide voor strook- of plaatsgewijze bespuiting in een dosering van maximaal 750 g actieve stof/ha (behandelde oppervlakte) per toepassing en maximaal twee toepassingen per jaar. Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die glufosinaat bevatten, met name wat de blootstelling van de toediener en de consument betreft, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over glufosinaat, dat op 24 november 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners, werknemers en omstanders; de toelatingsvoorwaarden moeten zo nodig beschermingsmaatregelen omvatten; de mogelijke verontreiniging van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; de bescherming van zoogdieren, niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen en niet tot de doelgroepen behorende planten. De toelatingsvoorwaarden moeten het gebruik van driftbeperkende sproeiers en sproeischermen omvatten en voorzien in de respectieve etikettering van gewasbeschermingsmiddelen. Deze voorwaarden moeten, indien nodig, verdere risicobeperkende maatregelen omvatten. |
152 |
Metribuzin CAS-nr.: 21087-64-9 CIPAC-nr.: 283 |
4-amino-6-tert-butyl-3-methylthio-1,2,4-triazine-5(4H)-on |
≥ 910 g/kg |
1 oktober 2007 |
30 september 2017 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die metribuzin bevatten voor ander gebruik dan voor post-emergence-toediening als selectief herbicide voor aardappelen, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over metribuzin dat op 24 november 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van algen, waterplanten, niet tot de doelsoorten behorende planten buiten het behandelde veld, en erop toezien dat de toelatingsvoorwaarden, indien nodig, ook voorzien in risicobeperkende maatregelen; bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van passende persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven. De betrokken lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de risicobeoordeling voor grondwater. Zij dragen er zorg voor dat de kennisgevers die om opneming van metribuzin in deze bijlage hebben verzocht, deze studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie indienen. |
153 |
Fosmet CAS-nr.: 732-11-6 CIPAC-nr.: 318 |
O,O-dimethyl-S-ftaalimidomethylfosforodithioaat; N-(dimethoxyfosfinothioylthiomethyl)ftaalimide |
≥ 950 g/kg Onzuiverheden:
|
1 oktober 2007 |
30 september 2017 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide en acaracide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fosmet dat op 24 november 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van vogels, zoogdieren, in het water levende organismen, bijen en andere niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones en beperking van de lozing van regen- en afvalwater op oppervlaktewater, bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van passende persoonlijke en ademhalingsbeschermingsmiddelen voorschrijven. De betrokken lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de risicobeoordeling voor vogels (acuut risico) en plantenetende zoogdieren (risico op lange termijn). Zij dragen er zorg voor dat de kennisgever die om opneming van fosmet in deze bijlage heeft verzocht, deze studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie indient. |
154 |
Propamocarb CAS-nr.: 24579-73-5 CIPAC-nr.: 399 |
propyl-3-(dimethylamino)propylcarbamaat |
≥ 920 g/kg |
1 oktober 2007 |
30 september 2017 |
Mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. Bij het beoordelen van toelatingsaanvragen voor gewasbeschermingsmiddelen die propamocarb bevatten voor andere toepassingen dan bladtoepassingen, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria van artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 wat de blootstelling van werknemers betreft, en ervoor zorgen dat de vereiste informatie vóór de verlening van de toelating wordt verstrekt. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over propamocarb dat op 24 november 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners en de werknemers. De toelatingsvoorwaarden moeten zo nodig beschermingsmaatregelen omvatten; de overdracht van bodemresiduen voor wisselende en volggewassen; de bescherming van oppervlakte- en grondwater in kwetsbare gebieden; de bescherming van vogels, zoogdieren en in het water levende organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
155 |
Ethoprofos CAS-nr.: 13194-48-4 CIPAC-nr.: 218 |
O-ethyl-S,S-dipropyldithiofosfaat |
> 940 g/kg |
1 oktober 2007 |
30 september 2017 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als nematicide en insecticide bij bodembehandeling. Er mag slechts één toepassing per seizoen worden toegestaan, met een dosering van maximaal 6 kg werkzame stof/ha. Toelatingen moeten worden beperkt tot professionele gebruikers. Bij het beoordelen van aanvragen om toelating van gewasbeschermingsmiddelen die ethoprofos bevatten voor andere toepassingen dan bij niet voor menselijke of dierlijke consumptie verbouwde aardappelen, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 29, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over ethoprofos dat op 16 maart 2007 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten vooral aandacht schenken aan: de blootstelling van consumenten via de voeding; de veiligheid van de toedieners, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat in de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen en ademhalingsbeschermingsmiddelen wordt voorgeschreven, alsmede andere risicobeperkende maatregelen, zoals het gebruik van een gesloten transfersysteem voor de verdeling van het product; de bescherming van vogels, zoogdieren, in het water levende organismen en oppervlakte- en grondwater in kwetsbare omstandigheden. De toelatingsvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones en de volledige inwerking van de korrels in de bodem. |
156 |
Pirimifos-methyl CAS-nr.: 29232-93-7 CIPAC-nr.: 239 |
|
> 880 g/kg |
1 oktober 2007 |
30 september 2017 |
Alleen gebruik van de stof als insecticide voor opslag na de oogst mag worden toegestaan. Toepassingen met handapparatuur mogen niet worden toegelaten. Bij de evaluatie van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die pirimifos-methyl bevatten voor ander gebruik dan toepassingen met geautomatiseerde systemen in lege graansilo’s, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over pirimifos-methyl, dat op 16 maart 2007 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de gebruiker. De toegelaten gebruiksvoorwaarden moeten de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen, waaronder ademhalingsbeschermingsmiddelen, en risicobeperkende maatregelen ter vermindering van de blootstelling voorschrijven; de blootstelling van de consument via de voeding, met het oog op latere herzieningen van de maximumresidugehalten. |
157 |
Fipronil CAS-nr.: 120068-37-3 CIPAC-nr.: 581 |
(±)-5-amino-1-(2,6-dichloor-α,α,α-trifluor-p-tolyl)-4-trifluormethylsulfinyl-pyrazool-3-carbonitril |
≥ 950 g/kg |
1 oktober 2007 |
30 september 2017 |
Alleen toepassingen als insecticide voor gebruik als zaadbehandelingsmiddel mogen worden toegelaten. Alleen toepassingen voor zaden die zijn bedoeld om in kassen te worden gezaaid en zaden van prei, ui, sjalot en koolsoorten die zijn bedoeld om op velden te worden gezaaid en vóór de bloei te worden geoogst, mogen worden toegelaten. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fipronil (en met name met de aanhangsels I en II) dat op 15 maart 2007 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met de conclusies van het addendum bij het evaluatieverslag over fipronil waarvan de definitieve versie op 16 juli 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: de verpakking van de in de handel gebrachte producten om te voorkomen dat fotodegradatieproducten worden gevormd die aanleiding geven tot problemen; de mogelijkheid van grondwaterverontreiniging, met name met metabolieten die persistenter zijn dan de oorspronkelijke stof, wanneer de werkzame stof wordt toegediend in gebieden met kwetsbare bodem- en/of klimaatomstandigheden; de bescherming van zaadetende vogels en zoogdieren, in het water levende organismen, niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen en honingbijen. De lidstaten zien er tevens op toe dat: de zaadcoating alleen in professionele zaadverwerkingsinstallaties plaatsvindt. Die installaties moeten de beste beschikbare technieken toepassen om ervoor te zorgen dat het vrijkomen van stof tijdens de toediening op het zaad, de opslag en het vervoer tot een minimum wordt beperkt; geschikte rijenzaaiapparatuur wordt gebruikt waardoor een hoge mate van inwerking in de bodem wordt bereikt en morsen tijdens de toediening en de emissie van stof tot een minimum worden beperkt; op het etiket van de behandelde zaden wordt vermeld dat de zaden met fipronil zijn behandeld, en de in de toelating opgenomen risicobeperkende maatregelen worden aangegeven; monitoringprogramma’s worden opgezet om de daadwerkelijke blootstelling van bijen aan fipronil in gebieden die extensief door bijen voor het fourageren of door bijenhouders worden gebruikt, zo nodig te verifiëren. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken over: het risico voor andere bestuivers dan honingbijen; de acute en langetermijnrisico’s voor het overleven en de ontwikkeling van de kolonie, en het risico voor het bijenbroed van plant- en bodemmetabolieten met uitzondering van de door fotolyse in de bodem gevormde metabolieten; de mogelijke blootstelling aan stofdrift tijdens het zaaiproces en de acute en langetermijnrisico’s voor het overleven en de ontwikkeling van de kolonie, en het risico voor het bijenbroed wanneer bijen fourageren in aan stofdrift blootgestelde vegetatie; de acute en langetermijnrisico’s voor het overleven en de ontwikkeling van de kolonie, en het risico voor het bijenbroed wanneer wordt gefourageerd op door insecten geproduceerde honingdauw; de mogelijke blootstelling aan guttatievloeistof en de acute en langetermijnrisico’s voor het overleven en de ontwikkeling van de kolonie, en het risico voor het bijenbroed; de mogelijke blootstelling aan residuen in nectar en pollen, honingdauw en guttatievloeistof van volggewassen of onkruid op velden, met inbegrip van de persistente bodemmetabolieten (RPA 200766, MB 46136 en MB 45950). De kennisgever moet die informatie uiterlijk op 30 maart 2015 bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA indienen. |
158 |
Beflubutamide CAS-nr.: 113614-08-7 CIPAC-nr.: 662 |
(RS)-N-benzyl-2-(4-fluor-3-trifluormethylfenoxy)butaanamide |
≥ 970 g/kg |
1 december 2007 |
30 november 2017 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over beflubutamide dat op 15 mei 2007 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algehele evaluatie moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan het risico voor waterorganismen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
159 |
Spodoptera exigua kernpolyedervirus CIPAC-nr. niet toegewezen |
niet van toepassing |
|
1 december 2007 |
30 november 2017 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Spodoptera exigua NPV dat op 15 mei 2007 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. |
160 |
Prosulfocarb CAS-nr.: 52888-80-9 CIPAC-nr.: 539 |
S-benzyldipropyl(thiocarbamaat) |
970 g/kg |
1 november 2008 |
31 oktober 2018 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over prosulfocarb (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 9 oktober 2007 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van passende persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van in het water levende organismen en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones; bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende planten en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals een spuitvrije bufferzone in het veld. |
161 |
Fludioxonil CAS-nr.: 131341-86-1 CIPAC-nr.: 522 |
4-(2,2-difluor-1,3-benzodioxool-4-yl)-1H-pyrrool-3-carbonitril |
950 g/kg |
1 november 2008 |
31 oktober 2018 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die fludioxonil bevatten voor ander gebruik dan de behandeling van zaad, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voorts moeten zij: bijzondere aandacht besteden aan de mogelijke verontreiniging van het grondwater, met name door de door fotolyse in de bodem gevormde metabolieten CGA 339833 en CGA 192155, in kwetsbare gebieden; bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van vissen en ongewervelde waterdieren. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fludioxonil (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 9 oktober 2007 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. |
162 |
Clomazon CAS-nr.: 81777-89-1 CIPAC-nr.: 509 |
2-(2-chloorbenzyl)-4,4-dimethyl-1,2-oxazolidine-3-on |
960 g/kg |
1 november 2008 |
31 oktober 2018 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over clomazon (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 9 oktober 2007 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van passende persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende planten en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones. |
163 |
Benthiavalicarb CAS-nr.: 413615-35-7 CIPAC-nr.: 744 |
[(S)-1-{[(R)-1-(6-fluor-1,3-benzothiazool-2-yl)ethyl]carbamoyl}-2-methylpropyl]carbaminezuur |
≥ 910 g/kg De volgende bij de vervaardiging gevormde onzuiverheden zijn uit toxicologisch oogpunt van belang en mogen niet meer bedragen dan een bepaalde hoeveelheid in het technische materiaal:
|
1 augustus 2008 |
31 juli 2018 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over benthiavalicarb (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 22 januari 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners; de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, passende risicobeperkende maatregelen omvatten. Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die benthiavalicarb bevatten voor andere toepassingen dan in kassen, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. De lidstaten lichten de Commissie overeenkomstig artikel 38 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 in over de specificatie van het technische materiaal als commercieel vervaardigd. |
164 |
Boscalid CAS-nr.: 188425-85-6 CIPAC-nr.: 673 |
2-chloor-N-(4′-chloorbifenyl-2-yl)nicotinamide |
≥ 960 g/kg |
1 augustus 2008 |
31 juli 2018 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over boscalid (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 22 januari 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners; het langetermijnrisico voor vogels en bodemorganismen; het risico van ophoping in de bodem, als de stof wordt gebruikt voor blijvende gewassen of volggewassen bij vruchtwisseling. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, passende risicobeperkende maatregelen omvatten. |
165 |
Carvon CAS-nr.: 99-49-0 (d/l-mengsel) CIPAC-nr.: 602 |
5-isopropenyl-2-methylcyclohex-2-een-1-on |
≥ 930 g/kg met een d/l-verhouding van ten minste 100:1 |
1 augustus 2008 |
31 juli 2018 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als groeiregulator voor planten. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over carvon (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 22 januari 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij hun algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan het risico van de toedieners. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
166 |
Fluoxastrobin CAS-nr.: 361377-29-9 CIPAC-nr.: 746 |
(E)-{2-[6-(2-chloorfenoxy)-5-fluorpyrimidine-4-yloxy]fenyl}(5,6-dihydro-1,4,2-dioxazine-3-yl)methanon-O-methyloxim |
≥ 940 g/kg |
1 augustus 2008 |
31 juli 2018 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fluoxastrobin (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 22 januari 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners, met name wanneer zij het onverdunde concentraat hanteren. De gebruiksvoorwaarden moeten passende beschermingsmaatregelen omvatten, zoals het dragen van een masker; de bescherming van in het water levende organismen. Indien nodig moeten risicobeperkende maatregelen, zoals bufferzones, worden toegepast; de gehalten aan residuen van metabolieten van fluoxastrobin, wanneer stro van behandelde percelen wordt gebruikt als diervoeder. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, beperkingen op het gebruik als diervoeder omvatten; het risico van ophoping in de bodem, als de stof wordt gebruikt voor blijvende gewassen of volggewassen bij vruchtwisseling. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van: gegevens voor een uitvoerige risicobeoordeling van de gevolgen voor het water, waarbij rekening wordt gehouden met verwaaiing, afspoeling, drainage en de doeltreffendheid van mogelijke risicobeperkende maatregelen; gegevens over de toxiciteit van niet bij ratten voorkomende metabolieten, als stro van behandelde percelen wordt gebruikt als diervoeder. Zij dragen er zorg voor dat deze studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie worden ingediend door de kennisgever die om opneming van fluoxastrobin in deze bijlage heeft verzocht. |
167 |
Paecilomyces lilacinus (Thom) Samson 1974 stam 251 (AGAL: nr. 89/030550) CIPAC-nr.: 753 |
niet van toepassing |
|
1 augustus 2008 |
31 juli 2018 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als nematicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Paecilomyces lilacinus (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 22 januari 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners (hoewel het niet nodig was om een AOEL vast te stellen, moeten micro-organismen in de regel als potentiële sensibilisatoren worden beschouwd); de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende, op bladeren levende geleedpotigen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
168 |
Prothioconazool CAS-nr.: 178928-70-6 CIPAC-nr.: 745 |
(RS)-2-[2-(1-chloorcyclopropyl)-3-(2-chloorfenyl)-2-hydroxypropyl]-2,4-dihydro-1,2,4-triazool-3-thion |
≥ 970 g/kg De volgende bij de vervaardiging gevormde onzuiverheden zijn uit toxicologisch oogpunt van belang en mogen niet meer bedragen dan een bepaalde hoeveelheid in het technische materiaal:
|
1 augustus 2008 |
31 juli 2018 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over prothioconazool (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 22 januari 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners bij sproeien. De gebruiksvoorwaarden moeten passende beschermingsmaatregelen omvatten; de bescherming van in het water levende organismen. Indien nodig moeten risicobeperkende maatregelen, zoals bufferzones, worden toegepast; de bescherming van vogels en kleine zoogdieren. Indien nodig moeten risicobeperkende maatregelen worden toegepast. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van: informatie voor de evaluatie van de blootstelling van de consumenten aan metabolieten van triazoolderivaten in primaire gewassen, wisselgewassen en producten van dierlijke oorsprong; een vergelijking van de werking van prothioconazool en de metabolieten van triazoolderivaten voor de evaluatie van de toxiciteit als gevolg van de gecombineerde blootstelling aan deze verbindingen; informatie voor verder onderzoek naar het langetermijnrisico voor zaadetende vogels en zoogdieren als gevolg van het gebruik van prothioconazool voor zaadbehandeling. Zij dragen er zorg voor dat deze studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie worden ingediend door de kennisgever die om opneming van prothioconazool in deze bijlage heeft verzocht. |
169 |
Amidosulfuron CAS-nr.: 120923-37-7 CIPAC-nr.: 515 |
|
≥ 970 g/kg |
1 januari 2009 |
31 december 2018 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die amidosulfuron bevatten voor andere toepassingen dan gebruik voor hooiland of grasland, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over amidosulfuron (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 22 januari 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de bescherming van het grondwater wegens de mogelijkheid tot verontreiniging van het grondwater door sommige afbraakproducten wanneer de stof wordt toegepast in regio's met kwetsbare bodem- en/of klimaatomstandigheden; de bescherming van waterplanten. Ten aanzien van deze risico's moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen, zoals bufferzones, worden toegepast. |
170 |
Nicosulfuron CAS-nr.: 111991-09-4 CIPAC-nr.: 709 |
|
≥ 910 g/kg |
1 januari 2009 |
31 december 2018 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over nicosulfuron (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 22 januari 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de mogelijke blootstelling van het aquatisch milieu aan de metaboliet DUDN wanneer nicosulfuron wordt toegepast in regio's met kwetsbare bodemomstandigheden; de bescherming van waterplanten en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones; de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende planten en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals een spuitvrije bufferzone in het veld; de bescherming van het grond- en oppervlaktewater in qua bodemgesteldheid en klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. |
171 |
Clofentezine CAS-nr.: 74115-24-5 CIPAC-nr.: 418 |
3,6-bis(2-chloorfenyl)-1,2,4,5-tetrazine |
≥ 980 g/kg (droge stof) |
1 januari 2009 |
31 december 2018 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als acaricide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over clofentezine, dat op 11 mei 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, die bevestigd en met passende analytische gegevens onderbouwd moet worden. Het in de toxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal moet worden vergeleken met deze specificatie van het technische materiaal en aan de hand daarvan worden gecontroleerd; de veiligheid van de toedieners en werknemers, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; de mogelijke verspreiding door de lucht over langere afstand; het risico voor niet tot de doelsoorten behorende organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten dragen er zorg voor dat de kennisgever uiterlijk 31 juli 2011 bij de Commissie een monitoringprogramma indient ter beoordeling van de mogelijke verspreiding door de lucht over langere afstand van clofentezine en de bijbehorende risico’s voor het milieu. De resultaten van dat monitoringprogramma moeten uiterlijk 31 juli 2013 in de vorm van een monitoringverslag bij de als rapporteur optredende lidstaat en de Commissie worden ingediend. De betrokken lidstaten dragen er zorg voor dat de kennisgever uiterlijk 30 juni 2012 bevestigende studies betreffende de toxicologische en milieurisicobeoordeling van de metabolieten van clofentezine bij de Commissie indient. |
172 |
Dicamba CAS-nr. 1918-00-9 CIPAC-nr. 85 |
3,6-dichloor-2-methoxybenzoëzuur |
≥ 850 g/kg |
1 januari 2009 |
31 december 2018 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over dicamba (met name de aanhangsels I en II) dat op 27 september 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende planten. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, passende risicobeperkende maatregelen omvatten. De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken over: de identificatie en kwantificering van een groep van bodemtransformatieproducten, gevormd in een bodemincubatiestudie; de mogelijke verspreiding door de lucht over een lange afstand. De kennisgever moet deze informatie uiterlijk op 30 november 2013 bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA indienen. |
173 |
Difenoconazool CAS-nr. 119446-68-3 CIPAC-nr. 687 |
3-chloor-4-[(2RS,4RS;2RS,4SR)-4-methyl-2-(1H-1,2,4-triazool-1-ylmethyl)-1,3-dioxolaan-2-yl]fenyl-4-chloorfenylether |
≥ 940 g/kg Maximumgehalte tolueen: 5 g/kg |
1 januari 2009 |
31 december 2018 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over difenoconazool (met name de aanhangsels I en II), dat op 27 september 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van in het water levende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, passende risicobeperkende maatregelen omvatten. De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken wat betreft: verdere gegevens over de specificatie van het technische materiaal; de residuen van metabolieten van triazoolderivaten (TDM’s) in primaire gewassen, wisselgewassen, verwerkte producten en producten van dierlijke oorsprong; de mogelijke hormoonontregelende effecten op vis (studie naar de volledige levenscyclus van vissen) en het chronische risico dat de werkzame stof en de metaboliet CGA 205375(16) voor regenwormen vormen; het mogelijke effect van de variabele isomeerverhouding in het technische materiaal en van de preferentiële afbraak en/of omzetting van het mengsel van isomeren op de beoordeling van de risico’s voor de werknemers, de beoordeling van de risico’s voor de consumenten en voor het milieu. De kennisgever moet de onder a) vermelde informatie uiterlijk op 31 mei 2012, de onder b) en c) vermelde informatie uiterlijk op 30 november 2013 en de onder d) vermelde informatie binnen twee jaar na de goedkeuring van specifieke richtsnoeren bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA indienen. |
174 |
Diflubenzuron CAS-nr.: 35367-38-5 CIPAC-nr.: 339 |
1-(4-chloorfenyl)-3-(2,6-difluorbenzoyl)ureum |
≥ 950 g/kg onzuiverheid: max. 0,03 g/kg 4-chlooraniline |
1 januari 2009 |
31 december 2018 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over diflubenzuron, dat op 11 mei 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, die bevestigd en met passende analytische gegevens onderbouwd moet worden. Het in de toxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal moet worden vergeleken met deze specificatie van het technische materiaal en aan de hand daarvan worden gecontroleerd; de bescherming van in het water levende organismen; de bescherming van op het land levende organismen; de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen, met inbegrip van bijen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, passende risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever uiterlijk 30 juni 2011 verdere studies ter beoordeling van de potentiële toxicologische relevantie van de onzuiverheid en metaboliet 4-chlooraniline (PCA) bij de Commissie indient. |
175 |
Imazaquin CAS-nr. 81335-37-7 CIPAC-nr. 699 |
2-[(RS)-4-isopropyl-4-methyl-5-oxo-2-imidazoline-2-yl]chinoline-3-carbonzuur |
≥ 960 g/kg (racemisch mengsel) |
1 januari 2009 |
31 december 2018 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als plantengroeiregulator. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over imazaquin (met name de aanhangsels I en II) dat op 27 september 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken wat betreft: verdere gegevens over de specificatie van het technische materiaal; het mogelijke effect van de variabele isomeerverhouding in het technische materiaal en van de preferentiële afbraak en/of omzetting van het mengsel van isomeren op de beoordeling van de risico’s voor de werknemers, de beoordeling van de risico’s voor de consumenten en voor het milieu. De kennisgever moet de onder a) vermelde informatie uiterlijk 31 mei 2012 en de onder b) vermelde informatie binnen twee jaar na de goedkeuring van specifieke richtsnoeren bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA indienen. |
176 |
Lenacil CAS-nr.: 2164-08-1 CIPAC-nr.: 163 |
3-cyclohexyl-1,5,6,7-tetrahydrocyclopentapyrimidine-2,4(3H)-dion |
≥ 975 g/kg |
1 januari 2009 |
31 december 2018 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over lenacil, dat op 11 mei 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: het risico voor in het water levende organismen in het bijzonder algen en waterplanten. De toelatingsvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones tussen behandelde percelen en oppervlaktewateren; de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten en er moeten zo nodig monitoringprogramma’s worden opgezet om mogelijke grondwaterverontreiniging met de metabolieten IN-KF 313, M1, M2 en M3 in kwetsbare gebieden te controleren. De betrokken lidstaten dragen er zorg voor dat de kennisgever bij de Commissie bevestigende informatie indient over de identiteit en kenmerken van de bodemmetabolieten Polar B en Polars en de metabolieten M1, M2 en M3 die bij lysimeterstudies zijn gevonden en bevestigende gegevens over wisselgewassen, met inbegrip van mogelijke fytotoxische effecten. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever deze informatie uiterlijk 30 juni 2012 aan de Commissie verstrekt. Wanneer bij een beslissing betreffende de indeling van lenacil overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad(3) wordt vastgesteld dat verdere informatie over de relevantie van de metabolieten IN-KE 121, IN-KF 313, M1, M2, M3, Polar B en Polars noodzakelijk is, moeten de betrokken lidstaten verzoeken om de overlegging van dergelijke informatie. Zij zorgen ervoor dat de kennisgever die informatie binnen zes maanden na de kennisgeving van een dergelijke indelingsbeslissing aan de Commissie verstrekt. |
177 |
Oxadiazon CAS-nr.: 19666-30-9 CIPAC-nr.: 213 |
5-tert-butyl-3-(2,4-dichloor-5-isopropoxyfenyl)-1,3,4-oxadiazool-2(3H)-on |
≥ 940 g/kg |
1 januari 2009 |
31 december 2018 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over oxadiazon, dat op 11 mei 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, die bevestigd en met passende analytische gegevens onderbouwd moet worden. Het in de toxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal moet worden vergeleken met deze specificatie van het technische materiaal en aan de hand daarvan worden gecontroleerd; de mogelijkheid van grondwaterverontreiniging door de metaboliet AE0608022, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in situaties waarin naar verwachting langdurige anaerobe omstandigheden kunnen voorkomen of in qua bodemgesteldheid of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever de volgende informatie bij de Commissie indient: verdere studies ter beoordeling van de potentiële toxicologische relevantie van een onzuiverheid in de voorgestelde technische specificatie; informatie ter nadere verduidelijking van het optreden van de metaboliet AE0608033 bij primaire en wisselgewassen; verdere proeven bij wisselgewassen (namelijk bij hakvruchten en granen) en een onderzoek naar de stofwisseling van herkauwers ter bevestiging van de risicobeoordeling voor de consument; informatie voor de verdere beoordeling van het risico voor zich met regenwormen voedende vogels en zoogdieren en over het langetermijnrisico voor vis. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever deze informatie uiterlijk 30 juni 2012 aan de Commissie verstrekt. |
178 |
Picloram CAS-nr.: 1918-02-1 CIPAC-nr.: 174 |
4-amino-3,5,6-trichloorpyridine-2-carbonzuur |
≥ 920 g/kg |
1 januari 2009 |
31 december 2018 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over picloram, dat op 11 mei 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: de mogelijkheid van grondwaterverontreiniging, wanneer picloram wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever de volgende informatie bij de Commissie indient: nadere informatie ter bevestiging dat bij de residuproeven toegepaste analysemethode voor monitoring de residuen van picloram en de conjugaten daarvan correct kwantificeert; een onderzoek naar de bodemfotolyse ter bevestiging van de evaluatie van de afbraak van picloram; Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever deze informatie uiterlijk 30 juni 2012 aan de Commissie verstrekt. |
179 |
Pyriproxyfen CAS-nr.: 95737-68-1 CIPAC-nr.: 715 |
4-fenoxyfenyl-(RS)-2-(2-pyridyloxy)propylether |
≥ 970 g/kg |
1 januari 2009 |
31 december 2018 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over pyriproxyfen, dat op 11 mei 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: de veiligheid van de toedieners, waarbij er zo nodig voor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; het risico voor in het water levende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, passende risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten dragen er zorg voor dat de kennisgever nadere informatie bij de Commissie indient ter bevestiging van de risicobeoordeling met betrekking tot twee punten, namelijk betreffende het aan pyriproxyfen en de metaboliet DPH-pyr verbonden risico voor waterinsecten en het aan pyriproxyfen verbonden risico voor bestuivers. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever deze informatie uiterlijk 30 juni 2012 aan de Commissie verstrekt. |
180 |
Bifenox CAS-nr.: 42576-02-3 CIPAC-nr.: 413 |
methyl-5-(2,4-dichloorfenoxy)-2-nitrobenzoaat |
≥ 970 g/kg onzuiverheden:
|
1 januari 2009 |
31 december 2018 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over bifenox dat op 14 maart 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling dienen de lidstaten vooral aandacht te schenken aan: de veiligheid van de toedieners, waarbij er zo nodig voor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; de blootstelling van de consumenten via de voeding aan bifenoxresiduen in producten van dierlijke oorsprong of in wisselgewassen; de milieuomstandigheden die tot de vorming van nitrofeen kunnen leiden. De lidstaten leggen waar nodig in het licht van punt c) beperkingen op wat de gebruiksvoorwaarden betreft. |
181 |
Diflufenican CAS-nr.: 83164-33-4 CIPAC-nr.: 462 |
2′,4′-difluor-2-(α,α,α-trifluor-m-tolyloxy) nicotinanilide |
≥ 970 g/kg |
1 januari 2009 |
31 december 2018 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over diflufenican dat op 14 maart 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de bescherming van in het water levende organismen. Indien nodig moeten risicobeperkende maatregelen, zoals bufferzones, worden toegepast; de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende planten. Indien nodig moeten risicobeperkende maatregelen, zoals een spuitvrije bufferzone in het veld, worden toegepast. |
182 |
Fenoxaprop-P CAS-nr.: 113158-40-0 CIPAC-nr.: 484 |
(R)-2[4-[(6-chloor-2-benzoxazolyl)oxy]-fenoxy]propionzuur |
≥ 920 g/kg |
1 januari 2009 |
31 december 2018 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fenoxaprop-P dat op 14 maart 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende planten; de aanwezigheid van de beschermstof mefenpyr-diëthyl in geformuleerde producten wat betreft de blootstelling van de toedieners, werknemers en omstanders; de persistentie van de stof en sommige afbraakproducten daarvan in koudere zones en gebieden waar anaerobe omstandigheden kunnen voorkomen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
183 |
Fenpropidin CAS-nr.: 67306-00-7 CIPAC-nr.: 520 |
(R,S)-1-[3-(4-tert-butylfenyl)-2-methylpropyl]piperidine |
≥ 960 g/kg (racemaat) |
1 januari 2009 |
31 december 2018 |
Mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fenpropidin dat op 14 maart 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners en de werknemers, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; de bescherming van in het water levende organismen en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van: informatie voor de verdere beoordeling van het langetermijnrisico voor plantenetende en insectenetende vogels als gevolg van het gebruik van fenpropidin. Zij zorgen ervoor dat de kennisgever dergelijke gegevens en informatie ter bevestiging van de risicobeoordeling aan de Commissie verstrekt binnen twee jaar na de goedkeuring. |
184 |
Quinoclamine CAS-nr.: 2797-51-5 CIPAC-nr.: 648 |
2-amino-3-chloor-1,4-naftochinon |
≥ 965 g/kg onzuiverheid: dichlon (2,3-dichloor-1,4-naftochinon) maximaal 15 g/kg |
1 januari 2009 |
31 december 2018 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die quinoclamine bevatten voor andere toepassingen dan voor siergewassen of kwekerijgewassen, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de uniforme beginselen in bijlage VI moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over quinoclamine dat op 14 maart 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners, de werknemers en de omstanders, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; de bescherming van in het water levende organismen; de bescherming van vogels en kleine zoogdieren. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, passende risicobeperkende maatregelen omvatten. |
185 |
Chloridazon CAS-nr.: 1698-60-8 CIPAC-nr.: 111 |
5-amino-4-chloor-2-fenylpyridazine-3(2H)-on |
920 g/kg De onzuiverheid 4-amino-5-chloor-isomeer wordt uit toxicologisch oogpunt als problematisch beschouwd en er is een maximumgehalte van 60 g/kg vastgesteld. |
1 januari 2009 |
31 december 2018 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als herbicide, waarbij slechts elke drie jaar op hetzelfde veld max. 2,6 kg/ha mag worden toegepast. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over chloridazon dat op 4 december 2007 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van passende persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; de bescherming van in het water levende organismen; de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten en er moeten zo nodig monitoringprogramma's worden opgezet om mogelijke grondwaterverontreiniging met de metabolieten B en B1 in kwetsbare gebieden te controleren. |
186 |
Tritosulfuron CAS-nr.: 142469-14-5 CIPAC-nr.: 735 |
1-(4-methoxy-6-trifluormethyl-1,3,5-triazine-2-yl)-3-(2-trifluormethyl-benzeensulfonyl)ureum |
≥ 960 g/kg De volgende bij de vervaardiging gevormde onzuiverheid is uit toxicologisch oogpunt van belang en mag niet meer bedragen dan een bepaalde hoeveelheid in het technische materiaal: 2-amino-4-methoxy-6-(trifluormethyl)-1,3,5-triazine: < 0,2 g/kg |
1 december 2008 |
30 november 2018 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over tritosulfuron (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 20 mei 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: de mogelijke verontreiniging van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; de bescherming van in het water levende organismen; de bescherming van kleine zoogdieren. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
187 |
Flutolanil CAS-nr.: 66332-96-5 CIPAC-nr.: 524 |
α,α,α-trifluor-3′-isopropoxy-o-toluanilide |
≥ 975 g/kg |
1 maart 2009 |
28 februari 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die flutolanil bevatten voor ander gebruik dan de behandeling van aardappelknollen, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over flutolanil, dat op 20 mei 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
188 |
Benfluralin CAS-nr.: 1861-40-1 CIPAC-nr.: 285 |
N-butyl-N-ethyl-α,α,α-trifluor-2,6-dinitro-p-toluïdine |
≥ 960 g/kg Onzuiverheden:
|
1 maart 2009 |
28 februari 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die benfluralin bevatten voor andere toepassingen dan bij sla en andijvie, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over benfluralin, dat op 20 mei 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners. De toegelaten gebruiksvoorwaarden moeten de toepassing van passende persoonlijke beschermingsmiddelen en risicobeperkende maatregelen ter vermindering van de blootstelling voorschrijven; de residuen in levensmiddelen van plantaardige en dierlijke oorsprong en de blootstelling van de consument via de voeding; de bescherming van vogels, zoogdieren, oppervlaktewateren en in het water levende organismen. Ten aanzien van deze risico's moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen, zoals bufferzones, worden toegepast. De betrokken lidstaten verzoeken om aanvullende studies betreffende het metabolisme van wisselgewassen en ter bevestiging van de risicobeoordeling voor metaboliet B12 en voor in het water levende organismen. Zij zien erop toe dat de kennisgevers op wier verzoek benfluralin in deze bijlage is opgenomen, deze studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie indienen. |
189 |
Fluazinam CAS-nr.: 79622-59-6 CIPAC-nr.: 521 |
3-chloor-N-(3-chloor-5-trifluormethyl-2-pyridyl)-α,α,α-trifluor-2,6-dinitro-p-toluïdine |
≥ 960 g/kg Onzuiverheden: 5-chloor-N-(3-chloor-5-trifluormethyl-2-pyridyl)-α,α,α-trifluor-4,6-dinitro-o-toluïdine
|
1 maart 2009 |
28 februari 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die fluazinam bevatten voor andere toepassingen dan bij aardappelen, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fluazinam, dat op 20 mei 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de bescherming van de toedieners en de veiligheid van de werknemers. De toegelaten gebruiksvoorwaarden moeten de toepassing van passende persoonlijke beschermingsmiddelen en risicobeperkende maatregelen ter vermindering van de blootstelling voorschrijven; de residuen in levensmiddelen van plantaardige en dierlijke oorsprong en de blootstelling van de consument via de voeding; de bescherming van in het water levende organismen. Ten aanzien van dit risico moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen, zoals bufferzones, worden toegepast. De betrokken lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de risicobeoordeling voor in het water levende organismen en in de grond levende macro-organismen. Zij zien erop toe dat de kennisgevers op wier verzoek fluazinam in deze bijlage is opgenomen, deze studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie indienen. |
190 |
Fuberidazool CAS-nr.: 3878-19-1 CIPAC-nr.: 525 |
2-(2′-furyl)benzimidazool |
≥ 970 g/kg |
1 maart 2009 |
28 februari 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die fuberidazool bevatten voor ander gebruik dan de behandeling van zaad, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fuberidazool, dat op 20 mei 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van passende persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; bijzondere aandacht besteden aan het langetermijnrisico voor zoogdieren en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden, indien nodig, risico-beperkende maatregelen omvatten. In dat geval moet gebruik worden gemaakt van geschikte apparatuur waardoor een hoge mate van inwerking in de bodem wordt bereikt en morsen tijdens de toediening tot een minimum wordt beperkt. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, passende risicobeperkende maatregelen omvatten. |
191 |
Mepiquat CAS-nr.: 15302-91-7 CIPAC-nr.: 440 |
1,1-dimethylpiperidinium-chloride (mepiquat-chloride) |
≥ 990 g/kg |
1 maart 2009 |
28 februari 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als groeiregulator voor planten. Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die mepiquat bevatten voor andere toepassingen dan bij gerst, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over mepiquat, dat op 20 mei 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de residuen in levensmiddelen van plantaardige en dierlijke oorsprong en de blootstelling van de consument via de voeding evalueren. |
192 |
Diuron CAS-nr.: 330-54-1 CIPAC-nr.: 100 |
3-(3,4-dichloorfenyl)-1,1-dimethylureum |
≥ 930 g/kg |
1 oktober 2008 |
30 september 2018 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide in een dosering van maximaal 0,5 kg/ha (areïek gemiddelde). Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over diuron dat op 11 juli 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners; de gebruiksvoorwaarden schrijven zo nodig het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen voor; de bescherming van in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende planten. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
193 |
Bacillus thuringiensis subsp. aizawai STAM: ABTS-1857 Kweekverzameling: nr. SD-1372, STAM: GC-91 Kweekverzameling: nr. NCTC 11821 |
niet van toepassing |
geen relevante onzuiverheden |
1 mei 2009 |
30 april 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van de evaluatieverslagen over Bacillus thuringiensis subsp. Aizawai ABTS-1857 (SANCO/1539/2008) en GC-91 (SANCO/1538/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), die door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid zijn goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
194 |
Bacillus thuringiensis subsp. israeliensis (serotype H-14) STAM: AM65-52 Kweekverzameling: nr. ATCC - 1276 |
niet van toepassing |
geen relevante onzuiverheden |
1 mei 2009 |
30 april 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Bacillus thuringiensis subsp. israeliensis (serotype H-14)AM65-52 (SANCO/1540/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
195 |
Bacillus thuringiensis subsp. kurstaki
|
niet van toepassing |
geen relevante onzuiverheden |
1 mei 2009 |
30 april 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van de evaluatieverslagen over Bacillus thuringiensis subsp. kurstaki ABTS 351 (SANCO/1541/2008), PB 54 (SANCO/1542/2008), SA 11, SA 12 en EG 2348 (SANCO/1543/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), die door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid zijn goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
196 |
Bacillus thuringiensis subsp. Tenebrionis STAM: NB 176 (TM 14 1) Kweekverzameling: nr. SD-5428 |
niet van toepassing |
geen relevante onzuiverheden |
1 mei 2009 |
30 april 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Bacillus thuringiensis subsp. tenebrionis NB 176 (SANCO/1545/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
197 |
Beauveria bassiana
|
niet van toepassing |
max. beauvericinegehalte: 5 mg/kg |
1 mei 2009 |
30 april 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van de evaluatieverslagen over Beauveria bassiana ATCC 74040 (SANCO/1546/2008) en GHA (SANCO/1547/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), die door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid zijn goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
198 |
Cydia pomonella Granulovirus (CpGV) |
niet van toepassing |
verontreinigende micro-organismen (Bacillus cereus) < 1 × 106 CFU/g |
1 mei 2009 |
30 april 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Cydia pomonella Granulovirus (CpGV) (SANCO/1548/2008) (en met name met de aanhangsels I en II) dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
199 |
Lecanicillium muscarium (vroeger Verticilium lecanii) STAM: Ve 6 Kweekverzameling: nr. CABI (=IMI) 268317, CBS 102071, ARSEF 5128 |
niet van toepassing |
geen relevante onzuiverheden |
1 mei 2009 |
30 april 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Lecanicillium muscarium (vroeger Verticilium lecanii) Ve 6 (SANCO/1861/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
200 |
Metarhizium anisopliae var. anisopliae (vroeger Metarhizium anisopliae) STAM: BIPESCO 5/F52 Kweekverzameling: nr. M.a. 43; nr. 275-86 (acroniemen V275 of KVL 275); nr. KVL 99-112 (Ma 275 of V 275); nr. DSM 3884; nr. ATCC 90448; nr. ARSEF 1095 |
niet van toepassing |
geen relevante onzuiverheden |
1 mei 2009 |
30 april 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide en acaricide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Metarhizium anisopliae var. anisopliae (vroeger Metarhizium anisopliae) BIPESCO 5 en F52 (SANCO/1862/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
201 |
Phlebiopsis gigantea
|
niet van toepassing |
geen relevante onzuiverheden |
1 mei 2009 |
30 april 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Phlebiopsis gigantea (SANCO/1863/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
202 |
Pythium oligandrum STAM: M1 Kweekverzameling: nr. ATCC 38472 |
niet van toepassing |
geen relevante onzuiverheden |
1 mei 2009 |
30 april 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Pythium oligandrum M1 (SANCO/1864/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
203 |
Streptomyces K61 (vroeger S. griseoviridis) STAM: K61 Kweekverzameling: nr. DSM 7206 |
niet van toepassing |
geen relevante onzuiverheden |
1 mei 2009 |
30 april 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Streptomyces (vroeger Streptomyces griseoviridis) K61 (SANCO/1865/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
204 |
Trichoderma atroviride (vroeger T. harzianum)
|
niet van toepassing |
geen relevante onzuiverheden |
1 mei 2009 |
30 april 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van de evaluatieverslagen over Trichoderma atroviride (vroeger T. harzianum) IMI 206040 (SANCO/1866/2008) respectievelijk T-11 (SANCO/1841/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), die door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid zijn goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
205 |
Trichoderma polysporum STAM: Trichoderma polysporum IMI 206039 Kweekverzameling nr. IMI 206039, ATCC 20475 |
niet van toepassing |
geen relevante onzuiverheden |
1 mei 2009 |
30 april 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Trichoderma polysporum IMI 206039 (SANCO/1867/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
206 |
Trichoderma harzianum Rifai
|
niet van toepassing |
geen relevante onzuiverheden |
1 mei 2009 |
30 april 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van de evaluatieverslagen over Trichoderma harzianum T-22 (SANCO/1839/2008) respectievelijk ITEM 908 (SANCO/1840/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), die door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid zijn goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
207 |
Trichoderma asperellum vroeger (T. harzianum)
|
niet van toepassing |
geen relevante onzuiverheden |
1 mei 2009 |
30 april 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van de evaluatieverslagen over Trichoderma asperellum (vroeger T. harzianum) ICC012 (SANCO/1842/2008) en Trichoderma asperellum (vroeger T. viride T25 en TV1) T25 en TV1 (SANCO/1868/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), die door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid zijn goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
208 |
Trichoderma gamsii (vroeger T. viride) STAM: ICC080 Kweekverzameling: nr. IMI CC Number 392151 CABI |
niet van toepassing |
geen relevante onzuiverheden |
1 mei 2009 |
30 april 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Trichoderma viride (SANCO/1868/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
209 |
Verticillium albo-atrum (vroeger Verticillium dahliae) STAM: Verticillium albo-atrum isolaat WCS850 Kweekverzameling: nr. CBS 276.92 |
niet van toepassing |
geen relevante onzuiverheden |
1 mei 2009 |
30 april 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Verticillium albo-atrum (vroeger Verticillium dahliae) WCS850 (SANCO/1870/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
210 |
|
|
≥ 850 g/kg |
van 1 mei 2009 |
van 30 april 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide, acaricide Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die abamectine bevatten voor andere toepassingen dan bij citrusvruchten, sla en tomaten, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over abamectine (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 juli 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; de residuen in levensmiddelen van plantaardige oorsprong en de blootstelling van de consument via de voeding; de bescherming van bijen, niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen, vogels, zoogdieren en in het water levende organismen. Ten aanzien van deze risico’s moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen, zoals bufferzones en wachttijden, worden toegepast. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van: verdere studies naar de specificatie van de werkzame stof: informatie voor de verdere beoordeling van het risico voor vogels en zoogdieren; informatie voor de beoordeling van het risico voor in het water levende organismen ten aanzien van de belangrijkste bodemmetabolieten; informatie voor de beoordeling van het risico voor het grondwater ten aanzien van metaboliet U8. Zij moeten ervoor zorgen dat dergelijke studies binnen twee jaar na de goedkeuring aan de Commissie worden verstrekt. |
211 |
Epoxiconazool CAS-nr.: 135319-73-2 (vroeger 106325-08-0) CIPAC-nr.: 609 |
(2RS, 3SR)-1-[3-(2-chloorfenyl)-2,3-epoxy-2-(4-fluorfenyl)propyl]-1H-1,2,4-triazool |
≥ 920 g/kg |
van 1 mei 2009 |
van 30 april 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over epoxiconazool (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 juli 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners, waarbij er zo nodig voor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; de blootstelling van de consument via de voeding aan de metabolieten van epoxiconazool (triazool); de mogelijke verspreiding door de lucht over een lange afstand; het risico voor in het water levende organismen, vogels en zoogdieren. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever bij de Commissie verdere studies naar de potentiële hormoonontregelende eigenschappen van epoxiconazool indient binnen twee jaren na de goedkeuring van de OESO-richtsnoeren voor hormoonontregelingstests of,bij wijze van alternatief, de door de Gemeenschap overeengekomen testrichtsnoeren. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever bij de Commissie uiterlijk op 30 juni 2009 een monitoringprogramma indient ter beoordeling van de risico’s van verspreiding door de lucht over een lange afstand en de bijbehorende risico’s voor het milieu. De resultaten van deze monitoring moeten uiterlijk op 31 december 2011 in de vorm van een monitoringverslag bij de Commissie worden ingediend. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever binnen twee jaar na de goedkeuring informatie verstrekt over de residuen van metabolieten van epoxiconazool in primaire gewassen, wisselgewassen en producten van dierlijke oorsprong, alsook informatie ter beoordeling van het langetermijnrisico voor herbivore vogels en zoogdieren. |
212 |
Fenpropimorf CAS-nr.: 67564-91-4 CIPAC-nr.: 427 |
(RS)-cis-4-[3-(4-tert-butylfenyl)-2-methylpropyl]-2,6-dimethylmorfoline |
≥ 930 g/kg |
van 1 mei 2009 |
van 30 april 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fenpropimorf (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 juli 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners en de werknemers. De toegelaten gebruiksvoorwaarden moeten de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen en risicobeperkende maatregelen ter vermindering van de blootstelling voorschrijven, zoals beperkingen van de dagelijkse werktijd; de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; de bescherming van in het water levende organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones, beperking van de lozing van regen- en afvalwater en driftreductiedoppen. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om indiening van verdere studies ter bevestiging van de mobiliteit in de bodem van metaboliet BF-421-7. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgevers op wier verzoek fenpropimorf in deze bijlage is opgenomen, deze studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie indienen. |
213 |
Fenpyroximaat CAS-nr.: 134098-61-6 CIPAC-nr.: 695 |
tert-butyl-(E)-α-(1,3-dimethyl-5-fenoxypyrazool-4-ylmethyleenamino-oxy)-p-toluaat |
> 960 g/kg |
van 1 mei 2009 |
van 30 april 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als acaricide. De volgende toepassingen mogen niet worden toegelaten: toepassingen in hoge gewassen met een hoog risico van spuitdrift, bijvoorbeeld op trekker gemonteerde luchtondersteunde spuitmachine en drukspuiten. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fenpyroximaat (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 juli 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners en de werknemers, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; de gevolgen voor in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de toelatingsvoorwaarden, zo nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van informatie voor de verdere beoordeling van: het risico voor in het water levende organismen van metabolieten die de benzylgroep bevatten; het risico van biomagnificatie in watervoedselketens. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgevers op wier verzoek fenpyroximaat in deze bijlage is opgenomen, deze informatie binnen twee jaar na goedkeuring bij de Commissie indienen. |
214 |
Tralkoxydim CAS-nr.: 87820-88-0 CIPAC-nr.: 544 |
(RS)-2-[(EZ)-1-(ethoxyimino)propyl]-3-hydroxy-5-mesitylcyclohex-2-een-1-on |
≥ 960 g/kg |
van 1 mei 2009 |
van 30 april 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over tralkoxydim (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 juli 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de bescherming van het grondwater, met name tegen de bodemmetaboliet R173642, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; de bescherming van herbivore zoogdieren. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van: informatie voor de verdere beoordeling van het langetermijnrisico voor herbivore zoogdieren als gevolg van het gebruik van tralkoxydim. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgevers op wier verzoek tralkoxydim in deze bijlage is opgenomen, deze informatie binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie indienen. |
215 |
Aclonifen CAS-nr.: 74070-46-5 CIPAC-nr.: 498 |
2-chloor-6-nitro-3-fenoxyaniline |
≥ 970 g/kg De verontreiniging fenol wordt uit toxicologisch oogpunt als problematisch beschouwd en hiervoor wordt een maximumgehalte van 5 g/kg vastgesteld. |
1 augustus 2009 |
31 juli 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die aclonifen bevatten voor andere toepassingen dan op zonnebloemen, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over aclonifen (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 26 september 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, die bevestigd en met passende analytische gegevens onderbouwd moet worden. Het in de toxiciteitsdossiers gebruikte materiaal moet worden vergeleken met deze specificatie van het technische materiaal en aan de hand daarvan worden gecontroleerd; de veiligheid van de toedieners. De toegelaten gebruiksvoorwaarden moeten de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen en risicobeperkende maatregelen ter vermindering van de blootstelling voorschrijven; de residuen in wisselgewassen en de evaluatie van blootstelling van de consument via de voeding; de bescherming van vogels, zoogdieren, in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende planten. Ten aanzien van deze risico's moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen, zoals bufferzones, worden toegepast. De betrokken lidstaten verzoeken om overlegging van aanvullende studies betreffende residuen in wisselgewassen en relevante informatie ter bevestiging van de risicobeoordeling voor vogels, zoogdieren, in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende planten. Zij zorgen ervoor dat de kennisgever dergelijke gegevens en informatie ter bevestiging van de risicobeoordeling binnen twee jaar na de goedkeuring aan de Commissie verstrekt. |
216 |
Imidacloprid CAS-nr.: 138261-41-3 CIPAC-nr.: 582 |
(E)-1-(6-chloor-3-pyridinylmethyl)-N-nitroimidazolidine-2-ylideenamine |
≥ 970 g/kg |
1 augustus 2009 |
31 juli 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor professioneel gebruik als insecticide. Het gebruik als zaadbehandeling of bodembehandeling mag niet worden toegelaten voor de volgende granen wanneer deze gezaaid worden van januari tot juni: gerst, gierst, haver, rijst, rogge, sorghum, triticale, tarwe. Bladbehandeling is niet toegelaten voor de volgende granen: gerst, gierst, haver, rijst, rogge, sorghum, triticale, tarwe. Het gebruik als zaadbehandeling, bodembehandeling of voor toepassing op bladeren is niet toegestaan voor de volgende gewassen, met uitzondering van gebruik in kassen en van bladbehandeling na de bloei: Aardbeien (Fragaria spp.) Aardnoten (Arachis hypogea) Abrikozen (Prunus armeniaca) Amandelen (Prunus amygdalus; P. communis; Amygdalus communis) Anijs (Pimpinella anisum), badiaan of steranijs (Illicium verum), jeneverbessen (Juniperus communis), karwij (Carum carvi), komijn (Cuminum cyminum), koriander (Coriandrum sativum), venkel (Foeniculum vulgare) Appelen (Malus pumila; M. sylvestris; M. communis; Pyrus malus) Avocado’s (Persea Americana) Bananen (Musa sapientum; M. cavendishii; M. nana) Boekweit (Fagopyrum esculentum) Bonen (Phaseolus spp.) Bosbessen, blauwe bosbes (Vaccinium myrtillus); blauwe bes, trosveenbes (V. corymbosum) Bramen (Rubus fruticosus) Chilipeper (Capsicum frutescens; C. annuum); piment, jamaicapeper (Pimenta officinalis) Citroenen en limoenen: citroen (Citrus limon); limoen (C. aurantiifolia); zoete citroen (C. limetta) Cowpeas: zwarteogenbonen (Vigna unguiculata) Dadels (Phoenix dactylifera) Druiven (Vitis vinifera) Erwten: erwt (Pisum sativum); voedererwt (P. arvense) Frambozen (Rubus idaeus) Hazelnoten (Corylus avellana) Hennep (Cannabis sativa) Sint-jansbrood, sint-jansbroodboom (Ceratonia siliqua) Kaki’s (Diospyros kaki: D. virginiana) Kastanjes (Castanea spp.) Katoen (Gossypium spp.) Kersen (Prunus avium) Kikkererwten (Cicer arietinum) Kiwi’s (Actinidia chinensis) Klaver (Trifolium spp.) Koffie (Coffea spp. arabica, robusta, liberica) Komkommers (Cucumis sativus) Koolzaad (Brassica napus var. oleifera) Kruisbessen (Ribes uva-crispa) Kweeperen (Cydonia oblonga; C. vulgaris; C. japonica) Lijnzaad (Linum usitatissimum) Linzen (Lens esculenta; Ervum lens) Lupine (Lupinus spp.) Luzerne (Medicago sativa) Maanzaad (Papaver somniferum) Mais (Zea mays) Meloenen (Cucumis melo) Mosterdzaad: witte mosterd (Brassica alba; B. hirta; Sinapis alba); zwarte mosterd (Brassica nigra; Sinapis nigra) Okra’s (Abelmoschus esculentus); okers (Hibiscus esculentus) Olijven (Olea europaea) Pepermunt (Mentha spp.: M. piperita) Peren (Pyrus communis) Perziken en nectarines (Prunus persica; Amygdalus persica; Persica laevis) Peulgewassen: esparcette, hanenkammetje (Onobrychis sativa); koedzoe (Pueraria lobata); lespedeza (Lespedeza spp.); rode hanenkop (Hedysarum coronarium); rolklaver (Lotus corniculatus); sesbania (Sesbania spp.) Pistachenoten (Pistacia vera) Pompelmoezen (C. paradisi) Pompoenen en kalebassen (Cucurbita spp.) Pruimen en sleepruimen: reine-claude, mirabellen, kwetsen (Prunus domestica); sleepruimen (P. spinosa) Pyrethrum (Chrysanthemum cinerariifolium) Rapen en raapzaad (Brassica rapa var. rapifera en oleifera spp.) Ricinuszaad (Ricinus communis) Rimpelrozen (Rosa rugosa) Saffloerzaad (Carthamus tinctorius) Schorseneren (Scorzonera hispanica) Serradelle (Ornithopus sativus) Sesamzaad (Sesamum indicum) Sinaasappelen: zoete sinaasappelen (Citrus sinensis); pomeransen; bittere oranjeappelen (C. aurantium) Sojabonen (Glycine soja) Specerijen: dillezaad (Anethum graveolens); fenegriekzaad (Trigonella foenumgraecum); geelwortel (Curcuma longa); laurierbladen (Laurus nobilis); saffraan (Crocus sativus); tijm (Thymus vulgaris) Tangerines (Citrus tangerina); mandarijnen (Citrus reticulata); clementines (C. unshiu) Tuinbonen, paardenbonen, veldbonen (Vicia faba var. major; var. equina; var. Minor) Veenbessen (Vaccinium macrocarpon); Europese veenbes (V. oxycoccus) Vlierbessen (Sambucus nigra) Walnoten (Jugland spp.: J. regia) Watermeloenen (Citrullus vulgaris) Wikke: voederwikke (Vicia sativa) Zonnebloemzaad (Helianthus annuus) Zwarte bessen (Ribes nigrum); rode en witte aalbessen (R. rubrum) Siergewassen die in het jaar van de behandeling bloeien. Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die imidacloprid bevatten, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over imidacloprid dat op 26 september 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II, en met de conclusies van het addendum bij het evaluatieverslag over imidacloprid waarvan de definitieve versie op 15 maart 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners en de werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; de gevolgen voor in het water levende organismen, niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen, regenwormen en andere bodemmacro-organismen, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de toelatingsvoorwaarden zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De lidstaten dragen er zorg voor dat: de zaadcoating alleen plaatsvindt in professionele zaadverwerkingsinstallaties. Die installaties moeten de beste beschikbare technieken toepassen om ervoor te zorgen dat het vrijkomen van stof tijdens de toediening op het zaad, de opslag en het vervoer tot een minimum kan worden beperkt; geschikte rijenzaaiapparatuur wordt gebruikt waardoor een hoge mate van inwerking in de bodem wordt bereikt en morsen tijdens de toediening en de emissie van stof tot een minimum worden beperkt; de goedkeuringsvoorwaarden, indien nodig, risicobeperkende maatregelen ter bescherming van bijen omvatten; monitoringprogramma’s worden opgezet om de daadwerkelijke blootstelling van bijen aan imidacloprid in gebieden die extensief door bijen voor het fourageren of door bijenhouders worden gebruikt, zo nodig te verifiëren. De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken over: het risico voor andere bestuivers dan honingbijen; het risico voor honingbijen die fourageren op nectar of pollen in volggewassen; de potentiële opname via wortels van bloeiend onkruid; het risico voor honingbijen die fourageren op door insecten geproduceerde honingdauw; de mogelijke guttatieblootstelling en het acute en langetermijnrisico voor het overleven en de ontwikkeling van de kolonie en het risico voor het bijenbroed als gevolg van deze blootstelling; de mogelijke blootstelling aan stofdrift na het inwerken en het acute en langetermijnrisico voor het overleven en de ontwikkeling van de kolonie en het risico voor het bijenbroed als gevolg van deze blootstelling; de acute en langetermijnrisico’s voor het overleven en de ontwikkeling van de kolonie en het risico voor het bijenbroed van honingbijen van ingestie van besmette nectar en pollen. De kennisgever moet die informatie uiterlijk op 31 december 2014 bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA indienen. |
217 |
Metazachloor CAS-nr.: 67129-08-2 CIPAC-nr.: 411 |
2-chloor-N-(pyrazool-1-ylmethyl)aceet-2′,6′-xylidide |
≥ 940 g/kg De verontreiniging tolueen wordt uit toxicologisch oogpunt als problematisch beschouwd en hiervoor is een maximumgehalte van 0,05 % vastgesteld. |
1 augustus 2009 |
31 juli 2019 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. De toepassing wordt beperkt tot een totale dosis van niet meer dan 1,0 kg metazachloor/ha over een periode van drie jaar op hetzelfde perceel. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over metazachloor (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 26 september 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat in de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen wordt voorgeschreven; de bescherming van in het water levende organismen; de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten en er moeten zo nodig monitoringprogramma's worden opgezet om mogelijke grondwaterverontreiniging met de metabolieten 479M04, 479M08, 479M09, 479M11 en 479M12 in kwetsbare gebieden te controleren. Als metazachloor overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 wordt ingedeeld als „verdacht van het veroorzaken van kanker”, verzoeken de betrokken lidstaten om overlegging van nadere informatie over de relevantie van de metabolieten 479M04, 479M08, 479M09, 479M11 en 479M12 ten aanzien van kanker. Zij zorgen ervoor dat de kennisgevers die informatie binnen zes maanden na de kennisgeving van een dergelijke indelingsbeslissing aan de Commissie verstrekken. |
218 |
Azijnzuur CAS-nr.: 64-19-7 CIPAC-nr.: 838 |
azijnzuur |
≥ 980 g/kg |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over azijnzuur (SANCO/2602/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid op 16 juli 2013 is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten speciale aandacht besteden aan de bescherming van de toedieners, de bescherming van het grondwater en de bescherming van in het water levende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken over: het acute en langetermijnrisico voor vogels en zoogdieren; het risico voor honingbijen; het risico voor niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen. De kennisgever moet die informatie uiterlijk op 31 december 2015 bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA indienen. |
219 |
Aluminiumammoniumsulfaat CAS-nr.: 7784-26-1 (dodecahydraat), 7784-25-0 (watervrij) CIPAC-nr.: 840 |
aluminiumammoniumsulfaat |
≥ 960 g/kg (uitgedrukt als dodecahydraat) ≥ 502 g/kg (watervrij) |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als afweer-middel. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over aluminium-ammonium-sulfaat (SANCO/2985/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid op 1 juni 2012 is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risico-beperkende maatregelen omvatten. De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken over: het milieueffect van de transformatie- en dis-sociatieproducten van aluminiumammoniumsulfaat; het gevaar voor niet tot de doelsoorten behorende terrestrische organismen met uitzondering van gewervelde dieren en in het water levende organismen. De kennisgever moet deze informatie uiterlijk op 1 januari 2016 bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA indienen. |
220 |
Aluminiumsilicaat CAS-nr.: 1332-58-7 CIPAC-nr.: 841 |
niet beschikbaar chemische naam: Aluminiumsilicaat |
≥ 999,8 g/kg |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als afweermiddel. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over aluminiumsilicaat (SANCO/2603/08) (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 1 juni 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij hun algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan het risico van de toedieners; de gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig het gebruik van geschikte persoonlijke en ademhalingsbeschermingsmiddelen omvatten. De gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager bevestigende informatie bij de Commissie indient met betrekking tot: de specificatie van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd, gestaafd met passende analytische gegevens; de relevantie van het in het toxiciteitsdossier gebruikte testmateriaal met het oog op de specificatie van het technische materiaal. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager deze informatie uiterlijk 1 mei 2013 bij de Commissie indient. |
221 |
Ammoniumacetaat CAS-nr.: 631-61-8 CIPAC-nr.: niet toegewezen |
ammoniumacetaat |
≥ 970 g/kg Relevante onzuiverheid: zware metalen als Pb, ten hoogste 10 ppm |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als lokstof. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over ammoniumacetaat (SANCO/2986/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
222 |
Bloedmeel CAS-nr.: 90989-74-5 CIPAC-nr.: 909 |
niet beschikbaar |
≥ 990 g/kg |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als afweermiddel. Bloedmeel moet in overeenstemming zijn met Verordening (EG) nr. 1069/2009(17) en Verordening (EU) nr. 142/2011(18). Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die bloedmeel bevatten voor ander gebruik dan rechtstreekse toepassing op individuele planten, moeten de lidstaten speciale aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en erop toezien dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het gewijzigde evaluatieverslag over bloedmeel (SANCO/2604/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 9 maart 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De kennisgever moet uiterlijk op 1 maart 2013 bevestigende informatie over de specificatie van het technische materiaal bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA indienen. |
223 |
Calciumcarbide CAS-nr.: 75-20-7 CIPAC-nr.: 910 |
calciumacetylide |
≥ 765 g/kg 0,08-0,9 g/kg calcium-fosfide bevattend |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als afweermiddel. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het gewijzigde evaluatieverslag over calciumcarbide (SANCO/2605/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 9 maart 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
224 |
Calciumcarbonaat CAS-nr.: 471-34-1 CIPAC-nr.: 843 |
calciumcarbonaat |
≥ 995 g/kg |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als afweermiddel. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het gewijzigde evaluatieverslag over calciumcarbonaat (SANCO/2606/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 9 maart 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken wat betreft: verdere gegevens over de specificatie van het technische materiaal; analysemethoden voor de bepaling van calciumcarbonaat in de representatieve formulering en van de verontreinigingen in het technische materiaal. De kennisgever moet deze informatie uiterlijk op 1 maart 2013 bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA indienen. |
225 |
Kooldioxide CAS-nr.: 124-38-9 CIPAC-nr.: 844 |
Koolstofdioxide |
≥ 99,9 % Relevante onzuiverheden:
|
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fumigatiemiddel. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over kooldioxide (SANCO/2987/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid op 17 mei 2013 is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
226 |
Denatoniumbenzoaat CAS-nr. 3734-33-6 CIPAC-nr. 845 |
benzyldiethyl[[2,6-xylylcarbamoyl]methyl]ammoniumbenzoaat |
≥ 975 g/kg |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als afweermiddel. Bij het beoordelen van aanvragen voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen die denatoniumbenzoaat bevatten voor ander gebruik dan borstelen met automatisch rollend materieel in de bosbouw, moeten de lidstaten speciale aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en erop toezien dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over denatoniumbenzoaat (SANCO/2607/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid op 1 juni 2012 is goedgekeurd. Bij hun algemene evaluatie moeten de lidstaten speciale aandacht besteden aan de bescherming van de gebruikers. De toegelaten gebruiksvoorwaarden moeten het gebruik van passende persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
227 |
Ethyleen CAS-nr.: 74-85-1 CIPAC-nr.: 839 |
Ethyleen |
≥ 90 % Relevante onzuiverheid: ethyleenoxide, maximumgehalte: 1 mg/kg |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor indoortoepassingen als groeiregulator voor planten door professionele gebruikers. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over ethyleen (SANCO/2608/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid op 1 februari 2013 is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de vraag of ethyleen aan de vereiste specificaties voldoet, ongeacht in welke vorm het aan de gebruiker wordt geleverd; de bescherming van toepassers, werknemers en omstanders. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
228 |
Extract van theeboom CAS-nr.: theeboomolie 68647-73-4 Belangrijkste bestanddelen:
CIPAC-nr.: niet toegewezen |
theeboomolie is een complex mengsel van chemische stoffen. |
belangrijkste bestanddelen:
|
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over extract van theeboom (SANCO/2609/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
229 |
Vetdestillatieresiduen CAS-nr.: niet toegewezen CIPAC-nr.: 915 |
niet beschikbaar |
≥ 40 % afgesplitste vetzuren Relevante onzuiverheid: Ni, ten hoogste 200 mg/kg |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als afweer-middel. Vetdestillatieresiduen van dierlijke oorsprong moeten in overeenstemming zijn met Verordening (EG) nr. 1069/2009 en Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie (PB L 54 van 26.2.2011, blz. 1). Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het gewijzigde evaluatieverslag over vetdestillatieresiduen (SANCO/2610/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 1 juni 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de dier-gezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risico-beperkende maatregelen omvatten. De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken over de specificatie van het technische materiaal en de analyse van de maximumgehalten aan onzuiverheden en contaminanten die in toxicologisch opzicht van belang zijn. De kennisgever moet deze informatie uiterlijk op 1 mei 2013 bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA indienen. |
230 |
Vetzuren C7 to C20 CAS-nr.: 112-05-0 (pelargonzuur)
CIPAC-nr.: niet toegewezen |
|
|
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide, acaricide, herbicide en groeiregulator voor planten. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over vetzuren (SANCO/2610/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
231 |
Knoflookextract CAS-nr.: 8008-99-9 CIPAC-nr.: niet toegewezen |
geconcentreerd knoflooksap van levensmiddelen-kwaliteit |
≥ 99,9 % |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als afweermiddel, nematicide en insecticide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over knoflookextract (SANCO/2612/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
232 |
Gibberellinezuur CAS-nr.: 77-06-5 CIPAC-nr.: 307 |
|
≥ 850 g/kg |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als groeiregulator voor planten. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over gibberellinezuur (SANCO/2613/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
233 |
Gibberellinen
CIPAC-nr.: niet toegewezen |
|
evaluatieverslag (SANCO/2614/2008). |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als groeiregulator voor planten. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over giberellinen (SANCO/2614/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
234 |
Gehydrolyseerde eiwitten CAS-nr: niet toegewezen CIPAC-nr.: 901 |
niet beschikbaar |
evaluatieverslag (SANCO/2615/2008) |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als lokstof. Gehydrolyseerde eiwitten van dierlijke oorsprong moeten in overeenstemming zijn met Verordening (EG) nr. 1069/2009(17) en Verordening (EU) nr. 142/2011(18) van de Commissie. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over gehydrolyseerde eiwitten (SANCO/2615/08) (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 1 juni 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de toedieners en werknemers; de gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen omvatten. De gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager bevestigende informatie bij de Commissie indient met betrekking tot: de specificaties van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd, gestaafd met passende analytische gegevens; het risico voor in het water levende organismen. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager de onder a) vermelde informatie uiterlijk op 1 mei 2013 en de onder b) vermelde informatie uiterlijk op 1 november 2013 bij de Commissie indient. |
235 |
IJzersulfaat
CIPAC-nr.: 837 |
ijzer(II)sulfaat of ijzer(2+)sulfaat |
ijzer(II)sulfaat, watervrij: ≥ 350 g/kg totaal ijzer. Relevante onzuiverheden:
uitgedrukt op basis van de watervrije stof |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het gewijzigde evaluatieverslag over ijzersulfaat (SANCO/2616/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 1 juni 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: het risico voor de toepassers; het risico voor kinderen/omwonenden die op behandelde grasvelden spelen; het risico voor oppervlaktewateren en in het water levende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen en het gebruik van adequate persoonlijke beschermingsmiddelen omvatten. De kennisgever moet bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA bevestigende informatie indienen over de gelijkwaardigheid tussen de specificaties van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd, en die van het in de toxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal. De lidstaten zorgen ervoor dat de kennisgever deze informatie uiterlijk 1 mei 2013 bij de Commissie indient. |
236 |
Kiezelgoer (diatomeeënaarde) CAS-nr.: 61790-53-2 CIPAC-nr.: 647 |
Kiezelgoer (geen IUPAC-naam) Diatomeeënaarde Amorf siliciumdioxide Silicium Diatomiet |
Het product bestaat uit 100 % diatomeeënaarde. Ten hoogste 0,1 % deeltjes kristallijne silica (met een diameter van minder dan 50 μm). |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Alleen het gebruik binnenshuis als insecticide en acaricide door professionele gebruikers kan worden toegestaan. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over kiezelgoer (diatomeeënaarde) (SANCO/2617/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid op 3 oktober 2013 is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van gebruikers en werknemers. De gebruiksvoorwaarden moeten het gebruik van geschikte persoonlijke en ademhalingsbeschermingsmiddelen voorschrijven. Waar nodig dienen gebruiksvoorwaarden de aanwezigheid van de werknemers na de toepassing van het betrokken product te verbieden voor een in het licht van de risico’s van dat product passende periode. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgevers uiterlijk op 25 november 2015 aan de Commissie, de lidstaten en de Autoriteit informatie verstrekken over de inhalatietoxiciteit, met het oog op bevestiging van de grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling aan kiezelgoer (diatomeeënaarde). |
237 |
Kalksteen CAS-nr.: 1317-65-3 CIPAC-nr.: 852 |
calciumcarbonaat |
≥ 980 g/kg |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als afweermiddel. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het gewijzigde evaluatieverslag over kalksteen (SANCO/2618/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 9 maart 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
238 |
Methylnonylketon CAS-nr. 112-12-9 CIPAC-nr. 846 |
undecaan-2-on |
≥ 975g/kg |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als afweermiddel. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over methylnonylketon (SANCO/2619/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid op 1 juni 2012 is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. Contact met levensmiddelen en voedergewassen moet worden vermeden. De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken over: de specificatie van het geteste materiaal in studies over de toxicologie bij zoogdieren en de ecotoxicologie; de specificatie met ondersteunende partijgegevens en gevalideerde analysemethoden; een adequate beoordeling van de levensloop en het gedrag van methylnonylketon en potentiële transformatieproducten in het milieu; het risico voor in het water en de bodem levende organismen. De kennisgever moet uiterlijk 30 april 2013 de in de punten a) en b) bedoelde informatie en uiterlijk 31 december 2015 de in de punten c) en d) bedoelde informatie bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA indienen. |
239 |
Als extractieresidu verkregen peperpoeder (PDER) CAS-nr.: niet toegewezen CIPAC-nr.: niet toegewezen |
door stoomdestillatie en oplosmiddel-extractie verkregen zwarte peper – Piper nigrum |
dit is een complex mengsel van chemische stoffen, waarvan het bestanddeel piperine als merker ten minste 4 % moet bedragen |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als afweermiddel. Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die als extractieresidu verkregen peperpoeder (PDER) bevatten voor ander gebruik dan in particuliere tuinen, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en erop toezien dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het gewijzigde evaluatieverslag over peper (SANCO/2620/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 9 maart 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De kennisgever moet uiterlijk op 1 maart 2013 bevestigende informatie over de specificatie van het technische materiaal bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA indienen. |
240 |
Plantaardige oliën/citronella-olie CAS-nr.: 8000-29-1 CIPAC-nr.: niet toegewezen |
Citronella-olie is een complex mengsel van chemische stoffen. De voornaamste bestanddelen zijn:
|
relevante onzuiverheden: methyleugenol en methylisoeugenol, ten hoogste 0,1 %. |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over citronella-olie (SANCO/2621/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
241 |
Plantaardige oliën/kruidnagelolie CAS-nr: 94961-50-2 (kruidnagelolie) 97-53-0 (eugenol – hoofdbestanddeel) CIPAC-nr.: niet toegewezen |
Kruidnagelolie is een complex mengsel van chemische stoffen. Het hoofdbestanddeel is eugenol. |
≥ 800 g/kg |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over kruidnagelolie (SANCO/2622/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
242 |
Plantaardige oliën/raapzaadolie CAS-nr.: 8002-13-9 CIPAC-nr.: niet toegewezen |
raapzaadolie |
raapzaadolie is een complex mengsel van vetzuren. |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide en acaricide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over raapzaadolie (SANCO/2623/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
243 |
Plantaardige oliën/groenemuntolie CAS-nr. 8008-79-5 CIPAC-nr. 908 |
groenemuntolie |
≥ 550 g/kg als R-carvon |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als groeiregulator voor planten bij de behandeling van aardappelen na de oogst. De lidstaten zorgen ervoor dat in de vergunningen wordt bepaald dat de hete verneveling uitsluitend in gespecialiseerde opslagfaciliteiten plaatsvindt en dat de best beschikbare technieken worden toegepast om te voorkomen dat het product (vernevelingsdamp) tijdens de opslag, het vervoer, de afvalverwijdering of het gebruik in het milieu terechtkomt. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het gewijzigde evaluatieverslag over plantaardige oliën/groenemuntolie (SANCO/2624/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 1 juni 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
244 |
Kaliumwaterstofcarbonaat CAS-nr. 298-14-6 CIPAC-nr. 853 |
Kaliumwaterstofcarbonaat |
≥ 99,5 % Onzuiverheden:
|
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide en insecticide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over kaliumwaterstofcarbonaat (SANCO/2625/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 13 juli 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij hun algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan het risico voor honingbijen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
245 |
1,4-diaminobutaan (putrescine) CAS-nr.: 110-60-1 CIPAC-nr.: 854 |
butaan-1,4-diamine |
≥ 990 g/kg |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als lokstof. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over 1,4-diaminobutaan (putrescine) (SANCO/2626/08) (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 1 juni 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. |
246 |
Pyrethrinen: 8003-34-7 CIPAC-nr. 32 Extract A: extracten van Chrysanthemum cinerariaefolium: 89997-63-7 pyrethrine 1: CAS-nr. 121-21-1 pyrethrine 2: CAS-nr. 121-29-9 cinerine 1: CAS-nr. 25402-06-6 cinerine 2: CAS-nr. 121-20-0 jasmoline 1: CAS-nr. 4466-14-2 jasmoline 2: CAS-nr. 1172-63-0 Extract B: pyrethrine 1: CAS-nr. 121-21-1 pyrethrine 2: CAS-nr. 121-29-9 cinerine 1: CAS-nr. 25402-06-6 cinerine 2: CAS-nr. 121-20-0 jasmoline 1: CAS-nr. 4466-14-2 jasmoline 2: CAS-nr. 1172-63-0 |
Pyrethrinen zijn een complex mengsel van chemische stoffen. |
Extract A: ≥ 500 g/kg pyrethrinen Extract B: ≥ 480 g/kg pyrethrinen |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over pyrethrinen (SANCO/2627/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten met name letten op: het risico voor de toedieners en werknemers; het risico voor niet tot de doelsoorten behorende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten in voorkomend geval het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen en andere risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft: de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, waaronder gegevens over alle relevante verontreinigingen en de gelijkwaardigheid met de specificaties van het bij de toxiciteitsonderzoeken gebruikte testmateriaal; het risico van inhalering; de residudefinitie; de representativiteit van het hoofdbestanddeel „pyrethrine 1” wat betreft het lot en het gedrag in de bodem en in het water. De aanvrager moet uiterlijk op 31 maart 2014 de in de punt 1 bedoelde informatie en uiterlijk op 31 december 2015 de in de punten 2, 3 en 4 bedoelde informatie indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
247 |
Kwartszand CAS-nr.: 14808-60-7, 7637-86-9 CIPAC-nr.: 855 |
kwarts, siliciumdioxide |
≥ 915 g/kg Ten hoogste 0,1 % deeltjes kristallijne silica (met een diameter van minder dan 50 μm). |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als afweermiddel. Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die kwartszand bevatten voor ander gebruik dan op bomen in de bosbouw, moeten de lidstaten speciale aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en erop toezien dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de uniforme beginselen in bijlage VI moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over kwartszand (SANCO/2628/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
248 |
Visolie CAS-nr.: 100085-40-3 CIPAC-nr.: 918 |
visolie |
≥ 99 % Relevante onzuiverheid:
|
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als afweer-middel. Visolie moet in overeenstemming zijn met Verordening (EG) nr. 1069/2009 en Verordening (EU) nr. 142/2011. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over visolie (SANCO/2629/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid op 1 juni 2012 is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risico-beperkende maatregelen omvatten. De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken over de specificatie van het technische materiaal en de analyse van de maximumgehalten aan onzuiverheden en contaminanten die in toxicologisch opzicht van belang zijn. De kennisgever moet deze informatie uiterlijk op 1 mei 2013 bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA indienen. |
249 |
Op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/schapenvet CAS-nr.: 98999-15-6 CIPAC-nr.: niet toegewezen |
schapenvet |
zuiver schapenvet met ten hoogste 0,18 % m/m/ water. |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als afstotend middel. Schapenvet moet in overeenstemming zijn met Verordening (EG) nr. 1069/2009. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over schapenvet (SANCO/2630/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
250 |
Op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/ruwe tallolie CAS-nr.: 8002-26-4 CIPAC-nr.: 911 |
niet beschikbaar |
de specificatie van op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/ruwe tallolie omvat de volgende kwaliteitsparameters:
|
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als afweermiddel en toepassing met behulp van een handschoen of borstel. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het gewijzigde evaluatieverslag over op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/ruwe tallolie (SANCO/2631/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 1 juni 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/ruwe tallolie bevatten voor ander gebruik dan als afweermiddel in de bosbouw, moeten de lidstaten speciale aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en erop toezien dat de vereiste informatie worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de bescherming van toepassers, werknemers en omstanders; het risico voor niet-doelsoorten. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten eisen dat bevestigende informatie wordt verstrekt over: de gelijkwaardigheid tussen de specificaties van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd, en die van het in de toxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal; het toxicologische profiel van op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/ruwe tallolie. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever de onder a) bedoelde informatie uiterlijk op 1 mei 2013 en de onder b) bedoelde informatie uiterlijk op 31 mei 2014 bij de Commissie indient. |
251 |
Op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/ talloliepek CAS-nr.: 8016-81-7 CIPAC-nr.: 912 |
niet beschikbaar |
complex mengsel van esters van vetzuren, pijnhars en de dimeren en trimeren van hars- en vetzuren. |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als afweermiddel. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het gewijzigde evaluatieverslag over op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/talloliepek (SANCO/2632/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 1 juni 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/talloliepek bevatten voor ander gebruik dan als afweermiddel in de bosbouw, toegepast met behulp van een handschoen of borstel, moeten de lidstaten speciale aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en erop toezien dat de vereiste informatie worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de bescherming van toepassers, werknemers en omstanders; het risico voor niet-doelsoorten. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten eisen dat bevestigende informatie wordt verstrekt over: de gelijkwaardigheid tussen de specificaties van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd, en die van het in de toxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal; het toxicologische profiel van op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/talloliepek. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever de onder a) bedoelde informatie uiterlijk op 1 mei 2013 en de onder b) bedoelde informatie uiterlijk op 31 mei 2014 bij de Commissie indient. |
252 |
Zeealgenextract (voorheen zeealgenextract en zeewier) CAS-nr: niet toegewezen CIPAC-nr.: niet toegewezen |
zeealgenextract |
zeealgenextract is een complex mengsel. Hoofdbestanddelen als merkers: mannitol, fucoïdans en en alginaten. Evaluatieverslag (SANCO/2634/2008). |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als groeiregulator voor planten. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over zeealgenextract (SANCO/2634/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
253 |
Natriumaluminium-silicaat CAS-nr.: 1344-00-9 CIPAC-nr.: niet toegewezen |
natriumaluminium-silicaat: Nax[(AlO2)x(SiO2)y] × zH2O |
1 000 g/kg |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als afstotend middel. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over natriumaluminiumsilicaat (SANCO/2635/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
254 |
Natriumhypochloriet CAS-nr.: 7681-52-9 CIPAC-nr.: 848 |
Natriumhypochloriet |
Natriumhypochloriet: 105 g/kg-126 g/kg (122 g/l-151 g/l) technisch concentraat 10-12 % (m/m), uitgedrukt als chloor |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor indoortoepassingen als ontsmettingsmiddel. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over natriumhypochloriet (SANCO/2988/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid op 1 februari 2013 is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan het risico voor toepassers en werknemers; vermijden dat de bodem wordt blootgesteld aan natriumhypochloriet en reactieproducten daarvan via de verspreiding van behandelde compost op biologisch land. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
255 |
Onvertakte vlinderferomonen |
Acetaatgroep: |
evaluatieverslag (SANCO/2633/2008) |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als lokstof. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over onvertakte vlinderferomonen (SANCO/2633/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
(E)-5-deceen-1-ylacetaat (CAS-nr.: 38421-90-8) CIPAC-nr.: niet toegewezen |
(E)-5-deceen-1-ylacetaat |
|||||
(E)-8-dodeceen-1-ylacetaat CAS-nr.: 38363-29-0 CIPAC-nr.: niet toegewezen |
(E)-8-dodeceen-1-ylacetaat |
|||||
(E/Z)-8-dodeceen-1-ylacetaat CAS-nr.: niet beschikbaar CIPAC-nr.: niet beschikbaar |
(E/Z)-8-dodeceen-1-ylacetaat als afzonderlijke isomeren |
|||||
(Z)-8-dodeceen-1-ylacetaat CIPAC-nr.: niet toegewezen CAS-nr.: 28079-04-1 |
(Z)-8-dodeceen-1-ylacetaat |
|||||
(Z)-9-dodeceen-1-ylacetaat CAS-nr.: 16974-11-1 CIPAC-nr.: 422 |
(Z)-9-dodeceen-1-ylacetaat |
|||||
(E,Z)-7,9-dodecadieen-1-ylacetaat CAS-nr.: 54364-62-4 CIPAC-nr.: niet toegewezen |
(E,Z)-7,9-dodecadieen-1-ylacetaat |
|||||
(E)-11-tetradeceen-1-ylacetaat CAS-nr.: 33189-72-9 CIPAC-nr.: niet toegewezen |
(E)-11-tetradeceen-1-ylacetaat |
|||||
(Z)-9-tetradeceen-1-ylacetaat CAS-nr.: 16725-53-4 CIPAC-nr.: niet toegewezen |
(Z)-9-tetradeceen-1-ylacetaat |
|||||
(Z)-11-tetradeceen-1-ylacetaat CAS-nr.: 20711-10-8 CIPAC-nr.: niet toegewezen |
(Z)-11-tetradeceen-1-ylacetaat |
|||||
(Z,E)-9,12-tetradecadieen-1-ylacetaat CAS-nr.: 31654-77-0 CIPAC-nr.: niet toegewezen |
(Z,E)-9,12-tetradecadieen-1-ylacetaat |
|||||
(Z)-11-hexadeceen-1-ylacetaat CAS-nr.: 34010-21-4 CIPAC-nr.: niet toegewezen |
(Z)-11-hexadeceen-1-ylacetaat |
|||||
(Z,E)-7,11-hexacadieen-1-ylacetaat CAS-nr.: 51606-94-4 CIPAC-nr.: niet toegewezen |
(Z,E)-7,11-hexadecadieen-1-ylacetaat |
|||||
(E,Z)-2,13-octadecadieen-1-ylacetaat. CAS-nr.: 86252-65-5 CIPAC-nr.: niet toegewezen |
(E,Z)-2,13-octadecadieen-1-ylacetaat. |
|||||
Alcoholgroep: |
Alcoholgroep: |
|||||
(E)-5-deceen-1-ol CAS-nr.: 56578-18-8 CIPAC-nr.: niet toegewezen |
(E)-5-deceen-1-ol |
|||||
(Z)-8-dodeceen-1-ol CAS-nr.: 40642-40-8 CIPAC-nr.: niet toegewezen |
(Z)-8-dodeceen-1-ol |
|||||
(E,E)-8,10-dodecadieen-1-ol CAS-nr.: 33956-49-9 CIPAC-nr.: niet toegewezen |
(E,E)-8,10-dodecadieen-1-ol |
|||||
tetradecaan-1-ol CAS-nr.: 112-72-1 CIPAC-nr.: niet toegewezen |
tetradecaan-1-ol |
|||||
(Z)-11-hexadeceen-1-ol CAS-nr.: 56683-54-6 CIPAC-nr.: niet toegewezen |
(Z)-11-hexadeceen-1-ol |
|||||
Aldehydegroep: |
Aldehydegroep: |
|||||
(Z)-7-tetradecenal CAS-nr.: 65128-96-3 CIPAC-nr.: niet toegewezen |
(Z)-7-tetradecenal |
|||||
(Z)-9-hexadecenal CAS-nr.: 56219-04-6 CIPAC-nr.: niet toegewezen |
(Z)-9-hexadecenal |
|||||
(Z)-11-hexadecenal CAS-nr.: 53939-28-9 CIPAC-nr.: niet toegewezen |
(Z)-11-hexadecenal |
|||||
(Z)-13-octadecenal CAS-nr.: 58594-45-9 CIPAC-nr.: niet toegewezen |
(Z)-13-octadecenal |
|||||
Gemengde acetaten: |
Gemengde acetaten: |
|||||
i) (Z)-8-dodeceen-1-ylacetaat CAS-nr.: 28079-04-1 CIPAC-nr.: niet toegewezen en |
i) (Z)-8-dodeceen-1-ylacetaat en |
|||||
ii) dodecylacetaat CAS-nr.: 112-66-3 CIPAC-nr.: 422; |
ii) dodecylacetaat; |
|||||
i) (Z)-9-dodeceen-1-ylacetaat CAS-nr.: 16974-11-1 CIPAC-nr.: niet toegewezen en |
i) (Z)-9-dodeceen-1-ylacetaat en |
|||||
ii) dodecylacetaat CAS-nr.: 112-66-3 CIPAC-nr.: 422; |
ii) dodecylacetaat; |
|||||
i) (E,Z)-7,9-dodecadieen-1-ylacetaat CAS-nr.: 55774-32-8 CIPAC-nr.: niet toegewezen en |
i) (E,Z)-7,9-dodecadieen-1-ylacetaat, en |
|||||
ii) (E,E)-7,9-dodecadieen-1-ylacetaat CAS-nr.: 54364-63-5 CIPAC-nr.: niet toegewezen; |
ii) (E,E)-7,9-dodecadieen-1-ylacetaat; |
|||||
i) (Z,Z)-7,11-hexadecadieen-1-ylacetaat en |
i) (Z,Z)-7,11-hexadecadieen-1-ylacetaat; en |
|||||
ii) (Z,E)-7,11-hexadecadieen-1-ylacetaat CAS-nr.: i) en ii) 53042-79-8 CAS-nr.: i) 52207-99-5 CAS-nr.: ii) 51606-94-4 CIPAC-nr.: niet toegewezen; |
ii) (Z,E)-7,11-hexadecadieen-1-ylacetaat; |
|||||
Gemengde aldehyden: |
Gemengde aldehyden: |
|||||
i) (Z)-9-hexadecenal CAS-nr.: 56219-04-6 CIPAC-nr.: niet toegewezen en |
i) (Z)-9-hexadecenal en |
|||||
ii) (Z)-11-hexadecenal CAS-nr.: 53939-28-9 CIPAC-nr.: niet toegewezen en |
ii) (Z)-11-hexadecenal en |
|||||
iii) (Z)-13-octadecenal CAS-nr.: 58594-45-9 CIPAC-nr.: niet toegewezen; |
iii) (Z)-13-octadecenal; |
|||||
Diverse mengsels: |
Diverse mengsels: |
|||||
i) (E)-5-deceen-1-ylacetaat CAS-nr.: 38421-90-8 CIPAC-nr.: niet toegewezen en |
i) (E)-5-deceen-1-ylacetaat |
|||||
ii) (E)-5-deceen-1-ol CAS-nr.: 56578-18-8 CIPAC-nr.: niet toegewezen; |
ii) (E)-5-deceen-1-ol; |
|||||
i) (E/Z)-8-dodeceen-1-ylacetaat CAS-nr.: als afzonderlijke isomeren CIPAC-nr.: niet toegewezen; en |
i) (E/Z)-8-dodeceen-1-ylacetaat en |
|||||
i) (E)-8-dodeceen-1-ylacetaat CAS-nr.: (E) 38363-29-0 CIPAC-nr.: niet toegewezen en |
i) (E)-8-dodeceen-1-ylacetaat en |
|||||
i) (Z)-8-dodeceen-1-ylacetaat CAS-nr.: (Z) 28079-04-1 CIPAC-nr.: niet toegewezen en |
i) (Z)-8-dodeceen-1-ylacetaat en |
|||||
ii) (Z)-8-dodeceen-1-ol CAS-nr.: ii) 40642-40-8 CIPAC-nr.: niet toegewezen; |
ii) (Z)-8-dodeceen-1-ol; |
|||||
i) (Z)-11-hexadecenal CAS-nr.: 53939-28-9 CIPAC-nr.: niet toegewezen en |
i) (Z)-11-hexadecenal en |
|||||
ii) (Z)-11-hexadeceen-1-ylacetaat CAS-nr.: 34010-21-4 CIPAC-nr.: niet toegewezen |
ii) (Z)-11-hexadeceen-1-ylacetaat |
|||||
256 |
Trimethylamine-hydrochloride CAS-nr.: 593-81-7 CIPAC-nr.: niet toegewezen |
trimethylamine-hydrochloride |
≥ 988 g/kg |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als lokstof. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over trimethylamine-hydrochloride (SANCO/2636/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
257 |
Ureum CAS-nr.: 57-13-6 CIPAC-nr.: 913 |
ureum |
≥ 98 % m/m |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als lokstof en fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over ureum (SANCO/2637/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid op 1 juni 2012 is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risico-beperkende maatregelen omvatten. De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken over: de analysemethode voor ureum en de onzuiverheid biureet; het risico voor gebruikers, werknemers en omstanders. De kennisgever moet uiterlijk op 1 mei 2013 de onder a) bedoelde informatie en uiterlijk op 1 januari 2016 de onder b) bedoelde informatie bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA indienen. |
258 |
Z-13-hexadeceen-11-yn-1-ylacetaat CAS-nr.: 78617-58-0 CIPAC-nr.: niet toegewezen |
Z-13-hexadeceen-11-yn -1-ylacetaat |
≥75 % |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als lokstof. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Z-13-hexadeceen-11-yn-1-ylacetaat (SANCO/2649/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
259 |
(Z,Z,Z,Z)-7,13,16,19-docosatetraeen-1-ylisobutyraat CAS-nr.: 135459-81-3 CIPAC-nr.: niet toegewezen |
(Z,Z,Z,Z)-7,13,16,19-docosatetraeen-1-ylisobutyraat |
≥ 90 % |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als lokstof. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over (Z,Z,Z,Z)-7,13,16,19-docosatetraeen-1-ylisobutyraat (SANCO/2650/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
260 |
Aluminiumfosfide CAS-nr.: 20859-73-8 CIPAC-nr.: 227 |
aluminiumfosfide |
≥ 830 g/kg |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide, rodenticide, talpicide en leporicide in de vorm van gebruiksklare aluminiumfosfide bevattende producten. Mag als rodenticide, talpicide en leporicide alleen voor outdoortoepassingen worden toegelaten. Toelatingen dienen te worden beperkt tot professionele gebruikers. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over aluminiumfosfide, dat op 28 oktober 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de bescherming van de consumenten en ervoor zorgen dat de toegediende gebruiksklare aluminiumfosfide bevattende producten van de voedingswaren worden verwijderd als zij tegen ziekten en plagen bij opslag worden gebruikt en dat daarna een passende extra wachttijd in acht wordt genomen; de veiligheid van de toedieners en de werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke en ademhalingsbeschermingsmiddelen voorschrijven; de bescherming van toedieners en werknemers tijdens fumigatie voor indoortoepassingen; de bescherming van werknemers bij terugkeer (na fumigatieperiode) voor indoortoepassingen; de bescherming van omstanders tegen het lekken van gas voor indoortoepassingen; de bescherming van vogels en zoogdieren. De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals de afsluiting van de legers en de volledige inwerking van de korrels in de bodem; de bescherming van in het water levende organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones tussen behandelde percelen en oppervlaktewateren. |
261 |
Calciumfosfide CAS-nr.: 1305-99-3 CIPAC-nr.: 505 |
calciumfosfide |
≥ 160 g/kg |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor outdoortoepassingen als rodenticide en talpicide in de vorm van gebruiksklare calciumfosfide bevattende producten. Toelatingen dienen te worden beperkt tot professionele gebruikers. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over calciumfosfide, dat op 28 oktober 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners en de werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke en ademhalingsbeschermingsmiddelen voorschrijven; de bescherming van vogels en zoogdieren. De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals de afsluiting van de legers en de volledige inwerking van de korrels in de bodem; de bescherming van in het water levende organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones tussen behandelde percelen en oppervlaktewateren. |
262 |
Magnesiumfosfide CAS-nr.: 12057-74-8 CIPAC-nr.: 228 |
magnesiumfosfide |
≥ 880 g/kg |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide, rodenticide, talpicide en leporicide in de vorm van gebruiksklare magnesiumfosfide bevattende producten. Mag als rodenticide, talpicide en leporicide alleen voor outdoortoepassingen worden toegelaten. Toelatingen dienen te worden beperkt tot professionele gebruikers. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over magnesiumfosfide, dat op 28 oktober 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de bescherming van de consumenten en ervoor zorgen dat de toegediende gebruiksklare magnesiumfosfide bevattende producten van de voedingswaren worden verwijderd als zij tegen ziekten en plagen bij opslag worden gebruikt en dat daarna een passende extra wachttijd in acht wordt genomen; de veiligheid van de toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke en ademhalingsbeschermingsmiddelen voorschrijven; de bescherming van toedieners en werknemers tijdens fumigatie voor indoortoepassingen; de bescherming van werknemers bij terugkeer (na fumigatieperiode) voor indoortoepassingen; de bescherming van omstanders tegen het lekken van gas voor indoortoepassingen; de bescherming van vogels en zoogdieren. De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals de afsluiting van de legers en de volledige inwerking van de korrels in de bodem; de bescherming van in het water levende organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones tussen behandelde percelen en oppervlaktewateren. |
263 |
Cymoxanil CAS-nr.: 57966-95-7 CIPAC-nr.: 419 |
1-[(E/Z)-2-cyaan-2-methoxyiminoacetyl]-3-ethylureum |
≥ 970 g/kg |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over cymoxanil, dat op 28 oktober 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners en de werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; de bescherming van in het water levende organismen en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones. |
264 |
Dodemorf CAS-nr.: 1593-77-7 CIPAC-nr.: 300 |
cis/trans-[4-cyclododecyl]-2,6-dimethylmorfoline |
≥ 950 g/kg |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide op siergewassen in kassen. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over dodemorf, dat op 28 oktober 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners en werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid kwetsbare gebieden; De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. |
265 |
2,5-Dichloorbenzoëzuurmethylester CAS-nr.: 2905-69-3 CIPAC-nr.: 686 |
methyl-2,5-dichloorbenzoaat |
≥ 995 g/kg |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor indoortoepassingen als groeiregulator voor planten en als fungicide voor het enten van wijnstokken. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over 2,5-dichloorbenzoëzuurmethylester, dat op 28 oktober 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. |
266 |
Metamitron CAS-nr.: 41394-05-2 CIPAC-nr.: 381 |
4-amino-4,5-dihydro-6-fenyl-3-methyl-1,2,4-triazine-5-on |
≥ 960 g/kg |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Bij het beoordelen van aanvragen voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen die metamitron bevatten voor andere toepassingen dan bij wortelgewassen, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over metamitron, dat op 28 oktober 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; het risico voor vogels en zoogdieren en niet tot de doelsoorten behorende landplanten. De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten voorschrijven dat nadere informatie wordt verstrekt over het effect van de bodemmetaboliet M3 op het grondwater, over residuen in wisselgewassen, over het langetermijnrisico voor insectenetende vogels en over het specifieke risico voor vogels en zoogdieren die kunnen worden besmet door de inname van water in het veld. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgevers op wier verzoek metamitron in deze bijlage is opgenomen, deze informatie uiterlijk op 31 augustus 2011 bij de Commissie indienen. |
267 |
Sulcotrione CAS-nr.: 99105-77-8 CIPAC-nr.: 723 |
2-(2-chloor-4-mesylbenzoyl)cyclohexaan-1,3-dion |
≥ 950 g/kg Onzuiverheden:
|
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over sulcotrione, dat op 28 oktober 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; het risico voor insectenetende vogels, niet tot de doelsoorten behorende water- en landplanten, en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen. De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten voorschrijven dat nadere informatie wordt verstrekt over de afbraak in de bodem en het water van het cyclohexaandiongedeelte en over het langetermijnrisico voor insectenetende vogels. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever op wiens verzoek sulcotrione in deze bijlage is opgenomen, deze informatie uiterlijk op 31 augustus 2011 bij de Commissie indient. |
268 |
Tebuconazool CAS-nr.: 107534-96-3 CIPAC-nr.: 494 |
(RS)-1-p-chloorfenyl-4,4-dimethyl-3-(1H-1,2,4-triazool-1-ylmethyl)pentaan-3-ol |
≥ 905 g/kg |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over tebuconazool, dat op 28 oktober 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners en de werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; de blootstelling van de consument via de voeding aan de metabolieten van tebuconazool (triazool); de bescherming van graanetende vogels en zoogdieren en herbivore zoogdieren en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten; de bescherming van in het water levende organismen en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones. De betrokken lidstaten moeten voorschrijven dat nadere informatie wordt verstrekt ter bevestiging van de risicobeoordeling voor vogels en zoogdieren. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever op wiens verzoek tebuconazool in deze bijlage is opgenomen, deze informatie uiterlijk op 31 augustus 2011 bij de Commissie indient. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever bij de Commissie nadere informatie over de mogelijke hormoonontregelende eigenschappen van tebuconazool indient binnen twee jaren na de goedkeuring van de OESO-richtsnoeren voor hormoonontregelingstests of, bij wijze van alternatief, de op communautair niveau overeengekomen testrichtsnoeren. |
269 |
Triadimenol CAS-nr.: 55219-65-3 CIPAC-nr.: 398 |
(1RS,2RS;1RS,2SR)-1-(4-chloorfenoxy)-3,3-dimethyl-1-(1H-1,2,4-triazool-1-yl)butaan-2-ol |
≥ 920 g/kg Isomeer A (1RS,2SR), isomeer B (1RS,2RS)
|
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over triadimenol, dat op 28 oktober 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de aanwezigheid van N-methylpyrrolidon in geformuleerde producten wat betreft de blootstelling van toedieners, werknemers en omstanders; de bescherming van vogels en zoogdieren. Ten aanzien van deze risico's moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen, zoals bufferzones, worden toegepast. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever bij de Commissie de volgende informatie indient: nadere informatie over de specificatie; informatie voor de verdere beoordeling van het risico voor vogels en zoogdieren; informatie voor de verdere beoordeling van het risico van hormoonontregeling bij vissen. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever op wiens verzoek triadimenol in deze bijlage is opgenomen, deze informatie uiterlijk op 31 augustus 2011 bij de Commissie indient. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever bij de Commissie nadere informatie over de mogelijke hormoonontregelende eigenschappen van triadimenol indient binnen twee jaren na de goedkeuring van de OESO-richtsnoeren voor hormoonontregelingstests of, bij wijze van alternatief, de op communautair niveau overeengekomen testrichtsnoeren. |
270 |
Methomyl CAS-nr.: 16752-77-50 CIPAC-nr.: 264 |
S-methyl-(EZ)-N-(methylcarbamoyloxy)thioaceetimidaat |
≥ 980 g/kg |
1 september 2009 |
31 augustus 2019 |
Mag uitsluitend worden gebruikt als insecticide op groenten in dosissen die niet meer bedragen dan 0,25 kg werkzame stof per hectare per toediening en voor maximaal 2 toedieningen per seizoen. Toelatingen moeten worden beperkt tot professionele gebruikers. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over methomyl (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 12 juni 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners: de gebruiksvoorwaarden moeten het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven. Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan de blootstelling van toedieners die gebruikmaken van rugspuiten of andere handgedragen toedieningsapparatuur; de bescherming van vogels; de bescherming van in het water levende organismen: de toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones, beperking van de lozing van regen- en afvalwater en driftreductiedoppen; de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen, met name bijen: er moeten risicobeperkende maatregelen worden genomen om elk contact met bijen te vermijden. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat op methomyl gebaseerde formuleringen doeltreffende afstotende en/of braakmiddelen bevatten. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, verdere risicobeperkende maatregelen omvatten. |
271 |
Bensulfuron CAS-nr.: 83055-99-6 CIPAC-nr.: 502.201 |
|
≥ 975 g/kg |
1 november 2009 |
31 oktober 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over bensulfuron dat op 8 december 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de bescherming van in het water levende organismen; ten aanzien van deze risico’s moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen, zoals bufferzones, worden toegepast; de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever bij de Commissie de volgende informatie indient: verdere studies naar de specificatie van de werkzame stof; informatie voor de verdere beoordeling van de snelheid waarmee en de weg waarlangs afbraak van bensulfuron-methyl plaatsvindt in natte aerobe bodem; informatie ter beoordeling van de relevantie van metabolieten ten behoeve van de inschatting van het risico voor de consument. Zij moeten ervoor zorgen dat dergelijke studies uiterlijk op 31 oktober 2011 aan de Commissie worden verstrekt. |
272 |
Natrium-5-nitroguajacolaat CAS-nr.: 67233-85-6 CIPAC-nr.: niet toegewezen |
natrium-2-methoxy-5-nitrofenolaat |
≥ 980 g/kg |
1 november 2009 |
31 oktober 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als groeiregulator voor planten. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over natrium-5-nitroguajacolaat, natrium-o-nitrofenolaat en natrium-p-nitrofenolaat dat op 2 december 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, die bevestigd en met passende analytische gegevens onderbouwd moet worden. Het in de toxiciteitsdossiers gebruikte materiaal moet worden vergeleken met deze specificatie van het technische materiaal en aan de hand daarvan worden gecontroleerd; de bescherming van de toedieners en de veiligheid van de werknemers. De toegelaten gebruiksvoorwaarden moeten de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen en risicobeperkende maatregelen ter vermindering van de blootstelling voorschrijven; de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de risicobeoordeling voor het grondwater. Zij moeten ervoor zorgen dat dergelijke studies uiterlijk op 31 oktober 2011 aan de Commissie worden verstrekt. |
273 |
Natrium-o-nitrofenolaat CAS-nr.: 824-39-5 CIPAC-nr.: niet toegewezen |
natrium-2-nitrofenolaat; natrium-o-nitrofenolaat |
≥ 980 g/kg De volgende onzuiverheden zijn in toxicologisch opzicht van belang:
|
1 november 2009 |
31 oktober 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als groeiregulator voor planten. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over natrium-5-nitroguajacolaat, natrium-o-nitrofenolaat, natrium-p-nitrofenolaat dat op 2 december 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, die bevestigd en met passende analytische gegevens onderbouwd moet worden. Het in de toxiciteitsdossiers gebruikte materiaal moet worden vergeleken met deze specificatie van het technische materiaal en aan de hand daarvan worden gecontroleerd; de bescherming van de toedieners en de veiligheid van de werknemers. De toegelaten gebruiksvoorwaarden moeten de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen en risicobeperkende maatregelen ter vermindering van de blootstelling voorschrijven; de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de risicobeoordeling voor het grondwater. Zij moeten ervoor zorgen dat dergelijke studies uiterlijk op 31 oktober 2011 aan de Commissie worden verstrekt. |
274 |
Natrium-p-nitrofenolaat CAS-nr.: 824-78-2 CIPAC-nr.: niet toegewezen |
natrium-4-nitrofenolaat; natrium-p-nitrofenolaat |
≥ 998 g/kg De volgende onzuiverheden zijn in toxicologisch opzicht van belang:
|
1 november 2009 |
31 oktober 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als groeiregulator voor planten. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over natrium-5-nitroguajacolaat, natrium-o-nitrofenolaat en natrium-p-nitrofenolaat dat op 2 december 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, die bevestigd en met passende analytische gegevens onderbouwd moet worden. Het in de toxiciteitsdossiers gebruikte materiaal moet worden vergeleken met deze specificatie van het technische materiaal en aan de hand daarvan worden gecontroleerd; de bescherming van de toedieners en de veiligheid van de werknemers. De toegelaten gebruiksvoorwaarden moeten de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen en risicobeperkende maatregelen ter vermindering van de blootstelling voorschrijven; de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de risicobeoordeling voor grondwater. Zij moeten ervoor zorgen dat dergelijke studies uiterlijk op 31 oktober 2011 aan de Commissie worden verstrekt. |
275 |
Tebufenpyrad CAS-nr.: 119168-77-3 CIPAC-nr.: 725 |
N-(4-tert-butylbenzyl)-4-chloor-3-ethyl-1-methylpyrazool-5-carboxamide |
≥ 980 g/kg |
1 november 2009 |
31 oktober 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als acaricide en insecticide. Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die tebufenpyrad bevatten in andere formuleringen dan in water oplosbare zakken, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de benodigde informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over tebufenpyrad dat op 2 december 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners en de werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; de bescherming van in het water levende organismen en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones; de bescherming van insectenetende vogels en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever de volgende informatie bij de Commissie indient: verdere informatie waaruit blijkt dat er geen relevante onzuiverheden aanwezig zijn; informatie voor de verdere beoordeling van het risico voor insectenetende vogels. Zij moeten ervoor zorgen dat dergelijke studies uiterlijk op 31 oktober 2011 aan de Commissie worden verstrekt. |
276 |
Chloormequat
|
|
≥ 636 g/kg Onzuiverheden
|
1 december 2009 |
30 november 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als groeiregulator op granen en niet-eetbare gewassen. Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die chloormequat bevatten voor andere toepassingen dan voor rogge en triticale, met name wat de blootstelling van de consumenten betreft, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over chloormequat dat op 23 januari 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat in de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen wordt voorgeschreven; de bescherming van vogels en zoogdieren. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van nadere informatie over het gedrag en de lotgevallen (uit te voeren adsorptiestudies bij 20 °C, herberekening van de voorspelde concentraties in grondwater, oppervlaktewater en sediment), de monitoringmethoden voor de bepaling van de stof in dierlijke producten en water, en het risico voor waterorganismen, vogels en zoogdieren. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever op wiens verzoek chloormequat in deze bijlage is opgenomen, deze informatie uiterlijk op 30 november 2011 bij de Commissie indient. |
277 |
Koperverbindingen: |
|
|
1 december 2009 |
30 november 2016 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als bactericide en fungicide. Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die koper bevatten voor andere toepassingen dan voor tomaten in kassen, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over koperverbindingen dat op 23 januari 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, die bevestigd en met passende analytische gegevens onderbouwd moet worden. Het in de toxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal moet worden vergeleken met deze specificatie van het technische materiaal en aan de hand daarvan worden gecontroleerd; de veiligheid van de toedieners en werknemers, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; de bescherming van in het water levende en niet tot de doelsoorten behorende organismen. Ten aanzien van deze risico's moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen, zoals bufferzones, worden toegepast; de hoeveelheid toegediende werkzame stof, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat, wat dosering en aantal toedieningen betreft, zo gering mogelijke hoeveelheden worden toegelaten om het gewenste effect te bereiken. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van informatie voor de verdere beoordeling van: het risico van inhalering; het risico voor niet tot de doelsoorten behorende organismen en voor bodem en water. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever op wiens verzoek koperverbindingen in deze bijlage zijn opgenomen, deze informatie uiterlijk op 30 november 2011 bij de Commissie indient. De lidstaten moeten monitoringprogramma's opzetten in kwetsbare gebieden waar de verontreiniging van de bodem met koper een probleem vormt om, zo nodig, beperkingen vast te stellen, zoals maximale toedieningsdoses. |
koperhydroxide CAS-nr.: 20427-59-2 CIPAC-nr.: 44.305 |
koper(II)hydroxide |
≥ 573 g/kg |
||||
koperoxychloride CAS-nr.: 1332-65-6 of 1332-40-7 CIPAC-nr.: 44.602 |
dikoperchloridetrihy-droxide |
≥ 550 g/kg |
||||
koperoxide CAS-nr.: 1317-39-1 CIPAC-nr.: 44.603 |
koperoxide |
≥ 820 g/kg |
||||
Bordeauxse pap CAS-nr.: 8011-63-0 CIPAC-nr.: 44.604 |
niet toegekend |
≥ 245 g/kg |
||||
tribasisch kopersulfaat CAS-nr.: 12527-76-3 CIPAC-nr.: 44.306 |
niet toegekend |
≥ 490 g/kg De volgende onzuiverheden zijn uit toxicologisch oogpunt van belang en mogen de onderstaande niveaus niet overschrijden:
|
||||
278 |
Propaquizafop CAS-nr.: 111479-05-1 CIPAC-nr.: 173 |
2-isopropylideenamino-oxyethyl-(R)-2-[4-(6-chloorchinoxaline-2-yloxy)fenoxy]propionaat |
≥ 920 g/kg tolueen: maximaal gehalte 5 g/kg |
1 december 2009 |
30 november 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over propaquizafop dat op 23 januari 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, die bevestigd en met passende analytische gegevens onderbouwd moet worden. Het in de toxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal moet worden vergeleken met deze specificatie van het technische materiaal en aan de hand daarvan worden gecontroleerd; de veiligheid van de toedieners, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat in de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen wordt voorgeschreven; de bescherming van in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende planten, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de toelatingsvoorwaarden, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones; de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de toelatingsvoorwaarden, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever de volgende informatie bij de Commissie indient: nadere informatie over de relevante onzuiverheid Ro 41-5259; informatie voor de verdere beoordeling van het risico voor in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen. Zij moeten ervoor zorgen dat deze informatie uiterlijk op 30 november 2011 aan de Commissie wordt verstrekt. |
279 |
Quizalofop-P: |
|
|
1 december 2009 |
30 november 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over quizalofop-P dat op 23 januari 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, die bevestigd en met passende analytische gegevens onderbouwd moet worden. Het in de toxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal moet worden vergeleken met deze specificatie van het technische materiaal en aan de hand daarvan worden gecontroleerd; de veiligheid van de toedieners en de werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende planten, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de toelatingsvoorwaarden, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever bij de Commissie nadere informatie over het risico voor niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen indient. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever deze informatie uiterlijk op 30 november 2011 aan de Commissie verstrekt. |
Quizalofop-P-ethyl CAS-nr.: 100646-51-3 CIPAC-nr.: 641.202 |
ethyl-(R)-2-[4-(6-chloorchinoxaline-2-yloxy)fenoxy]propionaat |
≥ 950 g/kg |
||||
Quizalofop-P-tefuryl CAS-nr.: 119738-06-6 CIPAC-nr.: 641.226 |
(RS)-tetrahydrofurfuryl-(R)-2-[4-(6-chloorchinoxaline-2-yloxy)fenoxy]propionaat |
≥ 795 g/kg |
||||
280 |
Teflubenzuron CAS-nr.: 83121-18-0 CIPAC-nr.: 450 |
1-(3,5-dichloor-2,4-difluorfenyl)-3-(2,6-difluorbenzoyl)ureum |
≥ 970 g/kg |
1 december 2009 |
30 november 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide in kassen (op artificieel substraat of in gesloten substraatteeltsysteem). Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die teflubenzuron bevatten voor andere toepassingen dan voor tomaten in kassen, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over teflubenzuron dat op 23 januari 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners en werknemers, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden, indien nodig, de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; de bescherming van in het water levende organismen. Bij toediening in kassen moet het vrijkomen van de stof zoveel mogelijk worden beperkt en moet in elk geval worden vermeden dat de stof in significante niveaus in wateroppervlakken in de nabijheid terechtkomt; de bescherming van bijen, waarvan de toegang tot de kassen moet worden voorkomen; de bescherming van in de kassen uitgezette bestuiverkoloniën; de veilige verwijdering van condenswater, afvoerwater en substraat ter voorkoming van risico's voor niet tot de doelsoorten behorende organismen en de verontreiniging van oppervlakte- en grondwater. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
281 |
Zèta-cypermethrin CAS-nr.: 52315-07-8 CIPAC-nr.: 733 |
mengsel van de stereo-isomeren (S)-α-cyaan-3-fenoxybenzyl- (1RS,3RS;1RS,3SR)-3-(2,2-dichloorvinyl)-2,2 dimethylcyclopropaan-carboxylaat waarbij de verhouding tussen het isomerenpaar (S);(1RS,3RS) en het isomerenpaar (S);(1RS,3SR) in het bereik 45-55 respectievelijk 55-45 ligt |
≥ 850 g/kg Onzuiverheden:
|
1 december 2009 |
30 november 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die zèta-cypermethrin bevatten voor andere toepassingen dan voor granen, met name wat betreft de blootstelling van de consumenten aan 3-fenoxybenzaldehyd, een afbraakproduct dat bij de verwerking kan worden gevormd, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over zèta-cypermethrin dat op 23 januari 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners, waarbij er zo nodig voor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; de bescherming van vogels, in het water levende organismen, bijen, niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen en niet tot de doelsoorten behorende, in de grond levende macro-organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van nadere informatie over het gedrag en de lotgevallen (aerobe afbraak in de bodem) en het langetermijnrisico voor vogels, in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever op wiens verzoek zèta-cypermethrin in deze bijlage is opgenomen, deze informatie uiterlijk op 30 november 2011 bij de Commissie indient. |
282 |
Chloorsulfuron CAS-nr.: 64902-72-3 CIPAC-nr.: 391 |
1-(2-chloorfenylsulfonyl)-3-(4-methoxy-6-methyl-1,3,5-triazine-2-yl)ureum |
≥ 950 g/kg Onzuiverheden:
|
1 januari 2010 |
31 december 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over chloorsulfuron dat op 26 februari 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de bescherming van in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende planten; ten aanzien van deze risico’s moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen, zoals bufferzones, worden toegepast; de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De betrokken lidstaten moeten: ervoor zorgen dat de kennisgever vóór 1 januari 2010 verdere studies over de specificatie bij de Commissie indient. Als chloorsulfuron wordt ingedeeld als kankerverwekkend van categorie 2 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 moeten de betrokken lidstaten voorschrijven dat nadere informatie over de relevantie van de metabolieten IN-A4097, IN-A4098, IN-JJ998, IN-B5528 en IN-V7160 ten aanzien van kanker wordt ingediend en ervoor zorgen dat de kennisgever die informatie aan de Commissie verstrekt binnen zes maanden na de kennisgeving van het indelingsbesluit betreffende die stof. |
283 |
Cyromazine CAS-nr.: 66215-27-8 CIPAC-nr.: 420 |
N-cyclopropyl-1,3,5-triazine-2,4,6-triamine |
≥ 950 g/kg |
1 januari 2010 |
31 december 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide in kassen. Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die cyromazine bevatten voor andere toepassingen dan voor tomaten, met name wat de blootstelling van de consumenten betreft, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over cyromazine dat op 26 februari 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; de bescherming van in het water levende organismen; de bescherming van bestuivers. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten voorschrijven dat nadere informatie wordt verstrekt over de lotgevallen en het gedrag van de bodemmetaboliet NOA 435343 en over het risico voor in het water levende organismen. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever op wiens verzoek cyromazine in deze bijlage is opgenomen, deze informatie uiterlijk op 31 december 2011 bij de Commissie indient. |
284 |
Dimethachloor CAS-nr.: 50563-36-5 CIPAC-nr.: 688 |
2-chloor-N-(2-methoxyethyl)aceet-2′,6′-xylidide |
≥ 950 g/kg Onzuiverheid 2,6-dimethylaniline: niet meer dan 0,5 g/kg |
1 januari 2010 |
31 december 2019 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide, waarbij slechts elke drie jaar op hetzelfde perceel max. 1,0 kg/ha mag worden toegepast. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over dimethachloor dat op 26 februari 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat in de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen wordt voorgeschreven; de bescherming van in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende planten; ten aanzien van deze risico’s moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen, zoals bufferzones, worden toegepast; de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten en er moeten zo nodig monitoringprogramma's worden opgezet om mogelijke grondwaterverontreiniging met de metabolieten CGA 50266, CGA 354742, CGA 102935 en SYN 528702 in kwetsbare gebieden te controleren. De betrokken lidstaten moeten: ervoor zorgen dat de kennisgever vóór 1 januari 2010 verdere studies over de specificatie bij de Commissie indient. Als dimethachloor wordt ingedeeld als kankerverwekkend van categorie 2 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 moeten de betrokken lidstaten voorschrijven dat nadere informatie over de relevantie van de metabolieten CGA 50266, CGA 354742, CGA 102935 en SYN 528702 ten aanzien van kanker wordt ingediend en ervoor zorgen dat de kennisgever die informatie aan de Commissie verstrekt binnen zes maanden na de kennisgeving van het indelingsbesluit betreffende die stof. |
285 |
Etofenprox CAS-nr.: 80844-07-1 CIPAC-nr.: 471 |
2-(4-ethoxyfenyl)-2-methylpropyl-3-fenoxybenzylether |
≥ 980 g/kg |
1 januari 2010 |
31 december 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over etofenprox dat op 26 februari 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners en de werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; de bescherming van in het water levende organismen; ten aanzien van deze risico’s moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen, zoals bufferzones, worden toegepast; de bescherming van bijen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen; ten aanzien van deze risico’s moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen, zoals bufferzones, worden toegepast. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat: de kennisgever aan de Commissie nadere informatie verstrekt over het risico voor in het water levende organismen, inclusief het risico voor sedimentbewoners en biomagnificatie; verdere studies worden verstrekt naar de mogelijkheid van hormoonontregeling bij in het water levende organismen (studie naar de volledige levenscyclus van vissen). Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever deze studies uiterlijk op 31 december 2011 aan de Commissie verstrekt. |
286 |
Lufenuron CAS-nr.: 103055-07-8 CIPAC-nr.: 704 |
(RS)-1-[2,5-dichloor-4-(1,1,2,3,3,3-hexafluor-propoxy)fenyl]-3-(2,6-difluorbenzoyl)ureum |
≥ 970 g/kg |
1 januari 2010 |
31 december 2019 |
Mag alleen worden toegelaten als insecticide voor indoortoepassingen of gebruik in outdoor-aasstations. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over lufenuron dat op 26 februari 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de hoge persistentie in het milieu en het hoge risico van bioaccumulatie en ervoor zorgen dat het gebruik van lufenuron geen schadelijke effecten op de lange termijn voor niet tot de doelsoorten behorende organismen heeft; de bescherming van vogels, zoogdieren, niet tot de doelsoorten behorende bodemorganismen, bijen, niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen, oppervlaktewateren en in het water levende organismen in kwetsbare situaties. De betrokken lidstaten moeten: ervoor zorgen dat de kennisgever vóór 1 januari 2010 verdere studies over de specificatie bij de Commissie indient. |
287 |
Penconazool CAS-nr.: 66246-88-6 CIPAC-nr.: 446 |
(RS)-1-[2-(2,4-dichloor-fenyl)pentyl]-1H-1,2,4-triazool |
≥ 950 g/kg |
1 januari 2010 |
31 december 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over penconazool dat op 26 februari 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten voorschrijven dat nadere informatie wordt verstrekt over de lotgevallen en het gedrag van de bodemmetaboliet CGA179944 in zure bodems. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever op wiens verzoek penconazool in deze bijlage is opgenomen, deze informatie uiterlijk op 31 december 2011 bij de Commissie indient. |
288 |
Triallaat CAS-nr.: 2303-17-5 CIPAC-nr.: 97 |
S-2,3,3-trichloorallyldiisopropyl (thiocarbamaat) |
≥ 940 g/kg NDIPA (nitroso-diisopropylamine) maximaal 0,02 mg/kg |
1 januari 2010 |
31 december 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over triallaat dat op 26 februari 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat in de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen wordt voorgeschreven; de blootstelling van de consumenten via het voedsel aan residuen van triallaat in behandelde gewassen alsook in volg- en wisselbouwgewassen en in producten van dierlijke oorsprong; de bescherming van in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende planten, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de toelatingsvoorwaarden, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones; de mogelijke verontreiniging van het grondwater met afbraakproducten TCPSA, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever de volgende informatie bij de Commissie indient: nadere informatie ter beoordeling van het primaire plantmetabolisme; nadere informatie over de lotgevallen en het gedrag van de bodemmetaboliet diisopropylamine; nadere informatie over de mogelijkheid van biomagnificatie in watervoedselketens; informatie voor de verdere beoordeling van het risico voor visetende zoogdieren en het langetermijnrisico voor regenwormen. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever deze informatie uiterlijk op 31 december 2011 aan de Commissie verstrekt. |
289 |
Triflusulfuron CAS-nr.: 126535-15-7 CIPAC-nr.: 731 |
2-[4-dimethylamino-6-(2,2,2-trifluorethoxy)-1,3,5-triazine-2-ylcarbamoylsulfamoyl]-m-toluylzuur |
≥ 960 g/kg |
1 januari 2010 |
31 december 2019 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over triflusulfuron dat op 26 februari 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de blootstelling van de consumenten via het voedsel aan residuen van de metabolieten IN-M7222 en IN-E7710 in volg- en wisselbouwgewassen en in producten van dierlijke oorsprong; de bescherming van in het water levende organismen en waterplanten tegen het risico dat uitgaat van triflusulfuron en de metaboliet IN-66036, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de toelatingsvoorwaarden, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones; de mogelijke verontreiniging van het grondwater met de afbraakproducten IN-M7222 en IN-W6725, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. Als triflusulfuron wordt ingedeeld als kankerverwekkend van categorie 2 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 moeten de betrokken lidstaten voorschrijven dat nadere informatie over de relevantie van de metabolieten IN-M7222, IN-D8526 en IN-E7710 ten aanzien van kanker wordt ingediend. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever die informatie aan de Commissie verstrekt binnen zes maanden na de kennisgeving van het indelingsbesluit betreffende die stof. |
290 |
Difenacum CAS-nr.: 56073-07-5 CIPAC-nr.: 514 |
3-[(1RS,3RS;1RS,3SR)-3-bifenyl-4-yl-1,2,3,4-tetrahydro-1-naftyl]-4-hydroxycumarine |
≥ 905 g/kg |
1 januari 2010 |
30 december 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als rodenticide in de vorm van kant-en-klaar aas, geplaatst in speciaal gebouwde, veilige en niet te openen lokdozen. De nominale concentratie van de werkzame stof in de producten mag niet meer bedragen dan 50 mg/kg. Toelatingen moeten worden beperkt tot professionele gebruikers. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over difenacum dat op 26 februari 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van vogels en niet tot de doelsoorten behorende zoogdieren tegen primaire en doorvergiftiging. Indien nodig moeten risicobeperkende maatregelen worden toegepast. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever bij de Commissie nadere informatie indient over de methoden voor de bepaling van residuen van difenacum in lichaamsvloeistoffen. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever deze informatie uiterlijk op 30 november 2011 aan de Commissie verstrekt. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever bij de Commissie nadere informatie indient over de specificatie van de werkzame stof zoals vervaardigd. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever deze informatie uiterlijk op 31 december 2009 aan de Commissie verstrekt. |
292 |
Zwavel CAS-nr.: 7704-34-9 CIPAC-nr.: 18 |
zwavel |
≥ 990 g/kg |
1 januari 2010 |
31 december 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide en acaricide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over zwavel dat op 12 maart 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de bescherming van vogels, zoogdieren, in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever bij de Commissie nadere informatie indient ter bevestiging van het risico voor vogels, zoogdieren, in het sediment levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever op wiens verzoek zwavel in deze bijlage is opgenomen, deze informatie uiterlijk op 30 juni 2011 bij de Commissie indient. |
293 |
Tetraconazool CAS-nr.: 112281-77-3 CIPAC-nr.: 726 |
(RS)-2-(2,4-dichloorfenyl)-3-(1H-1,2,4-triazool-1-yl)-propyl-1,1,2,2-tetrafluorethylether |
≥ 950 g/kg (racemisch mengsel) Onzuiverheid tolueen: niet meer dan 13 g/kg |
1 januari 2010 |
31 december 2019 |
Mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over tetraconazool dat op 26 februari 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de bescherming van in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende planten; ten aanzien van deze risico’s moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen, zoals bufferzones, worden toegepast; de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De betrokken lidstaten moeten de volgende informatie verlangen: nadere informatie over een verfijnde evaluatie van de risico’s voor de consumenten; nadere informatie over de specificatie betreffende ecotoxicologie; nadere informatie over de lotgevallen en het gedrag van potentiële metabolieten in alle relevante compartimenten; nadere informatie over de verfijnde evaluatie van de risico’s van dergelijke metabolieten voor vogels, zoogdieren, in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen; nadere informatie over de mogelijke hormoonontregelende effecten op vogels, zoogdieren en vissen. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever deze informatie uiterlijk op 31 december 2011 aan de Commissie verstrekt. |
294 |
Paraffineoliën
CIPAC-nr.: niet toegewezen |
paraffineolie |
Europese Farmacopee 6.0 |
1 januari 2010 |
31 december 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide en acaracide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over de paraffineoliën CAS-nr. 64742-46-7, CAS-nr. 72623-86-0 en CAS-nr. 97862-82-3, en met name met de aanhangsels I en II. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten de volgende informatie verlangen: indiening van de specificatie van het technisch materiaal dat in de handel wordt gebracht om te controleren of aan de zuiverheidscriteria van de Europese Farmacopee 6.0. is voldaan. Zij zorgen ervoor dat de kennisgever dergelijke informatie ter bevestiging van de risicobeoordeling aan de Commissie verstrekt uiterlijk op 30 juni 2010. |
295 |
Paraffineoliën CAS-nr.: 8042-47-5 CIPAC-nr.: niet toegewezen |
paraffineolie |
Europese Farmacopee 6.0 |
van 1 januari 2010 |
van 31 december 2019 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide en acaricide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over paraffineolie CAS-nr. 8042-47-5, en met name met de aanhangsels I en II van dit verslag De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten de volgende informatie verlangen: indiening van de specificatie van het technisch materiaal dat in de handel wordt gebracht om te controleren of aan de zuiverheidscriteria van de Europese Farmacopee 6.0 is voldaan. Zij zorgen ervoor dat de kennisgever dergelijke informatie ter bevestiging van de risicobeoordeling aan de Commissie verstrekt uiterlijk op 30 juni 2010. |
296 |
Cyflufenamid CAS-nr.: 180409-60-3 CIPAC-nr.: 759 |
(Z)-N-[α-(cyclopropylmethoxyimino)- 2,3-difluor-6-(trifluormethyl)benzyl]-2-fenylaceetamide |
≥ 980 g/kg |
1 april 2010 |
31 maart 2020 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over cyflufenamid dat op 2 oktober 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het grondwater wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodem en/of klimaat kwetsbare regio’s. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
297 |
Fluopicolide CAS-nr. 239110-15-7 CIPAC-nr.: 787 |
2,6-dichloor-N-[3-chloor-5-(trifluormethyl)-2-pyridylmethyl]benzamide |
≥ 970 g/kg De onzuiverheid tolueen mag niet meer bedragen dan 3 g/kg in het technische materiaal |
1 juni 2010 |
31 mei 2020 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fluopicolide (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 27 november 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de bescherming van in het water levende organismen; de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt toegepast in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; het risico voor de bedieners tijdens de toepassing; de mogelijke verspreiding door de lucht over een lange afstand. De toelatingsvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten en er moeten zo nodig monitoringprogramma's worden opgezet om mogelijke accumulatie en blootstelling in kwetsbare gebieden te controleren. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever uiterlijk op 30 april 2012 nadere informatie over de relevantie van de metaboliet M15 voor grondwater aan de Commissie verstrekt. |
298 |
Heptamaloxyloglucan CAS-nr. 870721-81-6 CIPAC-nr. niet beschikbaar |
volledige IUPAC-naam in voetnoot (1)
|
≥ 780 g/kg De onzuiverheid patuline mag niet meer bedragen dan 50 μg/kg in het technische materiaal. |
1 juni 2010 |
31 mei 2020 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als groeiregulator voor planten. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over heptamaloxyloglucan (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 27 november 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. |
299 |
2-Fenylfenol (met inbegrip van de zouten daarvan, zoals het natriumzout) CAS-nr.: 90-43-7 CIPAC-nr.: 246 |
bifenyl-2-ol |
≥ 998 g/kg |
1 januari 2010 |
31 december 2019 |
Mag alleen worden toegelaten als na de oogst toe te passen fungicide voor gebruik binnenshuis. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over 2-fenylfenol, met name de aanhangsels I en II, dat op 27 november 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd en dat op 28 oktober 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is gewijzigd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de toedieners en de werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; passende afvalwaterbeheerspraktijken opzetten voor de behandeling van het na de toepassing overblijvende afvalwater, inclusief het reinigingswater van de besproeiings- en andere toepassingssystemen. De lidstaten die toestaan dat het afvalwater in de riolering wordt geloosd, moeten ervoor zorgen dat een plaatselijke risicobeoordeling wordt uitgevoerd. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever de volgende informatie bij de Commissie indient: nadere informatie over het risico van depigmentatie van de huid voor werknemers en consumenten als gevolg van de eventuele blootstelling aan de metaboliet 2-fenylhydrochinon (PHQ) op de schil van citrusvruchten; nadere informatie om te bevestigen dat de bij residuproeven toegepaste analysemethode de residuen van 2-fenylfenol, PHQ en conjugaten daarvan correct kwantificeert. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever dergelijke informatie uiterlijk op 31 december 2011 aan de Commissie verstrekt. Verder moeten de betrokken lidstaten ervoor zorgen dat de kennisgever nadere informatie aan de Commissie verstrekt ter bevestiging van de residugehalten die voorkomen als gevolg van het gebruik van andere toepassingstechnieken dan die in gesloten besproeiingsruimten. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever deze informatie uiterlijk op 31 december 2012 aan de Commissie verstrekt. |
300 |
Malathion CAS-nr.: 121-75-5 CIPAC-nr.: 12 |
|
≥ 950 g/kg Onzuiverheden: isomalathion: niet meer dan 2 g/kg |
1 mei 2010 |
30 april 2020 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. Toelatingen moeten worden beperkt tot professionele gebruikers. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over malathion (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 22 januari 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners en de werknemers: de gebruiksvoorwaarden moeten het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; de bescherming van in het water levende organismen: de toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten (bv. toereikende bufferzones); de bescherming van insectenetende vogels en honingbijen: de toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. Ten aanzien van bijen moeten de noodzakelijke vermeldingen worden aangebracht op het etiket en worden opgenomen in de bijgevoegde gebruiksaanwijzing om blootstelling te voorkomen. De lidstaten dragen er zorg voor dat op malathion gebaseerde formuleringen vergezeld gaan van de nodige aanwijzingen om bij opslag en vervoer de vorming te vermijden van isomalathion in hoeveelheden die de toegestane maximumgrenzen overschrijden. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, verdere risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever de volgende informatie bij de Commissie indient: informatie ter bevestiging van de risicobeoordeling voor de consument en de beoordeling van de acute en langetermijnrisico's voor insectenetende vogels; informatie over de kwantificering van de respectieve potentie van malaoxon en malathion. |
301 |
Penoxsulam CAS-nr.: 219714-96-2 CIPAC-nr.: 758 |
3-(2,2-difluorethoxy)-N-(5,8-dimethoxy[1,2,4]triazool[1,5-c]pyrimidine-2-yl)-α,α,α-trifluortolueen-2-sulfonamide |
> 980 g/kg De onzuiverheid Bis-CHYMP 2-chloor-4-[2-(2-chloor-5-methoxy-4-pyrimidinyl)hydrazino]-5-methoxypyrimidine mag de grenswaarde van 0,1 g/kg in het technische materiaal niet overschrijden |
1 augustus 2010 |
31 juli 2020 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over penoxsulam (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 22 januari 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: de bescherming van in het water levende organismen; de blootstelling van de consument via de voeding aan residuen van de metaboliet BSCTA in wisselgewassen; de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever bij de Commissie nadere informatie indient over de maatregelen om het risico voor hogere waterplanten die naast het veld groeien, tegen te gaan. Zij zorgen ervoor dat de kennisgever deze informatie uiterlijk 31 juli 2012 aan de Commissie verstrekt. De als rapporteur aangewezen lidstaat licht de Commissie overeenkomstig artikel 38 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 in over de specificatie van het technische materiaal als commercieel vervaardigd. |
302 |
Proquinazid CAS-nr.: 189278-12-4 CIPAC-nr.: 764 |
6-jood-2-propoxy-3-propylchinazoline-4(3H)-on |
> 950 g/kg |
1 augustus 2010 |
31 juli 2020 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over proquinazid (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 22 januari 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: het langetermijnrisico voor vogels die zich met aardwormen voeden, bij gebruik op wijnstokken; het risico voor in het water levende organismen; de blootstelling van de consument via de voeding aan proquinazidresiduen in producten van dierlijke oorsprong en in wisselgewassen; de veiligheid van de toedieners. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De als rapporteur aangewezen lidstaat licht de Commissie overeenkomstig artikel 38 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 in over de specificatie van het technische materiaal als commercieel vervaardigd. |
303 |
Spirodiclofen CAS-nr.: 148477-71-8 CIPAC-nr.: 737 |
3-(2,4-dichloorfenyl)-2-oxo-1-oxaspiro[4.5]dec-3-een-4-yl-2,2-dimethylbutyraat |
> 965 g/kg De volgende onzuiverheden mogen een bepaalde hoeveelheid in het technische materiaal niet overschrijden:
|
1 augustus 2010 |
31 juli 2020 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als acaricide of insecticide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over spirodiclofen (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 22 januari 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: het langetermijnrisico voor in het water levende organismen; de veiligheid van de toedieners; het risico voor bijenbroedsels. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
304 |
Metalaxyl CAS-nr.: 57837-19-1 CIPAC-nr.: 365 |
methyl-N-(methoxyacetyl)-N-(2,6-xylyl)-DL-alaninaat |
950 g/kg De verontreiniging 2,6-dimethylaniline werd uit toxicologisch oogpunt als problematisch beschouwd en hiervoor wordt een maximumgehalte van 1 g/kg vastgesteld. |
1 juli 2010 |
30 juni 2020 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over metalaxyl dat op 12 maart 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond, en met name met de aanhangsels I en II. De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de mogelijke verontreiniging van het grondwater door de werkzame stof of de afbraakproducten CGA 62826 en CGA 108906, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. Indien nodig moeten risicobeperkende maatregelen worden toegepast. |
305 |
Flonicamid (IKI-220) CAS-nr.: 158062-67-0 CIPAC-nr.: 763 |
N-cyaanmethyl-4-(trifluormethyl)nicotinamide |
≥ 960 g/kg De onzuiverheid tolueen mag niet meer bedragen dan 3 g/kg in het technische materiaal. |
1 september 2010 |
31 augustus 2020 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over flonicamid (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 22 januari 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: het risico voor bedieners en terugkerende werknemers; het risico voor bijen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De lidstaten lichten de Commissie overeenkomstig artikel 38 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 in over de specificatie van het technische materiaal als commercieel vervaardigd. |
306 |
Triflumizool CAS-nr.: 99387-89-0 CIPAC-nr.: 730 |
(E)-4-chloor-α,α,α-trifluor-N-(1-imidazool-1-yl-2-propoxyethylideen)-o-toluïdine |
≥ 980 g/kg Onzuiverheden: tolueen: niet meer dan 1 g/kg |
1 juli 2010 |
30 juni 2020 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide in broeikassen op kunstmatige substraten. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over triflumizool dat op 12 maart 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners en de werknemers: de gebruiksvoorwaarden moeten het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven. de gevolgen voor in het water levende organismen, en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden waar nodig ook risicobeperkende maatregelen omvatten. |
307 |
Sulfurylfluoride CAS-nr.: 002699-79-8 CIPAC-nr.: 757 |
sulfurylfluoride |
> 994 g/kg |
1 november 2010 |
31 oktober 2020 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide/nematicide (fumigatiemiddel), toegepast door professionele gebruikers in hermetisch afsluitbare structuren die leeg zijn; of waar de gebruiksomstandigheden garanderen dat de blootstelling van de consumenten aanvaardbaar is. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over sulfurylfluoride (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 mei 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: het risico dat wordt gevormd door anorganisch fluoride via verontreinigde producten, zoals meel en zemelen die tijdens de fumigatie in de maalderijmachines zijn achtergebleven, of graan dat in silo’s in de maalderij is opgeslagen. Er moeten maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat dergelijke producten niet in de voedsel- en voederketen terechtkomen; het risico voor de bedieners en het risico voor de werknemers, zoals bij het opnieuw betreden van een gefumigeerde structuur na verluchting. Er zijn maatregelen vereist om ervoor te zorgen dat zij zelfstandig werkende ademhalingsapparatuur of andere geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen dragen; het risico voor omstanders door de instelling van een passend uitsluitingsgebied rond de gefumigeerde structuur. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever bij de Commissie nadere informatie indient en met name gegevens ter bevestiging van: de nodige verwerkingsomstandigheden in de maalderij om ervoor te zorgen dat de residuen van fluoride-ion in meel, zemelen en graan de natuurlijke achtergrondgehalten niet overschrijden; de troposferische concentraties van sulfurylfluoride. De gemeten concentraties moeten regelmatig worden geactualiseerd. De aantoonbaarheidsgrens voor de analyse moet ten minste 0,5 ppt (overeenkomend met 2,1 ng sulfurylfluoride/m3 troposferische lucht) bedragen; schattingen van de atmosferische levensduur van sulfurylfluoride, gebaseerd op het slechtst denkbare geval, ten aanzien van het aardopwarmingsvermogen (GWP). Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever deze informatie uiterlijk op 31 augustus 2012 aan de Commissie verstrekt. |
308 |
FEN 560 (ook fenegriek of fenegriekzaadpoeder genoemd) CAS-nr. Geen CIPAC-nr. Geen De werkzame stof wordt bereid uit het zaadpoeder van Trigonella foenum-graecum L. (fenegriek). |
niet van toepassing |
100 % fenegriekzaadpoeder zonder toevoegingen en geen extractie; het zaad is van levensmiddelenkwaliteit |
1 november 2010 |
31 oktober 2020 |
De stof mag alleen worden toegelaten als elicitor van het zelfverdedigingsmechanisme van het gewas. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over FEN 560 (fenegriekzaadpoeder), en met name met de aanhangsels I en II, dat op 11 mei 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van bedieners, werknemers en omstanders. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
309 |
Haloxyfop-P CAS-nr.: Zuur: 95977-29-0 Ester: 72619-32-0 CIPAC-nr.: Zuur: 526 Ester: 526.201 |
|
≥ 940 g/kg (haloxyfop-P-methylester) |
1 januari 2011 |
31 december 2020 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over haloxyfop-P dat op 28 oktober 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toediener: de gebruiksvoorwaarden moeten het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; de bescherming van in het water levende organismen: de toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten (bv. toereikende bufferzones); de veiligheid van de consument wat de aanwezigheid van de metabolieten DE-535 pyridinol en DE-535 pyridinone in het grondwater betreft. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager uiterlijk op 31 december 2012 informatie verstrekt die de beoordeling van de blootstelling van het grondwater met betrekking tot de werkzame stof en haar bodemmetabolieten DE-535 fenol, DE-535 pyridinol en DE-535 pyridinone bevestigt. |
310 |
Napropamide CAS-nr.: 15299-99-7 |
(RS)-N,N-diëthyl-2-(1-naftyloxy)propionamide |
≥ 930 g/kg (racemisch mengsel) Relevante onzuiverheid: tolueen: niet meer dan 1,4 g/kg |
1 januari 2011 |
31 december 2020 |
Mag alleen worden toegestaan voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over napropamide dat op 28 oktober 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toediener: de gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; de bescherming van in het water levende organismen: de toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten (bijv. toereikende bufferzones); de veiligheid van de consument wat betreft het voorkomen in grondwater van de metaboliet 2-(1-naftyloxy)propionzuur, hierna „NOPA” genoemd. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager uiterlijk 31 december 2012 bij de Commissie informatie indient ter bevestiging van de beoordeling van de blootstelling van het oppervlaktewater wat de fotolysemetabolieten en de metaboliet NOPA betreft, en informatie voor de risicobeoordeling van waterplanten. |
311 |
Quinmerac CAS-nr.: 90717-03-6 CIPAC-nr.: 563 |
7-chloor-3-methylchinoline-8- carbonzuur |
≥ 980 g/kg |
1 mei 2011 |
30 april 2021 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over quinmerac dat op 28 oktober 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt toegepast in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; de blootstelling van de consument via de voeding aan quinmeracresiduen (en de metabolieten ervan) in opeenvolgende wisselgewassen; het risico voor in het water levende organismen en het langetermijnrisico voor regenwormen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van informatie over: het potentieel van het plantmetabolisme om tot een opening van de chinolinering te leiden; residuen in wisselgewassen en over het langetermijnrisico voor regenwormen als gevolg van de metaboliet BH 518-5. Zij moeten ervoor zorgen dat de aanvrager ter bevestiging dergelijke gegevens en informatie uiterlijk op 30 april 2013 aan de Commissie verstrekt. |
312 |
Metosulam CAS-nr.: 139528-85-1 CIPAC-nr.: 707 |
|
≥ 980 g/kg |
1 mei 2011 |
30 april 2021 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over metosulam, met name de aanhangsels I en II, dat op 28 oktober 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt toegepast in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; het risico voor in het water levende organismen; het risico voor niet tot de doelsoorten behorende planten die naast het veld groeien. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager uiterlijk 30 oktober 2011 bij de Commissie nadere informatie indient over de specificatie van de werkzame stof zoals vervaardigd. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever uiterlijk 30 april 2013 de volgende informatie bij de Commissie indient: mogelijke pH-afhankelijkheid van bodemadsorptie, uitspoeling naar het grondwater en blootstelling van het oppervlaktewater aan de metabolieten M01 en M02; mogelijke genotoxiciteit van een onzuiverheid. |
313 |
Pyridaben CAS-nr.: 96489-71-3 CIPAC-nr.: 583 |
2-tert-butyl-5-(4-tert-butylbenzylthio)-4-chloorpyrididazine-3(2H)-on |
> 980 g/kg |
1 mei 2011 |
30 april 2021 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide en acaricide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over pyridaben dat op 28 oktober 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven, het risico voor in het water levende organismen en zoogdieren, het risico voor niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen, met inbegrip van honingbijen. De toelatingsvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten en er moeten zo nodig monitoringprogramma's worden opgezet om de daadwerkelijke blootstelling van honingbijen aan pyridaben in gebieden die extensief door deze bijen voor het fourageren of door bijenhouders worden gebruikt zo nodig te verifiëren. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van bevestigende informatie over: de risico's voor het watercompartiment als gevolg van de blootstelling aan de door fotolyse in water ontstane metabolieten W-1 en B-3, het mogelijke langetermijnrisico voor zoogdieren, de beoordeling van in vetstoffen oplosbare residuen. Zij moeten ervoor zorgen dat de aanvrager deze bevestigende ze informatie uiterlijk 30 april 2013 aan de Commissie verstrekt. |
314 |
Zinkfosfide CAS-nr.: 1314-84-7 CIPAC-nr.: 69 |
trizinkdifosfide |
≥ 800 g/kg |
1 mei 2011 |
30 april 2021 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als rodenticide in de vorm van gebruiksklaar aas, geplaatst in aasstations of op specifieke locaties. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over zinkfosfide dat op 28 oktober 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende organismen. Indien nodig moeten risicobeperkende maatregelen worden genomen om met name te vermijden dat aas wordt verspreid wanneer maar een deel ervan is geconsumeerd. |
315 |
Fenbuconazool CAS-nr.: 114369-43-6 CIPAC-nr.: 694 |
(R,S)-4-(4-chloorfenyl)-2-fenyl-2-(1H-1,2,4-triazool-1-ylmethyl)butyronitril |
≥ 965 g/kg |
1 mei 2011 |
30 april 2021 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fenbuconazool dat op 28 oktober 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; de blootstelling van consumenten via de voeding aan residuen van metabolieten van triazoolderivaten; het risico voor in het water levende organismen en zoogdieren. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten eisen dat ter bevestiging gegevens over residuen van metabolieten van triazoolderivaten in primaire gewassen, wisselgewassen en producten van dierlijke oorsprong worden verstrekt. Zij moeten ervoor zorgen dat dergelijke studies uiterlijk op 30 april 2013 aan de Commissie worden verstrekt. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager bij de Commissie nadere informatie over de potentiële hormoonontregelende eigenschappen van fenbuconazool indient binnen twee jaar na de goedkeuring van de OESO-richtsnoeren voor hormoonontregelingstests of, bij wijze van alternatief, van op het niveau van de Unie overeengekomen testrichtsnoeren. |
316 |
Cycloxydim CAS-nr.: 101205-02-1 CIPAC-nr.: 510 |
(5RS)-2-[(EZ)-1-(ethoxyimino)butyl]-3-hydroxy-5-[(3RS)-thiaan-3-yl]cyclohex-2-een-1-on |
≥ 940 g/kg |
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over cycloxydim, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 23 november 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algehele evaluatie besteden de lidstaten bijzondere aandacht aan het risico voor niet tot de doelsoorten behorende planten. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten verzoeken om indiening van nadere informatie over methoden voor de analyse van residuen van cycloxydim in plantaardige en dierlijke producten. Zij zorgen ervoor dat de kennisgever deze analysemethoden uiterlijk 31 mei 2013 bij de Commissie indient. |
317 |
6-Benzyladenine CAS-nr.: 1214-39-7 CIPAC-nr.: 829 |
N 6-benzyladenine |
≥ 973 g/kg |
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als groeiregulator voor planten. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over 6-benzyladenine dat op 23 november 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van waterorganismen. Indien nodig moeten risicobeperkende maatregelen, zoals bufferzones, worden toegepast. |
318 |
Bromuconazool CAS-nr.: 116255-48-2 CIPAC-nr.: 680 |
1-[(2RS,4RS;2RS,4SR)-4-broom-2-(2,4-dichloorfenyl)tetrahydrofurfuryl]-1H-1,2,4-triazool |
≥ 960 g/kg |
1 februari 2011 |
31 januari 2021 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over bromuconazool dat op 23 november 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toediener en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; de bescherming van in het water levende organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten (bv. toereikende bufferzones). De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager de volgende informatie bij de Commissie indient: nadere informatie over residuen van metabolieten van triazoolderivaten in primaire gewassen, wisselgewassen en producten van dierlijke oorsprong; informatie voor de verdere beoordeling van het langetermijnrisico voor herbivore zoogdieren. Zij moeten ervoor zorgen dat de aanvrager op wiens verzoek bromuconazool in deze bijlage is opgenomen, deze informatie uiterlijk op 31 januari 2013 aan de Commissie verstrekt. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager bij de Commissie nadere informatie over de potentiële hormoonontregelende eigenschappen van bromuconazool indient binnen twee jaar na de goedkeuring van de OESO-richtsnoeren voor hormoonontregelingstests of, bij wijze van alternatief, van op het niveau van de Unie overeengekomen testrichtsnoeren. |
319 |
Myclobutanil CAS-nr.: 88671-89-0 CIPAC-nr.: 442 |
(RS)-2-(4-chloorfenyl)-2-(1H-1,2,4-triazool-1-ylmethyl)hexaannitril |
≥ 925 g/kg De verontreiniging 1-methyl-2-pyrrolidon mag in het technisch materiaal de 1 g/kg niet overschrijden |
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over myclobutanil dat op 23 november 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. Daarom dienen de betrokken lidstaten de aanvrager te verzoeken bevestigende informatie te verstrekken over de residuen van myclobutanil en de metabolieten ervan in opeenvolgende groeiseizoenen, en informatie waaruit blijkt dat de beschikbare residugegevens betrekking hebben op alle onderdelen van de residudefinitie. Zij moeten ervoor zorgen dat de aanvrager deze bevestigende informatie uiterlijk 31 januari 2013 aan de Commissie verstrekt. |
320 |
Buprofezin CAS-nr.: 953030-84-7 CIPAC-nr.: 681 |
(Z)-2-tert-butylimino-3-isopropyl-5-fenyl-1,3,5-thiadiazinaan-4-on |
≥ 985 g/kg |
1 februari 2011 |
31 januari 2021 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide en acaricide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over buprofezin (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 23 november 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners en werknemers, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden, indien nodig, geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; de blootstelling van de consumenten door de voeding aan metabolieten van buprofezin (aniline) in verwerkte levensmiddelen; de toepassing van een passende wachttijd voor wisselgewassen in kassen; het risico voor in het water levende organismen, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat zo nodig passende risicobeperkende maatregelen worden genomen. De betrokken lidstaten moeten voorschrijven dat informatie wordt verstrekt ter bevestiging van de verwerkings- en omzettingsfactoren voor de beoordeling van de risico's voor de consumenten. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager deze bevestigende informatie uiterlijk 31 januari 2013 aan de Commissie verstrekt. |
321 |
Triflumuron CAS-nr.: 64628-44-0 CIPAC-nr.: 548 |
1-(2-chloorbenzoyl)-3-[4-trifluormethoxyfenyl]ureum |
≥ 955 g/kg Onzuiverheden:
|
1 april 2011 |
31 maart 2021 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over triflumuron, dat op 28 januari 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de bescherming van het aquatisch milieu; de bescherming van honingbijen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. Daarom moeten de betrokken lidstaten de aanvrager verzoeken ter bevestiging informatie aan de Commissie te verstrekken over het langetermijnrisico voor vogels, het risico voor ongewervelde waterdieren en het risico voor de ontwikkeling van bijenbroedsels. Zij zorgen ervoor dat de aanvrager deze informatie uiterlijk op 31 maart 2013 bij de Commissie indient. |
322 |
Hymexazool CAS-nr.: 10004-44-1 CIPAC-nr.: 528 |
5-methylisoxazool-3-ol (of 5-methyl-1,2-oxazool-3-ol) |
≥ 985 g/kg |
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide bij het pelleteren van suikerbietenzaad in professionele zaadbehandelingsinstallaties. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over hymexazol, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 23 november 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie besteden de lidstaten bijzondere aandacht aan: de veiligheid van de toedieners en de werknemers. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, beschermingsmaatregelen omvatten; het risico voor zaadetende vogels en zoogdieren. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten verzoeken om indiening van nadere informatie over de aard van residuen in wortel- en knolgewassen en over het risico voor zaadetende vogels en zoogdieren. Zij zorgen ervoor dat de aanvrager deze informatie uiterlijk 31 mei 2013 bij de Commissie indient. |
323 |
Dodine CAS-nr.: 2439-10-3 CIPAC-nr.: 101 |
1-dodecylguanidiniumacetaat |
≥ 950 g/kg |
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over dodine dat op 23 november 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: het potentiële langetermijnrisico voor vogels en zoogdieren; het risico voor in het water levende organismen, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden passende risicobeperkende maatregelen voorschrijven; het risico voor niet tot de doelsoorten behorende planten die naast het veld groeien, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden passende risicobeperkende maatregelen voorschrijven; de monitoring van de residugehalten in pitvruchten. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van informatie ter bevestiging van de resultaten van: de beoordeling van het langetermijnrisico voor vogels en zoogdieren; de beoordeling van de risico's in natuurlijke oppervlaktewatersystemen waar belangrijke metabolieten kunnen zijn gevormd. Zij zorgen ervoor dat de aanvrager deze informatie uiterlijk 31 mei 2013 bij de Commissie indient. |
324 |
Diethofencarb CAS-nr.: 87130-20-9 CIPAC-nr.: 513 |
isopropyl-3,4-diëthoxycarbanilaat |
≥ 970 g/kg Onzuiverheden: tolueen: niet meer dan 1 g/kg |
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over diethofencarb (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 28 januari 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algehele evaluatie besteden de lidstaten bijzondere aandacht aan het risico voor in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen en zorgen zij ervoor dat de gebruiksvoorwaarden passende risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten om overlegging van informatie verzoeken ter bevestiging van de resultaten van: de mogelijke opname van het metaboliet 6-NO2-DFC in vervolggewassen; de risicobeoordeling voor niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen. Zij zorgen ervoor dat de aanvrager deze informatie uiterlijk 31 mei 2013 bij de Commissie indient. |
325 |
Etridiazool CAS-nr.: 2593-15-9 CIPAC-nr.: 518 |
ethyl-3-trichloormethyl-1,2,4-thiadiazool-5ylether |
≥ 970 g/kg |
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide in niet-bodemgebonden systemen in kassen. Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die etridiazool bevatten voor ander gebruik dan op siergewassen in kassen, moeten de lidstaten speciale aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en erop toezien dat de vereiste informatie wordt verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over etridiazool (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 28 januari 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten: bijzondere aandacht aan het risico voor de toedieners en werknemers schenken en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorschriften het gebruik van adequate persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; ervoor zorgen dat passende afvalbeheermethoden worden gebruikt voor het afvalwater van de irrigatie van niet-bodemgebonden teeltsystemen; lidstaten die toestaan dat het afvalwater in de riolering of in natuurlijke wateren wordt geloosd, zorgen ervoor dat een passende risicobeoordeling wordt uitgevoerd; bijzondere aandacht aan het risico voor in het water levende organismen schenken en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorschriften het gebruik van adequate persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven. De betrokken lidstaten moeten om overlegging verzoeken van bevestigende informatie over: de specificatie van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd, met passende analytische gegevens; de relevantie van de onzuiverheden; de gelijkwaardigheid tussen de specificaties van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd, en die van het in de ecotoxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal; de relevantie van de plantmetabolieten 5-hydroxy-ethoxyetridiazoolzuur en 3-hydroxymethyletridiazool; de indirecte blootstelling van grondwater- en bodemorganismen aan etridiazool en aan de bodemmetabolieten dichloor-etridiazool en etridiazoolzuur; het vervoer van etridiazoolzuur op lange en korte afstand door de atmosfeer. Zij moeten ervoor zorgen dat de aanvrager de in de punten 1, 2 en 3 bedoelde informatie uiterlijk op 30 november 2011 en de in de punten 4, 5 en 6 bedoelde informatie uiterlijk op 31 mei 2013 aan de Commissie verstrekt. |
326 |
Indolylboterzuur CAS-nr.: 133-32-4 CIPAC-nr.: 830 |
4-(1H-indool-3-yl)boterzuur |
≥ 994 g/kg |
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
Alleen gebruik van de stof als groeiregulator in siergewassen mag worden toegestaan. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over indolylboterzuur (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 28 januari 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de toedieners en werknemers. De toelatingsvoorwaarden moeten de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen en risicobeperkende maatregelen ter vermindering van de blootstelling voorschrijven. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om indiening van nadere bevestigende informatie over: het ontbreken van mogelijke clastogeniteit van indolylboterzuur; de dampdruk van indolylboterzuur en in verband daarmee een onderzoek naar de inhalatietoxiciteit; de natuurlijke achtergrondconcentratie van indolylboterzuur in de bodem. Zij zorgen ervoor dat de aanvrager deze informatie uiterlijk 31 mei 2013 bij de Commissie indient. |
327 |
Oryzalin CAS-nr.: 19044-88-3 CIPAC-nr.: 537 |
3,5-dinitro-N 4,N 4-dipropylsulfanilamide |
≥ 960 g/kg N-nitrosodipropamine:
|
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over oryzalin (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 28 januari 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen omvatten; de bescherming van in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende planten; de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; het risico voor herbivore vogels en zoogdieren; het risico voor bijen in het bloeiseizoen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten bewakingsprogramma's uitvoeren om zo nodig mogelijke grondwaterverontreiniging door de metabolieten OR13(4) en OR15(5) in kwetsbare gebieden te controleren. De betrokken lidstaten moeten om overlegging van informatie verzoeken ter bevestiging van de resultaten van: de specificatie van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd, door passende analytische gegevens, waaronder informatie over de relevantie van de onzuiverheden, die om redenen van vertrouwelijkheid onzuiverheden 2, 6, 7, 9, 10, 11 en 12 worden genoemd; de relevantie van het in de toxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal met het oog op de specificatie van het technische materiaal; de risicobeoordeling voor in het water levende organismen; de relevantie van de metabolieten OR13 en OR15 en de bijbehorende grondwaterrisicobeoordeling, voor zover oryzalin uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1.) als „verdacht van het veroorzaken van kanker”. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager de gegevens en informatie zoals aangegeven in de punten 1 en 2 uiterlijk op 30 november 2011 en de in punt 3 aangegeven informatie uiterlijk op 31 mei 2013 bij de Commissie indient. De in punt 4 bedoelde informatie moet binnen zes maanden na de kennisgeving van het besluit over de indeling van oryzalin worden ingediend. |
328 |
Tau-fluvalinaat CAS-nr.: 102851- 06-9 CIPAC-nr.: 786 |
(RS)-α-cyaan-3-fenoxybenzyl-N-(2-chloor-α,α α-trifluor-p-tolyl)-D-valinaat (isomeerverhouding 1:1) |
≥ 920 g/kg (1:1 verhouding van R-α-cyaan- en S-α- cyaan-isomeer) Onzuiverheden: tolueen: niet meer dan 5 g/kg |
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide en acaricide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over tau-fluvalinaat (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 28 januari 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: het risico voor in het water levende organismen, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van passende risicobeperkende maatregelen voorschrijven; het risico voor niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van passende risicobeperkende maatregelen voorschrijven; het in de toxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal, dat moet worden vergeleken met de specificatie van het commercieel vervaardigde technische materiaal en aan de hand daarvan moet worden gecontroleerd. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van informatie ter bevestiging van de resultaten van: de beoordeling van het risico van bioaccumulatie/biomagnificatie in het watermilieu; het risico voor niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager deze informatie uiterlijk op 31 mei 2013 bij de Commissie indient. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager twee jaar na de goedkeuring van specifieke richtsnoeren informatie verstrekt ter bevestiging van: het mogelijke effect op het milieu van de potentiële enantioselectieve degradatie in milieumatrices. |
329 |
Clethodim CAS-nr. 99129-21-2 CIPAC-nr. 508 |
(5RS)-2-{(1EZ)-1-[(2E)-3-chloorallyloxyimino]propyl}-5-[(2RS)-2-(ethylthio)propyl]-3-hydroxycyclohex-2-een-1-on |
≥ 930 g/kg Onzuiverheden: tolueen: max. 4 g/kg |
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over clethodim (met name met de aanhangsels I en II), dat op 9 december 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van in het water levende organismen, vogels en zoogdieren en moeten zij ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van passende risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van informatie op grond van de meest recente wetenschappelijke kennis ter bevestiging van de resultaten van: de beoordelingen van de blootstelling van de bodem en het grondwater; de residudefinitie voor de risicobeoordeling. De betrokken lidstaten zorgen ervoor dat de aanvrager deze informatie uiterlijk 31 mei 2013 bij de Commissie indient. |
330 |
Bupirimaat CAS-nr.: 41483-43-6 CIPAC-nr.: 261 |
5-butyl-2-ethylamino-6-methylpyrimidine-4-yl dimethylsulfamaat |
≥ 945 g/kg Onzuiverheden:
|
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over bupirimaat (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 28 januari 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de bescherming van in het water levende organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, het risico in het veld voor niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen. De betrokken lidstaten moeten om overlegging van informatie verzoeken ter bevestiging van de resultaten van: de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd met passende analytische gegevens; waaronder informatie over de relevantie van de onzuiverheden, de gelijkwaardigheid tussen de specificaties van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd, en die van het in de toxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal, de kinetische parameters, de bodemaantasting en de adsorptie- en desorptieparameter voor de belangrijke bodemmetaboliet DE-B(6). De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager de in de punten 1 en 2 bedoelde gegevens en informatie uiterlijk op 30 november 2011 en de in punt 3 aangegeven informatie uiterlijk op 31 mei 2013 bij de Commissie indient. |
331 |
Fenbutatinoxide CAS-nr.: 13356-08-6 CIPAC-nr.: 359 |
bis[tris(2-methyl-2-fenylpropyl)tin]oxide |
≥ 970 g/kg Onzuiverheden: bis[hydroxybis(2-methyl-2- fenylpropyl)tin]oxide (SD 31723): niet meer dan 3 g/kg |
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als acaricide in kassen. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fenbutatinoxide dat op 28 januari 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de technische specificatie van het gehalte aan onzuiverheden, de residugehalten in kleine tomatensoorten (kerstomaten), de veiligheid van de toediener. De gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven, het risico voor in het water levende organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten verzoeken om informatie ter bevestiging van de resultaten van de risicobeoordeling op basis van de meest recente wetenschappelijke kennis, met betrekking tot de onzuiverheid SD 31723. Die informatie moet betrekking hebben op de volgende punten: mogelijke genotoxische werking; ecotoxicologische relevantie; spectra, stabiliteit bij opslag en analysemethoden bij de formulering. Zij zorgen ervoor dat de aanvrager deze informatie uiterlijk 31 mei 2013 bij de Commissie indient. |
332 |
Fenoxycarb CAS-nr.: 79127-80-3 CIPAC-nr.: 425 |
ethyl-2-(4-fenoxyfenoxy)ethyl-carbamaat |
≥ 970 g/kg Onzuiverheden: tolueen: max. 1 g/kg |
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fenoxycarb dat op 28 januari 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: de bescherming van in het water levende organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. het risico voor bijen en geleedpotigen die niet tot de doelsoorten behoren. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten om informatie verzoeken ter bevestiging van de risicobeoordeling voor geleedpotigen die niet tot de doelsoorten behoren, en voor bijenbroedsels. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager deze informatie uiterlijk 31 mei 2013 bij de Commissie indient. |
333 |
1-Decanol CAS-nr.: 112-30-1 CIPAC-nr.: 831 |
decaan-1-ol |
≥ 960 g/kg |
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als groeiregulator voor planten. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over 1-decanol dat op 28 januari 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: het risico van residuen voor de consument bij gebruik op voor voeding of vervoedering bestemde gewassen; het risico voor de toedieners, en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt toegepast in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; het risico voor in het water levende organismen; het risico voor niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen en bijen die aan de werkzame stof kunnen worden blootgesteld bij het bezoeken van bloeiend onkruid in het gewas op het ogenblik van de toediening. Indien nodig moeten risicobeperkende maatregelen worden toegepast. De betrokken lidstaten moeten daarom verzoeken om indiening van bevestigende informatie over het risico voor in het water levende organismen en informatie ter bevestiging van de beoordeling van de blootstelling van grondwater, oppervlaktewater en sediment. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager deze informatie uiterlijk op 31 mei 2013 bij de Commissie indient. |
334 |
Isoxaben CAS-nr.: 82558-50-7 CIPAC-nr.: 701 |
N-[3-(1-ethyl-1-methylpropyl)-1,2- oxazool-5-yl]-2,6-dimethoxybenzamide |
≥ 910 g/kg tolueen: ≤ 3 g/kg |
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over isoxaben dat op 28 januari 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan het risico voor in het water levende organismen, het risico voor niet tot de doelsoorten behorende landplanten en de mogelijke uitspoeling van metabolieten naar het grondwater. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van bevestigende informatie over: de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd; de relevantie van de onzuiverheden; de residuen in wisselgewassen; het mogelijke risico voor in het water levende organismen. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager de in de punten a) en b) vermelde informatie uiterlijk op 30 november 2011 en de in de punten c) en d) vermelde informatie uiterlijk op 31 mei 2013 bij de Commissie indient. |
335 |
Fluometuron CAS-nr.: 2164-17-2 CIPAC-nr.: 159 |
1,1-dimethyl-3-(α,α,α-trifluor-m-tolyl)ureum |
≥ 940 g/kg |
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide op katoen. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fluometuron(en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de toedieners en werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden het gebruik van adequate persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimaat kwetsbare gebieden; ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden risicobeperkende maatregelen omvatten, alsook de verplichting om bewakingsprogramma's uit te voeren om zo nodig mogelijke grondwaterverontreiniging door fluometuron en de bodemmetabolieten desmethyl-fluometuron en trifluormethylaniline in kwetsbare gebieden te controleren; bijzondere aandacht besteden aan het risico voor andere, niet tot de doelsoorten behorende bodemmacro-organismen dan aardwormen en niet tot de doelsoorten behorende planten, en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvragers verdere bevestigende informatie bij de Commissie indienen met betrekking tot: de toxicologische eigenschappen van de plantmetaboliet trifluorazijnzuur; de analytische methoden voor de monitoring van fluometuron in de lucht; de analytische methoden voor de monitoring van de bodemmetaboliet trifluormethylaniline in de bodem en in het water; de relevantie van de bodemmetabolieten desmethyl-fluometuron en trifluormethylaniline voor het grondwater, indien fluometuron krachtens Verordening (EG) nr. 1272/2008 wordt ingedeeld als „verdacht van het veroorzaken van kanker”. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvragers de onder a), b) en c) bedoelde informatie uiterlijk op 31 maart 2013 en de onder d) bedoelde informatie binnen zes maanden na de kennisgeving van het besluit over de indeling van fluometuron bij de Commissie indienen. |
336 |
Carbetamide CAS-nr.: 16118-49-3 CIPAC-nr.: 95 |
(R)-1-(ethylcarbamoyl)ethyl-carbanilaat |
950 g/kg |
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over carbetamide (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; het risico voor niet tot de doelsoorten behorende planten; het risico voor in het water levende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
337 |
Carboxin CAS-nr.: 5234-68-4 CIPAC-nr.: 273 |
5,6-dihydro-2-methyl-1,4-oxathiine-3-carboxanilide |
≥ 970 g/kg |
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide voor zaadbehandeling. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat in de toelatingen wordt bepaald dat zaadcoating alleen in professionele zaadverwerkingsinstallaties mag plaatsvinden en dat deze installaties de beste beschikbare technieken moeten toepassen zodat kan worden uitgesloten dat er tijdens opslag, vervoer en toepassing stofwolken vrijkomen. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over carboxin (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: het risico voor de toedieners; de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; het risico voor vogels en zoogdieren; De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van bevestigende informatie over: de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, met inbegrip van passende analytische gegevens; de relevantie van de verontreinigingen; vergelijking en verificatie van het in de zoogdiertoxiciteits en ecotoxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal met de specificatie van het technische materiaal; analysemethoden voor de monitoring van de metaboliet M6(7) in bodem, grondwater en oppervlaktewater en voor de monitoring van de metaboliet M9(8) in grondwater; aanvullende waarden betreffende de tijd die nodig is voor de dissipatie van 50 % in de bodem voor de bodemmetabolieten P/V-54(9) en P/V-55(10); het metabolisme in wisselgewassen; het langetermijnrisico voor zaadetende vogels, zaadetende zoogdieren en herbivore zoogdieren; de relevantie voor het grondwater van de bodemmetabolieten P/V-54(11), P/V-55(12) en M9(13) indien carboxin krachtens Verordening (EG) nr. 1272/2008 wordt ingedeeld als „verdacht van het veroorzaken van kanker”. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager bij de Commissie de onder a), b) en c) vermelde informatie uiterlijk op 30 november 2011, de onder d), e) en f) vermelde informatie uiterlijk op 31 mei 2013 en de onder h) vermelde informatie zes maanden na de kennisgeving van het besluit betreffende de indeling van carboxin indient. |
338 |
Cyproconazool CAS-nr.: 94361-06-5 CIPAC-nr.: 600 |
(2RS,3RS;2RS,3SR)-2-(4-chloorfenyl)-3-cyclopropyl-1-(1H-1,2,4-triazool-1-yl)butaan-2-ol |
≥ 940 g/kg |
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over cyproconazool (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de blootstelling van consumenten via de voeding aan residuen van metabolieten van triazoolderivaten; het risico voor in het water levende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten eisen dat bevestigende informatie wordt verstrekt over: de toxicologische relevantie van de onzuiverheden in de technische specificatie; analytische methoden voor de monitoring van cyproconazool in de bodem en in lichaamsvloeistoffen en weefsels; residuen van metabolieten van triazoolderivaten in primaire gewassen, wisselgewassen en producten van dierlijke oorsprong; het langetermijnrisico voor herbivore zoogdieren; het potentiële milieueffect van de preferentiële afbraak en/of omzetting van het mengsel van isomeren. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager de onder a) bedoelde informatie uiterlijk op 30 november 2011, de onder b), c) en d) bedoelde informatie uiterlijk op 31 mei 2013 en de onder e) bedoelde informatie binnen twee jaar na de vaststelling van specifieke richtsnoeren bij de Commissie indient. |
339 |
Dazomet CAS-nr.: 533-74-4 CIPAC-nr.: 146 |
|
≥ 950 g/kg |
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als nematicide, fungicide, herbicide en insecticide. Mag alleen worden toegepast als bodemfumigatiemiddel. Gebruik moet worden beperkt tot één toepassing elke drie jaar. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over dazomet (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: het risico voor toedieners, werknemers en omstanders; de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; het risico voor in het water levende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van bevestigende informatie over: de mogelijke verontreiniging van het grondwater met methylisothiocyanaat; de beoordeling van de mogelijkheid tot transport van methylisothiocyanaat over lange afstanden door de lucht en aanverwante milieurisico's, het acute risico voor insectenetende vogels; het langetermijnrisico voor vogels en zoogdieren. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager de onder a), b), c) en d) vermelde informatie uiterlijk 31 mei 2013 bij de Commissie indient. |
340 |
Metaldehyde CAS-nr.: 108-62-3 (tetrameer) 9002-91-9 (homopolymeer) CIPAC-nr.: 62 |
r-2,c-4,c-6,c-8-tetramethyl-1,3,5,7- tetroxocaan |
≥ 985 g/kg aceetaldehyde max. 1,5 g/kg |
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als molluscicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over metaldehyde (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: het risico voor de toedieners en werknemers; de situatie inzake de blootstelling van de consumenten via de voeding met het oog op toekomstige herzieningen van de maximumresidugehalten; het acute risico en langetermijnrisico voor vogels en zoogdieren. De lidstaten moeten erop toezien dat gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stof bevatten, alleen worden toegelaten als zij een doeltreffend hondenwerend middel bevatten. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
341 |
Sintofen CAS-nr.: 130561-48-7 CIPAC-nr.: 717 |
1-(4-chloorfenyl)-1,4-dihydro-5-(2-methoxyethoxy)-4-oxocinnoline-3-carbonzuur |
≥ 980 g/kg Verontreinigingen:
|
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als plantengroeiregulator op tarwe voor de productie van hybride zaad, niet bestemd voor menselijke productie. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over sintofen (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan het risico voor de toedieners en werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van passende risicobeperkende maatregelen omvatten. Zij moeten erop toezien dat met sintofen behandelde tarwe niet in de voedsel- en de voederketen terechtkomt. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van bevestigende informatie over: de specificatie van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd, gestaafd met passende analytische gegevens; de relevantie van de aanwezige verontreinigingen in de technische specificaties, met uitzondering van de verontreinigingen 2- methoxyethanol en N,N-dimethylformamide; de relevantie van het in de toxiciteits- en ecotoxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal met het oog op de specificatie van het technische materiaal; het metabolische profiel van sintofen in wisselgewassen. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager de informatie, vastgesteld in de punten 1, 2 en 3 uiterlijk op 1 december 2011 en de in punt 4 vastgestelde informatie uiterlijk op 31 mei 2013 bij de Commissie indient. |
342 |
Fenazaquin CAS-nr.: 120928-09-8 CIPAC-nr.: 693 |
4-tert-butylfenethyl chinazoline-4-ylether |
≥ 975 g/kg |
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als acaricide op sierplanten in kassen. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fenazaquin (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van in het water levende organismen; bijzondere aandacht besteden aan het risco voor de toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van bijen en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten; voorzien in gebruiksvoorwaarden die ervoor zorgen dat geen residuen van fenazaquin in gewassen voor menselijke en dierlijke consumptie voorkomen. |
343 |
Azadirachtin CAS-nr.: 11141-17-6 als azadirachtin A CIPAC-nr.: 627 als azadirachtin A |
azadirachtin A: dimethyl-(2aR,3S,4S,4aR,5S,7aS,8S, 10R,10aS,10bR)-10-acetoxy-3,5-dihydroxy-4- [(1aR,2S,3aS,6aS,7S,7aS)-6a-hydroxy-7a-methyl-3a,6a,7,7a-tetrahydro-2,7-methanofuro[2,3-b]oxireno[e]oxepine-1a(2H)-yl]-4-methyl-8-{[(2E)-2-methylbut-2-enoyl]oxy}octahydro- 1H-nafto[1,8a-c:4,5-b′c′]difuran-5,10a(8H)-dicarboxylaat |
uitgedrukt als azadirachtin A: ≥ 111 g/kg De som van de aflatoxinen B 1, B 2, G 1, G 2 mag niet meer bedragen dan 300 μg/kg van het azadirachtin A-gehalte. |
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over azadirachtin (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de blootstelling van de consument via de voeding, met het oog op toekomstige herzieningen van de maximumresidugehalten; de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen en in het water levende organismen. Indien nodig moeten risicobeperkende maatregelen worden toegepast. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van bevestigende informatie over: de relatie tussen azadirachtin A en de rest van de werkzame bestanddelen in het neemzaadextract ten aanzien van hoeveelheid, biologische activiteit en persistentie ter bevestiging van de lead-active-compoundaanpak ten aanzien van azadirachtin A en ter bevestiging van de specificatie van het technische materiaal, de residudefinitie en de grondwaterrisicobeoordeling. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager deze informatie uiterlijk 31 december 2013 bij de Commissie indient. |
344 |
Diclofop
|
|
≥ 980 g/kg (uitgedrukt als diclofop-methyl) |
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over diclofop (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de toedieners en de werknemers en als voorwaarde voor toelating het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; bijzondere aandacht besteden aan het risico voor in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende planten en voorschrijven dat risicobeperkende maatregelen worden toegepast. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van bevestigende informatie over: een metabolismestudie over granen; een bijwerking van de risicobeoordeling betreffende het mogelijke milieu-efect van de preferentiële afbraak/omzetting van de isomeren. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager de onder a) vermelde informatie uiterlijk 31 mei 2013 en de onder b) vermelde informatie uiterlijk twee jaar na de goedkeuring van een specifieke leidraad voor de evaluatie van isomeermengsels bij de Commissie indient. |
345 |
Californische pap CAS-nr.: 1344-81-6 CIPAC-nr.: 17 |
calciumpolysulfide |
≥ 290 g/kg |
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Californische pap dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van degene die de stof toedient en ervoor zorgen dat de voorwaarden voor de toelating in de toepassing van adequate beschermingsmaatregelen voorzien; de bescherming van in het water levende organismen en van geleedpotigen die niet tot de doelsoorten behoren, en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden waar nodig ook risicobeperkende maatregelen omvatten. |
346 |
Aluminiumsulfaat CAS-nr.: 10043-01-3 CIPAC niet beschikbaar |
aluminiumsulfaat |
970 g/kg |
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik binnenshuis als bactericide na de oogst voor sierplanten. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over aluminiumsulfaat (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van bevestigende informatie over de specificatie van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd, in de vorm van passende analytische gegevens. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager dergelijke informatie bij de Commissie indient uiterlijk op 1 december 2011. |
347 |
Bromadiolon CAS-nr.: 28772-56-7 CIPAC-nr.: 371 |
3-[(1RS,3RS;1RS,3SR)- 3-(4′-broombifenyl-4-yl)-3-hydroxy-1-fenylpropyl]-4-hydroxycumarine |
≥ 970 g/kg |
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als rodenticide in de vorm van kant-en-klaar aas dat in de gangen van knaagdieren wordt geplaatst. De nominale concentratie van de werkzame stof in de gewasbeschermingsmiddelen mag niet meer bedragen dan 50 mg/kg. Er mogen alleen toelatingen worden verleend door toepassingen door professionele gebruikers. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over bromadiolon (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan het risico voor professionele toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; bijzondere aandacht besteden aan het risico van primaire en doorvergiftiging voor vogels en niet tot de doelsoorten behorende zoogdieren. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van bevestigende informatie over: de specificatie van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd, in de vorm van passende analytische gegevens; de relevantie van de verontreinigingen; de bepaling van bromadiolon in water met een bepaalbaarheidsgrens van 0,01 μg/l; de doeltreffendheid van de voorgestelde beperkende maatregelen ter vermindering van het risico voor vogels en niet tot de doelsoorten behorende zoogdieren; de grondwaterblootstellingsbeoordeling ten aanzien van metabolieten. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager de onder a), b) en c) vermelde informatie uiterlijk op 30 november 2011 en de onder d) en e) vermelde informatie uiterlijk op 31 mei 2013 bij de Commissie indient. |
348 |
Paclobutrazool CAS-nr.: 76738-62-0 CIPAC-nr.: 445 |
(2RS,3RS)-1-(4-chloorfenyl)-4,4-dimethyl-2-(1H-1,2,4-triazool-1-yl)pentaan-3-ol |
≥ 930 g/kg |
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als plantengroeiregulator. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over paclobutrazool (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan het risico voor waterplanten en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van bevestigende informatie over: de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd; de analysemethoden in bodem en water voor de metaboliet NOA457654; de residuen van metabolieten van triazoolderivaten (TDM's) in primaire gewassen, wisselgewassen en producten van dierlijke oorsprong; de potentiële hormoonontregelende eigenschappen van paclobutrazool; de mogelijke schadelijke effecten van afbraakproducten van de verschillende optische structuren van paclobutrazool en zijn metaboliet CGA 149907 op de milieucompartimenten bodem, water en lucht. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager de informatie in de punten 1) en 2) uiterlijk 30 november 2011, de informatie in punt 3 uiterlijk 31 mei 2013, de informatie in punt 4 binnen twee jaar na de goedkeuring van de OESO-testrichtsnoeren inzake hormoonontregeling en de informatie in punt 5 binnen twee jaar na de goedkeuring van een specifieke leidraad bij de Commissie indient. |
349 |
Pencycuron CAS-nr.: 66063-05-6 CIPAC-nr.: 402 |
1-(4-chloorbenzyl)-1-cyclopentyl-3-fenylureum |
≥ 980 g/kg |
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over pencycuron (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van grote allesetende zoogdieren. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van bevestigende informatie over: de lotgevallen en het gedrag in de bodem van de chloorfenyl- en cyclopentylaandelen van pencycuron; de lotgevallen en het gedrag in natuurlijk oppervlaktewater en sedimentsystemen van de chloorfenyl- en fenylaandelen van pencycuron; het langetermijnrisico voor grote allesetende zoogdieren. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager de in de punten 1), 2) en 3) vermelde informatie uiterlijk 31 mei 2013 bij de Commissie indient. |
350 |
Tebufenozide CAS-nr.: 112410-23-8 CIPAC-nr.: 724 |
N-tert-butyl-N′-(4-ethylbenzoyl)-3,5-dimethylbenzohydrazide |
≥ 970 g/kg Relevante verontreiniging tert-butylhydrazine < 0,001 g/kg |
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over tebufenozide (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de toedieners en de werknemers na terugkeer in de kassen en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden geschikte beschermingsmiddelen voorschrijven; bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt toegepast in gebieden met kwetsbare bodem- en/of klimatologische omstandigheden; bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van in het water levende organismen en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden passende risicobeperkende maatregelen voorschrijven; bijzondere aandacht besteden aan het risico voor niet tot de doelsoorten behorende Lepidoptera-insecten. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten om overlegging verzoeken van bevestigende informatie over: de relevantie van de metabolieten RH-6595, RH-2651, M2; de afbraak van tebufenozide in anaerobe bodems en bodems met alkaline pH. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager de in de punten 1) en 2) vermelde informatie uiterlijk 31 mei 2013 bij de Commissie indient. |
351 |
Dithianon CAS-nr.: 3347-22-6 CIPAC-nr.: 153 |
5,10-dihydro-5,10-dioxonafto[2,3-b]-1,4-dithiine-2,3-dicarbonitril |
≥ 930 g/kg |
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over dithianon (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van in het water levende organismen; de gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten; bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de toedieners; de gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen omvatten; bijzondere aandacht besteden aan de langetermijnrisico’s voor vogels; de gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van bevestigende informatie over: de stabiliteit bij opslag en de aard van de residuen in verwerkte producten; de beoordeling van de blootstelling van oppervlakte- en grondwater voor ftaalzuur; de risicobeoordeling voor in het water levende organismen ten aanzien van ftaalzuur, ftaalaldehyde en 1,2-benzeendimethanol. De betrokken lidstaten zorgen ervoor dat de aanvrager deze informatie uiterlijk 31 mei 2013 bij de Commissie indient. |
352 |
Hexythiazox CAS-nr.: 78587-05-0 CIPAC-nr.: 439 |
(4RS,5RS)-5-(4-chloorfenyl)-N-cyclohexyl-4-methyl-2-oxo-1,3-thiazolidine-3-carboxamide |
≥ 976 g/kg (1:1-mengsel van (4R,5R) en (4S,5S)) |
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als acaricide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over hexythiazox (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de bescherming van in het water levende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten; de veiligheid van de toedieners en de werknemers. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, beschermingsmaatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van bevestigende informatie over: de toxicologische relevantie van de metaboliet PT-1-3(14); het potentiële voorkomen van de metaboliet PT-1-3 in verwerkte producten; de potentiële schadelijke effecten van hexythiazox op bijenbroed; het mogelijke effect van de preferentiële afbraak en/of omzetting van het mengsel van isomeren op de beoordeling van de risico’s voor de werknemers, de beoordeling van de risico’s voor de consumenten en het milieu. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager de informatie, vastgesteld onder a), b) en c), uiterlijk op 31 mei 2013 en de informatie, vastgesteld onder d), twee jaar na de goedkeuring van specifieke richtsnoeren bij de Commissie indient. |
353 |
Flutriafol CAS-nr.: 76674-21-0 CIPAC-nr.: 436 |
(RS)-2,4′-difluor-α-(1H-1,2,4- triazool-1-ylmethyl)benzhydrylalcohol |
≥ 920 g/kg (racemaat) Relevante verontreinigingen:
|
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over flutriafol (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de veiligheid van de werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt toegepast in qua bodemgesteldheid en/of klimaat kwetsbare gebieden; bijzondere aandacht besteden aan het langetermijnrisico voor insectenetende vogels. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager bevestigende informatie bij de Commissie indient met betrekking tot: de relevantie van de aanwezige verontreinigingen in de technische specificaties; de residuen van metabolieten van triazoolderivaten (TDM’s) in primaire gewassen, wisselgewassen en producten van dierlijke oorsprong; het langetermijnrisico voor insectenetende vogels. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager de informatie, vastgesteld onder a), uiterlijk op 1 december 2011 en de onder b) en c) vastgestelde informatie uiterlijk op 31 mei 2013 bij de Commissie indient. |
354 |
Flurochloridone CAS-nr. 61213-25-0 CIPAC-nr. 430 |
(3RS,4RS;3RS,4SR)-3-chloor-4-chloormethyl-1-(α,α,α-trifluor-m-tolyl)-2-pyrrolidone |
≥ 940 g/kg Relevante onzuiverheden: Tolueen: max. 8 g/kg |
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over flurochloridone (met name de aanhangsels I en II), dat op 4 februari 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: het risico voor niet tot de doelsoorten behorende planten en in het water levende organismen; de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager verdere bevestigende informatie bij de Commissie indient met betrekking tot: de relevantie van andere onzuiverheden dan tolueen; de conformiteit van het ecotoxicologisch testmateriaal met de technische specificaties; de relevantie van de grondwatermetaboliet R42819(15); de potentiële hormoonontregelende eigenschappen van flurochloridone. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager bij de Commissie de in de punten 1 en 2 vastgestelde informatie uiterlijk op 1 december 2011, de in punt 3 vastgestelde informatie uiterlijk op 31 mei 2013 en de in punt 4 vastgestelde informatie binnen twee jaar na de vaststelling van de OESO-testrichtsnoeren inzake hormoonontregeling indient. |
DEEL B
Uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009 goedgekeurde werkzame stoffen
Voor alle in dit deel vermelde stoffen geldende algemene bepalingen:
-
Voor de toepassing voor elke stof van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over de betrokken stof, en met name met de aanhangsels I en II daarvan.
-
De lidstaten houden alle evaluatieverslagen (met uitzondering van de vertrouwelijke informatie als bedoeld in artikel 63 van Verordening (EG) nr. 1107/2009) voor raadpleging ter beschikking van alle belangstellende partijen of voor partijen die daarom verzoeken.
Nummer |
Benaming, identificatienummers |
IUPAC-benaming |
Zuiverheid(1) |
Datum van goedkeuring |
Geldigheidsduur |
Specifieke bepalingen |
---|---|---|---|---|---|---|
1 |
Bispyribac CAS-nr. 125401-75-4 CIPAC-nr. 748 |
2,6-bis(4,6-dimethoxypyrimidine-2-yloxy)benzoëzuur |
≥ 930 g/kg (als bispyribac-natrium) |
1 augustus 2011 |
31 juli 2021 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide in rijst. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over bispyribac (met name de aanhangsels I en II), dat op 17 juni 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt toegepast in regio’s met kwetsbare bodem- en/of klimaatomstandigheden. De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om indiening van nadere informatie wat betreft de mogelijke verontreiniging van het grondwater door de metabolieten M03(2), M04(3) en M10(4). Zij moeten ervoor zorgen dat de aanvrager deze informatie uiterlijk op 31 juli 2013 aan de Commissie verstrekt. |
2 |
Profoxydim CAS-nr. 139001-49-3 CIPAC-nr. 621 |
2-[(1 E/Z)-[(2 R S)-2-(4-chloorfenoxy)propoxyimino] butyl]-3-hydroxy-5-[(3 R S; 3 S R)-tetrahydro-2 H-thiopyran-3-yl] cyclohex-2-enon |
≥ 940 g/kg |
1 augustus 2011 |
31 juli 2021 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over profoxydim (met name de aanhangsels I en II), dat op 17 juni 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt toegepast in regio's met kwetsbare bodem- en/of klimaatomstandigheden; het langetermijnrisico voor niet tot de doelsoorten behorende organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. |
3 |
Azimsulfuron CAS-nr. 120162-55-2 CIPAC-nr. 584 |
1-(4,6-dimethoxypyrimidine-2-yl)-3-[1-methyl-4-(2-methyl-2H-tetrazool-5-yl)-pyrazool-5-ylsulfonyl]ureum |
≥ 980 g/kg Maximumgehalte van de onzuiverheid fenol 2 g/kg |
1 januari 2012 |
31 december 2021 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Toepassingen vanuit de lucht kunnen niet worden toegestaan. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over azimsulfuron (met name de aanhangsels I en II), dat op 17 juni 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende planten; de mogelijkheid van de verontreiniging van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt toegepast in kwetsbare scenario's en/of klimaatomstandigheden; de bescherming van in het water levende organismen. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden zo nodig risicobeperkingsmaatregelen omvatten (bv. bufferzones, in de rijstteelt minimale wachttijden voor het lozen van het water). De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken over: de risicobeoordeling voor in het water levende organismen; de identificatie van de afbraakproducten bij fotolyse van de stof in water. De kennisgever moet deze informatie uiterlijk op 31 december 2013 bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA indienen. |
4 |
Azoxystrobin CAS-nr. 131860-33-8 CIPAC-nr. 571 |
methyl-(E)-2-{2-[6-(2-cyaanfenoxy)pyrimidine-4-yloxy]fenyl}-3-methoxyacrylaat |
≥ 930 g/kg Maximumgehalte tolueen 2 g/kg Maximumgehalte Z-isomeer 25 g/kg |
1 januari 2012 |
31 december 2021 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over azoxystrobin (met name de aanhangsels I en II), dat op 17 juni 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: het feit dat de specificatie van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd, bevestigd en met passende analytische gegevens onderbouwd moet worden. Het in de toxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal moet worden vergeleken met deze specificatie van het technische materiaal en aan de hand daarvan worden gecontroleerd; de mogelijkheid van de verontreiniging van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt toegepast in regio's met kwetsbare bodem- en of klimaatomstandigheden; de bescherming van in het water levende organismen. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten verzoeken om indiening van bevestigende informatie wat betreft de risicobeoordeling voor het grondwater en in het water levende organismen. De kennisgever moet deze informatie uiterlijk op 31 december 2013 bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA indienen. |
5 |
Imazalil CAS-nr.: 35554-44-0 73790-28-0 (vervangen) CIPAC-nr.: 335 |
(RS)-1-(β-allyloxy-2,4-dichloorfenylethyl) imidazool of allyl-(RS)-1-(2,4-dichloorfenyl)-2-imidazool-1-ylethylether |
≥ 950 g/kg |
1 januari 2012 |
31 december 2021 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over imazalil (met name de aanhangsels I en II), dat op 17 juni 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan het feit dat de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd moet worden bevestigd en met passende analytische gegevens worden onderbouwd. Het in de toxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal moet worden vergeleken met deze specificatie van het technische materiaal en aan de hand daarvan worden gecontroleerd; bijzondere aandacht besteden aan de situatie inzake de acute blootstelling van de consumenten via de voeding met het oog op toekomstige herzieningen van de maximumresidugehalten; bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de toedieners en werknemers. De toegelaten gebruiksvoorwaarden moeten de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen en risicobeperkende maatregelen ter vermindering van de blootstelling voorschrijven; zorgen voor passende afvalbeheerspraktijken voor de behandeling van de afvaloplossing die na de toepassing overblijft, zoals het reinigingswater van het besproeiingssysteem en de verwijdering van het verwerkingsafval. Preventie van accidentele verliezen van de behandelingsoplossing. De lidstaten die toestaan dat het afvalwater in de riolering wordt geloosd, zorgen ervoor dat een plaatselijke risicobeoordeling wordt uitgevoerd; bijzondere aandacht besteden aan het risico voor in het water levende organismen en bodemmicro-organismen en risico op de lange termijn voor zaadetende vogels en zoogdieren. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De kennisgever moet bevestigende informatie indienen wat betreft: het afbraaktraject van imazalil in bodem- en oppervlaktewatersystemen; milieugegevens ter ondersteuning van de beheersmaatregelen die de lidstaten hebben genomen om ervoor te zorgen dat de blootstelling van het grondwater verwaarloosbaar is; een hydrolysestudie naar de aard van de residuen in verwerkte producten. De kennisgever moet uiterlijk op 31 december 2013 dergelijke informatie indienen bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA. |
6 |
Prohexadion CAS-nr. 127277-53-6 (prohexadion-calcium) CIPAC-nr. 567 (prohexadion) Nr. 567 020 (prohexadion-calcium) |
3,5-dioxo-4-propionylcyclo-hexaancarbonzuur |
≥ 890 g/kg (uitgedrukt als prohexadion-calcium) |
1 januari 2012 |
31 december 2021 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als plantengroeiregulator. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over prohexadion (met name de aanhangsels I en II), dat op 17 juni 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. |
7 |
Spiroxamine CAS-nr. 1181134-30-8 CIPAC-nr. 572 |
8-tert-butyl-1,4-dioxaspiro[4,5]decaan-2-ylmethyl(ethyl)(propyl)amine (ISO) |
≥ 940 g/kg (diastereomeren A en B gecombineerd) |
1 januari 2012 |
31 december 2021 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over spiroxamine (met name de aanhangsels I en II), dat op 17 juni 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: het risico voor toedieners en werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen omvatten; de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt toegepast in regio's met kwetsbare bodem- en/of klimaatomstandigheden; het risico voor in het water levende organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken over: het mogelijke effect op de werknemer, de consument en de milieurisicobeoordeling van de mogelijke stereoselectieve afbraak van elke isomeer in planten, dieren en het milieu; de toxiciteit van de in fruitgewassen gevormde plantmetabolieten en de mogelijke hydrolyse van uit fruitgewassen afkomstige residuen in verwerkte producten; de grondwaterblootstellingsbeoordeling voor metaboliet M03(7); het risico voor in het water levende organismen. De kennisgever moet aan de lidstaten, de Commissie en de EFSA uiterlijk twee jaar na de goedkeuring van specifieke richtsnoeren de onder a) vermelde informatie en uiterlijk op 31 december 2013 de onder b), c) en d) vermelde informatie verstrekken. |
8 |
Kresoxym-methyl CAS-nr. 143 390-89-0 CIPAC-nr. 568 |
methyl- (E)-methoxyimino[a-(o-tolyloxy)-o-tolyl]acetaat |
≥ 910 g/kg Methanol: maximaal 5 g/kg Methylchloride: maximaal 1 g/kg Tolueen: maximaal 1 g/kg |
1 januari 2012 |
31 december 2021 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over kresoxim-methyl (met name de aanhangsels I en II), dat op 17 juni 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het grondwater onder kwetsbare omstandigheden en de toelatingsvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie verstrekken over: de beoordeling van het grondwaterblootstellingsrisco en met name: over de lysimeterstudie ter staving van de verklaring dat de twee waargenomen niet-geïdentificeerde pieken niet overeenkomen met metabolieten die elk afzonderlijk de drempelwaarde van 0,1 μg/l overschrijden; over de terugvinding van metaboliet BF 490-5 ter bevestiging van de afwezigheid daarvan in het lysimeterpercolaat op niveaus van meer dan 0,1 μg/l; over de beoordeling van het grondwaterblootstellingsrisico voor de late toepassing op appelen/peren en druiven. De aanvrager moet deze informatie uiterlijk op 31 december 2013 bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA indienen. |
9 |
Fluroxypyr CAS-nr. 69377-81-7 CIPAC-nr. 431 |
4-amino-3,5-dichloor-6-fluor-2-pyridyloxyazijnzuur |
≥ 950 g/kg (fluroxypyr-meptyl) |
1 januari 2012 |
31 december 2021 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen, moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fluroxypyr (met name de aanhangsels I en II), dat op 17 juni 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij de algemene beoordeling moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan de potentiële verontreiniging van het grondwater met de metaboliet fluroxypyrpyridinol, wanneer de werkzame stof wordt toegepast in regio’s met alkalische of kwetsbare bodem en/of met kwetsbare klimaatomstandigheden; bijzondere aandacht besteden aan het risico voor in het water levende organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken over: de relevantie van de onzuiverheden in de technische specificaties; de relevantie van het in de toxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal met het oog op de specificatie van het technische materiaal; de toxicologische relevantie van de metabolieten fluroxypyrpyridinol en fluroxypyrmethoxypyridine; de residuanalysemethoden voor planten; de lotgevallen van fluroxypyresters in dierlijke matrices; het langetermijnrisico voor regenwormen en bodemorganismen. De kennisgever moet aan de lidstaten, de Commissie en de EFSA uiterlijk op 1 juli 2012 de onder a) en b) vermelde informatie en uiterlijk op 31 december 2013 de onder c), d), e) en f) vermelde informatie verstrekken. |
10 |
Tefluthrin CAS-nr.: 79538-32-2 CIPAC-nr.: 451 |
2,3,5,6-tetrafluor-4-methylbenzyl-(1RS, 3RS)-3-[(Z)-2-chloor-3,3,3-trifluorprop-1-enyl]-2,2-dimethylcyclopropaancarboxylaat Tefluthrin is een 1:1-mengsel van de Z-(1R,3R)- en Z-(1S,3S)-enantiomeren. |
≥ 920 g/kg Hexachloorbenzeen: niet meer dan 1 mg/kg |
1 januari 2012 |
31 december 2021 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. De zaadcoating mag alleen plaatsvinden in professionele zaadverwerkingsinstallaties. Deze installaties moeten de beste beschikbare technieken toepassen om het vrijkomen van stofwolken tijdens de opslag, het vervoer en de toepassing uit te sluiten. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over tefluthrin (met name de aanhangsels I en II), dat op 17 juni 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de veiligheid van de toedieners en de werknemers en in de gebruiksvoorwaarden het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen en ademhalingsbeschermingsapparatuur opnemen; het risico voor vogels en zoogdieren. Er moeten risicobeperkende maatregelen worden toegepast om te zorgen voor een hoge mate van inwerking in de bodem en om morsen te vermijden; en moeten ervoor zorgen dat op het etiket van het behandelde zaad wordt vermeld dat het zaad met tefluthrin is behandeld en de in de toelating vastgestelde risicobeperkende maatregelen worden aangegeven. De aanvrager moet bevestigende informatie verstrekken over: de specificatie van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd; een gevalideerde analysemethode voor water; het mogelijke milieueffect van de preferentiële afbraak/omzetting van de isomeren en een schatting van de relatieve toxiciteit en een risicobeoordeling voor de werknemers. De aanvrager moet bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA uiterlijk 30 juni 2012 de in punt 1 vermelde informatie, uiterlijk 31 december 2012 de in punt 2 vermelde informatie en twee jaar na de goedkeuring van een specifieke handleiding voor de evaluatie van het isomerenmengsel de in punt 3 vermelde informatie indienen. |
11 |
Oxyfluorfen CAS-nummer 42874-03-3 CIPAC-nr. 538 |
2-chloor-α,α,α-trifluor-p-tolyl- (3-ethoxy-4-nitrofenyl)ether |
≥ 970 g/kg Onzuiverheden: N,N-dimethylnitrosamine: maximaal 50 μg/kg |
1 januari 2012 |
31 december 2021 |
De stof mag alleen worden toegelaten als herbicide voor bandbespuiting dichtbij de grond van de herfst tot het vroege voorjaar. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over oxyfluorfen (met name de aanhangsels I en II), dat op 17 juni 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de toedieners en werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; bijzondere aandacht besteden aan de risico's voor in het water levende organismen, zich met regenwormen voedende zoogdieren, bodemmacro-organismen, niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen en niet tot de doelsoorten behorende planten. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft: de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, waaronder informatie over de relevantie van de onzuiverheden; de gelijkwaardigheid tussen de specificaties van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, en die van het bij de toxiciteitsonderzoeken gebruikte testmateriaal; het potentiële risico voor in het water levende organismen van de werkzame stof en van de metabolieten RH-45469(8), MW 306(9), MW 347(10), MW 274(11) en van de ongeïdentificeerde metaboliet Deg 27; het potentiële risico van bioaccumulatie en biomagnificatie in de watervoedselketen, onder meer voor sedimentbewoners; blootstellingsgegevens voor bandbespuiting die bruikbaar zijn voor driftbeperking. De aanvrager moet uiterlijk op 30 juni 2012 de in de punten 1 en 2 bedoelde informatie en uiterlijk op 31 december 2013 de in de punten 3 tot en met 5 bedoelde informatie indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
12 |
1-naftylaceetamide CAS-nr. 86-86-2 CIPAC-nr. 282 |
2-(1-naftyl)aceetamide |
≥ 980 g/kg |
1 januari 2012 |
31 december 2021 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als groeiregulator. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over 1-naftylaceetamide (met name de aanhangsels I en II), dat op 17 juni 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan het risico voor toedieners en werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden, indien nodig, het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt toegepast in gebieden met kwetsbare bodem- en/of klimatologische omstandigheden; bijzondere aandacht besteden aan het risico voor in het water levende organismen; bijzondere aandacht besteden aan het risico voor niet tot de doelsoorten behorende planten; bijzondere aandacht besteden aan het risico voor vogels. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft: het risico voor niet tot de doelsoorten behorende planten; het langetermijnrisico voor vogels. De aanvrager moet uiterlijk op 31 december 2013 dergelijke informatie indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
13 |
1-naftylazijnzuur CAS-nr. 86-87-3 CIPAC-nr. 313 |
1-naftylazijnzuur |
≥ 980 g/kg |
1 januari 2012 |
31 december 2021 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als groeiregulator. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over 1-naftylazijnzuur (met name de aanhangsels I en II), dat op 17 juni 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan het risico voor toedieners en werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden, indien nodig, het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; bijzondere aandacht besteden aan de blootstelling van de consument via de voeding, met het oog op latere herzieningen van de maximumresidugehalten; bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt toegepast in gebieden met kwetsbare bodem- en/of klimatologische omstandigheden; bijzondere aandacht besteden aan het risico voor in het water levende organismen; bijzondere aandacht besteden aan het risico voor vogels. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft: de weg waarlangs en de snelheid waarmee afbraak plaatsvindt in de bodem, met inbegrip van de beoordeling van de mogelijke fotolyse; het langetermijnrisico voor vogels. De aanvrager moet uiterlijk op 31 december 2013 dergelijke informatie indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
14 |
Fluquinconazool CAS-nummer 136426-54-5 CIPAC-nr. 474 |
3-(2,4-dichloorfenyl)-6-fluor-2-(1H-1,2,4-triazool-1-yl)chuinazoline-4(3H)-on |
≥ 955 g/kg |
1 januari 2012 |
31 december 2021 |
De stof mag alleen worden toegelaten als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fluquinconazool (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 17 juni 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan het risico voor toedieners en werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden, indien nodig, het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; bijzondere aandacht besteden aan de blootstelling van de consument via de voeding aan de residuen van metabolieten van triazoolderivaten (TDM's); bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van vogels en zoogdieren. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft: residuen van metabolieten van triazoolderivaten (TDM's) in primaire gewassen, wisselgewassen en producten van dierlijke oorsprong; de bijdrage van de eventuele residuen van de dionmetaboliet in wisselgewassen aan de totale blootstelling van de consument; het acute risico voor insectenetende zoogdieren; het langetermijnrisico voor insectenetende en plantenetende vogels en zoogdieren; het risico voor zich met regenwormen voedende zoogdieren; de mogelijkheid van hormoonontregeling bij in het water levende organismen (studie naar de volledige levenscyclus van vissen). De aanvrager moet uiterlijk op 31 december 2013 dergelijke informatie indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
15 |
Fluazifop-P CAS-nr. 83066-88-0 (fluazifop-P) CIPAC-nr. 467 (fluazifop-P) |
(R)-2-{4-[5-(trifluormethyl)-2-pyridyloxy]fenoxy} propionzuur (fluazifop-P) |
≥ 900 g/kg in fluazifop-P-butyl De volgende onzuiverheid 2-chloor-5-(trifluormethyl)pyridine mag niet hoger zijn dan 1,5 g/kg in het materiaal zoals vervaardigd |
1 januari 2012 |
31 december 2021 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fluazifop-P, dat op 1 februari 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de bijlagen I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de consument wat betreft het voorkomen in grondwater van de metabolietverbinding x(5); bijzondere aandacht besteden aan het risico voor toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van oppervlaktewater en grondwater in kwetsbare gebieden; bijzondere aandacht besteden aan niet tot de doelsoorten behorende planten. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft: de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, waaronder informatie over de relevantie van de onzuiverheid R154719; de gelijkwaardigheid tussen de specificaties van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, en die van het in de toxiciteitsonderzoeken gebruikte testmateriaal; het potentiële langetermijnrisico voor herbivore zoogdieren; het uitendelijke lot en gedrag in het milieu van de metabolietverbindingen X(5) en IV(6); het potentiële risico van de metabolietverbinding IV(6) voor vissen en ongewervelde waterdieren. De aanvrager moet uiterlijk op 30 juni 2012 de in de punten 1 en 2 bedoelde informatie en uiterlijk op 31 december 2013 de in de punten 3, 4 en 5 bedoelde informatie indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
16 |
Terbutylazine CAS-nr. 5915-41-3 CIPAC-nr. 234 |
N2-tert-butyl-6-chloor-N4-ethyl-1,3,5-triazine-2,4-diamine |
≥ 950 g/kg Onzuiverheden:
|
1 januari 2012 |
31 december 2021 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 genoemde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over terbutylazine (met name de aanhangsels I en II), dat op 17 juni 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; het risico voor zoogdieren en aardwormen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, alsook de verplichting om bewakingsprogramma's uit te voeren om mogelijke grondwaterverontreinigingen in kwetsbare gebieden te onderzoeken. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft: de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, met toereikende analytische gegevens, waaronder informatie over de relevantie van de onzuiverheden; de gelijkwaardigheid tussen de specificaties van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, en die van het in de toxiciteitsonderzoeken gebruikte testmateriaal; de beoordeling van de blootstelling van het grondwater aan de ongeïdentificeerde metabolieten LM1, LM2, LM3, LM4, LM5 en LM6; de relevantie van de metabolieten MT1 (N-tert-butyl-6-chloor-1,3,5-triazine-2,4-diamine), MT 13 (4-(tert-butylamino)-6-(ethylamino)-1,3,5-triazine-2-ol of 6-hydroxy -N2-ethyl-N4- tert-butyl-1,3,5-triazine-2,4-diamine), MT14 (4-amino-6-(tert-butylamino)-1,3,5-triazine-2-ol of N-tert-butyl-6-hydroxy-1,3,5-triazine-2,4-diamine), en van de ongeïdentificeerde metabolieten LM1, LM2, LM3, LM4, LM5 en LM6 ten aanzien van kanker, indien terbutylazine krachtens Verordening (EG) nr. 1272/2008 wordt ingedeeld als „verdacht van het veroorzaken van kanker”. De aanvrager moet uiterlijk op 30 juni 2012 de in de punten 1 en 2 bedoelde informatie, uiterlijk op 30 juni 2013 de in punt 3 bedoelde informatie en binnen zes maanden na de kennisgeving van het indelingsbesluit betreffende die stof de in punt 4 bedoelde informatie indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
17 |
Triazoxide CAS-nr.: 72459-58-6 CIPAC-nr.: 729 |
7-chloor-3-imidazool-1-yl-1,2,4-benzotriazine1-oxide |
≥ 970 g/kg Onzuiverheden: tolueen: niet meer dan 3 g/kg |
1 oktober 2011 |
30 september 2021 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide voor zaadbehandeling. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over triazoxide (met name de aanhangsels I en II) dat op 17 juni 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de toedieners en werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden zo nodig het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; bijzondere aandacht besteden aan het risico voor graanetende vogels en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA uiterlijk 30 september 2013 bevestigende informatie over het langetermijnrisico voor graanetende zoogdieren indienen. |
18 |
8-hydroxyquinoline CAS-nr. 148-24-3 (8-hydroxyquinoline) CIPAC-nr. 677 8-hydroxyquinoline |
8-quinolinol |
≥ 990 g/kg |
1 januari 2012 |
31 december 2021 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide en bactericide in broeikassen. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over 8-hydroxyquinoline (met name de aanhangsels I en II), dat op 15 juli 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie verstrekken over 8-hydroxyquinoline en de zouten daarvan met betrekking tot: de methode voor luchtanalyse; een nieuwe opslagstabiliteit betreffende de houdbaarheid van monsters van zowel de metabolismestudie als de residuproeven onder toezicht. De aanvrager moet deze informatie uiterlijk op 31 december 2013 indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
19 |
Acrinathrin CAS-nr. 101007-06-1 CIPAC-nr. 678 |
(S)-α-cyano-3-phenoxybenzyl (Z)-(1R,3S)-2,2-dimethyl-3-[2-(2,2,2-trifluoro-1-trifluoromethylethoxycarbonyl)vinyl]cyclopropanecarboxylaat of (S)-α-cyano-3-phenoxybenzyl (Z)-(1R,3S)-2,2-dimethyl-3-[2-(2,2,2-trifluoro-1-trifluoromethylethoxycarbonyl)vinyl]cyclopropanecarboxylaat |
≥ 970 g/kg Onzuiverheden: 1,3-dicyclohexylurea: niet meer dan 2 g/kg |
1 januari 2012 |
31 december 2021 |
Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide en acaracide in doseringen van maximaal 22,5 g/ha per toepassing. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over arcinathrin (met name de aanhangsels I en II) dat op 15 juli 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de toedieners en werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden zo nodig het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; bijzondere aandacht besteden aan het risico voor in het water levende organismen, met name vissen, en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten; bijzondere aandacht besteden aan het risico voor niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen, met inbegrip van bijen, en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft: het potentieel risico voor het grondwater van de metaboliet 3-PBAld(12); het chronische risico voor vissen; de risicobeoordeling voor niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen; het mogelijke effect op de werknemer, de consument en de milieurisicobeoordeling van de mogelijke stereoselectieve afbraak van elke isomeer in planten, dieren en het milieu. De aanvrager moet de informatie, vastgesteld in de punten 1, 2 en 3 uiterlijk op 31 december 2013 en de informatie, vastgesteld in punt 4 twee jaar na de goedkeuring van specifieke richtsnoeren indienen bij de Commissie, de lidstaten en de autoriteit. |
20 |
Prochloraz CAS-nr. 67747-09-5 CIPAC-nr. 407 |
N-propyl-N-[2-(2,4,6-trichloorfenoxy)ethyl]imidazool-1-carboxamide |
≥ 970 g/kg Onzuiverheden: Som van dioxinen en furanen (WHO-PCDD/T TEQ)(13): niet meer dan 0,01 mg/kg |
1 januari 2012 |
31 december 2021 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. In het geval van toepassingen buitenshuis, mag de dosering niet meer bedragen dan 450 g/ha per toediening. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over prochloraz (met name de aanhangsels I en II) dat op 27 september 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de toedieners en werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden zo nodig het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; bijzondere aandacht besteden aan het risico voor in het water levende organismen en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten; bijzondere aandacht besteden aan het langetermijnrisico voor zoogdieren en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvragers moeten bevestigende informatie indienen wat betreft: vergelijking en verificatie van het in de zoogdiertoxiciteits- en ecotoxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal met de specificatie van het technische materiaal; de milieurisicobeoordeling voor de metaalcomplexen van prochloraz; de potentiële hormoonontregelende eigenschappen van prochloraz voor vogels. De kennisgever moet de informatie, vastgesteld in de punten 1 en 2 uiterlijk op 31 december 2013 en de informatie, vastgesteld in punt 3 binnen twee jaar na de goedkeuring van de desbetreffende testrichtsnoeren van de OESO betreffende hormoonontregeling indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
22 |
Metam CAS-nr. 144-54-7 CIPAC-nr. 20 |
Methyldithiocarba-minezuur |
≥ 965 g/kg Uitgedrukt als metam-natrium op basis van de droge stof ≥ 990 g/kg Uitgedrukt als metam-kalium op basis van de droge stof Relevante onzuiverheden:
|
1 juli 2012 |
30 juni 2022 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als nematicide, fungicide, herbicide en insecticide voor toepassing als bodemfumigatiemiddel vóór de aanplant; het gebruik moet worden beperkt tot één toepassing elke drie jaar op hetzelfde perceel. De toepassing mag worden toegestaan op het open veld door bodeminjectie of druppelbevloeiing, en in kassen alleen door druppelbevloeiing. Voor druppelbevloeiing moet het gebruik van gasdicht kunststoffolie worden voorgeschreven. De maximale toedieningsdosis moet 153 kg/ha bedragen (hetgeen overeenkomt met 86,3 kg/ha MITC) bij toepassingen in het open veld. Toelatingen moeten worden beperkt tot professionele gebruikers. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over metam dat op 9 maart 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen en een beperking van de dagelijkse werktijd; bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen, een wachttijd en een beperking van de dagelijkse werktijd; bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van omstanders en omwonenden en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals een adequate bufferzone gedurende en tot en met 24 uur na de toepassing van de rand van het toepassingsgebied tot bewoonde en door het algemene publiek gebruikte percelen, waarbij het gebruik van waarschuwingstekens en bodemmarkering verplicht is; bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt toegepast in qua bodemgesteldheid en/of klimaat kwetsbare gebieden en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals een adequate bufferzone; bijzondere aandacht besteden aan het risico voor niet tot de doelsoorten behorende organismen en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten; De aanvrager moet bevestigende informatie indienen over methylisothiocyanaat wat betreft: de beoordeling van de mogelijkheid tot transport over lange afstanden door de lucht en aanverwante milieurisico’s; de mogelijke verontreiniging van het grondwater. De aanvrager moet deze informatie uiterlijk op 31 mei 2014 indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
23 |
Bifenthrin CAS-nr.: 82657-04-3 CIPAC-nr.: 415 |
2-methylbifenyl-3-ylmethyl (1RS,3RS)-3-[(Z)-2-chloor-3,3,3-trifluorprop-1-enyl]-2,2-dimethylcyclopropaancarboxylaat of 2-methylbifenyl-3-ylmethyl (1RS)-cis-3-[(Z)-2-chloor-3,3,3-trifluorprop-1-enyl]-2,2-dimethylcyclopropaancarboxylaat |
≥ 930 g/kg Onzuiverheden: Tolueen: niet meer dan 5 g/kg |
1 augustus 2012 |
31 juli 2019 |
De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over bifenthrin (met name de aanhangsels I en II) dat op 1 juni 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de persistentie in het milieu; het risico van bioaccumulatie en biomagnificatie; de bescherming van de toedieners en werknemers, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; het risico voor in het water levende organismen, met name vissen en ongewervelde dieren, niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen en bijen, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft: de resterende giftigheid voor niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen en het vermogen tot herkolonisatie; de lotgevallen van het gedrag van bodemmetaboliet 4'-OH bifenthrin; de afbraak in de bodem van de isomeren waaruit bifenthrin bestaat, 4'-OH bifenthrin en TFP-zuur. De aanvrager moet de in de punten 1, 2 en 3 bedoelde informatie uiterlijk op 31 juli 2014 bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA indienen. De aanvrager legt uiterlijk op 31 juli 2013 aan de Commissie, de lidstaten en de EFSA een monitoringprogramma voor om de mogelijkheid van bioaccumulatie en biomagnificatie in het aquatische en het terrestrische milieu te beoordelen. De resultaten van dat monitoringprogramma moeten uiterlijk 31 juli 2015 in de vorm van een monitoringverslag bij de als rapporteur optredende lidstaat, de Commissie en de EFSA worden ingediend. |
24 |
Fluxapyroxad CAS-nr.: 907204-31-3 CIPAC-nr.: 828 |
3-(difluormethyl)-1-methyl-N-(3′,4′,5′-trifluorbifenyl-2-yl)pyrazool-4-carboxamide |
≥ 950 g/kg De onzuiverheid tolueen mag niet meer bedragen dan 1 g/kg in het technische materiaal. |
1 januari 2013 |
31 december 2022 |
Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen, moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fluxapyroxad (met name de aanhangsels I en II), dat op 1 juni 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht aan de risico's voor het grondwater besteden wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodem en/of klimaat kwetsbare regio's. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De hier vermelde zuiverheid is gebaseerd op de productie in een proefopstelling. De aangewezen lidstaat-rapporteur licht de Commissie overeenkomstig artikel 38 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 in over de specificatie van het technische materiaal als commercieel vervaardigd. |
25 |
Fenpyrazamine CAS-nr.: 473798-59-3 CIPAC-nr.: 832 |
S-allyl 5-amino-2,3-dihydro-2-isopropyl-3-oxo-4-(o-tolyl)pyrazool-1-carbothioaat |
≥ 940 g/kg |
1 januari 2013 |
31 december 2022 |
Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen, moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fenpyrazamine (met name de aanhangsels I en II), dat op 1 juni 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. De hier vermelde zuiverheid is gebaseerd op de productie in een proefopstelling. De aangewezen lidstaat-rapporteur licht de Commissie overeenkomstig artikel 38 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 in over de specificatie van het technische materiaal als commercieel vervaardigd. |
26 |
Adoxophyes orana granulovirus Kweekverzameling: nr. DSM BV-0001 CIPAC-nr.: 782 |
Niet van toepassing |
Geen relevante verontreinigingen |
1 februari 2013 |
31 januari 2023 |
Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Adoxophyes orana granulovirus (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 13 juli 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. |
27 |
Isopyrazam CAS-nr.: 881685-58-1 syn-isomeer: 683777-13-1/anti-isomeer: 683777-14-2) CIPAC-nr. 963 |
Een mengsel van: 3-(difluormethyl)-1-methyl-N-[(1RS,4SR,9RS)-1,2,3,4-tetrahydro-9-isopropyl-1,4-methanonaftaleen-5-yl]pyrazool-4-carboxamide (syn-isomeer — 50:50-mengsel van twee enantiomeren) en 3-(difluormethyl)-1-methyl-N-[(1RS,4SR,9RS)-1,2,3,4-tetrahydro-9-isopropyl-1,4-methanonaftaleen-5-yl]pyrazool-4-carboxamide (anti-isomeer — 50:50-mengsel van twee enantiomeren) In een verhouding van 78:15 % tot 100:0 % syn ten opzichte van anti. |
≥ 920 g/kg In een verhouding van 78:15 % tot 100:0 % syn- ten opzichte van anti-isomeer. |
1 april 2013 |
31 maart 2023 |
Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over isopyrazam dat op 28 september 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:
De gebruiksvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals de uitsluiting van praktijken met weinig of geen grondbewerking, en de verplichting tot uitvoering van monitoringprogramma’s ter controle van de potentiële grondwaterverontreiniging in kwetsbare gebieden, indien nodig. De aanvrager moet bevestigende informatie verstrekken wat betreft de relevantie van de metabolieten CSCD 459488 en CSCD 459489 voor grondwater. De aanvrager moet deze informatie uiterlijk op 31 maart 2015 indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
28 |
Fosfaan CAS-nr. 2 CIPAC-nr. 127 |
Fosfaan |
≥ 994 g/kg De relevante onzuiverheid arsaan mag niet meer bedragen dan 0,023 g/kg in het technische materiaal. |
1 april 2013 |
31 maart 2023 |
Toelatingen moeten worden beperkt tot professionele gebruikers. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fosfaan (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 28 september 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:
De gebruiksvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals permanente monitoring van de fosfaanconcentratie door automatische apparaten, het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen en, zo nodig, de instelling van een gebied rond het behandelde gebouw waartoe omstanders geen toegang hebben. |
29 |
Trichoderma asperellum (stam T34) CECT-nummer: 20417 |
Niet van toepassing |
1 × 1010 cfu/g |
1 juni 2013 |
31 mei 2023 |
Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Trichoderma asperellum (stam T34) (met name de aanhangsels I en II) dat op 20 november 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algehele evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van gebruikers en werknemers, waarbij zij er rekening mee moeten houden dat Trichoderma asperellum (stam T34) als een mogelijke sensibilisator moet worden beschouwd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
30 |
Courgettegeelmozaïekvirus — zwakke stam ATCC volgnummer: PV-593 |
Niet van toepassing |
≥ 0,05 mg/l |
1 juni 2013 |
31 mei 2023 |
Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over courgettegeelmozaïekvirus — zwakke stam (met name de aanhangsels I en II), dat op 20 november 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algehele evaluatie besteden de lidstaten bijzondere aandacht aan het risico voor niet tot de doelsoorten behorende planten, indien de gewassen zijn gecoïnfecteerd met een ander virus dat kan worden overgedragen door bladluizen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
31 |
Cyflumetofen CAS-nr. 400882-07-7 CIPAC-nr. 721 |
2-methoxyethyl (RS)-2-(4-tert-butylfenyl)-2-cyaan-3-oxo-3-(α,α,α-trifluor-o-tolyl)propionaat |
≥ 975 g/kg (racemisch) |
1 juni 2013 |
31 mei 2023 |
Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen, moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over cyflumetofen (met name de aanhangsels I en II), dat op 20 november 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:
De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen zoals het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft:
De aanvrager moet die informatie uiterlijk op 31 mei 2015 indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
32 |
Trichoderma atroviride stam I-1237 CNCM-nummer: I-1237 |
Niet van toepassing |
1 × 109 CFU/g ( 1 × 1010 sporen/g) |
1 juni 2013 |
31 mei 2023 |
Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Trichoderma atroviride stam I-1237 (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 20 november 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de toedieners en werknemers, gelet op het feit dat Trichoderma atroviride stam I-1237 als een potentieel sensibiliserende stof moet worden beschouwd. De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. |
33 |
Ametoctradin CAS-nr.: 865318-97-4 CIPAC-nr.: 818 |
5-ethyl-6-octyl [1,2,4]triazolo[1,5-a] pyrimidine-7-amine |
≥ 980 g/kg De onzuiverheden amitrool en o-xyleen zijn toxicologisch relevant en mogen in het technische materiaal respectievelijk 50 mg/kg en 2 g/kg niet overschrijden. |
1 augustus 2013 |
31 juli 2023 |
Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over ametoctradin (met name de aanhangsels I en II), dat op 1 februari 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan het lekken van metaboliet M650F04(14) in grondwater in kwetsbare omstandigheden. De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. |
34 |
Mandipropamid CAS-nr.: 374726-62-2 CIPAC-nr.: 783 |
(RS)-2-(4-chloorfenyl)-N-[3-methoxy-4-(prop-2-ynyloxy)fenethyl]-2-(prop-2-ynyloxy)aceetamide |
≥ 930 g/kg De onzuiverheid N-{2-[4-(2-chloorallyloxy)-3-methoxyfenyl]ethyl}-2-(4-chloorfenyl)-2-(prop-2-ynyloxy)aceetamide is toxicologisch relevant en mag in het technische materiaal 0,1 g/kg niet overschrijden. |
1 augustus 2013 |
31 juli 2023 |
Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over mandipropamid (met name met de aanhangsels I en II), dat op 1 februari 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie verstrekken over de mogelijke preferentiële enantiomere transformatie of racemisatie van mandipropamid aan het bodemoppervlak als gevolg van bodemfotolyse. De aanvrager moet die informatie uiterlijk op 31 juli 2015 indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
35 |
Halosulfuron-methyl CAS-nr. 100785-20-1 CIPAC Nr. 785.201 |
methyl 3-chloro-5-(4,6-dimethoxy-pyrimidin-2-ylcarbamoyl-sulfamoyl)-1-methylpyrazole-4-carboxylate |
≥ 980 g/kg |
1 oktober 2013 |
30 september 2023 |
Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen, moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over halosulfuron-methyl (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 15 maart 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is voltooid. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:
De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft:
De aanvrager moet die informatie uiterlijk op 30 september 2015 indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
36 |
Bacillus firmus I-1582 Collectienummer: CNCMI-1582 |
Niet van toepassing |
Minimale concentratie: 7,1 × 1010 CFU/g |
1 oktober 2013 |
30 september 2023 |
Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Bacillus firmus I-1582, met name met de aanhangsels I en II, dat op 15 maart 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de toedieners en werknemers, gelet op het feit dat Bacillus firmus I-1582 als een potentieel sensibiliserende stof moet worden beschouwd. De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. |
37 |
Candida oleophila stam O Collectienummer: MUCL40654 |
Niet van toepassing |
nominaal gehalte: 3 × 1010 CFU/g gedroogd product Bereik: 6 × 109 – 1 × 1011 CFU/g gedroogd product |
1 oktober 2013 |
30 september 2023 |
Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Candida oleophila stam O dat op 15 maart 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. |
38 |
Helicoverpa armigera kernpolyedervirus DSMZ-nummer: BV-0003 |
Niet van toepassing |
Minimumconcentratie: 1,44 × 1013 OL/l (occlusielichamen/l) |
1 juni 2013 |
31 mei 2023 |
Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Helicoverpa armigera kernpolyedervirus dat op 15 maart 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. |
39 |
Paecilomyces fumosoroseus stam FE 9901 Collectie: USDA-ARS Collection of Entomopathogenic Fungal Cultures, U.S. Plant, Soil, and Nutrition laboratory, New York. Volgnummer: ARSEF 4490 |
Niet van toepassing |
minimaal 1,0 × 109 kve/g maximaal 3,0 × 109 kve/g |
1 oktober 2013 |
30 september 2023 |
Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Paecilomyces fumosoroseus stam FE 9901 (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 15 maart 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is voltooid. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van gebruikers en werknemers, waarbij zij er rekening mee moeten houden dat Paecilomyces fumosoroseus stam FE 9901 als een mogelijke sensibilisator moet worden beschouwd. De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. |
40 |
Kaliumfosfonaten (geen ISO-naam) CAS-nr. 13977-65-6 voor kaliumwaterstoffosfonaat 13492-26-7 voor dikaliumfosfonaat Mengsel: geen CIPAC-nr.: 756 (voor kaliumfosfonaten) |
Kaliumwaterstoffosfonaat Dikaliumfosfonaat |
31,6 tot 32,6 % fosfonaationen (som van waterstoffosfonaat- en fosfonaationen) 17,8 tot 20,0 % kalium ≥ 990 g/kg droge stof |
1 oktober 2013 |
30 september 2023 |
Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over kaliumfosfonaten (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 15 maart 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:
De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat het langetermijnrisico voor insectenetende vogels betreft. De aanvrager moet die informatie uiterlijk op 30 september 2015 indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
41 |
Spiromesifen CAS-nr. 283594-90-1 CIPAC-nr. 747 |
3-mesityl-2-oxo-1-oxaspiro[4.4]non-3-een-4-yl 3,3- dimethylbutyraat |
≥ 965 g/kg (racemisch) De onzuiverheid N,N-dimethylaceetamide is toxicologisch relevant en mag niet meer dan 4 g/kg bedragen in het technische materiaal. |
1 oktober 2013 |
30 september 2023 |
Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over spiromesifen (met name de aanhangsels I en II), dat op 15 maart 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:
De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager dient bevestigende informatie te verstrekken over de herberekening van de voorspelde concentratie in het grondwater (PECGW) met een FOCUS GW-scenario dat is aangepast aan de ondersteunde toepassingen en waarbij een Q10-waarde van 2,58 wordt gebruikt. De aanvrager moet die informatie uiterlijk op 30 september 2015 indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
42 |
Spodoptera littoralis kernpolyedervirus DSMZ-nummer: BV-0005 |
Niet van toepassing |
Maximumconcentratie: 1 × 1012 OL/l (occlusielichamen/l) |
1 juni 2013 |
31 mei 2023 |
Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Spodoptera littoralis kernpolyedervirus dat op 15 maart 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. |
43 |
Bixafen CAS-nr.: 581809-46-3 CIPAC-nr.: 819 |
N-(3’,4’-dichloor-5-fluorbifenyl-2-yl)-3-(difluormethyl)-1-methylpyrazool-4-carboxamide |
≥ 950 g/kg |
1 oktober 2013 |
30 september 2023 |
Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over bixafen (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 15 maart 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:
De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. |
44 |
Maltodextrine CAS-nr. 9050-36-6 CIPAC-nr. 801 |
Niet toegekend |
≥ 910 g/kg |
1 oktober 2013 |
30 september 2023 |
Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over maltodextrine (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 15 maart 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is voltooid. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:
De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
45 |
Eugenol CAS-nr. 97-53-0 CIPAC-nr. 967 |
4-allyl-2-methoxyfenol |
≥ 990 g/kg Relevante onzuiverheid: methyleugenol ten hoogste 0,1 % van het technische materiaal |
1 december 2013 |
30 november 2023 |
Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over eugenol (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 17 mei 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:
De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft:
De aanvrager moet die informatie uiterlijk op 30 november 2015 indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
46 |
Geraniol CAS-nr.: 106-24-1 CIPAC-nr.: 968 |
(E)-3,7-dimethyl-2,6-octadieen-1-ol |
≥ 980 g/kg |
1 december 2013 |
30 november 2023 |
Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over geraniol, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 17 mei 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:
De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft:
De aanvrager moet die informatie uiterlijk op 30 november 2015 indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
47 |
Thymol CAS-nr.: 89-83-8 CIPAC-nr.: 969 |
5-methyl-2-propaan-2-ylfenol |
≥ 990 g/kg |
1 december 2013 |
30 november 2023 |
Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over thymol, met name de aanhangsels I en II, dat op 17 mei 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:
De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft:
De aanvrager moet die informatie uiterlijk op 30 november 2015 indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA.. |
48 |
Sedaxaan CAS-nr. 874967-67-6 (trans-isomeer: 599197-38-3/cis-isomeer: 599194-51-1) CIPAC-nr. 833 |
mengsel van 2 cis-isomeren 2′-[(1RS,2RS)-1,1′-bicycloprop-2-yl]-3-(difluoromethyl)-1-methylpyrazool-4-carboxanilide en 2 trans-isomeren 2′-[(1RS,2SR)-1,1′-bicycloprop-2-yl]-3-(difluoromethyl)-1-methylpyrazool-4-carboxanilide |
≥ 960 g/kg sedaxaan (820-890 g/kg voor de 2 trans-isomeren 50:50 mengsel van enantiomeren en 100-150 g/kg voor de 2 cis-isomeren 50:50 mengsel van enantiomeren) |
1 februari 2014 |
31 januari 2024 |
Mag alleen worden gebruikt voor de behandeling van zaad. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over sedaxaan (met name de aanhangsels I en II) dat op 16 juli 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten vooral aandacht schenken aan: de bescherming van het grondwater, wanneer de stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; het langetermijnrisico voor vogels en zoogdieren. De toelatingsvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten zo nodig bewakingsprogramma’s uitvoeren om mogelijke grondwaterverontreiniging door de metaboliet CSCD465008 in kwetsbare gebieden te controleren. De betrokken lidstaten moeten om bevestigende informatie over de relevantie van de metaboliet CSCD465008 verzoeken, evenals om de bijbehorende grondwaterrisicobeoordeling, als sedaxaan uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1272/2008 wordt ingedeeld als „verdacht van het veroorzaken van kanker”. De kennisgever moet de relevante informatie bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA indienen binnen zes maanden vanaf de datum van toepassing van de verordening waarbij sedaxaan wordt ingedeeld. |
50 |
Pseudomonas sp. stam DSMZ 13134 Collectienummer: DSMZ 13134 |
Niet van toepassing. |
Minimumconcentratie: 3 × 1014 cfu/kg |
1 februari 2014 |
31 januari 2024 |
Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Pseudomonas sp. stam DSMZ 13134 (met name de aanhangsels I en II) dat op 16 juli 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan de bescherming van gebruikers en werknemers, waarbij rekening moet worden gehouden met het feit dat Pseudomonas sp. stam DSMZ 13134 als een mogelijke sensibilisator moet worden beschouwd. De gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet informatie verstrekken ter bevestiging van de afwezigheid van een acuut intratracheaal en intraperitoneaal toxiciteits-, infectiviteits- en pathogeniteitspotentieel. De aanvrager moet die informatie uiterlijk 31 januari 2016 bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA indienen. |
51 |
Fluopyram CAS-nr.: 658066-35-4 CIPAC-nr.: 807 |
N-{2-[3-chloor-5-(trifluormethyl)-2-pyridyl]ethyl}-α,α,α-trifluor-o-toluamide |
≥ 960 g/kg |
1 februari 2014 |
31 januari 2024 |
Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fluopyram dat op 16 juli 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan het risico voor vogels en in het water levende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft:
De aanvrager moet de in punt 1 vastgestelde informatie uiterlijk op 1 februari 2016 en de in punt 2 vastgestelde informatie binnen twee jaar na de goedkeuring van de desbetreffende testrichtsnoeren van de OESO inzake hormoonontregeling indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
52 |
Aureobasidium pullulans (stammen DSM 14940 en DSM 14941) Collectienummer: Deutsche Sammlung von Mikroorganismen und Zellkulturen (DSMZ) met de volgnummers DSM 14940 en DSM 14941 |
Niet van toepassing |
Minimaal 5,0 × 109 CFU/g voor elke stam; Maximaal 5,0 × 1010 CFU/g voor elke stam |
1 februari 2014 |
31 januari 2024 |
Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Aureobasidium pullulans (stammen DSM 14940 en DSM 14941) (met name de aanhangsels I en II) dat op 16 juli 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan de bescherming van gebruikers en werknemers, waarbij rekening moet worden gehouden met het feit dat Aureobasidium pullulans (stammen DSM 14940 en DSM 14941) als een mogelijke sensibilisator moet worden beschouwd. De gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. |
53 |
Pyriofenon: CAS-nr. 688046-61-9 CIPAC-nr. 827 |
(5-chloor-2-methoxy-4-methyl-3-pyridyl)(4,5,6-trimethoxy-o-tolyl)methanon |
≥ 965 g/kg |
1 februari 2014 |
31 januari 2024 |
Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over pyriofenon (met name de aanhangsels I en II) dat op 16 juli 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. De gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen over:
De aanvrager moet die informatie uiterlijk 31 januari 2016 bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA indienen. |
54 |
Dinatriumfosfonaat CAS-nr. 13708-85-5 CIPAC-nr. 808 |
dinatriumfosfonaat |
281-337 g/kg (TK) ≥ 917 g/kg (TC) |
1 februari 2014 |
31 januari 2024 |
Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over dinatriumfosfonaat (met name de aanhangsels I en II) dat op 16 juli 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan het risico van eutrofiëring van oppervlaktewater. De gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen over:
De aanvrager moet die informatie uiterlijk 31 januari 2016 bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA indienen. |
55 |
Penflufen CAS-nr. 494793-67-8 CIPAC-nr. 826 |
2’-[(RS)-1,3-dimethylbutyl]-5-fluor-1,3-dimethylpyrazool-4-carboxanilide |
≥ 950 g/kg 1/1-verhouding van R- en S-enantiomeren |
1 februari 2014 |
31 januari 2024 |
De stof mag alleen worden toegelaten om pootaardappelen voor of tijdens het poten te behandelen; het gebruik moet worden beperkt tot één toepassing elke drie jaar op hetzelfde perceel. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over penflufen (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 15 maart 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: de bescherming van de toedieners, de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft: het langetermijnrisico voor vogels, de relevantie van de metaboliet M01 (penflufen-3-hydroxybutyl) voor het grondwater indien penflufen krachtens Verordening (EG) nr. 1272/2008 wordt ingedeeld als „kankerverwekkende stof van categorie 2”. De aanvrager moet de in punt 1 vastgestelde informatie uiterlijk op 30 september 2015 en de in punt 2 vastgestelde informatie binnen zes maanden na de kennisgeving van het indelingsbesluit betreffende die stof indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. De hier vermelde zuiverheid is gebaseerd op de productie in een proefopstelling. De aangewezen lidstaat-rapporteur licht de Commissie overeenkomstig artikel 38 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 in over de specificatie van het technische materiaal als commercieel vervaardigd. |