Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
02011R0540 — NL — 01.04.2021 — 066.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 540/2011 VAN DE COMMISSIE van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1) |
Gewijzigd bij:
Gerectificeerd bij:
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 540/2011 VAN DE COMMISSIE
van 25 mei 2011
tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft
(Voor de EER relevante tekst)
Artikel 1
De werkzame stoffen, vermeld in deel A van de bijlage, worden geacht te zijn goedgekeurd uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009.
De uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009 goedgekeurde werkzame stoffen worden vermeld in deel B van de bijlage. De uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009 goedgekeurde basisstoffen worden vermeld in deel C van de bijlage. De uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009 goedgekeurde werkzame stoffen met een laag risico worden vermeld in deel D van de bijlage. De uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009 goedgekeurde werkzame stoffen die in aanmerking komen om te worden vervangen, worden vermeld in deel E van de bijlage.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 14 juni 2011.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE WERKZAME STOFFEN
DEEL A
Werkzame stoffen die geacht worden te zijn goedgekeurd uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009
Voor alle in dit deel vermelde stoffen geldende algemene bepalingen:
Nummer | Benaming, identificatienummers | IUPAC-benaming | Zuiverheid (1) | Datum van goedkeuring | Geldigheidsduur | Specifieke bepalingen |
▼M6 ————— | ||||||
▼M4 ————— | ||||||
▼M18 ————— | ||||||
▼M13 ————— | ||||||
▼M5 ————— | ||||||
▼M8 ————— | ||||||
▼M169 ————— | ||||||
▼M3 ————— | ||||||
▼M181 ————— | ||||||
▼M162 ————— | ||||||
▼M253 ————— | ||||||
▼M170 ————— | ||||||
▼M155 ————— | ||||||
▼M182 ————— | ||||||
▼M280 ————— | ||||||
▼M148 ————— | ||||||
▼M198 ————— | ||||||
▼M136 ————— | ||||||
▼M233 ————— | ||||||
▼M175 ————— | ||||||
21 | Cyclanilide CAS-nr. 113136-77-9 CIPAC-nr. 586 | Niet beschikbaar | 960 g/kg | 1 november 2001 | 31 oktober 2011 | Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als plantengroeiregulator. Het maximumgehalte van de onzuiverheid 2,4-dichlooraniline (2,4-DCA) in de werkzame stof, zoals vervaardigd, bedraagt 1 g/kg. Datum waarop het Permanent Plantenziektekundig Comité het evaluatieverslag heeft afgerond: 29 juni 2001. |
▼M152 ————— | ||||||
▼M279 ————— | ||||||
▼M173 ————— | ||||||
▼M244 ————— | ||||||
▼M191 ————— | ||||||
▼M161 ————— | ||||||
▼M183 ————— | ||||||
▼M193 ————— | ||||||
▼M171 ————— | ||||||
▼M205 ————— | ||||||
▼M150 ————— | ||||||
33 | Cinidon-ethyl CAS-nr. 142891-20-1 CIPAC-nr. 598 | (Z)-ethyl 2-chloor-3-[2-chloor-5-(cyclohex-1-een-1,2-dicarboximido)fenyl] acrylaat | 940 g/kg | 1 oktober 2002 | 30 september 2012 | De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over cinidon-ethyl (met name de aanhangsels I en II) dat op 19 april 2002 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: — bijzondere aandacht besteden aan de mogelijke verontreiniging van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid (bv. grond met neutrale of hoge pH-waarden) en/of klimaat kwetsbare gebieden; — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van in het water levende organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten waar nodig ook risicobeperkende maatregelen omvatten. |
▼M215 ————— | ||||||
35 | Famoxadone CAS-nr.: 131807-57-3 CIPAC-nr.: 594 | 3-anilino-5-methyl-5-(4-fenoxyfenyl)-1,3-oxazolidine-2,4-dion | 960 g/kg | 1 oktober 2002 | ►M328 30 juni 2021 ◄ | Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over famoxadone, en met name de aanhangsels I en II, dat op 19 april 2002 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: — bijzondere aandacht besteden aan de mogelijke chronische risico's van de moederstof of van metabolieten voor regenwormen; — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van in het water levende organismen, en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden waar nodig ook risicobeperkende maatregelen omvatten; — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van toedieners. |
▼M159 ————— | ||||||
▼M324 ————— | ||||||
▼M190 ————— | ||||||
39 | Flumioxazine CAS-nr.: 103361-09-7 CIPAC-nr.: 578 | N-(7-fluor-3,4-dihydro-3-oxo-4-prop-2-ynyl-2H-1,4-benzoxazine-6-yl)cyclohex-1-een-1,2-dicarboximide | 960 g/kg | 1 januari 2003 | ►M328 30 juni 2021 ◄ | Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over flumioxazine, en met name de aanhangsels I en II, dat op 28 juni 2002 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: — het risico voor waterplanten en algen zorgvuldig onderzoeken. De toelatingsvoorwaarden moeten waar nodig ook risicobeperkende maatregelen omvatten. |
40 | Deltamethrin CAS-nr.: 52918-63-5 CIPAC-nr.: 333 | (S)-α-cyaan-3-fenoxybenzyl-(1R,3R)-3-(2,2-dibroomvinyl)-2,2-dimethylcyclopropaancarboxylaat | 980 g/kg | 1 november 2003 | ►M341 31 oktober 2021 ◄ | De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als insecticide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over deltamethrin, met name de aanhangsels I en II, dat op 18 oktober 2002 door het Permanent Plantenziektekundig Comité is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: — in het bijzonder aandacht besteden aan de veiligheid van degene die de stof toepast en ervoor zorgen dat in de voorwaarden voor de toelating adequate beschermingsmaatregelen zijn opgenomen; — de situatie inzake de acute blootstelling van de consument via de voeding volgen met het oog op toekomstige herzieningen van de maximumresidugehalten; — in het bijzonder aandacht besteden aan de bescherming van waterorganismen, bijen en geleedpotigen die niet tot de doelsoorten behoren, en ervoor zorgen dat in de voorwaarden voor toelating, waar nodig, risicobeperkende maatregelen zijn opgenomen. |
▼M239 ————— | ||||||
▼M265 ————— | ||||||
43 | Ethoxysulfuron CAS-nr.: 126801-58-9 CIPAC-nr.: 59119 | 3-(4,6-dimethoxypyrimidine-2-yl)-1-(2-ethoxyfenoxy-sulfonyl)ureum | 950 g/kg | 1 juli 2003 | 30 juni 2013 | De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over ethoxysulfuron, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 3 december 2002 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende waterplanten en algen in afwateringskanalen. Indien nodig moeten risicoverlagende maatregelen worden toegepast. |
▼M323 ————— | ||||||
45 | Oxadiargyl CAS-nr.: 39807-15-3 CIPAC-nr.: 604 | 5-tert-butyl-3-(2,4-dichloor-5-propargyloxyfenyl)-1,3,4-oxadiazool-2-(3H)-on | 980 g/kg | 1 juli 2003 | 30 juni 2013 | De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over oxadiargyl, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 3 december 2002 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van algen en waterplanten. Indien nodig moeten risicoverlagende maatregelen worden toegepast. |
46 | Cyazofamide CAS-nr.: 120116-88-3 CIPAC-nr.: 653 | 4-chloor-2-cyaan-N,N-dimethyl-5-p-tolylimidazool-1-sulfonamide | 935 g/kg | 1 juli 2003 | ►M328 31 juli 2021 ◄ | De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over cyazofamide, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 3 december 2002 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling: — moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van waterorganismen; — moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de afbraakkinetiek van de metaboliet CTCA in de bodem, vooral in Noord-Europa. Indien nodig moeten risicoverlagende maatregelen of gebruiksrestricties worden toegepast. |
▼M232 ————— | ||||||
▼M329 ————— | ||||||
49 | Cyfluthrin CAS-nr.: 68359-37-5 (onbepaalde stereochemie) CIPAC-nr.: 385 | (RS)-α-cyaan-4-fluor-3-fenoxybenzyl-(1RS,3RS;1RS,3SR)-3-(2,2-dichloorvinyl)-2,2-dimethylcyclopropaancarboxylaat | 920 g/kg | 1 januari 2004 | 31 december 2013 | De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als insecticide. Voor ander gebruik dan bij sierplanten in kassen en bij zaadbehandeling bestaat momenteel geen adequate basis en voor dit gebruik is niet aangetoond dat de criteria van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen worden nageleefd. Ter ondersteuning van de toelating van deze vormen van gebruik moeten gegevens en inlichtingen worden verzameld en aan de lidstaten worden voorgelegd als bewijs dat deze gebruiksvormen aanvaardbaar zijn voor menselijke consumptie en uit milieuoogpunt. Dit geldt met name voor gegevens voor de nauwkeurige beoordeling van de risico's die verbonden zijn aan het gebruik van cyfluthrin op bladeren in de open lucht en aan de opname via de voeding in het geval van behandeling van de bladeren van eetbare gewassen. Voor de toepassing van de uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over cyfluthrin, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 3 december 2002 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van geleedpotigen die niet tot de doelsoorten behoren. De toelatingsvoorwaarden moeten adequate risicobeperkende maatregelen omvatten. |
▼M243 ————— | ||||||
▼M201 ————— | ||||||
▼M234 ————— | ||||||
▼M227 ————— | ||||||
▼M251 ————— | ||||||
▼M260 ————— | ||||||
56 | Mecoprop CAS-nr.: 7085-19-0 CIPAC-nr.: 51 | (RS)-2-(4-chloor-o-tolyloxy)propionzuur | 930 g/kg | 1 juni 2004 | 31 mei 2014 | De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over mecoprop, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 15 april 2003 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: — bijzondere aandacht besteden aan de mogelijke verontreiniging van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten; — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van geleedpotigen die niet tot de doelsoorten behoren. Waar nodig moeten risicobeperkende maatregelen worden toegepast. |
57 | Mecoprop-P CAS-nr.: 16484-77-8 CIPAC-nr.: 475 | (R)-2-(4-chloor-o-tolyloxy)propionzuur | 860 g/kg | 1 juni 2004 | ►M348 31 januari 2022 ◄ | De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over mecoprop-P, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 15 april 2003 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: — bijzondere aandacht besteden aan de mogelijke verontreiniging van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
▼M282 ————— | ||||||
▼M267 ————— | ||||||
▼M268 ————— | ||||||
▼M214 ————— | ||||||
▼M266 ————— | ||||||
▼M305 ————— | ||||||
▼M287 ————— | ||||||
65 | Flufenacet CAS-nr.: 142459-58-3 CIPAC-nr.: 588 | 4′-fluor-N-isopropyl-2-[5-(trifluormethyl)-1,3,4-thiadiazool-2-yloxy]aceetanilide | 950 g/kg | 1 januari 2004 | ►M341 31 oktober 2021 ◄ | De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over flufenacet, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 4 juli 2003 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten: — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van algen en waterplanten; — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van toepassers. Zo nodig moeten risicobeperkende maatregelen worden toegepast. |
▼M207 ————— | ||||||
▼M311 ————— | ||||||
▼M231 ————— | ||||||
69 | Fosthiazaat CAS-nr.: 98886-44-3 CIPAC-nr.: 585 | (RS)-S-sec-butyl-O-ethyl-2-oxo-1,3-thiazolidine-3-ylfosfonothioaat | 930 g/kg | 1 januari 2004 | ►M341 31 oktober 2021 ◄ | De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide of nematicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fosthiazaat, met name de aanhangsels I en II, dat op 4 juli 2003 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algehele evaluatie moeten de lidstaten: — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van vogels en in het wild levende zoogdieren, met name wanneer de stof gedurende het voortplantingsseizoen wordt toegepast; — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van bodemorganismen die niet tot de doelsoorten behoren. Zo nodig moeten risicobeperkende maatregelen worden toegepast. Om het potentiële risico voor kleine vogels te beperken, moeten de producttoelatingen voorschrijven dat een zeer hoog niveau van inwerking van de korrels in de bodem wordt bereikt. De lidstaten stellen de Commissie overeenkomstig artikel 38 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 in kennis van de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd. |
▼M259 ————— | ||||||
▼M222 ————— | ||||||
72 | Molinaat CAS-nr.: 2212-67-1 CIPAC-nr.: 235 | S-ethylazepaan-1-carbothioaat; S-ethylperhydroazepine-1-carbothioaat; S-ethylperhydroazepine-1-thiocarboxylaat | 950 g/kg | 1 augustus 2004 | 31 juli 2014 | De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over molinaat, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 4 juli 2003 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: — bijzondere aandacht besteden aan de mogelijke verontreiniging van het grondwater wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten; — bijzondere aandacht besteden aan de mogelijkheid dat de stof zich over korte afstand in de lucht kan verplaatsen. |
▼M278 ————— | ||||||
74 | Ziram CAS-nr.: 137-30-4 CIPAC-nr.: 31 | zinkbis(dimethyldithiocarbamaat) | 950 g/kg (FAO-specificatie) Arsenicum: max. 250 mg/kg Water: max. 1,5 % | 1 augustus 2004 | ►M322 30 april 2021 ◄ | De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide en als afstotend middel. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over ziram, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 4 juli 2003 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van geleedpotigen die niet tot de doelsoorten behoren en van waterorganismen. Indien nodig, moeten risicobeperkende maatregelen worden toegepast; — aandacht besteden aan de acute blootstelling van de consument via de voeding, met het oog op latere herzieningen van de maximumresidugehalten. |
▼M216 ————— | ||||||
▼M228 ————— | ||||||
▼M258 ————— | ||||||
▼M306 ————— | ||||||
▼M226 ————— | ||||||
▼M218 ————— | ||||||
81 | Pyraclostrobine CAS-nr.: 175013-18-0 CIPAC-nr.: 657 | methyl-N-(2-{[1-(4-chloorfenyl)-1H-pyrazool-3-yl]oxymethyl}fenyl)-N-methoxycarbamaat | 975 g/kg De bij de vervaardiging gevormde onzuiverheid dimethylsulfaat (DMS) wordt uit toxicologisch oogpunt als problematisch beschouwd en moet in het technische product onder 0,0001 gewichtsprocent blijven. | van 1 juni 2004 | van ►M348 31 januari 2022 ◄ | De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide of groeiregulator voor planten. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over pyraclostrobine, met name de aanhangsels I en II, dat op 28 november 2003 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algehele evaluatie moeten de lidstaten: — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van in het water levende organismen, met name vissen; — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van op het land levende geleedpotigen en regenwormen. Zo nodig moeten risicobeperkende maatregelen worden toegepast. De lidstaten lichten de Commissie overeenkomstig artikel 38 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 in over de specificatie van het technische materiaal als commercieel vervaardigd. |
▼M284 ————— | ||||||
▼M317 ————— | ||||||
▼M338 ————— | ||||||
▼M337 ————— | ||||||
▼M309 ————— | ||||||
87 | Ioxynil CAS-nr.: 13684-83-4 CIPAC-nr.: 86 | 4-hydroxy-3,5-dijoodbenzonitril | 960 g/kg | 1 maart 2005 | 28 februari 2015 | De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het onderzoeksverslag over ioxynil, en met name met de aanhangsels I en II, dat op 13 februari 2004 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van vogels en in het wild levende zoogdieren, in het bijzonder wanneer de stof in de winter wordt toegepast, en van het aquatisch milieu. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
88 | Fenmedifam CAS-nr.: 13684-63-4 CIPAC-nr.: 77 | methyl-3-(3-methylcarbaniloyloxy)carbanilaat; 3-methoxycarbonylaminofenyl-3′-methylcarbanilaat | min. 970 g/kg | 1 maart 2005 | ►M328 31 juli 2021 ◄ | De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het onderzoeksverslag over fenmedifam, en met name met de aanhangsels I en II, dat op 13 februari 2004 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het aquatisch milieu. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
89 | Pseudomonas chlororaphis Stam MA 342 CIPAC-nr.: 574 | niet van toepassing | de hoeveelheid van de secundaire metaboliet 2,3-deëpoxy-didehydro-rhizoxin (DDR) in het fermentaat moet op het tijdstip van het formuleren van het eindproduct de bepalingsgrens (2 mg/l) niet overschrijden | 1 oktober 2004 | ►M322 30 april 2021 ◄ | Uitsluitend gebruik als schimmelbestrijdingsmiddel voor zaadontsmetting in gesloten zaadbehandelingsapparatuur mag toegelaten worden. Bij het verlenen van toelatingen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Pseudomonas chlororaphis, en met name de aanhangsels I en II, dat op 30 maart 2004 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van gebruikers en werknemers. In voorkomend geval moeten risicobeperkende matregelen worden genomen. |
90 | Mepanipyrim CAS-nr.: 110235-47-7 CIPAC-nr.: 611 | N-(4-methyl-6-prop-1-ynylpyrimidine-2-yl)aniline | 960 g/kg | 1 oktober 2004 | ►M322 30 april 2021 ◄ | De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over mepanipyrim, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 30 maart 2004 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van waterorganismen. Indien nodig moeten risicoverlagende maatregelen worden toegepast. |
▼M247 ————— | ||||||
▼M321 ————— | ||||||
▼M269 ————— | ||||||
94 | Imazosulfuron CAS-nr.: 122548-33-8 CIPAC-nr.: 590 | 1-(2-chloorimidazo[1,2-a]pyridine-3-ylsulfonyl)-3-(4,6-dimethoxypyrimidine-2-yl)ureum | ≥ 980 g/kg | 1 april 2005 | ►M43 31 juli 2017 ◄ | De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over imazosulfuron, met name de aanhangsels I en II, dat op 8 oktober 2004 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algehele evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van water- en landplanten die niet tot de doelsoorten behoren. Zo nodig moeten risicoverlagende maatregelen worden toegepast. |
▼M246 ————— | ||||||
▼M293 ————— | ||||||
97 | S-metolachloor CAS-nr.: 87392-12-9 (S-isomeer) 178961-20-1 (R-isomeer) CIPAC-nr.: 607 | mengsel van: (aRS,1S)-2-chloor-N-(6-ethyl-o-tolyl)-N-(2-methoxy-1-methylethyl)aceetamide (80-100 %) en (aRS,1R)-2-chloor-N-(6-ethyl-o-tolyl)-N-(2-methoxy-1-methylethyl)aceetamide (20-0 %) | ≥ 960 g/kg | 1 april 2005 | ►M328 31 juli 2021 ◄ | De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over S-metolachloor, met name de aanhangsels I en II, dat op 8 oktober 2004 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algehele evaluatie moeten de lidstaten: — bijzondere aandacht besteden aan de mogelijke verontreiniging van het grondwater, met name door de werkzame stof en de metabolieten CGA 51202 en CGA 354743, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden, — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van waterplanten. Zo nodig moeten risicoverlagende maatregelen worden toegepast. |
▼M292 ————— | ||||||
▼M347 ————— | ||||||
100 | Tepraloxydim CAS-nr.: 149979-41-9 CIPAC-nr.: 608 | (EZ)-(RS)-2-{1-[(2E)-3-chloorallyloximino]propyl}-3-hydroxy-5-perhydropyran-4-ylcyclohex-2-een-1-on | ≥ 920 g/kg | 1 juni 2005 | ►M134 31 mei 2015 ◄ | De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over tepraloxydim, en met name de aanhangsels I en II, dat op 3 december 2004 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij hun algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van terrestrische geleedpotigen die niet tot de doelsoorten behoren. Zo nodig moeten risicoverlagende maatregelen worden toegepast. |
▼M301 ————— | ||||||
102 | Chloortoluron (niet-gespecificeerde stereochemie) CAS-nr.: 15545-48-9 CIPAC-nr.: 217 | 3-(3-chloor-p-tolyl)-1,1-dimethylureum | 975 g/kg | 1 maart 2006 | ►M341 31 oktober 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over chloortoluron dat op 15 februari 2005 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het grondwater wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodem of klimaat kwetsbare regio's. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten |
103 | Cypermethrin CAS-nr.: 52315-07-8 CIPAC-nr.: 332 | (RS)-α-cyaan-3 fenoxybenzyl-(1RS)-cis, trans-3-(2,2-dichloorvinyl)-2,2-dimethylcyclopropaan-carboxylaat (4 isomerenparen: cis-1, cis-2, trans-3, trans-4) | 900 g/kg | 1 maart 2006 | ►M341 31 oktober 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over cypermethrin dat op 15 februari 2005 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van waterorganismen, bijen en geleedpotigen die niet tot de doelsoorten behoren. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten; — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de personen die de stof toepassen. De toelatingsvoorwaarden moeten zo nodig beschermingsmaatregelen omvatten |
104 | Daminozide CAS-nr.: 1596-84-5 CIPAC-nr.: 330 | N-dimethylaminosuccinamidezuur | 990 g/kg Onzuiverheden: — N-nitrosodimethylamine: maximaal 2,0 mg/kg — 1,1-dimethylhydrazide: maximaal 30 mg/kg | 1 maart 2006 | ►M341 31 oktober 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als groeiregulator voor niet-eetbare gewassen DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over daminozide dat op 15 februari 2005 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de toepassers en de werknemers na de toepassing (re-entry). De toelatingsvoorwaarden moeten zo nodig beschermingsmaatregelen omvatten |
▼M340 ————— | ||||||
▼M283 ————— | ||||||
107 | MCPA CAS-nr.: 94-74-6 CIPAC-nr.: 2 | 4-chloor-o-tolyloxyazijnzuur | ≥ 930 g/kg | 1 mei 2006 | ►M341 31 oktober 2021 ◄ | DEEL A De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als herbicide DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het onderzoeksverslag over MCPA, en met name met de aanhangsels I en II, dat op 15 april 2005 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan mogelijke verontreiniging van het grondwater wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van waterorganismen en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones |
108 | MCPB CAS-nr.: 94-81-5 CIPAC-nr.: 50 | 4-(4-chloor-o-tolyloxy)boterzuur | ≥ 920 g/kg | 1 mei 2006 | ►M341 31 oktober 2021 ◄ | DEEL A De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als herbicide DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het onderzoeksverslag over MCPB, en met name met de aanhangsels I en II, dat op 15 april 2005 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan mogelijke verontreiniging van het grondwater wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van waterorganismen en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones |
109 | Bifenazaat CAS-nr.: 149877-41-8 CIPAC-nr.: 736 | isopropyl-2-(4-methoxybifenyl-3-yl) hydrazinoformiaat | ≥ 950 g/kg | 1 december 2005 | ►M328 31 juli 2021 ◄ | DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als acaricide. DEEL B Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die bifenazaat bevatten voor ander gebruik dan op siergewassen in broeikassen, moeten de lidstaten speciale aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en erop toezien dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over bifenazaat, met name de aanhangsels I en II, dat op 3 juni 2005 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. |
110 | Milbemectin Milbemectin is een mengsel van M.A3 en M.A4 CAS-nr. M.A3: 51596-10-2 M.A4: 51596-11-3 CIPAC-nr.: 660 | M.A3: (10E,14E,16E,22Z)-(1R,4S,5′S,6R,6′R,8R,13R,20R,21R,24S)-21,24-dihydroxy-5′,6′,11,13,22-pentamethyl-3,7,19-trioxatetracyclo[15.6.1.14,8.020,24]pentacosa-10,14,16,22-tetraeen-6-spiro-2′-tetrahydropyran-2-on M.A4: (10E,14E,16E,22Z)-(1R,4S,5′S,6R,6′R,8R,13R,20R,21R,24S)-6′-ethyl-21,24-dihydroxy-5′,11,13,22-tetramethyl-3,7,19-trioxatetracyclo[15.6.1. 14,8020,24]pentacosa-10,14,16,22-tetraeen-6-spiro-2′-tetrahydropyran-2-on | ≥ 950 g/kg | 1 december 2005 | ►M328 31 juli 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als acaricide of insecticide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het onderzoeksverslag over milbemectin, met name de aanhangsels I en II, dat op 3 juni 2005 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van waterorganismen. Zo nodig moeten risicoverlagende maatregelen worden toegepast. |
▼M320 ————— | ||||||
▼M319 ————— | ||||||
113 | Maneb CAS-nr. 12427-38-2 CIPAC-nr. 61 | mangaanethyleenbis (dithiocarbamaat) (polymeer) | ≥ 860 g/kg De onzuiverheid ethyleenthioüreum wordt uit toxicologisch oogpunt als problematisch beschouwd en mag niet meer bedragen dan 0,5 % van het manebgehalte. | 1 juli 2006 | ►M197 31 januari 2017 ◄ | DEEL A De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over maneb dat op 3 juni 2005 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de mogelijke verontreiniging van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de residuen in levensmiddelen en de inname via de voeding door de consumenten evalueren. De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van vogels, zoogdieren, in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen, en moeten ervoor zorgen dat risicobeperkende maatregelen deel uitmaken van de toelatingsvoorwaarden. De lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de risicobeoordeling voor vogels en zoogdieren en voor ontwikkelingstoxiciteit. Zij dragen er zorg voor dat dergelijke studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie worden ingediend door kennisgevers die om opneming van maneb in deze bijlage hebben verzocht. |
▼M344 ————— | ||||||
115 | Metiram CAS-nr. 9006-42-2 CIPAC-nr. 478 | zinkammoniaat-ethyleenbis(dithiocarbamaat) — poly[ethyleenbis(thiuramdisulfide)] | ≥ 840 g/kg De onzuiverheid ethyleenthioüreum wordt uit toxicologisch oogpunt als problematisch beschouwd en mag niet meer bedragen dan 0,5 % van het metiramgehalte. | 1 juli 2006 | ►M348 31 januari 2022 ◄ | DEEL A De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over metiram dat op 3 juni 2005 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de mogelijke verontreiniging van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de residuen in levensmiddelen en de inname via de voeding door de consumenten evalueren. De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van vogels, zoogdieren, in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen, en dragen er zorg voor dat risicobeperkende maatregelen deel uitmaken van de toelatingsvoorwaarden. De lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de risicobeoordeling voor vogels en zoogdieren. Zij dragen er zorg voor dat dergelijke studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie worden ingediend door kennisgevers die om opneming van metiram in deze bijlage hebben verzocht. |
116 | Oxamyl CAS-nr.: 23135-22-0 CIPAC-nr.: 342 | N,N-dimethyl-2-methylcarbamoyloxyimino-2-(methylthio) aceetamide | 970 g/kg | 1 augustus 2006 | ►M348 31 januari 2022 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als nematicide en insecticide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over oxamyl, dat op 15 juli 2005 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van vogels en zoogdieren, regenwormen, in het water levende organismen, oppervlaktewater en grondwater in kwetsbare situaties. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de personen die de stof toepassen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, beschermingsmaatregelen omvatten. De betrokken lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de risicobeoordeling voor de verontreiniging van het grondwater in zure bodems, vogels en zoogdieren en regenwormen. Zij dragen er zorg voor dat deze studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie worden ingediend door kennisgevers die om opneming van oxamyl in deze bijlage hebben verzocht. |
▼M307 ————— | ||||||
▼M255 ————— | ||||||
119 | Indoxacarb CAS-nr.: 173584-44-6 CIPAC-nr.: 612 | methyl-(S)-N-[7-chloor-2,3,4a,5-tetrahydro-4a-(methoxycarbonyl)indeno[1,2-e][1,3,4]oxadiazine-2-ylcarbonyl]-4′-(trifluormethoxy)carbanilaat | TC (Technisch Materiaal): ≥ 628 g/kg indoxacarb | 1 april 2006 | ►M341 31 oktober 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over indoxacarb, en met name de aanhangsels I en II, dat op 23 september 2005 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van waterorganismen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
120 | Warfarine CAS-nr.: 81-81-2 CIPAC-nr.: 70 | (RS)-4-hydroxy-3-(3-oxo-1-fenylbutyl)cumarine-3-(α-acetonylbenzyl)-4-hydroxycumarine | ≥ 990 g/kg | 1 oktober 2006 | 30 september 2013 | DEEL A Uitsluitend toepassingen als rodenticide in de vorm van kant-en-klaar aas, eventueel geplaatst in speciaal gebouwde trechters, worden toegestaan. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over warfarine, en met name de aanhangsels I en II, dat op 23 september 2005 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de toedieners, vogels en zoogdieren die niet tot de doelsoorten behoren. Zo nodig moeten risicoverlagende maatregelen worden toegepast. |
121 | Clothianidin CAS-nr.: 210880-92-5 CIPAC-nr.: 738 | (E)-1-(2-chloor-1,3-thiazool-5-ylmethyl)-3-methyl-2-nitroguanidine | ≥ 960 g/kg | 1 augustus 2006 | ►M245 31 januari 2019 ◄ | ►M262 DEEL A Alleen toepassingen als insecticide in permanente kassen of voor de behandeling van zaden die bedoeld zijn om te worden gebruikt in permanente kassen, mogen worden toegestaan. Het verkregen product moet gedurende zijn hele levenscyclus in een permanente kas blijven. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over clothianidine dat op 27 januari 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II, en met de conclusies van het herziene addendum bij het evaluatieverslag over clothianidine waarvan de definitieve versie op 27 april 2018 door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — het risico voor het grondwater; — het risico voor bijen en hommels die voor bestuiving in permanente kassen worden vrijgelaten; — de blootstelling van bijen via de consumptie van verontreinigd water uit de permanente kassen. De lidstaten zien erop toe dat de zaadcoating alleen plaatsvindt in professionele zaadverwerkingsinstallaties. Die installaties moeten de beste beschikbare technieken toepassen om ervoor te zorgen dat het vrijkomen van stof tijdens de toediening op het zaad, de opslag en het vervoer tot een minimum kan worden beperkt. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. ◄ |
▼M272 ————— | ||||||
123 | Clodinafop CAS-nr.: 114420-56-3 CIPAC-nr.: 683 | (R)-2-[4-(5-chloor-3-fluor-2-pyridyloxy)-fenoxy]propionzuur | ≥ 950 g/kg (uitgedrukt als clodinafop-propargyl) | 1 februari 2007 | ►M322 30 april 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over clodinafop dat op 27 januari 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. |
124 | Pirimicarb CAS-nr.: 23103-98-2 CIPAC-nr.: 231 | 2-dimethylamino-5,6-dimethylpyrimidine-4-yldimethylcarbamaat | ≥ 950 g/kg | 1 februari 2007 | ►M322 30 april 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over pirimicarb dat op 27 januari 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de personen die de stof toepassen en erop toezien dat de toepassing van adequate persoonlijke beschermingsmiddelen in de gebruiksvoorwaarden is opgenomen. De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van waterorganismen en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones. De betrokken lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de beoordeling van de risico's op lange termijn voor vogels en voor mogelijke verontreiniging van het grondwater, vooral wat metaboliet R35140 betreft. Zij dragen er zorg voor dat dergelijke studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie worden ingediend door kennisgevers die om opneming van pirimicarb in deze bijlage hebben verzocht. |
125 | Rimsulfuron CAS-nr.: 122931-48-0 (rimsulfuron) CIPAC-nr.: 716 | 1-(4,6-dimethoxypyrimidine-2-yl)-3-(3-ethylsulfonyl-2-pyridylsulfonyl)ureum | ≥ 960 g/kg (uitgedrukt als rimsulfuron) | 1 februari 2007 | ►M322 30 april 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over rimsulfuron dat op 27 januari 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende planten en grondwater in kwetsbare situaties. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
▼M310 ————— | ||||||
127 | Triticonazool CAS-nr.: 131983-72-7 CIPAC-nr.: 652 | (±)-(E)-5-(4-chloorbenzylideen)-2,2-dimethyl-1-(1H-1,2,4-triazool-1-ylmethyl)cyclopentanol | ≥ 950 g/kg | 1 februari 2007 | ►M322 30 april 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. DEEL B Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die triticonazool bevatten voor ander gebruik dan de behandeling van zaad, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over triticonazool dat op 27 januari 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten: — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de personen die de stof toepassen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, beschermingsmaatregelen omvatten; — bijzondere aandacht besteden aan de mogelijke verontreiniging van het grondwater, met name door de zeer hardnekkige werkzame stof en zijn metaboliet RPA 406341, in kwetsbare gebieden; — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van zaadetende vogels (risico op lange termijn). De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten verzoeken om indiening van aanvullende studies ter bevestiging van de risicobeoordeling voor zaadetende vogels. Zij dragen er zorg voor dat deze studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie worden ingediend door de kennisgever die om opneming van triticonazool in deze bijlage heeft verzocht. |
128 | Dimoxystrobin CAS-nr.: 149961-52-4 CIPAC-nr.: 739 | (E)-o-(2,5-dimethylfenoxymethyl)-2-methoxyimino-N-methylfenylaceetamide | ≥ 980 g/kg | 1 oktober 2006 | ►M348 31 januari 2022 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. DEEL B Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die dimoxystrobin bevatten voor toepassingen binnenshuis, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het onderzoeksverslag over dimoxystrobin, met name de aanhangsels I en II, dat op 27 januari 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten: — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in een situatie met een lage interceptiefactor of in qua bodemgesteldheid en/of klimaat kwetsbare gebieden; — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van waterorganismen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten verzoeken om: — een nauwkeurige risicobeoordeling voor vogels en zoogdieren waarbij gelet wordt op de formulering van de werkzame stof; — een uitvoerige risicobeoordeling van de gevolgen voor het water waarbij gelet wordt op het hoge chronische risico voor vissen en de doeltreffendheid van mogelijke risicobeperkende maatregelen, met name rekening houdend met afspoeling en drainage. Zij dragen er zorg voor dat dergelijke studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie worden ingediend door kennisgevers die om opneming van dimoxystrobin in deze bijlage hebben verzocht. |
129 | Clopyralid CAS-nr.: 1702-17-6 CIPAC-nr.: 455 | 3,6-dichloorpyridine-2-carbonzuur | ≥ 950 g/kg | 1 mei 2007 | ►M322 30 april 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Bij het beoordelen van toelatingsaanvragen voor gewasbeschermingsmiddelen die clopyralid bevatten voor andere toepassingen dan voorjaarstoepassingen, moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan de criteria van artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie vóór de verlening van de toelating wordt verstrekt. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over clopyralid (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 4 april 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: — de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende planten en grondwater in kwetsbare omstandigheden. De toelatingsvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten en er moeten zo nodig monitoringprogramma's worden opgezet om mogelijke grondwaterverontreinigingen in kwetsbare gebieden te controleren. De betrokken lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de resultaten inzake het metabolisme van dieren. Zij dragen er zorg voor dat de kennisgevers die om opneming van clopyralid in deze bijlage hebben verzocht, deze studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie indienen. |
130 | Cyprodinil CAS-nr.: 121522-61-2 CIPAC-nr.: 511 | (4-cyclopropyl-6-methylpyrimidine-2-yl)-fenylamine | ≥ 980 g/kg | 1 mei 2007 | ►M322 30 april 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over cyprodinil (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 4 april 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten: — bijzondere aandacht aan de veiligheid van de gebruikers schenken en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorschriften het gebruik van adequate persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — bijzondere aandacht schenken aan de bescherming van vogels, zoogdieren en waterorganismen. De toelatingsvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten (bv. bufferzones). De betrokken lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de risicobeoordeling voor vogels en zoogdieren en voor de mogelijke aanwezigheid van residuen van metaboliet CGA 304075 in levensmiddelen van dierlijke oorsprong. Zij dragen er zorg voor dat de kennisgevers die om opneming van cyprodinil in deze bijlage hebben verzocht, deze studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie indienen. |
131 | Fosetyl CAS-nr.: 15845-66-6 CIPAC-nr.: 384 | ethylwaterstoffosfonaat | ≥ 960 g/kg (uitgedrukt als fosetyl-Al) | 1 mei 2007 | ►M322 30 april 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fosetyl (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 4 april 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten: — bijzondere aandacht schenken aan de bescherming van vogels, zoogdieren, waterorganismen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen. De toelatingsvoorwaarden moeten eventueel risicobeperkende maatregelen omvatten (bv. bufferzones). De betrokken lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de risicobeoordeling voor niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen — met name wat het herstel op de velden betreft — en voor herbivore zoogdieren. Zij dragen er zorg voor dat de kennisgever die om opneming van fosetyl in deze bijlage heeft verzocht, deze studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie indient. |
132 | Trinexapac CAS-nr.: 104273-73-6 CIPAC-nr.: 732 | 4-(cyclopropyl-hydroxymethyleen)-3,5-dioxo-cyclohexaancarbonzuur | ≥ 940g/kg (uitgedrukt als trinexapac-ethyl) | 1 mei 2007 | ►M322 30 april 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als groeiregulator voor planten. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over trinexapac (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 4 april 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten: — bijzondere aandacht schenken aan de bescherming van vogels en zoogdieren. De toelatingsvoorwaarden moeten eventueel risicobeperkende maatregelen omvatten. |
133 | Dichloorprop-P CAS-nr.: 15165-67-0 CIPAC-nr.: 476 | (R)-2-(2,4-dichloorfenoxy)-propaanzuur | ≥ 900 g/kg | 1 juni 2007 | ►M322 30 april 2021 ◄ | ►M89 |
134 | Metconazool CAS-nr.: 125116-23-6 (onbepaalde stereochemie) CIPAC-nr.: 706 | (1RS,5RS;1RS,5SR)-5-(4-chloorbenzyl)-2,2-dimethyl-1-(1H-1,2,4-triazool-1-ylmethyl)cyclopentanol | ≥ 940 g/kg (som van cis- en trans-isomeer) | 1 juni 2007 | ►M322 30 april 2021 ◄ | DEEL A Alleen gebruik als fungicide en plantengroeiregulator mag worden toegestaan. DEEL B Voor de toepassing de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over metconazool dat op 23 mei 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van in het water levende organismen, vogels en zoogdieren. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten; — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de personen die de stof toepassen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, beschermingsmaatregelen omvatten. |
135 | Pyrimethanil CAS-nr.: 53112-28-0 CIPAC-nr.: niet toegewezen | N-(4,6-dimethylpyrimidine-2-yl)aniline | ≥ 975 g/kg (de onzuiverheid cyaanamide wordt uit toxicologisch oogpunt als problematisch beschouwd en mag niet meer bedragen dan 0,5 g/kg in het technische materiaal) | 1 juni 2007 | ►M322 30 april 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over pyrimethanil dat op 23 mei 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten: — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van waterorganismen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones; — bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de personen die de stof toepassen en ervoor zorgen dat de toepassing van adequate persoonlijke beschermingsmiddelen in de gebruiksvoorwaarden wordt opgenomen. De betrokken lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de risicobeoordeling voor vissen. Zij dragen er zorg voor dat de kennisgever die om opneming van pyrimethanil in deze bijlage heeft verzocht, deze studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie indient. |
136 | Triclopyr CAS-nr.: 055335-06-3 CIPAC-nr.: 376 | 3,5,6-trichloor-2-pyridyloxyazijnzuur | ≥ 960 g/kg (als triclopyr butoxyethylester) | 1 juni 2007 | ►M322 30 april 2021 ◄ | ►M137 DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Mag alleen worden toegelaten indien het gebruik tot maximaal 480 g werkzame stof per hectare per jaar wordt beperkt. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over triclopyr dat op 12 december 2014 door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders is afgerond, en met name met de aanhangsels I en II van dat verslag. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het grondwater in kwetsbare omstandigheden. De toelatingsvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten en er moeten, indien nodig, monitoringprogramma's worden opgezet in kwetsbare gebieden; — bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de toedieners en ervoor zorgen dat in de gebruiksvoorwaarden het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen wordt voorgeschreven; — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van vogels, zoogdieren, waterorganismen en niet tot de doelsoorten behorende planten. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
137 | Metrafenon CAS-nr.: 220899-03-6 CIPAC-nr.: 752 | 3′-broom-2,3,4,6′-tetramethoxy-2′,6-dimethylbenzofenon | ≥ 940 g/kg | 1 februari 2007 | ►M322 30 april 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het onderzoeksverslag over metrafenon, met name de aanhangsels I en II, dat op 14 juli 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De lidstaten lichten de Commissie overeenkomstig artikel 38 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 in over de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd. |
138 | Bacillus subtilis (Cohn 1872) Stam QST 713, identiek met stam AQ 713 Kweekverzameling: nr. NRRL B -21661 CIPAC-nr.: niet toegewezen | niet van toepassing | 1 februari 2007 | ►M322 30 april 2021 ◄ | ►M158 | |
139 | Spinosad CAS-nr.: 131929-60-7 (Spinosyn A) 131929-63-0 (Spinosyn D) CIPAC-nr.: 636 | Spinosyn A: 2R,3aS,5aR,5bS,9S,13S,14R, 16aS,16bR)-2-(6-deoxy-2,3,4-tri-O-methyl-α-L-mannopyranosyloxy)-13-(4-dimethylamino-2,3,4,6-tetradeoxy-β-D-erytropyranosyloxy)-9-ethyl-2,3,3a,5a,5b,6,7,9,10, 11,12,13,14,15,16a,16b-hexadecahydro-14-methyl-1H-8-oxacyclododeca[b]-as-indaceen-7,15-dion Spinosyn D: (2S,3aR,5aS,5bS,9S,13S,14R, 16aS,16bS)-2-(6-deoxy-2,3,4-tri-O-methyl-α-L-mannopyranosyloxy)-13-(4-dimethylamino-2,3,4,6-tetradeoxy-β-D-erytropyranosyloxy)-9-ethyl-2,3,3a,5a,5b,6,7,9,10, 11,12,13,14,15,16a,16b-hexadecahydro-4,14-methyl-1H-8-oxacyclododeca[b]-as-indaceen-7,15-dion Spinosad is een mengsel van 50-95 % spinosyn A en 5-50 % spinosyn D | ≥ 850 g/kg | 1 februari 2007 | ►M322 30 april 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het onderzoeksverslag over spinosad, met name de aanhangsels I en II, dat op 14 juli 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten: — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van waterorganismen; — bijzondere aandacht besteden aan het risico voor regenwormen, wanneer de stof in kassen wordt gebruikt. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
140 | Thiamethoxam CAS-nr.: 153719-23-4 CIPAC-nr.: 637 | (E,Z)-3-(2-chloor-thiazool-5-ylmethyl)-5-methyl-[1,3,5]oxadiazinaan-4-ylideen-N-nitroamine | ≥ 980 g/kg | 1 februari 2007 | ►M252 30 april 2019 ◄ | ►M263 DEEL A Alleen toepassingen als insecticide in permanente kassen of voor de behandeling van zaden die bedoeld zijn om te worden gebruikt in permanente kassen mogen worden toegestaan. Het verkregen product moet gedurende zijn hele levenscyclus in een permanente kas blijven. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over imidacloprid dat op 26 september 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II, en met de conclusies van het herziene addendum bij het evaluatieverslag over imidacloprid waarvan de definitieve versie op 27 april 2018 door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — het risico voor bijen en hommels die voor bestuiving in permanente kassen worden vrijgelaten; — de gevolgen voor in het water levende organismen; — de blootstelling van bijen via de consumptie van verontreinigd water uit de permanente kassen. De lidstaten zien erop toe dat de zaadcoating alleen plaatsvindt in professionele zaadverwerkingsinstallaties. Die installaties moeten de beste beschikbare technieken toepassen om ervoor te zorgen dat het vrijkomen van stof tijdens de toediening op het zaad, de opslag en het vervoer tot een minimum kan worden beperkt. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. ◄ |
▼M335 ————— | ||||||
142 | Ethefon CAS-nr.: 16672-87-0 CIPAC-nr.: 373 | 2-chloorethyl-fosfonzuur | ≥ 910 g/kg (technisch materiaal — TC) De bij de vervaardiging gevormde onzuiverheden MEPHA (mono-2-chloorethylester van 2-chloorethylfosfonzuur) en 1,2-dichloorethaan zijn uit toxicologisch oogpunt van belang en mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 20 g/kg en 0,5 g/kg in het technische materiaal. | 1 augustus 2007 | ►M328 31 juli 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als groeiregulator voor planten. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over ethefon dat op 14 juli 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. |
143 | Flusilazool (2) CAS-nr.: 85509-19-9 CIPAC-nr.: 435 | bis(4-fluorfenyl)(methyl)(1H-1,2,4-triazool-1-ylmethyl)silaan | 925 g/kg | 1 januari 2007 | 30 juni 2008 (2) | DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide op de volgende gewassen: — alle granen behalve rijst (2) — mais (2) — kool- en raapzaad (2) — suikerbiet, (2) in een dosering van maximaal 200 g werkzame stof per hectare per toediening. De volgende toepassingen mogen niet worden toegelaten: — sproeien vanuit de lucht, — toediening met behulp van druk- en rugspuiten door particuliere of professionele gebruikers, — gebruik door hobbytelers. De lidstaten zorgen ervoor dat alle passende risicobeperkende maatregelen worden genomen. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan de bescherming van: — waterorganismen. Er moet de nodige afstand worden vrijgehouden tussen het behandelde areaal en oppervlaktewateren. Deze afstand kan van het al dan niet toepassen van driftbeperkende technieken of apparatuur afhangen, — vogels en zoogdieren. De toelatingsvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals een oordeelkundige timing van de toediening en de selectie van formuleringen die als gevolg van hun fysieke aanbiedingsvorm of de aanwezigheid van stoffen die adequaat zorgen voor mijdgedrag de blootstelling van de desbetreffende soorten zo veel mogelijk beperken, — de gebruikers, die bij het mengen, laden en toedienen en bij het reinigen van het materieel geschikte beschermende kleding moeten dragen, met name handschoenen, een overall, rubberlaarzen en gelaatsbescherming of een veiligheidsbril, tenzij blootstelling aan de stof adequaat wordt voorkomen door het ontwerp en de bouwwijze van het materieel of doordat specifieke beschermende componenten op dat materieel zijn gemonteerd. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over flusilazool, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de houders van de toelating ieder jaar uiterlijk op 31 december verslag uitbrengen over gezondheidsproblemen bij gebruikers. De lidstaten mogen verlangen dat gegevens alsverkoopcijfers en een overzicht van de gebruikspatronen worden verstrekt, zodat een realistisch beeld van de gebruiksomstandigheden en de mogelijke toxicologische effecten van flusilazool kan worden verkregen. De lidstaten verzoeken om indiening van aanvullende studies ter beoordeling van de potentiële hormoonontregelende eigenschappen van flusilazool binnen twee jaar na de goedkeuring door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) van de testrichtsnoeren inzake hormoonontregeling. Zij zorgen ervoor dat de kennisgever die om opneming van flusilazool in deze bijlage heeft verzocht, deze studies binnen twee jaar na de goedkeuring van bovengenoemde testrichtsnoeren bij de Commissie indient. |
144 | Carbendazim CAS-nr. 10605-21-7 CIPAC-nr. 263 | Methylbenzimidazool-2-ylcarbamaat | ≥ 980 g/kg Relevante onzuiverheden 2-amino-3-hydroxyfenazine (AHP): niet meer dan 0,0005 g/kg 2,3-diaminofenazine (DAP): niet meer dan 0,003 g/kg | 1 juni 2011 | 30 november 2014 | DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide op de volgende gewassen: — granen — kool- en raapzaad; — suiker- en voederbieten; — mais, in een dosering van maximaal — 0,25 kg werkzame stof per hectare per toediening voor granen en kool- en raapzaad; — 0,075 kg werkzame stof per hectare per toediening voor suiker- en voederbieten; — 0,1 kg werkzame stof per hectare per toediening voor mais. De volgende toepassingen mogen niet worden toegelaten: — sproeien vanuit de lucht; — toediening met behulp van druk- en rugspuiten door particuliere of professionele gebruikers; — gebruik door hobbytelers. De lidstaten zorgen ervoor dat alle passende risicobeperkende maatregelen worden genomen. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan de bescherming van: — waterorganismen. Er moeten adequate driftbeperkende maatregelen worden genomen om de blootstelling van oppervlaktewateren tot een minimum te beperken. Daartoe moet onder meer de nodige afstand worden vrijgehouden tussen de behandelde percelen en oppervlaktewateren of moeten in combinatie daarmee driftbeperkende technieken of apparatuur worden gebruikt; — regenwormen en andere bodemmacro-organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals de keuze van de meest geschikte combinatie van het aantal toedieningen en het moment van toediening, de dosering en, indien nodig, de concentratie van de werkzame stof; — vogels (risico op lange termijn). Afhankelijk van de resultaten van de risicobeoordeling voor specifieke toepassingen kunnen gerichte risicobeperkende maatregelen om de blootstelling tot een minimum te beperken noodzakelijk zijn; — de gebruikers, die bij het mengen, laden en toedienen en bij het reinigen van het materieel geschikte beschermende kleding moeten dragen, met name handschoenen, een overall, rubber laarzen en gelaatsbescherming of een veiligheidsbril, tenzij blootstelling aan de stof adequaat wordt voorkomen door het ontwerp en de bouwwijze van het materieel of doordat specifieke beschermende componenten op dat materieel zijn gemonteerd. DEEL B Voor de toepassing van de uniforme beginselen zoals bedoeld in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over carbendazim, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. De betrokken lidstaten verzoeken de aanvrager om de Commissie het volgende ter beschikking te stellen: — uiterlijk op 1 december 2011: informatie over de toxicologische en ecotoxicologische relevantie van de onzuiverheid AEF037197; — uiterlijk op 1 juni 2012: het onderzoek van de in de lijst van het ontwerpreëvaluatieverslag van 16 juli 2009 opgenomen studies (Volume 1, Level 4 „Further information”, blz. 155 – 157); — uiterlijk op 1 juni 2013: informatie over de lotgevallen en het gedrag (route van de aerobe afbraak in de bodem) en het risico op de lange termijn voor vogels. |
145 | Captan CAS-nr.: 133-06-2 CIPAC-nr.: 40 | N-(trichloormethylthio)cyclohex-4-een-1,2-dicarbonimide | ≥ 910 g/kg Onzuiverheden: perchloormethylmercaptaan (R005406): niet meer dan 5 g/kg folpet: niet meer dan 10 g/kg tetrachloorkoolstof: niet meer dan 0,1 g/kg. | 1 oktober 2007 | ►M328 31 juli 2021 ◄ | DEEL A De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. DEEL B Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die captan bevatten voor andere toepassingen dan bij tomaten, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over captan dat op 29 september 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners en de werknemers. De toegelaten gebruiksvoorwaarden moeten de toepassing van passende persoonlijke beschermingsmiddelen en risicobeperkende maatregelen ter vermindering van de blootstelling voorschrijven; — de blootstelling van de consument via de voeding, met het oog op latere herzieningen van de maximumresidugehalten; — de bescherming van het grondwater in kwetsbare omstandigheden. De toelatingsvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten en er moeten, indien nodig, monitoringprogramma's worden opgezet in kwetsbare gebieden; — de bescherming van vogels, zoogdieren en in het water levende organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de risicobeoordeling op de lange termijn voor vogels en zoogdieren en om een toxicologische beoordeling van de metabolieten die aanwezig kunnen zijn in grondwater in kwetsbare omstandigheden. Zij dragen er zorg voor dat de kennisgevers die om opneming van captan in deze bijlage hebben verzocht, deze studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie indienen. |
146 | Folpet CAS-nr.: 133-07-3 CIPAC-nr.: 75 | N-(trichloormethylthio)ftaalimide | ≥ 940 g/kg Onzuiverheden: perchloormethylmercaptaan (R005406): niet meer dan 3,5 g/kg tetrachloorkoolstof: niet meer dan 4 g/kg. | 1 oktober 2007 | ►M328 31 juli 2021 ◄ | DEEL A De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. DEEL B Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die folpet bevatten voor andere toepassingen dan bij wintertarwe, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over folpet dat op 29 september 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners en de werknemers. De toegelaten gebruiksvoorwaarden moeten de toepassing van passende persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — de blootstelling van de consument via de voeding, met het oog op latere herzieningen van de maximumresidugehalten; — de bescherming van vogels, zoogdieren en in het water en de grond levende organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de risicobeoordeling voor vogels, zoogdieren en regenwormen. Zij dragen er zorg voor dat de kennisgever die om opneming van folpet in deze bijlage heeft verzocht, deze studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie indient. |
147 | Formetanaat CAS-nr.: 23422-53-9 CIPAC-nr.: 697 | 3-[dimethylaminomethyleenamino]fenylmethylcarbamaat | ≥ 910 g/kg | 1 oktober 2007 | ►M328 31 juli 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide en acaracide. DEEL B Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die formetanaat bevatten voor andere toepassingen dan bij veldtomaten en sierstruiken, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over formetanaat dat op 29 september 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten: — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van vogels, zoogdieren, niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen en bijen, en erop toezien dat de toelatingsvoorwaarden, indien nodig, ook voorzien in risicobeperkende maatregelen; — bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van passende persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — bijzondere aandacht besteden aan de blootstelling van de consument via de voeding, met het oog op latere herzieningen van de maximumresidugehalten. De betrokken lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de risicobeoordeling voor vogels, zoogdieren en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen. Zij dragen er zorg voor dat de kennisgever die om opneming van formetanaat in deze bijlage heeft verzocht, deze studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie indient. |
▼M315 ————— | ||||||
▼M308 ————— | ||||||
150 | Dimethomorf CAS-nr.: 110488-70-5 CIPAC-nr.: 483 | (E,Z) 4-[3-(4-chloorfenyl)-3-(3,4-dimethoxyfenyl)acryloyl]morfoline | ≥ 965 g/kg | 1 oktober 2007 | ►M328 31 juli 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over dimethomorf dat op 24 november 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners en de werknemers. De toegelaten gebruiksvoorwaarden moeten de toepassing van passende persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — de bescherming van vogels, zoogdieren en in het water levende organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
151 | Glufosinaat CAS-nr.: 77182-82-2 CIPAC-nr.: 437.007 | ammonium-DL-homoalanine-4-yl(methyl)fosfinaat | 950 g/kg | 1 oktober 2007 | ►M139 31 juli 2018 ◄ | ►M57 |
152 | Metribuzin CAS-nr.: 21087-64-9 CIPAC-nr.: 283 | 4-amino-6-tert-butyl-3-methylthio-1,2,4-triazine-5(4H)-on | ≥ 910 g/kg | 1 oktober 2007 | ►M328 31 juli 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die metribuzin bevatten voor ander gebruik dan voor post-emergence-toediening als selectief herbicide voor aardappelen, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over metribuzin dat op 24 november 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten: — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van algen, waterplanten, niet tot de doelsoorten behorende planten buiten het behandelde veld, en erop toezien dat de toelatingsvoorwaarden, indien nodig, ook voorzien in risicobeperkende maatregelen; — bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van passende persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven. De betrokken lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de risicobeoordeling voor grondwater. Zij dragen er zorg voor dat de kennisgevers die om opneming van metribuzin in deze bijlage hebben verzocht, deze studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie indienen. |
153 | Fosmet CAS-nr.: 732-11-6 CIPAC-nr.: 318 | O,O-dimethyl-S-ftaalimidomethylfosforodithioaat; N-(dimethoxyfosfinothioylthiomethyl)ftaalimide | ≥ 950 g/kg Onzuiverheden: — fosmetoxon: niet meer dan 0,8 g/kg — isofosmet: niet meer dan 0,4 g/kg | 1 oktober 2007 | ►M328 31 juli 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide en acaracide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fosmet dat op 24 november 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten: — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van vogels, zoogdieren, in het water levende organismen, bijen en andere niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones en beperking van de lozing van regen- en afvalwater op oppervlaktewater, — bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van passende persoonlijke en ademhalingsbeschermingsmiddelen voorschrijven. De betrokken lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de risicobeoordeling voor vogels (acuut risico) en plantenetende zoogdieren (risico op lange termijn). Zij dragen er zorg voor dat de kennisgever die om opneming van fosmet in deze bijlage heeft verzocht, deze studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie indient. |
154 | Propamocarb CAS-nr.: 24579-73-5 CIPAC-nr.: 399 | propyl-3-(dimethylamino)propylcarbamaat | ≥ 920 g/kg | 1 oktober 2007 | ►M328 31 juli 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. DEEL B Bij het beoordelen van toelatingsaanvragen voor gewasbeschermingsmiddelen die propamocarb bevatten voor andere toepassingen dan bladtoepassingen, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria van artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 wat de blootstelling van werknemers betreft, en ervoor zorgen dat de vereiste informatie vóór de verlening van de toelating wordt verstrekt. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over propamocarb dat op 24 november 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners en de werknemers. De toelatingsvoorwaarden moeten zo nodig beschermingsmaatregelen omvatten; — de overdracht van bodemresiduen voor wisselende en volggewassen; — de bescherming van oppervlakte- en grondwater in kwetsbare gebieden; — de bescherming van vogels, zoogdieren en in het water levende organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
▼M298 ————— | ||||||
156 | Pirimifos-methyl CAS-nr.: 29232-93-7 CIPAC-nr.: 239 | O-2-diëthylamino-6-methylpyrimidine-4-yl- O,O-dimethylthiofosfaat | > 880 g/kg | 1 oktober 2007 | ►M328 31 juli 2021 ◄ | DEEL A Alleen gebruik van de stof als insecticide voor opslag na de oogst mag worden toegestaan. Toepassingen met handapparatuur mogen niet worden toegelaten. DEEL B Bij de evaluatie van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die pirimifos-methyl bevatten voor ander gebruik dan toepassingen met geautomatiseerde systemen in lege graansilo’s, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over pirimifos-methyl, dat op 16 maart 2007 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de gebruiker. De toegelaten gebruiksvoorwaarden moeten de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen, waaronder ademhalingsbeschermingsmiddelen, en risicobeperkende maatregelen ter vermindering van de blootstelling voorschrijven; — de blootstelling van de consument via de voeding, met het oog op latere herzieningen van de maximumresidugehalten. |
157 | Fipronil CAS-nr.: 120068-37-3 CIPAC-nr.: 581 | (±)-5-amino-1-(2,6-dichloor-α,α,α-trifluor-p-tolyl)-4-trifluormethylsulfinyl-pyrazool-3-carbonitril | ≥ 950 g/kg | 1 oktober 2007 | ►M197 30 september 2017 ◄ | ►M73 |
158 | Beflubutamide CAS-nr.: 113614-08-7 CIPAC-nr.: 662 | (RS)-N-benzyl-2-(4-fluor-3-trifluormethylfenoxy)butaanamide | ≥ 970 g/kg | 1 december 2007 | ►M328 31 juli 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over beflubutamide dat op 15 mei 2007 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algehele evaluatie moeten de lidstaten: — bijzondere aandacht besteden aan het risico voor waterorganismen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
159 | Spodoptera exigua kernpolyedervirus CIPAC-nr. niet toegewezen | niet van toepassing | 1 december 2007 | 30 november 2017 | DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Spodoptera exigua NPV dat op 15 mei 2007 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. | |
160 | Prosulfocarb CAS-nr.: 52888-80-9 CIPAC-nr.: 539 | S-benzyldipropyl(thiocarbamaat) | 970 g/kg | 1 november 2008 | ►M341 31 oktober 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over prosulfocarb (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 9 oktober 2007 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten: — bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van passende persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van in het water levende organismen en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones; — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende planten en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals een spuitvrije bufferzone in het veld. |
161 | Fludioxonil CAS-nr.: 131341-86-1 CIPAC-nr.: 522 | 4-(2,2-difluor-1,3-benzodioxool-4-yl)-1H-pyrrool-3-carbonitril | 950 g/kg | 1 november 2008 | ►M341 31 oktober 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. DEEL B Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die fludioxonil bevatten voor ander gebruik dan de behandeling van zaad, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voorts moeten zij: — bijzondere aandacht besteden aan de mogelijke verontreiniging van het grondwater, met name door de door fotolyse in de bodem gevormde metabolieten CGA 339833 en CGA 192155, in kwetsbare gebieden; — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van vissen en ongewervelde waterdieren. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fludioxonil (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 9 oktober 2007 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. |
162 | Clomazon CAS-nr.: 81777-89-1 CIPAC-nr.: 509 | 2-(2-chloorbenzyl)-4,4-dimethyl-1,2-oxazolidine-3-on | 960 g/kg | 1 november 2008 | ►M341 31 oktober 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over clomazon (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 9 oktober 2007 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten: — bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van passende persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende planten en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones. |
163 | Benthiavalicarb CAS-nr.: 413615-35-7 CIPAC-nr.: 744 | [(S)-1-{[(R)-1-(6-fluor-1,3-benzothiazool-2-yl)ethyl]carbamoyl}-2-methylpropyl]carbaminezuur | ≥ 910 g/kg De volgende bij de vervaardiging gevormde onzuiverheden zijn uit toxicologisch oogpunt van belang en mogen niet meer bedragen dan een bepaalde hoeveelheid in het technische materiaal: 6,6′-difluor-2,2′-dibenzothiazool: < 3,5 mg/kg bis(2-amino-5-fluorfenyl)disulfide: < 14 mg/kg | 1 augustus 2008 | ►M328 31 juli 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over benthiavalicarb (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 22 januari 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners; — de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, passende risicobeperkende maatregelen omvatten. Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die benthiavalicarb bevatten voor andere toepassingen dan in kassen, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. De lidstaten lichten de Commissie overeenkomstig artikel 38 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 in over de specificatie van het technische materiaal als commercieel vervaardigd. |
164 | Boscalid CAS-nr.: 188425-85-6 CIPAC-nr.: 673 | 2-chloor-N-(4′-chloorbifenyl-2-yl)nicotinamide | ≥ 960 g/kg | 1 augustus 2008 | ►M328 31 juli 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over boscalid (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 22 januari 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners; — het langetermijnrisico voor vogels en bodemorganismen; — het risico van ophoping in de bodem, als de stof wordt gebruikt voor blijvende gewassen of volggewassen bij vruchtwisseling. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, passende risicobeperkende maatregelen omvatten. |
▼M302 ————— | ||||||
166 | Fluoxastrobin CAS-nr.: 361377-29-9 CIPAC-nr.: 746 | (E)-{2-[6-(2-chloorfenoxy)-5-fluorpyrimidine-4-yloxy]fenyl}(5,6-dihydro-1,4,2-dioxazine-3-yl)methanon-O-methyloxim | ≥ 940 g/kg | 1 augustus 2008 | ►M328 31 juli 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fluoxastrobin (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 22 januari 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners, met name wanneer zij het onverdunde concentraat hanteren. De gebruiksvoorwaarden moeten passende beschermingsmaatregelen omvatten, zoals het dragen van een masker; — de bescherming van in het water levende organismen. Indien nodig moeten risicobeperkende maatregelen, zoals bufferzones, worden toegepast; — de gehalten aan residuen van metabolieten van fluoxastrobin, wanneer stro van behandelde percelen wordt gebruikt als diervoeder. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, beperkingen op het gebruik als diervoeder omvatten; — het risico van ophoping in de bodem, als de stof wordt gebruikt voor blijvende gewassen of volggewassen bij vruchtwisseling. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van: — gegevens voor een uitvoerige risicobeoordeling van de gevolgen voor het water, waarbij rekening wordt gehouden met verwaaiing, afspoeling, drainage en de doeltreffendheid van mogelijke risicobeperkende maatregelen; — gegevens over de toxiciteit van niet bij ratten voorkomende metabolieten, als stro van behandelde percelen wordt gebruikt als diervoeder. Zij dragen er zorg voor dat deze studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie worden ingediend door de kennisgever die om opneming van fluoxastrobin in deze bijlage heeft verzocht. |
167 | Paecilomyces lilacinus (Thom) Samson 1974 stam 251 (AGAL: nr. 89/030550) CIPAC-nr.: 753 | niet van toepassing | 1 augustus 2008 | ►M328 31 juli 2021 ◄ | DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als nematicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Paecilomyces lilacinus (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 22 januari 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners (hoewel het niet nodig was om een AOEL vast te stellen, moeten micro-organismen in de regel als potentiële sensibilisatoren worden beschouwd); — de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende, op bladeren levende geleedpotigen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. | |
168 | Prothioconazool CAS-nr.: 178928-70-6 CIPAC-nr.: 745 | (RS)-2-[2-(1-chloorcyclopropyl)-3-(2-chloorfenyl)-2-hydroxypropyl]-2,4-dihydro-1,2,4-triazool-3-thion | ≥ 970 g/kg De volgende bij de vervaardiging gevormde onzuiverheden zijn uit toxicologisch oogpunt van belang en mogen niet meer bedragen dan een bepaalde hoeveelheid in het technische materiaal: — tolueen: < 5 g/kg — prothioconazool-dethio (2-(1-chloorcyclopropyl)-1-(2-chloorfenyl)-3-(1,2,4-triazool-1-yl)propaan-2-ol): < 0,5 g/kg (LOD) | 1 augustus 2008 | ►M328 31 juli 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over prothioconazool (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 22 januari 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners bij sproeien. De gebruiksvoorwaarden moeten passende beschermingsmaatregelen omvatten; — de bescherming van in het water levende organismen. Indien nodig moeten risicobeperkende maatregelen, zoals bufferzones, worden toegepast; — de bescherming van vogels en kleine zoogdieren. Indien nodig moeten risicobeperkende maatregelen worden toegepast. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van: — informatie voor de evaluatie van de blootstelling van de consumenten aan metabolieten van triazoolderivaten in primaire gewassen, wisselgewassen en producten van dierlijke oorsprong; — een vergelijking van de werking van prothioconazool en de metabolieten van triazoolderivaten voor de evaluatie van de toxiciteit als gevolg van de gecombineerde blootstelling aan deze verbindingen; — informatie voor verder onderzoek naar het langetermijnrisico voor zaadetende vogels en zoogdieren als gevolg van het gebruik van prothioconazool voor zaadbehandeling. Zij dragen er zorg voor dat deze studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie worden ingediend door de kennisgever die om opneming van prothioconazool in deze bijlage heeft verzocht. |
169 | Amidosulfuron CAS-nr.: 120923-37-7 CIPAC-nr.: 515 | 3-(4,6-dimethoxypyrimidine-2-yl)-1-(N-methyl-N-methylsulfonyl-aminosulfonyl)ureum of 1-(4,6-dimethoxypyrimidine-2-yl)-3-mesyl(methyl) sulfamoylureum | ≥ 970 g/kg | 1 januari 2009 | ►M341 31 december 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die amidosulfuron bevatten voor andere toepassingen dan gebruik voor hooiland of grasland, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over amidosulfuron (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 22 januari 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van het grondwater wegens de mogelijkheid tot verontreiniging van het grondwater door sommige afbraakproducten wanneer de stof wordt toegepast in regio's met kwetsbare bodem- en/of klimaatomstandigheden; — de bescherming van waterplanten. Ten aanzien van deze risico's moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen, zoals bufferzones, worden toegepast. |
170 | Nicosulfuron CAS-nr.: 111991-09-4 CIPAC-nr.: 709 | 2-[(4,6-dimethoxypyrimidine-2-ylcarbamoyl)sulfamoyl]-N,N-dimethylnicotinamide of 1-(4,6-dimethoxypyrimidine-2-yl)-3-(3-dimethylcarbamoyl-2-pyridylsulfonyl)ureum | ≥ 910 g/kg | 1 januari 2009 | ►M341 31 december 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over nicosulfuron (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 22 januari 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de mogelijke blootstelling van het aquatisch milieu aan de metaboliet DUDN wanneer nicosulfuron wordt toegepast in regio's met kwetsbare bodemomstandigheden; — de bescherming van waterplanten en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones; — de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende planten en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals een spuitvrije bufferzone in het veld; — de bescherming van het grond- en oppervlaktewater in qua bodemgesteldheid en klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. |
171 | Clofentezine CAS-nr.: 74115-24-5 CIPAC-nr.: 418 | 3,6-bis(2-chloorfenyl)-1,2,4,5-tetrazine | ≥ 980 g/kg (droge stof) | 1 januari 2009 | ►M341 31 december 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als acaricide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over clofentezine, dat op 11 mei 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, die bevestigd en met passende analytische gegevens onderbouwd moet worden. Het in de toxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal moet worden vergeleken met deze specificatie van het technische materiaal en aan de hand daarvan worden gecontroleerd; — de veiligheid van de toedieners en werknemers, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — de mogelijke verspreiding door de lucht over langere afstand; — het risico voor niet tot de doelsoorten behorende organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten dragen er zorg voor dat de kennisgever uiterlijk 31 juli 2011 bij de Commissie een monitoringprogramma indient ter beoordeling van de mogelijke verspreiding door de lucht over langere afstand van clofentezine en de bijbehorende risico’s voor het milieu. De resultaten van dat monitoringprogramma moeten uiterlijk 31 juli 2013 in de vorm van een monitoringverslag bij de als rapporteur optredende lidstaat en de Commissie worden ingediend. De betrokken lidstaten dragen er zorg voor dat de kennisgever uiterlijk 30 juni 2012 bevestigende studies betreffende de toxicologische en milieurisicobeoordeling van de metabolieten van clofentezine bij de Commissie indient. |
172 | Dicamba CAS-nr. 1918-00-9 CIPAC-nr. 85 | 3,6-dichloor-2-methoxybenzoëzuur | ≥ 850 g/kg | 1 januari 2009 | ►M341 31 december 2021 ◄ | DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over dicamba (met name de aanhangsels I en II) dat op 27 september 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende planten. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, passende risicobeperkende maatregelen omvatten. De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken over: a) de identificatie en kwantificering van een groep van bodemtransformatieproducten, gevormd in een bodemincubatiestudie; b) de mogelijke verspreiding door de lucht over een lange afstand. De kennisgever moet deze informatie uiterlijk op 30 november 2013 bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA indienen. |
173 | Difenoconazool CAS-nr. 119446-68-3 CIPAC-nr. 687 | 3-chloor-4-[(2RS,4RS;2RS,4SR)-4-methyl-2-(1H-1,2,4-triazool-1-ylmethyl)-1,3-dioxolaan-2-yl]fenyl-4-chloorfenylether | ≥ 940 g/kg Maximumgehalte tolueen: 5 g/kg | 1 januari 2009 | ►M341 31 december 2021 ◄ | DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over difenoconazool (met name de aanhangsels I en II), dat op 27 september 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van in het water levende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, passende risicobeperkende maatregelen omvatten. De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken wat betreft: a) verdere gegevens over de specificatie van het technische materiaal; b) de residuen van metabolieten van triazoolderivaten (TDM’s) in primaire gewassen, wisselgewassen, verwerkte producten en producten van dierlijke oorsprong; c) de mogelijke hormoonontregelende effecten op vis (studie naar de volledige levenscyclus van vissen) en het chronische risico dat de werkzame stof en de metaboliet CGA 205375 (16) voor regenwormen vormen; d) het mogelijke effect van de variabele isomeerverhouding in het technische materiaal en van de preferentiële afbraak en/of omzetting van het mengsel van isomeren op de beoordeling van de risico’s voor de werknemers, de beoordeling van de risico’s voor de consumenten en voor het milieu. De kennisgever moet de onder a) vermelde informatie uiterlijk op 31 mei 2012, de onder b) en c) vermelde informatie uiterlijk op 30 november 2013 en de onder d) vermelde informatie binnen twee jaar na de goedkeuring van specifieke richtsnoeren bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA indienen. |
174 | Diflubenzuron CAS-nr.: 35367-38-5 CIPAC-nr.: 339 | 1-(4-chloorfenyl)-3-(2,6-difluorbenzoyl)ureum | ≥ 950 g/kg onzuiverheid: max. 0,03 g/kg 4-chlooraniline | 1 januari 2009 | ►M313 31 december 2020 ◄ | DEEL A ►M224 Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide op niet-eetbare gewassen. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over diflubenzuron, en met name met de aanhangsels I en II daarvan, zoals dat op 23 maart 2017 door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders is gewijzigd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, die bevestigd en met passende analytische gegevens onderbouwd moet worden. Het in de toxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal moet worden vergeleken met deze specificatie van het technische materiaal en aan de hand daarvan worden gecontroleerd; — de bescherming van in het water levende organismen, op het land levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen, met inbegrip van bijen; — de mogelijke onbedoelde blootstelling van voedsel- en voedergewassen aan diflubenzuron als gevolg van gebruik op niet-eetbare gewassen (bijvoorbeeld via verwaaiing); — de bescherming van werknemers, omwonenden en omstanders. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat met diflubenzuron behandelde gewassen niet in de voedsel- en voederketen terechtkomen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, passende risicobeperkende maatregelen omvatten. ◄ DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehoudenmet de conclusies van het evaluatieverslag over diflubenzuron, dat op 11 mei 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, die bevestigd en met passende analytische gegevens onderbouwd moet worden. Het in de toxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal moet worden vergeleken met deze specificatie van het technische materiaal en aan de hand daarvan worden gecontroleerd; — de bescherming van in het water levende organismen; — de bescherming van op het land levende organismen; — de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen, met inbegrip van bijen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, passende risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever uiterlijk 30 juni 2011 verdere studies ter beoordeling van de potentiële toxicologische relevantie van de onzuiverheid en metaboliet 4-chlooraniline (PCA) bij de Commissie indient. |
175 | Imazaquin CAS-nr. 81335-37-7 CIPAC-nr. 699 | 2-[(RS)-4-isopropyl-4-methyl-5-oxo-2-imidazoline-2-yl]chinoline-3-carbonzuur | ≥ 960 g/kg (racemisch mengsel) | 1 januari 2009 | 31 december 2018 | DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als plantengroeiregulator. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over imazaquin (met name de aanhangsels I en II) dat op 27 september 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken wat betreft: a) verdere gegevens over de specificatie van het technische materiaal; b) het mogelijke effect van de variabele isomeerverhouding in het technische materiaal en van de preferentiële afbraak en/of omzetting van het mengsel van isomeren op de beoordeling van de risico’s voor de werknemers, de beoordeling van de risico’s voor de consumenten en voor het milieu. De kennisgever moet de onder a) vermelde informatie uiterlijk 31 mei 2012 en de onder b) vermelde informatie binnen twee jaar na de goedkeuring van specifieke richtsnoeren bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA indienen. |
176 | Lenacil CAS-nr.: 2164-08-1 CIPAC-nr.: 163 | 3-cyclohexyl-1,5,6,7-tetrahydrocyclopentapyrimidine-2,4(3H)-dion | ≥ 975 g/kg | 1 januari 2009 | ►M341 31 december 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over lenacil, dat op 11 mei 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — het risico voor in het water levende organismen in het bijzonder algen en waterplanten. De toelatingsvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones tussen behandelde percelen en oppervlaktewateren; — de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten en er moeten zo nodig monitoringprogramma’s worden opgezet om mogelijke grondwaterverontreiniging met de metabolieten IN-KF 313, M1, M2 en M3 in kwetsbare gebieden te controleren. De betrokken lidstaten dragen er zorg voor dat de kennisgever bij de Commissie bevestigende informatie indient over de identiteit en kenmerken van de bodemmetabolieten Polar B en Polars en de metabolieten M1, M2 en M3diebij lysimeterstudies zijn gevonden en bevestigende gegevens over wisselgewassen, met inbegrip van mogelijke fytotoxische effecten. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever deze informatie uiterlijk 30 juni 2012 aan de Commissie verstrekt. Wanneer bij een beslissing betreffende de indeling van lenacil overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad (3) wordt vastgesteld dat verdere informatie over de relevantie van de metabolieten IN-KE 121, IN-KF 313, M1, M2, M3, Polar B en Polars noodzakelijk is, moeten de betrokken lidstaten verzoeken om de overlegging van dergelijke informatie. Zij zorgen ervoor dat de kennisgever die informatie binnen zes maanden na de kennisgeving van een dergelijke indelingsbeslissing aan de Commissie verstrekt. |
177 | Oxadiazon CAS-nr.: 19666-30-9 CIPAC-nr.: 213 | 5-tert-butyl-3-(2,4-dichloor-5-isopropoxyfenyl)-1,3,4-oxadiazool-2(3H)-on | ≥ 940 g/kg | 1 januari 2009 | 31 december 2018 | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over oxadiazon, dat op 11 mei 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, die bevestigd en met passende analytische gegevens onderbouwd moet worden. Het in de toxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal moet worden vergeleken met deze specificatie van het technische materiaal en aan de hand daarvan worden gecontroleerd; — de mogelijkheid van grondwaterverontreiniging door de metaboliet AE0608022, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in situaties waarin naar verwachting langdurige anaerobe omstandigheden kunnen voorkomen of in qua bodemgesteldheid of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever de volgende informatie bij de Commissie indient: — verdere studies ter beoordeling van de potentiële toxicologische relevantie van een onzuiverheid in de voorgestelde technische specificatie; — informatie ter nadere verduidelijking van het optreden van de metaboliet AE0608033 bij primaire en wisselgewassen; — verdere proeven bij wisselgewassen (namelijk bij hakvruchten en granen) en een onderzoek naar de stofwisseling van herkauwers ter bevestiging van de risicobeoordeling voor de consument; — informatie voor de verdere beoordeling van het risico voor zich met regenwormen voedende vogels en zoogdieren en over het langetermijnrisico voor vis. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever deze informatie uiterlijk 30 juni 2012 aan de Commissie verstrekt. |
178 | Picloram CAS-nr.: 1918-02-1 CIPAC-nr.: 174 | 4-amino-3,5,6-trichloorpyridine-2-carbonzuur | ≥ 920 g/kg | 1 januari 2009 | ►M341 31 december 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over picloram, dat op 11 mei 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: — de mogelijkheid van grondwaterverontreiniging, wanneer picloram wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever de volgende informatie bij de Commissie indient: — nadere informatie ter bevestiging dat bij de residuproeven toegepaste analysemethode voor monitoring de residuen van picloram en de conjugaten daarvan correct kwantificeert; — een onderzoek naar de bodemfotolyse ter bevestiging van de evaluatie van de afbraak van picloram; Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever deze informatie uiterlijk 30 juni 2012 aan de Commissie verstrekt. |
▼M330 ————— | ||||||
180 | Bifenox CAS-nr.: 42576-02-3 CIPAC-nr.: 413 | methyl-5-(2,4-dichloorfenoxy)-2-nitrobenzoaat | ≥ 970 g/kg onzuiverheden: maximaal 3 g/kg 2,4-dichloorfenol maximaal 6 g/kg 2,4-dichlooranisool | 1 januari 2009 | ►M341 31 december 2021 ◄ | ►M85 |
181 | Diflufenican CAS-nr.: 83164-33-4 CIPAC-nr.: 462 | 2′,4′-difluor-2-(α,α,α-trifluor-m-tolyloxy) nicotinanilide | ≥ 970 g/kg | 1 januari 2009 | ►M341 31 december 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over diflufenican dat op 14 maart 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van in het water levende organismen. Indien nodig moeten risicobeperkende maatregelen, zoals bufferzones, worden toegepast; — de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende planten. Indien nodig moeten risicobeperkende maatregelen, zoals een spuitvrije bufferzone in het veld, worden toegepast. |
182 | Fenoxaprop-P CAS-nr.: 113158-40-0 CIPAC-nr.: 484 | (R)-2[4-[(6-chloor-2-benzoxazolyl)oxy]-fenoxy]propionzuur | ≥ 920 g/kg | 1 januari 2009 | ►M341 31 december 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fenoxaprop-P dat op 14 maart 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende planten; — de aanwezigheid van de beschermstof mefenpyr-diëthyl in geformuleerde producten wat betreft de blootstelling van de toedieners, werknemers en omstanders; — de persistentie van de stof en sommige afbraakproducten daarvan in koudere zones en gebieden waar anaerobe omstandigheden kunnen voorkomen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
183 | Fenpropidin CAS-nr.: 67306-00-7 CIPAC-nr.: 520 | (R,S)-1-[3-(4-tert-butylfenyl)-2-methylpropyl]piperidine | ≥ 960 g/kg (racemaat) | 1 januari 2009 | ►M341 31 december 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fenpropidin dat op 14 maart 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners en de werknemers, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — de bescherming van in het water levende organismen en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van: — informatie voor de verdere beoordeling van het langetermijnrisico voor plantenetende en insectenetende vogels als gevolg van het gebruik van fenpropidin. Zij zorgen ervoor dat de kennisgever dergelijke gegevens en informatie ter bevestiging van de risicobeoordeling aan de Commissie verstrekt binnen twee jaar na de goedkeuring. |
184 | Quinoclamine CAS-nr.: 2797-51-5 CIPAC-nr.: 648 | 2-amino-3-chloor-1,4-naftochinon | ≥ 965 g/kg onzuiverheid: dichlon (2,3-dichloor-1,4-naftochinon) maximaal 15 g/kg | 1 januari 2009 | 31 december 2018 | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die quinoclamine bevatten voor andere toepassingen dan voor siergewassen of kwekerijgewassen, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de uniforme beginselen in bijlage VI moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over quinoclamine dat op 14 maart 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners, de werknemers en de omstanders, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — de bescherming van in het water levende organismen; — de bescherming van vogels en kleine zoogdieren. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, passende risicobeperkende maatregelen omvatten. |
185 | Chloridazon CAS-nr.: 1698-60-8 CIPAC-nr.: 111 | 5-amino-4-chloor-2-fenylpyridazine-3(2H)-on | 920 g/kg De onzuiverheid 4-amino-5-chloor-isomeer wordt uit toxicologisch oogpunt als problematisch beschouwd en er is een maximumgehalte van 60 g/kg vastgesteld. | 1 januari 2009 | 31 december 2018 | DEEL A De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als herbicide, waarbij slechts elke drie jaar op hetzelfde veld max. 2,6 kg/ha mag worden toegepast. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over chloridazon dat op 4 december 2007 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van passende persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — de bescherming van in het water levende organismen; — de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten en er moeten zo nodig monitoringprogramma's worden opgezet om mogelijke grondwaterverontreiniging met de metabolieten B en B1 in kwetsbare gebieden te controleren. |
186 | Tritosulfuron CAS-nr.: 142469-14-5 CIPAC-nr.: 735 | 1-(4-methoxy-6-trifluormethyl-1,3,5-triazine-2-yl)-3-(2-trifluormethyl-benzeensulfonyl)ureum | ≥ 960 g/kg De volgende bij de vervaardiging gevormde onzuiverheid is uit toxicologisch oogpunt van belang en mag niet meer bedragen dan een bepaalde hoeveelheid in het technische materiaal: 2-amino-4-methoxy-6-(trifluormethyl)-1,3,5-triazine: < 0,2 g/kg | 1 december 2008 | ►M341 30 november 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over tritosulfuron (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 20 mei 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: — de mogelijke verontreiniging van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; — de bescherming van in het water levende organismen; — de bescherming van kleine zoogdieren. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
187 | Flutolanil CAS-nr.: 66332-96-5 CIPAC-nr.: 524 | α,α,α-trifluor-3′-isopropoxy-o-toluanilide | ≥ 975 g/kg | 1 maart 2009 | ►M348 28 februari 2022 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. DEEL B Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die flutolanil bevatten voor ander gebruik dan de behandeling van aardappelknollen, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over flutolanil, dat op 20 mei 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
188 | Benfluralin CAS-nr.: 1861-40-1 CIPAC-nr.: 285 | N-butyl-N-ethyl-α,α,α-trifluor-2,6-dinitro-p-toluïdine | ≥ 960 g/kg Onzuiverheden: — ethyl-butyl-nitrosamine: max. 0,1 mg/kg | 1 maart 2009 | ►M348 28 februari 2022 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die benfluralin bevatten voor andere toepassingen dan bij sla en andijvie, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden metde conclusies van het evaluatieverslag over benfluralin, dat op 20 mei 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners. De toegelaten gebruiksvoorwaarden moeten de toepassing van passende persoonlijke beschermingsmiddelen en risicobeperkende maatregelen ter vermindering van de blootstelling voorschrijven; — de residuen in levensmiddelen van plantaardige en dierlijke oorsprong en de blootstelling van de consument via de voeding; — de bescherming van vogels, zoogdieren, oppervlaktewateren en in het water levende organismen. Ten aanzien van deze risico's moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen, zoals bufferzones, worden toegepast. De betrokken lidstaten verzoeken om aanvullende studies betreffende het metabolisme van wisselgewassen en ter bevestiging van de risicobeoordeling voor metaboliet B12 en voor in het water levende organismen. Zij zien erop toe dat de kennisgevers op wier verzoek benfluralin in deze bijlage is opgenomen, deze studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie indienen. |
189 | Fluazinam CAS-nr.: 79622-59-6 CIPAC-nr.: 521 | 3-chloor-N-(3-chloor-5-trifluormethyl-2-pyridyl)-α,α,α-trifluor-2,6-dinitro-p-toluïdine | ≥ 960 g/kg Onzuiverheden: 5-chloor-N-(3-chloor-5-trifluormethyl-2-pyridyl)-α,α,α-trifluor-4,6-dinitro-o-toluïdine — niet meer dan 2 g/kg | 1 maart 2009 | ►M348 28 februari 2022 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. DEEL B Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die fluazinam bevatten voor andere toepassingen dan bij aardappelen, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fluazinam, dat op 20 mei 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van de toedieners en de veiligheid van de werknemers. De toegelaten gebruiksvoorwaarden moeten de toepassing van passende persoonlijke beschermingsmiddelen en risicobeperkende maatregelen ter vermindering van de blootstelling voorschrijven; — de residuen in levensmiddelen van plantaardige en dierlijke oorsprong en de blootstelling van de consument via de voeding; — de bescherming van in het water levende organismen. Ten aanzien van dit risico moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen, zoals bufferzones, worden toegepast. De betrokken lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de risicobeoordeling voor in het water levende organismen en in de grond levende macro-organismen. Zij zien erop toe dat de kennisgevers op wier verzoek fluazinam in deze bijlage is opgenomen, deze studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie indienen. |
190 | Fuberidazool CAS-nr.: 3878-19-1 CIPAC-nr.: 525 | 2-(2′-furyl)benzimidazool | ≥ 970 g/kg | 1 maart 2009 | 28 februari 2019 | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. DEEL B Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die fuberidazool bevatten voor ander gebruik dan de behandeling van zaad, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fuberidazool, dat op 20 mei 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: — bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van passende persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — bijzondere aandacht besteden aan het langetermijnrisico voor zoogdieren en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden, indien nodig, risico-beperkende maatregelen omvatten. In dat geval moet gebruik worden gemaakt van geschikte apparatuur waardoor een hoge mate van inwerking in de bodem wordt bereikt en morsen tijdens de toediening tot een minimum wordt beperkt. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, passende risicobeperkende maatregelen omvatten. |
191 | Mepiquat CAS-nr.: 15302-91-7 CIPAC-nr.: 440 | 1,1-dimethylpiperidinium-chloride (mepiquat-chloride) | ≥ 990 g/kg | 1 maart 2009 | ►M348 28 februari 2022 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als groeiregulator voor planten. DEEL B Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die mepiquat bevatten voor andere toepassingen dan bij gerst, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over mepiquat, dat op 20 mei 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de residuen in levensmiddelen van plantaardige en dierlijke oorsprong en de blootstelling van de consument via de voeding evalueren. |
192 | Diuron CAS-nr.: 330-54-1 CIPAC-nr.: 100 | 3-(3,4-dichloorfenyl)-1,1-dimethylureum | ≥ 930 g/kg | 1 oktober 2008 | ►M303 30 september 2020 ◄ | DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide in een dosering van maximaal 0,5 kg/ha (areïek gemiddelde). DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over diuron dat op 11 juli 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners; de gebruiksvoorwaarden schrijven zo nodig het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen voor; — de bescherming van in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende planten. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
193 | Bacillus thuringiensis subsp. aizawai STAM: ABTS-1857 Kweekverzameling: nr. SD-1372, STAM: GC-91 Kweekverzameling: nr. NCTC 11821 | niet van toepassing | geen relevante onzuiverheden | 1 mei 2009 | ►M322 30 april 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van de evaluatieverslagen over Bacillus thuringiensis subsp. Aizawai ABTS-1857 (SANCO/1539/2008) en GC-91 (SANCO/1538/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), die door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid zijn goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
194 | Bacillus thuringiensis subsp. israeliensis (serotype H-14) STAM: AM65-52 Kweekverzameling: nr. ATCC - 1276 | niet van toepassing | geen relevante onzuiverheden | 1 mei 2009 | ►M322 30 april 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Bacillus thuringiensis subsp.israeliensis (serotype H-14)AM65-52 (SANCO/1540/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
195 | Bacillus thuringiensis subsp. kurstaki STAM: ABTS351 Kweekverzameling: nr. ATCC SD-1275 STAM: PB 54 Kweekverzameling: nr. CECT 7209 STAM: SA 11 Kweekverzameling: nr. NRRL B-30790 STAM: SA 12 Kweekverzameling: nr. NRRL B-30791 STAM: EG 2348 Kweekverzameling: nr. NRRL B-18208 | niet van toepassing | geen relevante onzuiverheden | 1 mei 2009 | ►M322 30 april 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van de evaluatieverslagen over Bacillus thuringiensis subsp. kurstaki ABTS 351 (SANCO/1541/2008), PB 54 (SANCO/1542/2008), SA 11, SA 12 en EG 2348 (SANCO/1543/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), die door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid zijn goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
196 | Bacillus thuringiensis subsp. Tenebrionis STAM: NB 176 (TM 14 1) Kweekverzameling: nr. SD-5428 | niet van toepassing | geen relevante onzuiverheden | 1 mei 2009 | 30 april 2019 | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Bacillus thuringiensis subsp. tenebrionis NB 176 (SANCO/1545/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
197 | Beauveria bassiana STAM: ATCC 74040 Kweekverzameling: nr. ATCC 74040 STAM: GHA Kweekverzameling: nr. ATCC 74250 | niet van toepassing | max. beauvericinegehalte: 5 mg/kg | 1 mei 2009 | ►M322 30 april 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van de evaluatieverslagen over Beauveria bassiana ATCC 74040 (SANCO/1546/2008) en GHA (SANCO/1547/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), die door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid zijn goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
198 | Cydia pomonella Granulovirus (CpGV) | niet van toepassing | ►M122 Minimumconcentratie: 1 × 1013 OB/l (occlusielichamen/l) en verontreinigende micro-organismen (Bacillus cereus) in het geformuleerde product < 1 × 107 CFU/g ◄ | 1 mei 2009 | ►M322 30 april 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Cydia pomonella Granulovirus (CpGV) (SANCO/1548/2008) (en met name met de aanhangsels I en II) dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
▼M351 ————— | ||||||
200 | Metarhizium anisopliae var. anisopliae (vroeger Metarhizium anisopliae) STAM: BIPESCO 5/F52 Kweekverzameling: nr. M.a. 43; nr. 275-86 (acroniemen V275 of KVL 275); nr. KVL 99-112 (Ma 275 of V 275); nr. DSM 3884; nr. ATCC 90448; nr. ARSEF 1095 | niet van toepassing | geen relevante onzuiverheden | 1 mei 2009 | ►M322 30 april 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide en acaricide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Metarhizium anisopliae var. anisopliae (vroeger Metarhizium anisopliae) BIPESCO 5 en F52 (SANCO/1862/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
201 | Phlebiopsis gigantea STAM: VRA 1985 Kweekverzameling: nr. DSM 16202 STAM: VRA 1986 Kweekverzameling: nr. DSM 16203 STAM: FOC PG B20/5 Kweekverzameling: nr. IMI 390096 STAM: FOC PG SP log 6 Kweekverzameling: nr. IMI 390097 STAM: FOC PG SP log 5 Kweekverzameling: nr. IMI 390098 STAM: FOC PG BU 3 Kweekverzameling: nr. IMI 390099 STAM: FOC PG BU 4 Kweekverzameling: nr. IMI 390100 STAM: FOC PG97/1062/116/1.1 Kweekverzameling: nr. IMI 390102 STAM: FOC PG B22/SP1287/3.1 Kweekverzameling: nr. IMI 390103 STAM: FOC PG SH 1 Kweekverzameling: nr. IMI 390104 STAM: FOC PG B22/SP1190/3.2 Kweekverzameling: nr. IMI 390105 | Niet van toepassing | Geen relevante onzuiverheden | 1 mei 2009 | 30 april 2020 | DEEL A Mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Phlebiopsis gigantea (SANCO/1863/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd.De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
202 | Pythium oligandrum STAM: M1 Kweekverzameling: nr. ATCC 38472 | niet van toepassing | geen relevante onzuiverheden | 1 mei 2009 | ►M322 30 april 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Pythium oligandrum M1 (SANCO/1864/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
203 | Streptomyces K61 (vroeger S. griseoviridis) STAM: K61 Kweekverzameling: nr. DSM 7206 | niet van toepassing | geen relevante onzuiverheden | 1 mei 2009 | ►M322 30 april 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Streptomyces (vroeger Streptomyces griseoviridis) K61 (SANCO/1865/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
204 | Trichoderma atroviride (vroeger T. harzianum) STAM: IMI 206040 Kweekverzameling nr. IMI 206040, ATCC 20476; STAM: T11 Kweekverzameling: nr. Spaanse typekweekverzameling CECT 20498, identiek met IMI 352941 | niet van toepassing | geen relevante onzuiverheden | 1 mei 2009 | ►M322 30 april 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van de evaluatieverslagen over Trichoderma atroviride (vroeger T. harzianum) IMI 206040 (SANCO/1866/2008) respectievelijk T-11 (SANCO/1841/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), die door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid zijn goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
205 | Trichoderma polysporum STAM: Trichoderma polysporum IMI 206039 Kweekverzameling nr. IMI 206039, ATCC 20475 | niet van toepassing | geen relevante onzuiverheden | 1 mei 2009 | 30 april 2019 | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Trichoderma polysporum IMI 206039 (SANCO/1867/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
206 | Trichoderma harzianum Rifai STAM: Trichoderma harzianum T-22; Kweekverzameling: nr. ATCC 20847 STAM: Trichoderma harzianum ITEM 908; Kweekverzameling: nr. CBS 118749 | niet van toepassing | geen relevante onzuiverheden | 1 mei 2009 | ►M322 30 april 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van de evaluatieverslagen over Trichoderma harzianum T-22 (SANCO/1839/2008) respectievelijk ITEM 908 (SANCO/1840/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), die door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid zijn goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
207 | Trichoderma asperellum vroeger (T. harzianum) STAM: ICC012 Kweekverzameling: nr. CABI CC IMI 392716 STAM: Trichoderma asperellum (vroeger T. viride T25) T25 Kweekverzameling: nr. CECT 20178 STAM: Trichoderma asperellum (vroeger T. viride TV1) TV1 Kweekverzameling: nr. MUCL 43093 | niet van toepassing | geen relevante onzuiverheden | 1 mei 2009 | ►M322 30 april 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van de evaluatieverslagen over Trichoderma asperellum (vroeger T. harzianum) ICC012 (SANCO/1842/2008) en Trichoderma asperellum (vroeger T. viride T25 en TV1) T25 en TV1 (SANCO/1868/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), die door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid zijn goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
208 | Trichoderma gamsii (vroeger T. viride) STAM: ICC080 Kweekverzameling: nr. IMI CC Number 392151 CABI | niet van toepassing | geen relevante onzuiverheden | 1 mei 2009 | ►M322 30 april 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Trichoderma viride (SANCO/1868/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
▼M316 ————— | ||||||
210 | Abamectine CAS-nr.: 71751-41-2 Avermectine B1a CAS-nr.: 65195-55-3 Avermectine B1b CAS-nr.: 65195-56-4 Abamectine CIPAC-nr.: 495 | Avermectine B1a (10E,14E,16E,22Z)-(1R,4S,5′S,6S,6′R,8R,12S,13S,20R,21R,24S)-6′-[(S)-sec-butyl]-21,24-dihydroxy-5′,11,13,22-tetramethyl-2-oxo-3,7,19-trioxatetracyclo[15.6.1.14,8 020,24]pentacosa-10,14,16,22-tetraeen-6-spiro-2′-(5′,6′-dihydro-2′H-pyran)-12-yl-2,6-dideoxy-4-O-(2,6-dideoxy-3-O-methyl-α-L-arabino-hexopyranosyl)-3-O-methyl-α-L-arabino-hexopyranoside AvermectineB1b (10E,14E,16E,22Z)-(1R,4S,5′S,6S,6′R,8R,12S,13S,20R,21R,24S)-21,24-dihydroxy-6′-isopropyl-5′,11,13,22-tetramethyl-2-oxo-3,7,19-trioxatetracyclo[15.6.1.14,8 020,24]pentacosa-10,14,16,22-tetraeen-6-spiro-2′-(5′,6′-dihydro-2′H-pyran)-12-yl-2,6-dideoxy-4-O-(2,6-dideoxy-3-O-methyl-α-L-arabino-hexopyranosyl)-3-O-methyl-α-L-arabino-hexopyranoside | ≥ 850 g/kg | van 1 mei 2009 | van ►M322 30 april 2021 ◄ | ►M212 DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide en acaricide en nematicide. DEEL B Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die abamectine bevatten voor andere toepassingen dan bij citrusvruchten, sla en tomaten, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over abamectine (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 juli 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met de conclusies van het addendum bij het evaluatieverslag over abamectine (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 24 januari 2017 door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat in de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen wordt voorgeschreven; — de residuen in levensmiddelen van plantaardige oorsprong en de blootstelling van de consument via de voeding; — de bescherming van bijen, niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen, in de bodem levende organismen, vogels, zoogdieren en in het water levende organismen. Ten aanzien van deze risico's moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen, zoals bufferzones en wachttijden, worden toegepast. De aanvrager dient bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA bevestigende informatie in betreffende het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het drinkwater aanwezige residuen uiterlijk twee jaar na de vaststelling van richtsnoeren voor de evaluatie van het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlaktewater en het grondwater aanwezige residuen. ◄ |
211 | Epoxiconazool CAS-nr.: 135319-73-2 (vroeger 106325-08-0) CIPAC-nr.: 609 | (2RS, 3SR)-1-[3-(2-chloorfenyl)-2,3-epoxy-2-(4-fluorfenyl)propyl]-1H-1,2,4-triazool | ≥ 920 g/kg | van 1 mei 2009 | van ►M294 30 april 2020 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over epoxiconazool (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 juli 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners, waarbij er zo nodig voor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — de blootstelling van de consument via de voeding aan de metabolieten van epoxiconazool (triazool); — de mogelijke verspreiding door de lucht over een lange afstand; — het risico voor in het water levende organismen, vogels en zoogdieren. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever bij de Commissie verdere studies naar de potentiële hormoonontregelende eigenschappen van epoxiconazool indient binnen twee jaren na de goedkeuring van de OESO-richtsnoeren voor hormoonontregelingstests of,bij wijze van alternatief, de door de Gemeenschap overeengekomen testrichtsnoeren. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever bij de Commissie uiterlijk op 30 juni 2009 een monitoringprogramma indient ter beoordeling van de risico’s van verspreiding door de lucht over een lange afstand en de bijbehorende risico’s voor het milieu. De resultaten van deze monitoring moeten uiterlijk op 31 december 2011 in de vorm van een monitoringverslag bij de Commissie worden ingediend. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever binnen twee jaar na de goedkeuring informatie verstrekt over de residuen van metabolieten van epoxiconazool in primaire gewassen, wisselgewassen en producten van dierlijke oorsprong, alsook informatie ter beoordeling van het langetermijnrisico voor herbivore vogels en zoogdieren. |
212 | Fenpropimorf CAS-nr.: 67564-91-4 CIPAC-nr.: 427 | (RS)-cis-4-[3-(4-tert-butylfenyl)-2-methylpropyl]-2,6-dimethylmorfoline | ≥ 930 g/kg | van 1 mei 2009 | van 30 april 2019 | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fenpropimorf (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 juli 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners en de werknemers. De toegelaten gebruiksvoorwaarden moeten de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen en risicobeperkende maatregelen ter vermindering van de blootstelling voorschrijven, zoals beperkingen van de dagelijkse werktijd; — de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; — de bescherming van in het water levende organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones, beperking van de lozing van regen- en afvalwater en driftreductiedoppen. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om indiening van verdere studies ter bevestiging van de mobiliteit in de bodem van metaboliet BF-421-7. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgevers op wier verzoek fenpropimorf in deze bijlage is opgenomen, deze studies binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie indienen. |
213 | Fenpyroximaat CAS-nr.: 134098-61-6 CIPAC-nr.: 695 | tert-butyl-(E)-α-(1,3-dimethyl-5-fenoxypyrazool-4-ylmethyleenamino-oxy)-p-toluaat | > 960 g/kg | van 1 mei 2009 | van ►M322 30 april 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als acaricide. De volgende toepassingen mogen niet worden toegelaten: — toepassingen in hoge gewassen met een hoog risico van spuitdrift, bijvoorbeeld op trekker gemonteerde luchtondersteunde spuitmachine en drukspuiten. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fenpyroximaat (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 juli 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners en de werknemers, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — de gevolgen voor in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de toelatingsvoorwaarden, zo nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van informatie voor de verdere beoordeling van: — het risico voor in het water levende organismen van metabolieten die de benzylgroep bevatten; — het risico van biomagnificatie in watervoedselketens. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgevers op wier verzoek fenpyroximaat in deze bijlage is opgenomen, deze informatie binnen twee jaar na goedkeuring bij de Commissie indienen. |
214 | Tralkoxydim CAS-nr.: 87820-88-0 CIPAC-nr.: 544 | (RS)-2-[(EZ)-1-(ethoxyimino)propyl]-3-hydroxy-5-mesitylcyclohex-2-een-1-on | ≥ 960 g/kg | van 1 mei 2009 | van 30 april 2019 | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over tralkoxydim (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 juli 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van het grondwater, met name tegen de bodemmetaboliet R173642, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; — de bescherming van herbivore zoogdieren. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van: — informatie voor de verdere beoordeling van het langetermijnrisico voor herbivore zoogdieren als gevolg van het gebruik van tralkoxydim. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgevers op wier verzoek tralkoxydim in deze bijlage is opgenomen, deze informatie binnen twee jaar na de goedkeuring bij de Commissie indienen. |
215 | Aclonifen CAS-nr.: 74070-46-5 CIPAC-nr.: 498 | 2-chloor-6-nitro-3-fenoxyaniline | ≥ 970 g/kg De verontreiniging fenol wordt uit toxicologisch oogpunt als problematisch beschouwd en hiervoor wordt een maximumgehalte van 5 g/kg vastgesteld. | 1 augustus 2009 | ►M199 31 juli 2022 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die aclonifen bevatten voor andere toepassingen dan op zonnebloemen, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over aclonifen (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 26 september 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, die bevestigd en met passende analytische gegevens onderbouwd moet worden. Het in de toxiciteitsdossiers gebruikte materiaal moet worden vergeleken met deze specificatie van het technische materiaal en aan de hand daarvan worden gecontroleerd; — de veiligheid van de toedieners. De toegelaten gebruiksvoorwaarden moeten de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen en risicobeperkende maatregelen ter vermindering van de blootstelling voorschrijven; — de residuen in wisselgewassen en de evaluatie van blootstelling van de consument via de voeding; — de bescherming van vogels, zoogdieren, in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende planten. Ten aanzien van deze risico's moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen, zoals bufferzones, worden toegepast. De betrokken lidstaten verzoeken om overlegging van aanvullende studies betreffende residuen in wisselgewassen en relevante informatie ter bevestiging van de risicobeoordeling voor vogels, zoogdieren, in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende planten. Zij zorgen ervoor dat de kennisgever dergelijke gegevens en informatie ter bevestiging van de risicobeoordeling binnen twee jaar na de goedkeuring aan de Commissie verstrekt. |
216 | Imidacloprid CAS-nr.: 138261-41-3 CIPAC-nr.: 582 | (E)-1-(6-chloor-3-pyridinylmethyl)-N-nitroimidazolidine-2-ylideenamine | ≥ 970 g/kg | 1 augustus 2009 | ►M342 1 december 2020 ◄ | ►M261 DEEL A Alleen toepassingen als insecticide in permanente kassen of voor de behandeling van zaden die bedoeld zijn om te worden gebruikt in permanente kassen, mogen worden toegestaan. Het verkregen product moet gedurende zijn hele levenscyclus in een permanente kas blijven. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over thiamethoxam dat op 14 juli 2006 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II, en met de conclusies van het herziene addendum bij het evaluatieverslag over thiamethoxam waarvan de definitieve versie op 27 april 2018 door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — het risico voor het grondwater; — het risico voor in het water levende organismen; — het risico voor bijen en hommels die voor bestuiving in permanente kassen worden vrijgelaten; — de blootstelling van bijen via de consumptie van verontreinigd water uit de permanente kassen. De lidstaten zien erop toe dat de zaadcoating alleen plaatsvindt in professionele zaadverwerkingsinstallaties. Die installaties moeten de beste beschikbare technieken toepassen om ervoor te zorgen dat het vrijkomen van stof tijdens de toediening op het zaad, de opslag en het vervoer tot een minimum kan worden beperkt. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. ◄ |
217 | Metazachloor CAS-nr.: 67129-08-2 CIPAC-nr.: 411 | 2-chloor-N-(pyrazool-1-ylmethyl)aceet-2′,6′-xylidide | ≥ 940 g/kg De verontreiniging tolueen wordt uit toxicologisch oogpunt als problematisch beschouwd en hiervoor is een maximumgehalte van 0,05 % vastgesteld. | 1 augustus 2009 | ►M199 31 juli 2021 ◄ | ►M28 DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. De toepassing wordt beperkt tot een totale dosis van niet meer dan 1,0 kg metazachloor/ha over een periode van drie jaar op hetzelfde perceel. ◄DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over metazachloor (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 26 september 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat in de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen wordt voorgeschreven; — de bescherming van in het water levende organismen; — de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten en er moeten zo nodig monitoringprogramma's worden opgezet om mogelijke grondwaterverontreiniging met de metabolieten 479M04, 479M08, 479M09, 479M11 en 479M12 in kwetsbare gebieden te controleren. Als metazachloor overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 wordt ingedeeld als „verdacht van het veroorzaken van kanker”, verzoeken de betrokken lidstaten om overlegging van nadere informatie over de relevantie van de metabolieten 479M04, 479M08, 479M09, 479M11 en 479M12 ten aanzien van kanker. Zij zorgen ervoor dat de kennisgevers die informatie binnen zes maanden na de kennisgeving van een dergelijke indelingsbeslissing aan de Commissie verstrekken. |
218 | Azijnzuur CAS-nr.: 64-19-7 CIPAC-nr.: 838 | azijnzuur | ≥ 980 g/kg | 1 september 2009 | ►M199 31 augustus 2022 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over azijnzuur (SANCO/2602/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid op 16 juli 2013 is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten speciale aandacht besteden aan de bescherming van de toedieners, de bescherming van het grondwater en de bescherming van in het water levende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken over: — het acute en langetermijnrisico voor vogels en zoogdieren; — het risico voor honingbijen; — het risico voor niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen. De kennisgever moet die informatie uiterlijk op 31 december 2015 bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA indienen. |
219 | Aluminiumammoniumsulfaat CAS-nr.: 7784-26-1 (dodecahydraat), 7784-25-0 (watervrij) CIPAC-nr.: 840 | aluminiumammoniumsulfaat | ≥ 960 g/kg (uitgedrukt als dodecahydraat) ≥ 502 g/kg (watervrij) | 1 september 2009 | ►M334 31 augustus 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als afweer-middel. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over aluminium-ammonium-sulfaat (SANCO/2985/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid op 1 juni 2012 is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risico-beperkende maatregelen omvatten. De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken over: a) het milieueffect van de transformatie- en dis-sociatieproducten van aluminiumammoniumsulfaat; b) het gevaar voor niet tot de doelsoorten behorende terrestrische organismen met uitzondering van gewervelde dieren en in het water levende organismen. De kennisgever moet deze informatie uiterlijk op 1 januari 2016 bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA indienen. |
220 | Aluminiumsilicaat CAS-nr.: 1332-58-7 CIPAC-nr.: 841 | niet beschikbaar chemische naam: Aluminiumsilicaat | ≥ 999,8 g/kg | 1 september 2009 | ►M334 31 augustus 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als afweermiddel. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over aluminiumsilicaat (SANCO/2603/08) (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 1 juni 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij hun algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan het risico van de toedieners; de gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig het gebruik van geschikte persoonlijke en ademhalingsbeschermingsmiddelen omvatten. De gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager bevestigende informatie bij de Commissie indient met betrekking tot: a) de specificatie van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd, gestaafd met passende analytische gegevens; b) de relevantie van het in het toxiciteitsdossier gebruikte testmateriaal met het oog op de specificatie van het technische materiaal. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager deze informatie uiterlijk 1 mei 2013 bij de Commissie indient. |
221 | Ammoniumacetaat CAS-nr.: 631-61-8 CIPAC-nr.: niet toegewezen | ammoniumacetaat | ≥ 970 g/kg Relevante onzuiverheid: zware metalen als Pb, ten hoogste 10 ppm | 1 september 2009 | 31 augustus 2019 | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als lokstof. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over ammoniumacetaat (SANCO/2986/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
▼M352 ————— | ||||||
223 | Calciumcarbide CAS-nr.: 75-20-7 CIPAC-nr.: 910 | calciumacetylide | ≥ 765 g/kg 0,08-0,9 g/kg calcium-fosfide bevattend | 1 september 2009 | ►M199 31 augustus 2022 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als afweermiddel. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het gewijzigde evaluatieverslag over calciumcarbide (SANCO/2605/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 9 maart 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
224 | Calciumcarbonaat CAS-nr.: 471-34-1 CIPAC-nr.: 843 | calciumcarbonaat | ≥ 995 g/kg | 1 september 2009 | ►M334 31 augustus 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als afweermiddel. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het gewijzigde evaluatieverslag over calciumcarbonaat (SANCO/2606/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 9 maart 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken wat betreft: — verdere gegevens over de specificatie van het technische materiaal; — analysemethoden voor de bepaling van calciumcarbonaat in de representatieve formulering en van de verontreinigingen in het technische materiaal. De kennisgever moet deze informatie uiterlijk op 1 maart 2013 bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA indienen. |
225 | Kooldioxide CAS-nr.: 124-38-9 CIPAC-nr.: 844 | Koolstofdioxide | ≥ 99,9 % Relevante onzuiverheden: fosfaan maximaal 0,3 ppm (V/V) benzeen maximaal 0,02 ppm (V/V) koolstofmonoxide maximaal 10 ppm (V/V) methanol maximaal 10 ppm (V/V) waterstofcyanide maximaal 0,5 ppm (V/V) | 1 september 2009 | ►M334 31 augustus 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fumigatiemiddel. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over kooldioxide (SANCO/2987/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid op 17 mei 2013 is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
226 | Denatoniumbenzoaat CAS-nr. 3734-33-6 CIPAC-nr. 845 | benzyldiethyl[[2,6-xylylcarbamoyl]methyl]ammoniumbenzoaat | ≥ 975 g/kg | 1 september 2009 | ►M342 1 december 2020 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als afweermiddel. DEEL B Bij het beoordelen van aanvragen voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen die denatoniumbenzoaat bevatten voor ander gebruik dan borstelen met automatisch rollend materieel in de bosbouw, moeten de lidstaten speciale aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en erop toezien dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over denatoniumbenzoaat (SANCO/2607/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid op 1 juni 2012 is goedgekeurd. Bij hun algemene evaluatie moeten de lidstaten speciale aandacht besteden aan de bescherming van de gebruikers. De toegelaten gebruiksvoorwaarden moeten het gebruik van passende persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
227 | Ethyleen CAS-nr.: 74-85-1 CIPAC-nr.: 839 | Ethyleen | ≥ 90 % Relevante onzuiverheid: ethyleenoxide, maximumgehalte: 1 mg/kg | 1 september 2009 | ►M199 31 augustus 2022 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor indoortoepassingen als groeiregulator voor planten door professionele gebruikers. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over ethyleen (SANCO/2608/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid op 1 februari 2013 is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: a) de vraag of ethyleen aan de vereiste specificaties voldoet, ongeacht in welke vorm het aan de gebruiker wordt geleverd; b) de bescherming van toepassers, werknemers en omstanders. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
228 | Extract van theeboom CAS-nr.: theeboomolie 68647-73-4 Belangrijkste bestanddelen: terpineen-4-ol 562-74-3 γ-terpineen 99-85-4 α-terpineen 99-86-5 1,8-cineol 470-82-6 CIPAC-nr.: 914 | Theeboomolie is een complex mengsel van chemische stoffen | Belangrijkste bestanddelen: terpineen-4-ol ≥ 300 g/kg γ-terpineen ≥ 100 g/kg α-terpineen ≥ 50 g/kg 1,8-cineol ≥ 1 g/kg Relevante onzuiverheid: methyleugenol: ten hoogste 1 g/kg van het technische materiaal | 1 september 2009 | ►M334 31 augustus 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide in broeikassen. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over extract van theeboom (SANCO/2609/2008 definitief), en met name met de aanhangsels I en II, dat op 13 december 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: — de bescherming van de toedieners en werknemers, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — de bescherming van het grondwater, wanneer de stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; — de bescherming van oppervlaktewater en in het water levende organismen; — de bescherming van honingbijen, niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen, regenwormen en niet tot de doelsoorten behorende micro- en macro-organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten waar nodig ook risicobeperkende maatregelen omvatten. De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken over: a) het plantmetabolisme en de blootstelling van de consumenten; b) de toxiciteit van de verbindingen die het extract vormen en de relevantie van andere mogelijke onzuiverheden dan methyleugenol; c) de blootstelling van het grondwater wat minder sterk geabsorbeerde bestanddelen van het extract en potentiële bodemtransformatieproducten betreft; d) de effecten op biologische methoden van zuivering van afvalwater. De kennisgever moet die informatie uiterlijk op 30 april 2016 bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA indienen. |
229 | Vetdestillatieresiduen CAS-nr.: niet toegewezen CIPAC-nr.: 915 | niet beschikbaar | ≥ 40 % afgesplitste vetzuren Relevante onzuiverheid: Ni, ten hoogste 200 mg/kg | 1 september 2009 | ►M334 31 augustus 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als afweer-middel. Vetdestillatieresiduen van dierlijke oorsprong moeten in overeenstemming zijn met Verordening (EG) nr. 1069/2009 en Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie (PB L 54 van 26.2.2011, blz. 1). DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het gewijzigde evaluatieverslag over vetdestillatieresiduen (SANCO/2610/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 1 juni 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de dier-gezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risico-beperkende maatregelen omvatten. De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken over de specificatie van het technische materiaal en de analyse van de maximumgehalten aan onzuiverheden en contaminanten die in toxicologisch opzicht van belang zijn. De kennisgever moet deze informatie uiterlijk op 1 mei 2013 bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA indienen. |
230 | Vetzuren C7 to C20 CAS-nr.: 112-05-0 (pelargonzuur) 67701-09-1 (vetzuren C7-C18 en C18-onverzadigd, kaliumzouten) 124-07-2 (caprylzuur) 334-48-5 (caprinezuur) 143-07-7 (laurinezuur) 112-80-1 (oliezuur) 85566-26-3 (vetzuren C8-C10, methylesters) 111-11-5 (methyloctanoaat) 110-42-9 (methyldecanoaat) CIPAC-nr.: niet toegewezen | nonaanzuur caprylzuur, pelargonzuur, caprinezuur, laurinezuur, oliezuur (ISO-namen) octaanzuur, nonaanzuur, decaanzuur, dodecaanzuur, cis-9-octadeceenzuur (IUPAC-namen) vetzuren, C7-C10, methylesters | ≥ 889 g/kg (pelargonzuur) ≥ 838 g/kg vetzuren ≥ 99 % methylesters van vetzuren | 1 september 2009 | ►M334 31 augustus 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide, acaricide, herbicide en groeiregulator voor planten. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over vetzuren (SANCO/2610/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
▼M350 ————— | ||||||
232 | Gibberellinezuur CAS-nr.: 77-06-5 CIPAC-nr.: 307 | (3S,3aS,4S,4aS,7S,9aR,9bR,12S)-7,12-dihydroxy-3-methyl-6-methyleen-2-oxoperhydro-4a,7-methano-9b,3-propeno[1,2-b]furan-4-carbonzuur Alternatief: (3S,3aR,4S,4aS,6S,8aR,8bR,11S)-6,11-dihydroxy-3-methyl-12-methyleen-2-oxo-4a,6-methano-3,8b-prop-l-enoperhydroindeno[1,2-b]furan-4-carbonzuur | ≥ 850 g/kg | 1 september 2009 | ►M334 31 augustus 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als groeiregulator voor planten. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over gibberellinezuur (SANCO/2613/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
233 | Gibberellinen CAS-nr.: GA4: 468-44-0 GA7: 510-75-8 GA4A7-mengsel: 8030-53-3 CIPAC-nr.: niet toegewezen | GA4: (3S,3aR,4S,4aR,7R,9aR,9bR,12S)-12-hydroxy-3-methyl-6-methyleen-2-oxoperhydro-4a,7-methano-3,9b-propanoazuleno[1,2-b]furan-4-carbonzuur GA7: (3S,3aR,4S,4aR,7R,9aR,9bR,12S)-12-hydroxy-3-methyl-6-methyleen-2-oxoperhydro-4a,7-methano-9b,3-propenoazuleno[1,2-b]furan-4-carbonzuur | evaluatieverslag (SANCO/2614/2008). | 1 september 2009 | ►M334 31 augustus 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als groeiregulator voor planten. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over giberellinen (SANCO/2614/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
234 | Gehydrolyseerde eiwitten CAS-nr: niet toegewezen CIPAC-nr.: 901 | niet beschikbaar | evaluatieverslag (SANCO/2615/2008) | 1 september 2009 | ►M334 31 augustus 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als lokstof. Gehydrolyseerde eiwitten van dierlijke oorsprong moeten in overeenstemming zijn met Verordening (EG) nr. 1069/2009 (17) en Verordening (EU) nr. 142/2011 (18) van de Commissie. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over gehydrolyseerde eiwitten (SANCO/2615/08) (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 1 juni 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de toedieners en werknemers; de gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen omvatten. De gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager bevestigende informatie bij de Commissie indient met betrekking tot: a) de specificaties van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd, gestaafd met passende analytische gegevens; b) het risico voor in het water levende organismen. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager de onder a) vermelde informatie uiterlijk op 1 mei 2013 en de onder b) vermelde informatie uiterlijk op 1 november 2013 bij de Commissie indient. |
235 | IJzersulfaat ijzer(II)sulfaat, watervrij: CAS-nr.: 7720-78-7 ijzer(II)sulfaat-monohydraat: CAS-nr.: 17375-41-6 ijzer(II)sulfaat-heptahydraat: CAS-nr.: 7782-63-0 CIPAC-nr.: 837 | ijzer(II)sulfaat of ijzer(2+)sulfaat | ijzer(II)sulfaat, watervrij: ≥ 350 g/kg totaal ijzer. Relevante onzuiverheden: arseen 18 mg/kg cadmium 1,8 mg/kg chroom 90 mg/kg lood 36 mg/kg kwik 1,8 mg/kg uitgedrukt op basis van de watervrije stof | 1 september 2009 | ►M334 31 augustus 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het gewijzigde evaluatieverslag over ijzersulfaat (SANCO/2616/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 1 juni 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — het risico voor de toepassers; — het risico voor kinderen/omwonenden die op behandelde grasvelden spelen; — het risico voor oppervlaktewateren en in het water levende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen en het gebruik van adequate persoonlijke beschermingsmiddelen omvatten. De kennisgever moet bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA bevestigende informatie indienen over de gelijkwaardigheid tussen de specificaties van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd, en die van het in de toxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal. De lidstaten zorgen ervoor dat de kennisgever deze informatie uiterlijk 1 mei 2013 bij de Commissie indient. |
▼M345 ————— | ||||||
237 | Kalksteen CAS-nr.: 1317-65-3 CIPAC-nr.: 852 | calciumcarbonaat | ≥ 980 g/kg | 1 september 2009 | 31 augustus 2019 | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als afweermiddel. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het gewijzigde evaluatieverslag over kalksteen (SANCO/2618/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 9 maart 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
▼M217 ————— | ||||||
239 | Als extractieresidu verkregen peperpoeder (PDER) CAS-nr.: niet toegewezen CIPAC-nr.: niet toegewezen | door stoomdestillatie en oplosmiddel-extractie verkregen zwarte peper – Piper nigrum | dit is een complex mengsel van chemische stoffen, waarvan het bestanddeel piperine als merker ten minste 4 % moet bedragen | 1 september 2009 | ►M296 31 augustus 2019 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als afweermiddel. DEEL B Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die als extractieresidu verkregen peperpoeder (PDER) bevatten voor ander gebruik dan in particuliere tuinen, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en erop toezien dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het gewijzigde evaluatieverslag over peper (SANCO/2620/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 9 maart 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De kennisgever moet uiterlijk op 1 maart 2013 bevestigende informatie over de specificatie van het technische materiaal bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA indienen. |
240 | Plantaardige oliën/citronellaolie CAS-nr. 8000-29-1 CIPAC-nr. 905 | Citronellaolie is een complex mengsel van chemische stoffen. De voornaamste bestanddelen zijn: citronellal (3,7-dimethyl-6-octenal) geraniol ((E)-3,7-dimethyl-2,6-octadieen-1-ol) citronellol (3,7-dimethyl-6-octaan-2-ol) geranylacetaat (3,7-dimethyl-6-octeen-1-ylacetaat) | De som van de volgende onzuiverheden mag niet meer dan 0,1 % van het technische materiaal bedragen: methyleugenol en methylisoeugenol | 1 september 2009 | ►M199 31 augustus 2022 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over citronellaolie (SANCO/2621/2008) en met name met de aanhangsels I en II daarvan, dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: — de bescherming van de toedieners, werknemers, omstanders en bewoners, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt toegepast in regio's met kwetsbare bodem; — het risico voor niet tot de doelsoorten behorende organismen. De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken over: a) de technische specificatie; b) gegevens waarbij de blootstelling aan natuurlijke achtergrondniveaus van plantaardige oliën/citronellaolie, methyleugenol en methylisoeugenol wordt vergeleken met de blootstelling door het gebruik van plantaardige oliën/citronellaolie als gewasbeschermingsmiddel. Die gegevens moeten betrekking hebben op blootstelling van de mens en op blootstelling van niet tot de doelsoorten behorende organismen; c) de beoordeling van de blootstelling van grondwater voor potentiële metabolieten van plantaardige oliën/citronellaolie, in het bijzonder voor methyleugenol en methylisoeugenol. De kennisgever moet die informatie uiterlijk op 30 april 2016 indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
241 | Plantaardige oliën/kruidnagelolie CAS-nr.: 84961-50-2 (kruidnagelolie) 97-53-0 (eugenol — hoofdbestanddeel) CIPAC-nr.: 906 | Kruidnagelolie is een complex mengsel van chemische stoffen. Het hoofdbestanddeel is eugenol. | ≥ 800 g/kg Relevante onzuiverheid: methyleugenol ten hoogste 0,1 % van het technische materiaal | 1 september 2009 | ►M199 31 augustus 2022 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten als na de oogst toe te passen fungicide en bactericide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over kruidnagelolie (SANCO/2622/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de toedieners en werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen omvatten. De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken over: a) de technische specificatie; b) gegevens waarin blootstelling aan plantaardige oliën/kruidnagelolie, eugenol en methyleugenol door de natuurlijke achtergrondconcentratie wordt vergeleken met blootstelling door het gebruik van plantaardige oliën/kruidnagelolie als gewasbeschermingsmiddel. Deze gegevens hebben betrekking op blootstelling van de mens. De kennisgever moet die informatie uiterlijk op 30 april 2016 indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
242 | Plantaardige oliën/raapzaadolie CAS-nr.: 8002-13-9 CIPAC-nr.: niet toegewezen | Raapzaadolie | Raapzaadolie is een complex mengsel van vetzuren Relevante onzuiverheid: maximaal 2 % aan erucazuur | 1 september 2009 | ►M334 31 augustus 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide en acaricide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over raapzaadolie (SANCO/2623/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid op 3 oktober 2013 is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
243 | Plantaardige oliën/groenemuntolie CAS-nr. 8008-79-5 CIPAC-nr. 908 | groenemuntolie | ≥ 550 g/kg als R-carvon | 1 september 2009 | ►M199 31 augustus 2022 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als groeiregulator voor planten bij de behandeling van aardappelen na de oogst. De lidstaten zorgen ervoor dat in de vergunningen wordt bepaald dat de hete verneveling uitsluitend in gespecialiseerde opslagfaciliteiten plaatsvindt en dat de best beschikbare technieken worden toegepast om te voorkomen dat het product (vernevelingsdamp) tijdens de opslag, het vervoer, de afvalverwijdering of het gebruik in het milieu terechtkomt. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het gewijzigde evaluatieverslag over plantaardige oliën/groenemuntolie (SANCO/2624/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 1 juni 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
244 | Kaliumwaterstofcarbonaat CAS-nr. 298-14-6 CIPAC-nr. 853 | Kaliumwaterstofcarbonaat | ≥ 99,5 % Onzuiverheden: Pb, ten hoogste 10 mg/kg As, ten hoogste 3 mg/kg | 1 september 2009 | ►M334 31 augustus 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide en insecticide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over kaliumwaterstofcarbonaat (SANCO/2625/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 13 juli 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij hun algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan het risico voor honingbijen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
245 | 1,4-diaminobutaan (putrescine) CAS-nr.: 110-60-1 CIPAC-nr.: 854 | butaan-1,4-diamine | ≥ 990 g/kg | 1 september 2009 | 31 augustus 2019 | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als lokstof. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over 1,4-diaminobutaan (putrescine) (SANCO/2626/08) (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 1 juni 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. |
246 | Pyrethrinen: 8003-34-7 CIPAC-nr. 32 Extract A: extracten van Chrysanthemum cinerariaefolium: 89997-63-7 pyrethrine 1: CAS-nr. 121-21-1 pyrethrine 2: CAS-nr. 121-29-9 cinerine 1: CAS-nr. 25402-06-6 cinerine 2: CAS-nr. 121-20-0 jasmoline 1: CAS-nr. 4466-14-2 jasmoline 2: CAS-nr. 1172-63-0 Extract B: pyrethrine 1: CAS-nr. 121-21-1 pyrethrine 2: CAS-nr. 121-29-9 cinerine 1: CAS-nr. 25402-06-6 cinerine 2: CAS-nr. 121-20-0 jasmoline 1: CAS-nr. 4466-14-2 jasmoline 2: CAS-nr. 1172-63-0 | Pyrethrinen zijn een complex mengsel van chemische stoffen. | Extract A: ≥ 500 g/kg pyrethrinen Extract B: ≥ 480 g/kg pyrethrinen | 1 september 2009 | ►M199 31 augustus 2022 ◄ | DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over pyrethrinen (SANCO/2627/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten met name letten op: a) het risico voor de toedieners en werknemers; b) het risico voor niet tot de doelsoorten behorende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten in voorkomend geval het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen en andere risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft: 1. de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, waaronder gegevens over alle relevante verontreinigingen en de gelijkwaardigheid met de specificaties van het bij de toxiciteitsonderzoeken gebruikte testmateriaal; 2. het risico van inhalering; 3. de residudefinitie; 4. de representativiteit van het hoofdbestanddeel „pyrethrine 1” wat betreft het lot en het gedrag in de bodem en in het water. De aanvrager moet uiterlijk op 31 maart 2014 de in de punt 1 bedoelde informatie en uiterlijk op 31 december 2015 de in de punten 2, 3 en 4 bedoelde informatie indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
247 | Kwartszand CAS-nr.: 14808-60-7, 7637-86-9 CIPAC-nr.: 855 | kwarts, siliciumdioxide | ≥ 915 g/kg Ten hoogste 0,1 % deeltjes kristallijne silica (met een diameter van minder dan 50 μm). | 1 september 2009 | ►M334 31 augustus 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als afweermiddel. DEEL B Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die kwartszand bevatten voor ander gebruik dan op bomen in de bosbouw, moeten de lidstaten speciale aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en erop toezien dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de uniforme beginselen in bijlage VI moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over kwartszand (SANCO/2628/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
248 | Visolie CAS-nr.: 100085-40-3 CIPAC-nr.: 918 | visolie | ≥ 99 % Relevante onzuiverheid: Dioxine, ten hoogste 6 pg/kg voor diervoeder Hg, ten hoogste 0,5 mg/kg diervoeder afkomstig van vis en de verwerking van andere visserijproducten Cd, ten hoogste 2 mg/kg diervoeder van dierlijke oorsprong (behalve in diervoeder voor huis-dieren) Pb, ten hoogste 10 mg/kg Pcb's, ten hoogste 5 mg/kg | 1 september 2009 | ►M334 31 augustus 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als afweer-middel. Visolie moet in overeenstemming zijn met Verordening (EG) nr. 1069/2009 en Verordening (EU) nr. 142/2011. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over visolie (SANCO/2629/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid op 1 juni 2012 is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risico-beperkende maatregelen omvatten. De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken over de specificatie van het technische materiaal en de analyse van de maximumgehalten aanonzuiverheden en contaminanten die in toxicologisch opzicht van belang zijn. De kennisgever moet deze informatie uiterlijk op 1 mei 2013 bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA indienen. |
249 | Op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/schapenvet CAS-nr.: 98999-15-6 CIPAC-nr.: niet toegewezen | schapenvet | zuiver schapenvet met ten hoogste 0,18 % m/m/ water. | 1 september 2009 | ►M334 31 augustus 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als afstotend middel. Schapenvet moet in overeenstemming zijn met Verordening (EG) nr. 1069/2009. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over schapenvet (SANCO/2630/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
▼M230 ————— | ||||||
▼M229 ————— | ||||||
252 | Zeealgenextract (voorheen zeealgenextract en zeewier) CAS-nr: niet toegewezen CIPAC-nr.: niet toegewezen | zeealgenextract | zeealgenextract is een complex mengsel. Hoofdbestanddelen als merkers: mannitol, fucoïdans en en alginaten. Evaluatieverslag (SANCO/2634/2008). | 1 september 2009 | 31 augustus 2019 | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als groeiregulator voor planten. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over zeealgenextract (SANCO/2634/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
253 | Natriumaluminium-silicaat CAS-nr.: 1344-00-9 CIPAC-nr.: niet toegewezen | natriumaluminium-silicaat: Nax[(AlO2)x(SiO2)y] × zH2O | 1 000 g/kg | 1 september 2009 | ►M296 31 augustus 2019 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als afstotend middel. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over natriumaluminiumsilicaat (SANCO/2635/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
254 | Natriumhypochloriet CAS-nr.: 7681-52-9 CIPAC-nr.: 848 | Natriumhypochloriet | Natriumhypochloriet: 105 g/kg-126 g/kg (122 g/l-151 g/l) technisch concentraat 10-12 % (m/m), uitgedrukt als chloor | 1 september 2009 | 31 augustus 2019 | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor indoortoepassingen als ontsmettingsmiddel. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over natriumhypochloriet (SANCO/2988/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid op 1 februari 2013 is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: a) bijzondere aandacht besteden aan het risico voor toepassers en werknemers; b) vermijden dat de bodem wordt blootgesteld aan natriumhypochloriet en reactieproducten daarvan via de verspreiding van behandelde compost op biologisch land. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
255 | Onvertakte vlinderferomonen | Evaluatieverslag (SANCO/2633/2008) | Evaluatieverslag (SANCO/2633/2008) | 1 september 2009 | ►M334 31 augustus 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als lokstof. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over onvertakte vlinderferomonen (SANCO/2633/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken over: 1. het genotoxisch profiel van de aldehydegroepverbindingen; 2. de blootstelling van mensen en milieu ten gevolge van de verschillende toepassingswijzen van onvertakte vlinderferomonen als gewasbeschermingsmiddel, in vergelijking met het natuurlijke achtergrondniveau van deze feromonen. De aanvrager moet uiterlijk op 31 december 2015 de in punt 1 bedoelde informatie en uiterlijk op 31 december 2016 de in punt 2 bedoelde informatie bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA indienen. |
256 | Trimethylamine-hydrochloride CAS-nr.: 593-81-7 CIPAC-nr.: niet toegewezen | trimethylamine-hydrochloride | ≥ 988 g/kg | 1 september 2009 | 31 augustus 2019 | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als lokstof. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over trimethylamine-hydrochloride (SANCO/2636/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
257 | Ureum CAS-nr.: 57-13-6 CIPAC-nr.: 913 | ureum | ≥ 98 % m/m | 1 september 2009 | ►M334 31 augustus 2021 ◄ | DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als lokstof en fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over ureum (SANCO/2637/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid op 1 juni 2012 is goedgekeurd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risico-beperkende maatregelen omvatten. De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken over: a) de analysemethode voor ureum en de onzuiverheid biureet; b) het risico voor gebruikers, werknemers en omstanders. De kennisgever moet uiterlijk op 1 mei 2013 de onder a) bedoelde informatie en uiterlijk op 1 januari 2016 de onder b) bedoelde informatie bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA indienen. |
▼M180 ————— | ||||||
▼M179 ————— | ||||||
260 | Aluminiumfosfide CAS-nr.: 20859-73-8 CIPAC-nr.: 227 | aluminiumfosfide | ≥ 830 g/kg | 1 september 2009 | ►M199 31 augustus 2022 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide, rodenticide, talpicide en leporicide in de vorm van gebruiksklare aluminiumfosfide bevattende producten. Mag als rodenticide, talpicide en leporicide alleen voor outdoortoepassingen worden toegelaten. Toelatingen dienen te worden beperkt tot professionele gebruikers. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over aluminiumfosfide, dat op 28 oktober 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van de consumenten en ervoor zorgen dat de toegediende gebruiksklare aluminiumfosfide bevattende producten van de voedingswaren worden verwijderd als zij tegen ziekten en plagen bij opslag worden gebruikt en dat daarna een passende extra wachttijd in acht wordt genomen; — de veiligheid van de toedieners en de werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke en ademhalingsbeschermingsmiddelen voorschrijven; — de bescherming van toedieners en werknemers tijdens fumigatie voor indoortoepassingen; — de bescherming van werknemers bij terugkeer (na fumigatieperiode) voor indoortoepassingen; — de bescherming van omstanders tegen het lekken van gas voor indoortoepassingen; — de bescherming van vogels en zoogdieren. De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals de afsluiting van de legers en de volledige inwerking van de korrels in de bodem; — de bescherming van in het water levende organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones tussen behandelde percelen en oppervlaktewateren. |
261 | Calciumfosfide CAS-nr.: 1305-99-3 CIPAC-nr.: 505 | calciumfosfide | ≥ 160 g/kg | 1 september 2009 | ►M342 1 december 2020 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor outdoortoepassingen als rodenticide en talpicide in de vorm van gebruiksklare calciumfosfide bevattende producten. Toelatingen dienen te worden beperkt tot professionele gebruikers. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over calciumfosfide, dat op 28 oktober 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners en de werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke en ademhalingsbeschermingsmiddelen voorschrijven; — de bescherming van vogels en zoogdieren. De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals de afsluiting van de legers en de volledige inwerking van de korrels in de bodem; — de bescherming van in het water levende organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones tussen behandelde percelen en oppervlaktewateren. |
262 | Magnesiumfosfide CAS-nr.: 12057-74-8 CIPAC-nr.: 228 | magnesiumfosfide | ≥ 880 g/kg | 1 september 2009 | ►M199 31 augustus 2022 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide, rodenticide, talpicide en leporicide in de vorm van gebruiksklare magnesiumfosfide bevattende producten. Mag als rodenticide, talpicide en leporicide alleen voor outdoortoepassingen worden toegelaten. Toelatingen dienen te worden beperkt tot professionele gebruikers. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over magnesiumfosfide, dat op 28 oktober 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van de consumenten en ervoor zorgen dat de toegediende gebruiksklare magnesiumfosfide bevattende producten van de voedingswaren worden verwijderd als zij tegen ziekten en plagen bij opslag worden gebruikt en dat daarna een passende extra wachttijd in acht wordt genomen; — de veiligheid van de toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke en ademhalingsbeschermingsmiddelen voorschrijven; — de bescherming van toedieners en werknemers tijdens fumigatie voor indoortoepassingen; — de bescherming van werknemers bij terugkeer (na fumigatieperiode) voor indoortoepassingen; — de bescherming van omstanders tegen het lekken van gas voor indoortoepassingen; — de bescherming van vogels en zoogdieren. De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals de afsluiting van de legers en de volledige inwerking van de korrels in de bodem; — de bescherming van in het water levende organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones tussen behandelde percelen en oppervlaktewateren. |
263 | Cymoxanil CAS-nr.: 57966-95-7 CIPAC-nr.: 419 | 1-[(E/Z)-2-cyaan-2-methoxyiminoacetyl]-3-ethylureum | ≥ 970 g/kg | 1 september 2009 | ►M199 31 augustus 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over cymoxanil, dat op 28 oktober 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners en de werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; — de bescherming van in het water levende organismen en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones. |
264 | Dodemorf CAS-nr.: 1593-77-7 CIPAC-nr.: 300 | cis/trans-[4-cyclododecyl]-2,6-dimethylmorfoline | ≥ 950 g/kg | 1 september 2009 | ►M199 31 augustus 2022 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide op siergewassen in kassen. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over dodemorf, dat op 28 oktober 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners en werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid kwetsbare gebieden; De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. |
265 | 2,5-Dichloorbenzoëzuurmethylester CAS-nr.: 2905-69-3 CIPAC-nr.: 686 | methyl-2,5-dichloorbenzoaat | ≥ 995 g/kg | 1 september 2009 | ►M199 31 augustus 2022 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor indoortoepassingen als groeiregulator voor planten en als fungicide voor het enten van wijnstokken. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over 2,5-dichloorbenzoëzuurmethylester, dat op 28 oktober 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. |
266 | Metamitron CAS-nr.: 41394-05-2 CIPAC-nr.: 381 | 4-amino-4,5-dihydro-6-fenyl-3-methyl-1,2,4-triazine-5-on | ≥ 960 g/kg | 1 september 2009 | ►M199 31 augustus 2022 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Bij het beoordelen van aanvragen voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen die metamitron bevatten voor andere toepassingen dan bij wortelgewassen, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over metamitron, dat op 28 oktober 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; — het risico voor vogels en zoogdieren en niet tot de doelsoorten behorende landplanten. De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten voorschrijven dat nadere informatie wordt verstrekt over het effect van de bodemmetaboliet M3 op het grondwater, over residuen in wisselgewassen, over het langetermijnrisico voor insectenetende vogels en over het specifieke risico voor vogels en zoogdieren die kunnen worden besmet door de inname van water in het veld. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgevers op wier verzoek metamitron in deze bijlage is opgenomen, deze informatie uiterlijk op 31 augustus 2011 bij de Commissie indienen. |
267 | Sulcotrione CAS-nr.: 99105-77-8 CIPAC-nr.: 723 | 2-(2-chloor-4-mesylbenzoyl)cyclohexaan-1,3-dion | ≥ 950 g/kg Onzuiverheden: — waterstofcyanide: niet meer dan 80 mg/kg — tolueen: niet meer dan 4 g/kg | 1 september 2009 | ►M199 31 augustus 2022 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over sulcotrione, dat op 28 oktober 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — het risico voor insectenetende vogels, niet tot de doelsoorten behorende water- en landplanten, en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen. De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten voorschrijven dat nadere informatie wordt verstrekt over de afbraak in de bodem en het water van het cyclohexaandiongedeelte en over het langetermijnrisico voor insectenetende vogels. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever op wiens verzoek sulcotrione in deze bijlage is opgenomen, deze informatie uiterlijk op 31 augustus 2011 bij de Commissie indient. |
268 | Tebuconazool CAS-nr.: 107534-96-3 CIPAC-nr.: 494 | (RS)-1-p-chloorfenyl-4,4-dimethyl-3-(1H-1,2,4-triazool-1-ylmethyl)pentaan-3-ol | ≥ 905 g/kg | 1 september 2009 | ►M334 31 augustus 2021 ◄ | ►M128 DEEL A Alleen gebruik als fungicide en plantengroeiregulator mag worden toegestaan. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over tebuconazool, dat op 28 oktober 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners en de werknemers en ervoor zorgen dat in de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen wordt voorgeschreven; — de blootstelling van de consument via de voeding aan de metabolieten van tebuconazool (triazool); — de mogelijke verontreiniging van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden, met name wat betreft de aanwezigheid van de metaboliet 1,2,4-triazool in grondwater; — de bescherming van graanetende vogels en zoogdieren en herbivore zoogdieren en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten; — de bescherming van in het water levende organismen en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever binnen twee jaar na de goedkeuring van de OESO-richtsnoeren voor hormoonontregelingstests of, bij wijze van alternatief, van de op communautair niveau overeengekomen testrichtsnoeren bij de Commissie nadere informatie over de mogelijke hormoonontregelende eigenschappen van tebuconazool indient. ◄ |
269 | Triadimenol CAS-nr.: 55219-65-3 CIPAC-nr.: 398 | (1RS,2RS;1RS,2SR)-1-(4-chloorfenoxy)-3,3-dimethyl-1-(1H-1,2,4-triazool-1-yl)butaan-2-ol | ≥ 920 g/kg Isomeer A (1RS,2SR), isomeer B (1RS,2RS) Diastereomeer A, RS + SR, tussen: 70 en 85 % Diastereomeer B, RR + SS, tussen: 15 en 30 % | 1 september 2009 | 31 augustus 2019 | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over triadimenol, dat op 28 oktober 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de aanwezigheid van N-methylpyrrolidon in geformuleerde producten wat betreft de blootstelling van toedieners, werknemers en omstanders; — de bescherming van vogels en zoogdieren. Ten aanzien van deze risico's moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen, zoals bufferzones, worden toegepast. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever bij de Commissie de volgende informatie indient: — nadere informatie over de specificatie; — informatie voor de verdere beoordeling van het risico voor vogels en zoogdieren; — informatie voor de verdere beoordeling van het risico van hormoonontregeling bij vissen. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever op wiens verzoek triadimenol in deze bijlage is opgenomen, deze informatie uiterlijk op 31 augustus 2011 bij de Commissie indient. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever bij de Commissie nadere informatie over de mogelijke hormoonontregelende eigenschappen van triadimenol indient binnen twee jaren na de goedkeuring van de OESO-richtsnoeren voor hormoonontregelingstests of, bij wijze van alternatief, de op communautair niveau overeengekomen testrichtsnoeren. |
270 | Methomyl CAS-nr.: 16752-77-50 CIPAC-nr.: 264 | S-methyl-(EZ)-N-(methylcarbamoyloxy)thioaceetimidaat | ≥ 980 g/kg | 1 september 2009 | 31 augustus 2019 | DEEL A Mag uitsluitend worden gebruikt als insecticide op groenten in dosissen die niet meer bedragen dan 0,25 kg werkzame stof per hectare per toediening en voor maximaal 2 toedieningen per seizoen. Toelatingen moeten worden beperkt tot professionele gebruikers. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over methomyl (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 12 juni 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners: de gebruiksvoorwaarden moeten het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven. Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan de blootstelling van toedieners die gebruikmaken van rugspuiten of andere handgedragen toedieningsapparatuur; — de bescherming van vogels; — de bescherming van in het water levende organismen: de toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones, beperking van de lozing van regen- en afvalwater en driftreductiedoppen; — de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen, met name bijen: er moeten risicobeperkende maatregelen worden genomen om elk contact met bijen te vermijden. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat op methomyl gebaseerde formuleringen doeltreffende afstotende en/of braakmiddelen bevatten. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, verdere risicobeperkende maatregelen omvatten. |
271 | Bensulfuron CAS-nr.: 83055-99-6 CIPAC-nr.: 502.201 | α-[(4,6-(dimethoxypyrimidine-2-ylcarbamoyl)sulfamoyl]-o-toluylzuur (bensulfuron) methyl-α-[(4,6-dimethoxypyrimidine-2-ylcarbamoyl)sulfamoyl]-o-toluaat (bensulfuron-methyl) | ≥ 975 g/kg | 1 november 2009 | ►M213 31 oktober 2022 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over bensulfuron dat op 8 december 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van in het water levende organismen; ten aanzien van deze risico’s moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen, zoals bufferzones, worden toegepast; — de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever bij de Commissie de volgende informatie indient: — verdere studies naar de specificatie van de werkzame stof; — informatie voor de verdere beoordeling van de snelheid waarmee en de weg waarlangs afbraak van bensulfuron-methyl plaatsvindt in natte aerobe bodem; — informatie ter beoordeling van de relevantie van metabolieten ten behoeve van de inschatting van het risico voor de consument. Zij moeten ervoor zorgen dat dergelijke studies uiterlijk op 31 oktober 2011 aan de Commissie worden verstrekt. |
272 | Natrium-5-nitroguajacolaat CAS-nr.: 67233-85-6 CIPAC-nr.: niet toegewezen | natrium-2-methoxy-5-nitrofenolaat | ≥ 980 g/kg | 1 november 2009 | ►M213 31 oktober 2022 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als groeiregulator voor planten. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over natrium-5-nitroguajacolaat,natrium-o-nitrofenolaat en natrium-p-nitrofenolaat dat op 2 december 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, die bevestigd en met passende analytische gegevens onderbouwd moet worden. Het in de toxiciteitsdossiers gebruikte materiaal moet worden vergeleken met deze specificatie van het technische materiaal en aan de hand daarvan worden gecontroleerd; — de bescherming van de toedieners en de veiligheid van de werknemers. De toegelaten gebruiksvoorwaarden moeten de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen en risicobeperkende maatregelen ter vermindering van de blootstelling voorschrijven; — de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de risicobeoordeling voor het grondwater. Zij moeten ervoor zorgen dat dergelijke studies uiterlijk op 31 oktober 2011 aan de Commissie worden verstrekt. |
273 | Natrium-o-nitrofenolaat CAS-nr.: 824-39-5 CIPAC-nr.: niet toegewezen | natrium-2-nitrofenolaat; natrium-o-nitrofenolaat | ≥ 980 g/kg De volgende onzuiverheden zijn in toxicologisch opzicht van belang: fenol maximumgehalte: 0,1 g/kg 2,4-dinitrofenol maximumgehalte: 0,14 g/kg 2,6-dinitrofenol maximumgehalte: 0,32 g/kg | 1 november 2009 | ►M213 31 oktober 2022 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als groeiregulator voor planten. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over natrium-5-nitroguajacolaat, natrium-o-nitrofenolaat, natrium-p-nitrofenolaat dat op 2 december 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, die bevestigd en met passende analytische gegevens onderbouwd moet worden. Het in de toxiciteitsdossiers gebruikte materiaal moet worden vergeleken met deze specificatie van het technische materiaal en aan de hand daarvan worden gecontroleerd; — de bescherming van de toedieners en de veiligheid van de werknemers. De toegelaten gebruiksvoorwaarden moeten de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen en risicobeperkende maatregelen ter vermindering van de blootstelling voorschrijven; — de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de risicobeoordeling voor het grondwater. Zij moeten ervoor zorgen dat dergelijke studies uiterlijk op 31 oktober 2011 aan de Commissie worden verstrekt. |
274 | Natrium-p-nitrofenolaat CAS-nr.: 824-78-2 CIPAC-nr.: niet toegewezen | natrium-4-nitrofenolaat; natrium-p-nitrofenolaat | ≥ 998 g/kg De volgende onzuiverheden zijn in toxicologisch opzicht van belang: fenol maximumgehalte: 0,1 g/kg 2,4-dinitrofenol maximumgehalte: 0,07 g/kg 2,6-dinitrofenol maximumgehalte: 0,09 g/kg | 1 november 2009 | ►M213 31 oktober 2022 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als groeiregulator voor planten. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over natrium-5-nitroguajacolaat, natrium-o-nitrofenolaat en natrium-p-nitrofenolaat dat op 2 december 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, die bevestigd en met passende analytische gegevens onderbouwd moet worden. Het in de toxiciteitsdossiers gebruikte materiaal moet worden vergeleken met deze specificatie van het technische materiaal en aan de hand daarvan worden gecontroleerd; — de bescherming van de toedieners en de veiligheid van de werknemers. De toegelaten gebruiksvoorwaarden moeten de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen en risicobeperkende maatregelen ter vermindering van de blootstelling voorschrijven; — de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten verzoeken om aanvullende studies ter bevestiging van de risicobeoordeling voor grondwater. Zij moeten ervoor zorgen dat dergelijke studies uiterlijk op 31 oktober 2011 aan de Commissie worden verstrekt. |
275 | Tebufenpyrad CAS-nr.: 119168-77-3 CIPAC-nr.: 725 | N-(4-tert-butylbenzyl)-4-chloor-3-ethyl-1-methylpyrazool-5-carboxamide | ≥ 980 g/kg | 1 november 2009 | ►M213 31 oktober 2022 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als acaricide en insecticide. DEEL B Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die tebufenpyrad bevatten in andere formuleringen dan in water oplosbare zakken, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de benodigde informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over tebufenpyrad dat op 2 december 2008 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners en de werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — de bescherming van in het water levende organismen en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones; — de bescherming van insectenetende vogels en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever de volgende informatie bij de Commissie indient: — verdere informatie waaruit blijkt dat er geen relevante onzuiverheden aanwezig zijn; — informatie voor de verdere beoordeling van het risico voor insectenetende vogels. Zij moeten ervoor zorgen dat dergelijke studies uiterlijk op 31 oktober 2011 aan de Commissie worden verstrekt. |
276 | Chloormequat CAS-nr.: 7003-89-6 (chloormequat) CAS-nr.: 999-81-5 (chloormequatchloride) CIPAC-nr.: 143 (chloormequat) CIPAC-nr.: 143.302 (chloormequatchloride) | 2-chloorethyltrimethyl-ammonium (chloormequat) 2-chloorethyltrimethyl-ammoniumchloride (chloormequatchloride) | ≥ 636 g/kg Onzuiverheden 1,2-dichloorethaan: max. 0,1 g/kg (droog chloormequatchloridegehalte). chlooretheen (vinylchloride): max. 0,0005 g/kg (droog chloormequatchloridegehalte). | 1 december 2009 | ►M213 30 november 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als groeiregulator op granen en niet-eetbare gewassen. DEEL B Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die chloormequat bevatten voor andere toepassingen dan voor rogge en triticale, met name wat de blootstelling van de consumenten betreft, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over chloormequat dat op 23 januari 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat in de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen wordt voorgeschreven; — de bescherming van vogels en zoogdieren. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van nadere informatie over het gedrag en de lotgevallen (uit te voeren adsorptiestudies bij 20 °C, herberekening van de voorspelde concentraties in grondwater, oppervlaktewater en sediment), de monitoringmethoden voor de bepaling van de stof in dierlijke producten en water, en het risico voor waterorganismen, vogels en zoogdieren. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever op wiens verzoek chloormequat in deze bijlage is opgenomen, deze informatie uiterlijk op 30 november 2011 bij de Commissie indient. |
▼M288 ————— | ||||||
278 | Propaquizafop CAS-nr.: 111479-05-1 CIPAC-nr.: 173 | 2-isopropylideenamino-oxyethyl-(R)-2-[4-(6-chloorchinoxaline-2-yloxy)fenoxy]propionaat | ≥ 920 g/kg tolueen: maximaal gehalte 5 g/kg | 1 december 2009 | ►M213 30 november 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over propaquizafop dat op 23 januari 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, die bevestigd en met passende analytische gegevens onderbouwd moet worden. Het in de toxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal moet worden vergeleken met deze specificatie van het technische materiaal en aan de hand daarvan worden gecontroleerd; — de veiligheid van de toedieners, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat in de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen wordt voorgeschreven; — de bescherming van in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende planten, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de toelatingsvoorwaarden, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones; — de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de toelatingsvoorwaarden, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever de volgende informatie bij de Commissie indient: — nadere informatie over de relevante onzuiverheid Ro 41-5259; — informatie voor de verdere beoordeling van het risico voor in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen. Zij moeten ervoor zorgen dat deze informatie uiterlijk op 30 november 2011 aan de Commissie wordt verstrekt. |
279 | Quizalofop-P | |||||
Quizalofop-P-tefuryl CAS-nr.: 119738-06-6 CIPAC-nr.: 641.226 | (RS)-tetrahydrofurfuryl-(R)-2-[4-(6-chloorchinoxaline-2-yloxy)fenoxy]propionaat | ≥ 795 g/kg | 1 december 2009 | ►M238 30 november 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over quizalofop-P dat op 23 januari 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, die bevestigd en met passende analytische gegevens onderbouwd moet worden. Het in de toxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal moet worden vergeleken met deze specificatie van het technische materiaal en aan de hand daarvan worden gecontroleerd; — de veiligheid van de toedieners en de werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende planten, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de toelatingsvoorwaarden, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever bij de Commissie nadere informatie over het risico voor niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen indient. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever deze informatie uiterlijk op 30 november 2011 aan de Commissie verstrekt. | |
Quizalofop-P-ethyl CAS-nr.: 100646-51-3 CIPAC-nr.: 641.202 | ethyl-(R)-2-[4-(6-chloorchinoxaline-2-yloxy)fenoxy]propionaat | ≥ 950 g/kg | 1 december 2009 | 30 november 2021 | ||
280 | Teflubenzuron CAS-nr.: 83121-18-0 CIPAC-nr.: 450 | 1-(3,5-dichloor-2,4-difluorfenyl)-3-(2,6-difluorbenzoyl)ureum | ≥ 970 g/kg | 1 december 2009 | 30 november 2019 | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide in kassen (op artificieel substraat of in gesloten substraatteeltsysteem). DEEL B Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die teflubenzuron bevatten voor andere toepassingen dan voor tomaten in kassen, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over teflubenzuron dat op 23 januari 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners en werknemers, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden, indien nodig, de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — de bescherming van in het water levende organismen. Bij toediening in kassen moet het vrijkomen van de stof zoveel mogelijk worden beperkt en moet in elk geval worden vermeden dat de stof in significante niveaus in wateroppervlakken in de nabijheid terechtkomt; — de bescherming van bijen, waarvan de toegang tot de kassen moet worden voorkomen; — de bescherming van in de kassen uitgezette bestuiverkoloniën; — de veilige verwijdering van condenswater, afvoerwater en substraat ter voorkoming van risico's voor niet tot de doelsoorten behorende organismen en de verontreiniging van oppervlakte- en grondwater. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
281 | Zèta-cypermethrin CAS-nr.: 52315-07-8 CIPAC-nr.: 733 | mengsel van de stereo-isomeren (S)-α-cyaan-3-fenoxybenzyl- (1RS,3RS;1RS,3SR)-3-(2,2-dichloorvinyl)-2,2 dimethylcyclopropaan-carboxylaat waarbij de verhouding tussen het isomerenpaar (S);(1RS,3RS) en het isomerenpaar (S);(1RS,3SR) in het bereik 45-55 respectievelijk 55-45 ligt | ≥ 850 g/kg Onzuiverheden: tolueen: max. 2 g/kg teer: max. 12,5 g/kg | 1 december 2009 | ►M342 1 december 2020 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. DEEL B Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die zèta-cypermethrin bevatten voor andere toepassingen dan voor granen, met name wat betreft de blootstelling van de consumenten aan 3-fenoxybenzaldehyd, een afbraakproduct dat bij de verwerking kan worden gevormd, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over zèta-cypermethrin dat op 23 januari 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners, waarbij er zo nodig voor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — de bescherming van vogels, in het water levende organismen, bijen, niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen en niet tot de doelsoorten behorende, in de grond levende macro-organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van nadere informatie over het gedrag en de lotgevallen (aerobe afbraak in de bodem) en het langetermijnrisico voor vogels, in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever op wiens verzoek zèta-cypermethrin in deze bijlage is opgenomen, deze informatie uiterlijk op 30 november 2011 bij de Commissie indient. |
282 | Chloorsulfuron CAS-nr.: 64902-72-3 CIPAC-nr.: 391 | 1-(2-chloorfenylsulfonyl)-3-(4-methoxy-6-methyl-1,3,5-triazine-2-yl)ureum | ≥ 950 g/kg Onzuiverheden: 2-chloorbenzeensulfonamide (IN-A4097) niet meer dan 5 g/kg en 4-methoxy-6-methyl-1,3,5-triazine-2-amine (IN-A4098) niet meer dan 6 g/kg | 1 januari 2010 | 31 december 2019 | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over chloorsulfuron dat op 26 februari 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende planten; ten aanzien van deze risico’s moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen, zoals bufferzones, worden toegepast; — de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De betrokken lidstaten moeten: — ervoor zorgen dat de kennisgever vóór 1 januari 2010 verdere studies over de specificatie bij de Commissie indient. Als chloorsulfuron wordt ingedeeld als kankerverwekkend van categorie 2 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 moeten de betrokken lidstaten voorschrijven dat nadere informatie over de relevantie van de metabolieten IN-A4097, IN-A4098, IN-JJ998, IN-B5528 en IN-V7160 ten aanzien van kanker wordt ingediend en ervoor zorgen dat de kennisgever die informatie aan de Commissie verstrekt binnen zes maanden na de kennisgeving van het indelingsbesluit betreffende die stof. |
283 | Cyromazine CAS-nr.: 66215-27-8 CIPAC-nr.: 420 | N-cyclopropyl-1,3,5-triazine-2,4,6-triamine | ≥ 950 g/kg | 1 januari 2010 | 31 december 2019 | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide in kassen. DEEL B Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die cyromazine bevatten voor andere toepassingen dan voor tomaten, met name wat de blootstelling van de consumenten betreft, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over cyromazine dat op 26 februari 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; — de bescherming van in het water levende organismen; — de bescherming van bestuivers. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten voorschrijven dat nadere informatie wordt verstrekt over de lotgevallen en het gedrag van de bodemmetaboliet NOA 435343 en over het risico voor in het water levende organismen. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever op wiens verzoek cyromazine in deze bijlage is opgenomen, deze informatie uiterlijk op 31 december 2011 bij de Commissie indient. |
284 | Dimethachloor CAS-nr.: 50563-36-5 CIPAC-nr.: 688 | 2-chloor-N-(2-methoxyethyl)aceet-2′,6′-xylidide | ≥ 950 g/kg Onzuiverheid 2,6-dimethylaniline: niet meer dan 0,5 g/kg | 1 januari 2010 | ►M213 31 december 2021 ◄ | DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide, waarbij slechts elke drie jaar op hetzelfde perceel max. 1,0 kg/ha mag worden toegepast. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over dimethachloor dat op 26 februari 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat in de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen wordt voorgeschreven; — de bescherming van in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende planten; ten aanzien van deze risico’s moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen, zoals bufferzones, worden toegepast; — de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten en er moeten zo nodig monitoringprogramma's worden opgezet om mogelijke grondwaterverontreiniging met de metabolieten CGA 50266, CGA 354742, CGA 102935 en SYN 528702 in kwetsbare gebieden te controleren. De betrokken lidstaten moeten: — ervoor zorgen dat de kennisgever vóór 1 januari 2010 verdere studies over de specificatie bij de Commissie indient. Als dimethachloor wordt ingedeeld als kankerverwekkend van categorie 2 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 moeten de betrokken lidstaten voorschrijven dat nadere informatie over de relevantie van de metabolieten CGA 50266, CGA 354742, CGA 102935 en SYN 528702 ten aanzien van kanker wordt ingediend en ervoor zorgen dat de kennisgever die informatie aan de Commissie verstrekt binnen zes maanden na de kennisgeving van het indelingsbesluit betreffende die stof. |
285 | Etofenprox CAS-nr.: 80844-07-1 CIPAC-nr.: 471 | 2-(4-ethoxyfenyl)-2-methylpropyl-3-fenoxybenzylether | ≥ 980 g/kg | 1 januari 2010 | ►M213 31 december 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over etofenprox dat op 26 februari 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners en de werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — de bescherming van in het water levende organismen; ten aanzien van deze risico’s moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen, zoals bufferzones, worden toegepast; — de bescherming van bijen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen; ten aanzien van deze risico’s moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen, zoals bufferzones, worden toegepast. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat: — de kennisgever aan de Commissie nadere informatie verstrekt over het risico voor in het water levende organismen, inclusief het risico voor sedimentbewoners en biomagnificatie; — verdere studies worden verstrekt naar de mogelijkheid van hormoonontregeling bij in het water levende organismen (studie naar de volledige levenscyclus van vissen). Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever deze studies uiterlijk op 31 december 2011 aan de Commissie verstrekt. |
286 | Lufenuron CAS-nr.: 103055-07-8 CIPAC-nr.: 704 | (RS)-1-[2,5-dichloor-4-(1,1,2,3,3,3-hexafluor-propoxy)fenyl]-3-(2,6-difluorbenzoyl)ureum | ≥ 970 g/kg | 1 januari 2010 | 31 december 2019 | DEEL A Mag alleen worden toegelaten als insecticide voor indoortoepassingen of gebruik in outdoor-aasstations. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over lufenuron dat op 26 februari 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de hoge persistentie in het milieu en het hoge risico van bioaccumulatie en ervoor zorgen dat het gebruik van lufenuron geen schadelijke effecten op de lange termijn voor niet tot de doelsoorten behorende organismen heeft; — de bescherming van vogels, zoogdieren, niet tot de doelsoorten behorende bodemorganismen, bijen, niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen, oppervlaktewateren en in het water levende organismen in kwetsbare situaties. De betrokken lidstaten moeten: — ervoor zorgen dat de kennisgever vóór 1 januari 2010 verdere studies over de specificatie bij de Commissie indient. |
287 | Penconazool CAS-nr.: 66246-88-6 CIPAC-nr.: 446 | (RS)-1-[2-(2,4-dichloor-fenyl)pentyl]-1H-1,2,4-triazool | ≥ 950 g/kg | 1 januari 2010 | ►M213 31 december 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over penconazool dat op 26 februari 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten voorschrijven dat nadere informatie wordt verstrekt over de lotgevallen en het gedrag van de bodemmetaboliet CGA179944 in zure bodems. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever op wiens verzoek penconazool in deze bijlage is opgenomen, deze informatie uiterlijk op 31 december 2011 bij de Commissie indient. |
288 | Triallaat CAS-nr.: 2303-17-5 CIPAC-nr.: 97 | S-2,3,3-trichloorallyldiisopropyl (thiocarbamaat) | ≥ 940 g/kg NDIPA (nitroso-diisopropylamine) maximaal 0,02 mg/kg | 1 januari 2010 | ►M213 31 december 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over triallaat dat op 26 februari 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat in de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen wordt voorgeschreven; — de blootstelling van de consumenten via het voedsel aan residuen van triallaat in behandelde gewassen alsook in volg- en wisselbouwgewassen en in producten van dierlijke oorsprong; — de bescherming van in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende planten, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de toelatingsvoorwaarden, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones; — de mogelijke verontreiniging van het grondwater met afbraakproducten TCPSA, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever de volgende informatie bij de Commissie indient: — nadere informatie ter beoordeling van het primaire plantmetabolisme; — nadere informatie over de lotgevallen en het gedrag van de bodemmetaboliet diisopropylamine; — nadere informatie over de mogelijkheid van biomagnificatie in watervoedselketens; — informatie voor de verdere beoordeling van het risico voor visetende zoogdieren en het langetermijnrisico voor regenwormen. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever deze informatie uiterlijk op 31 december 2011 aan de Commissie verstrekt. |
289 | Triflusulfuron CAS-nr.: 126535-15-7 CIPAC-nr.: 731 | 2-[4-dimethylamino-6-(2,2,2-trifluorethoxy)-1,3,5-triazine-2-ylcarbamoylsulfamoyl]-m-toluylzuur | ►M29 ≥ 960 g/kg ◄ | 1 januari 2010 | ►M341 31 december 2021 ◄ | ►M29 DEEL A De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als herbicide. ◄DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over triflusulfuron dat op 26 februari 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de blootstelling van de consumenten via het voedsel aan residuen van de metabolieten IN-M7222 en IN-E7710 in volg- en wisselbouwgewassen en in producten van dierlijke oorsprong; — de bescherming van in het water levende organismen en waterplanten tegen het risico dat uitgaat van triflusulfuron en de metaboliet IN-66036, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de toelatingsvoorwaarden, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones; — de mogelijke verontreiniging van het grondwater met de afbraakproducten IN-M7222 en IN-W6725, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. Als triflusulfuron wordt ingedeeld als kankerverwekkend van categorie 2 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 moeten de betrokken lidstaten voorschrijven dat nadere informatie over de relevantie van de metabolieten IN-M7222, IN-D8526 en IN-E7710 ten aanzien van kanker wordt ingediend. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever die informatie aan de Commissie verstrekt binnen zes maanden na de kennisgeving van het indelingsbesluit betreffende die stof. |
290 | Difenacum CAS-nr.: 56073-07-5 CIPAC-nr.: 514 | 3-[(1RS,3RS;1RS,3SR)-3-bifenyl-4-yl-1,2,3,4-tetrahydro-1-naftyl]-4-hydroxycumarine | ≥ 905 g/kg | 1 januari 2010 | 30 december 2019 | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als rodenticide in de vorm van kant-en-klaar aas, geplaatst in speciaal gebouwde, veilige en niet te openen lokdozen. De nominale concentratie van de werkzame stof in de producten mag niet meer bedragen dan 50 mg/kg. Toelatingen moeten worden beperkt tot professionele gebruikers. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over difenacum dat op 26 februari 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van vogels en niet tot de doelsoorten behorende zoogdieren tegen primaire en doorvergiftiging. Indien nodig moeten risicobeperkende maatregelen worden toegepast. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever bij de Commissie nadere informatie indient over de methoden voor de bepaling van residuen van difenacum in lichaamsvloeistoffen. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever deze informatie uiterlijk op 30 november 2011 aan de Commissie verstrekt. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever bij de Commissie nadere informatie indient over de specificatie van de werkzame stof zoals vervaardigd. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever deze informatie uiterlijk op 31 december 2009 aan de Commissie verstrekt. |
▼M48 ————— | ||||||
292 | Zwavel CAS-nr.: 7704-34-9 CIPAC-nr.: 18 | zwavel | ≥ 990 g/kg | 1 januari 2010 | ►M341 31 december 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide en acaricide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over zwavel dat op 12 maart 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van vogels, zoogdieren, in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever bij de Commissie nadere informatie indient ter bevestiging van het risico voor vogels, zoogdieren, in het sediment levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever op wiens verzoek zwavel in deze bijlage is opgenomen, deze informatie uiterlijk op 30 juni 2011 bij de Commissie indient. |
293 | Tetraconazool CAS-nr.: 112281-77-3 CIPAC-nr.: 726 | (RS)-2-(2,4-dichloorfenyl)-3-(1H-1,2,4-triazool-1-yl)-propyl-1,1,2,2-tetrafluorethylether | ≥ 950 g/kg (racemisch mengsel) Onzuiverheid tolueen: niet meer dan 13 g/kg | 1 januari 2010 | ►M213 31 december 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over tetraconazool dat op 26 februari 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende planten; ten aanzien van deze risico’s moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen, zoals bufferzones, worden toegepast; — de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De betrokken lidstaten moeten de volgende informatie verlangen: — nadere informatie over een verfijnde evaluatie van de risico’s voor de consumenten; — nadere informatie over de specificatie betreffende ecotoxicologie; — nadere informatie over de lotgevallen en het gedrag van potentiële metabolieten in alle relevante compartimenten; — nadere informatie over de verfijnde evaluatie van de risico’s van dergelijke metabolieten voor vogels, zoogdieren, in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen; — nadere informatie over de mogelijke hormoonontregelende effecten op vogels, zoogdieren en vissen. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever deze informatie uiterlijk op 31 december 2011 aan de Commissie verstrekt. |
294 | Paraffineoliën CAS-nr.: 64742-46-7 CAS-nr.: 72623-86-0 CAS-nr.: 97862-82-3 CIPAC-nr.: niet toegewezen | paraffineolie | Europese Farmacopee 6.0 | 1 januari 2010 | ►M341 31 december 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide en acaracide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over de paraffineoliën CAS-nr. 64742-46-7, CAS-nr. 72623-86-0 en CAS-nr. 97862-82-3, en met name met de aanhangsels I en II. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten de volgende informatie verlangen: — indiening van de specificatie van het technisch materiaal dat in de handel wordt gebracht om te controleren of aan de zuiverheidscriteria van de Europese Farmacopee 6.0. is voldaan. Zij zorgen ervoor dat de kennisgever dergelijke informatie ter bevestiging van de risicobeoordeling aan de Commissie verstrekt uiterlijk op 30 juni 2010. |
295 | Paraffineoliën CAS-nr.: 8042-47-5 CIPAC-nr.: niet toegewezen | paraffineolie | Europese Farmacopee 6.0 | van 1 januari 2010 | van ►M346 31 december 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide en acaricide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over paraffineolie CAS-nr. 8042-47-5, en met name met de aanhangsels I en II van dit verslag De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten de volgende informatie verlangen: — indiening van de specificatie van het technisch materiaal dat in de handel wordt gebracht om te controleren of aan de zuiverheidscriteria van de Europese Farmacopee 6.0 is voldaan. Zij zorgen ervoor dat de kennisgever dergelijke informatie ter bevestiging van de risicobeoordeling aan de Commissie verstrekt uiterlijk op 30 juni 2010. |
296 | Cyflufenamid CAS-nr.: 180409-60-3 CIPAC-nr.: 759 | (Z)-N-[α-(cyclopropylmethoxyimino)- 2,3-difluor-6-(trifluormethyl)benzyl]-2-fenylaceetamide | ≥ 980 g/kg | 1 april 2010 | ►M236 31 maart 2023 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over cyflufenamid dat op 2 oktober 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het grondwater wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodem en/of klimaat kwetsbare regio’s. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
297 | Fluopicolide CAS-nr. 239110-15-7 CIPAC-nr.: 787 | 2,6-dichloor-N-[3-chloor-5-(trifluormethyl)-2-pyridylmethyl]benzamide | ≥ 970 g/kg De onzuiverheid tolueen mag niet meer bedragen dan 3 g/kg in het technische materiaal | 1 juni 2010 | ►M236 31 mei 2023 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fluopicolide (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 27 november 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van in het water levende organismen; — de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt toegepast in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; — het risico voor de bedieners tijdens de toepassing; — de mogelijke verspreiding door de lucht over een lange afstand. De toelatingsvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten en er moeten zo nodig monitoringprogramma's worden opgezet om mogelijke accumulatie en blootstelling in kwetsbare gebieden te controleren. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever uiterlijk op 30 april 2012 nadere informatie over de relevantie van de metaboliet M15 voor grondwater aan de Commissie verstrekt. |
298 | Heptamaloxyloglucan CAS-nr. 870721-81-6 CIPAC-nr. niet beschikbaar | volledige IUPAC-naam in voetnoot (1) Xyl p: xylopyranosyl Glc p: glucopyranosyl Fuc p: fucopyranosyl Gal p: galactopyranosyl Glc-ol: glucitol | ≥ 780 g/kg De onzuiverheid patuline mag niet meer bedragen dan 50 μg/kg in het technische materiaal. | 1 juni 2010 | ►M236 31 mei 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als groeiregulator voor planten. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over heptamaloxyloglucan (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 27 november 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. |
299 | 2-Fenylfenol (met inbegrip van de zouten daarvan, zoals het natriumzout) CAS-nr.: 90-43-7 CIPAC-nr.: 246 | bifenyl-2-ol | ≥ 998 g/kg | 1 januari 2010 | ►M213 31 december 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten als na de oogst toe te passen fungicide voor gebruik binnenshuis. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over 2-fenylfenol, met name de aanhangsels I en II, dat op 27 november 2009 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd en dat op 28 oktober 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is gewijzigd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten: — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de toedieners en de werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — passende afvalwaterbeheerspraktijken opzetten voor de behandeling van het na de toepassing overblijvende afvalwater, inclusief het reinigingswater van de besproeiings- en andere toepassingssystemen. De lidstaten die toestaan dat het afvalwater in de riolering wordt geloosd, moeten ervoor zorgen dat een plaatselijke risicobeoordeling wordt uitgevoerd. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever de volgende informatie bij de Commissie indient: — nadere informatie over het risico van depigmentatie van de huid voor werknemers en consumenten als gevolg van de eventuele blootstelling aan de metaboliet 2-fenylhydrochinon (PHQ) op de schil van citrusvruchten; — nadere informatie om te bevestigen dat de bij residuproeven toegepaste analysemethode de residuen van 2-fenylfenol, PHQ en conjugaten daarvan correct kwantificeert. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever dergelijke informatie uiterlijk op 31 december 2011 aan de Commissie verstrekt. Verder moeten de betrokken lidstaten ervoor zorgen dat de kennisgever nadere informatie aan de Commissie verstrekt ter bevestiging van de residugehalten die voorkomen als gevolg van het gebruik van andere toepassingstechnieken dan die in gesloten besproeiingsruimten. Zij moeten ervoor zorgen dat de kennisgever deze informatie uiterlijk op 31 december 2012 aan de Commissie verstrekt. |
300 | Malathion CAS-nr.: 121-75-5 CIPAC-nr.: 12 | diëthyl(dimethoxyfosfinothioylthio)succinaat of S-(1,2-bis(ethoxycarbonyl)-ethyl)-O,O-dimethyl dithiofosfaat racemaat | ≥ 950 g/kg Onzuiverheden: isomalathion: niet meer dan 2 g/kg | 1 mei 2010 | ►M236 30 april 2022 ◄ | ►M277 DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide in kassen met een permanente structuur. Toelatingen moeten worden beperkt tot professionele gebruikers. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over malathion (en met name met de aanhangsels I en II) dat door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: a) lozingen afkomstig van kassen, zoals condenswater, afvoerwater, grond of kunstmatig substraat, ter voorkoming van risico's voor in het water levende organismen; b) de bescherming van in de kassen uitgezette bestuiverkoloniën; c) de bescherming van de toedieners en werknemers, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; d) de bescherming van de consument in het geval van verwerkte producten. De lidstaten dragen er zorg voor dat op malathion gebaseerde formuleringen vergezeld gaan van de nodige aanwijzingen om bij opslag en vervoer de vorming te vermijden van isomalathion in hoeveelheden die de toegestane maximumgrenzen overschrijden. De toelatingsvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten en voorzien in toereikende etikettering van gewasbeschermingsmiddelen. ◄ |
301 | Penoxsulam CAS-nr.: 219714-96-2 CIPAC-nr.: 758 | 3-(2,2-difluorethoxy)-N-(5,8-dimethoxy[1,2,4]triazool[1,5-c]pyrimidine-2-yl)-α,α,α-trifluortolueen-2-sulfonamide | > 980 g/kg De onzuiverheid Bis-CHYMP 2-chloor-4-[2-(2-chloor-5-methoxy-4-pyrimidinyl)hydrazino]-5-methoxypyrimidine mag de grenswaarde van 0,1 g/kg in het technische materiaal niet overschrijden | 1 augustus 2010 | ►M241 31 juli 2023 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over penoxsulam (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 22 januari 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: — de bescherming van in het water levende organismen; — de blootstelling van de consument via de voeding aan residuen van de metaboliet BSCTA in wisselgewassen; — de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever bij de Commissie nadere informatie indient over de maatregelen om het risico voor hogere waterplanten die naast het veld groeien, tegen te gaan. Zij zorgen ervoor dat de kennisgever deze informatie uiterlijk 31 juli 2012 aan de Commissie verstrekt. De als rapporteur aangewezen lidstaat licht de Commissie overeenkomstig artikel 38 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 in over de specificatie van het technische materiaal als commercieel vervaardigd. |
302 | Proquinazid CAS-nr.: 189278-12-4 CIPAC-nr.: 764 | 6-jood-2-propoxy-3-propylchinazoline-4(3H)-on | > 950 g/kg | 1 augustus 2010 | ►M241 31 juli 2022 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over proquinazid (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 22 januari 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: — het langetermijnrisico voor vogels die zich met aardwormen voeden, bij gebruik op wijnstokken; — het risico voor in het water levende organismen; — de blootstelling van de consument via de voeding aan proquinazidresiduen in producten van dierlijke oorsprong en in wisselgewassen; — de veiligheid van de toedieners. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De als rapporteur aangewezen lidstaat licht de Commissie overeenkomstig artikel 38 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 in over de specificatie van het technische materiaal als commercieel vervaardigd. |
303 | Spirodiclofen CAS-nr.: 148477-71-8 CIPAC-nr.: 737 | 3-(2,4-dichloorfenyl)-2-oxo-1-oxaspiro[4.5]dec-3-een-4-yl-2,2-dimethylbutyraat | > 965 g/kg De volgende onzuiverheden mogen een bepaalde hoeveelheid in het technische materiaal niet overschrijden: 3-(2,4-dichloor-fenyl)-4-hydroxy-1-oxaspiro[4.5]dec-3-een-2-on (BAJ-2740 enol): ≤ 6 g/kg N,N-dimethyl-acetamide: ≤ 4 g/kg | 1 augustus 2010 | 31 juli 2020 | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als acaricide of insecticide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over spirodiclofen (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 22 januari 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij de algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: — het langetermijnrisico voor in het water levende organismen; — de veiligheid van de toedieners; — het risico voor bijenbroedsels. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
304 | Metalaxyl CAS-nr.: 57837-19-1 CIPAC-nr.: 365 | methyl-N-(methoxyacetyl)-N-(2,6-xylyl)-DL-alaninaat | 950 g/kg De verontreiniging 2,6-dimethylaniline werd uit toxicologisch oogpunt als problematisch beschouwd en hiervoor wordt een maximumgehalte van 1 g/kg vastgesteld. | 1 juli 2010 | ►M241 30 juni 2023 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over metalaxyl dat op 12 maart 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond, en met name met de aanhangsels I en II. De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de mogelijke verontreiniging van het grondwater door de werkzame stof of de afbraakproducten CGA 62826 en CGA 108906, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. Indien nodig moeten risicobeperkende maatregelen worden toegepast. |
305 | Flonicamid (IKI-220) CAS-nr.: 158062-67-0 CIPAC-nr.: 763 | N-cyaanmethyl-4-(trifluormethyl)nicotinamide | ≥ 960 g/kg De onzuiverheid tolueen mag niet meer bedragen dan 3 g/kg in het technische materiaal. | 1 september 2010 | ►M241 31 augustus 2023 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over flonicamid (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 22 januari 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: — het risico voor bedieners en terugkerende werknemers; — het risico voor bijen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De lidstaten lichten de Commissie overeenkomstig artikel 38 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 in over de specificatie van het technische materiaal als commercieel vervaardigd. |
306 | Triflumizool CAS-nr.: 99387-89-0 CIPAC-nr.: 730 | (E)-4-chloor-α,α,α-trifluor-N-(1-imidazool-1-yl-2-propoxyethylideen)-o-toluïdine | ≥ 980 g/kg Onzuiverheden: tolueen: niet meer dan 1 g/kg | 1 juli 2010 | 30 juni 2020 | DEEL A De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide in broeikassen op kunstmatige substraten. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over triflumizool dat op 12 maart 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners en de werknemers: de gebruiksvoorwaarden moeten het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven. — de gevolgen voor in het water levende organismen, en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden waar nodig ook risicobeperkende maatregelen omvatten. |
307 | Sulfurylfluoride CAS-nr.: 002699-79-8 CIPAC-nr.: 757 | sulfurylfluoride | > 994 g/kg | 1 november 2010 | ►M248 31 oktober 2023 ◄ | ►M202 DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide/nematicide (fumigatiemiddel), toegepast door professionele gebruikers in hermetisch afsluitbare structuren, voor zover: a) die structuren leeg zijn, of b) indien er levensmiddelen of diervoeders in de gefumigeerde faciliteit aanwezig zijn, exploitanten van levensmiddelenbedrijven en gebruikers waarborgen dat enkel de levensmiddelen of diervoeders die aan de bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad (19) vastgestelde bestaande maximumgehalten aan residuen van sulfurylfluoride en fluoride-ion voldoen, in de voedsel- en voederketen terechtkomen; daartoe moeten exploitanten van levensmiddelenbedrijven en gebruikers maatregelen nemen die gelijkwaardig zijn aan de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad (20) vastgestelde HACCP-beginselen, en die maatregelen volledig uitvoeren; gebruikers moeten met name het kritische controlepunt identificeren waarop controle essentieel is om te voorkomen dat de maximumresidugehalten worden overschreden, alsmede efficiënte bewakingsprocedures vaststellen en toepassen op dat kritische controlepunt. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over sulfurylfluoride dat op 7 december 2016 door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders is afgerond, en met name met de aanhangsels I en II van dat verslag. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: — het risico dat wordt gevormd door anorganisch fluoride via verontreinigde producten, zoals meel en zemelen die tijdens de fumigatie in de maalderijmachines zijn achtergebleven, of graan dat in silo's in de maalderij is opgeslagen. Er moeten maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat enkel producten die aan de bestaande MRL's voldoen, in de voedsel- en voederketen terechtkomen; — het risico voor de bedieners en het risico voor de werknemers, zoals bij het opnieuw betreden van een gefumigeerde structuur na verluchting. Er zijn maatregelen vereist om ervoor te zorgen dat zij zelfstandig werkende ademhalingsapparatuur of andere geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen dragen; — het risico voor omstanders door de instelling van een passend uitsluitingsgebied rond de gefumigeerde structuur. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De kennisgever moet met ingang van 30 juni 2017 om de vijf jaar monitoringgegevens over de troposferische concentraties van sulfurylfluoride bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA indienen. De aantoonbaarheidsgrens voor de analyse moet ten minste 0,5 ppt (overeenkomend met 2,1 ng sulfurylfluoride/m3 troposferische lucht) bedragen. ◄ |
308 | FEN 560 (ook fenegriek of fenegriekzaadpoeder genoemd) CAS-nr. Geen CIPAC-nr. Geen De werkzame stof wordt bereid uit het zaadpoeder van Trigonella foenum-graecum L. (fenegriek). | niet van toepassing | 100 % fenegriekzaadpoeder zonder toevoegingen en geen extractie; het zaad is van levensmiddelenkwaliteit | 1 november 2010 | ►M296 31 oktober 2020 ◄ | DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten als elicitor van het zelfverdedigingsmechanisme van het gewas. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over FEN 560 (fenegriekzaadpoeder), en met name met de aanhangsels I en II, dat op 11 mei 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van bedieners, werknemers en omstanders. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
309 | Haloxyfop-P CAS-nr.: Zuur: 95977-29-0 Ester: 72619-32-0 CIPAC-nr.: Zuur: 526 Ester: 526.201 | zuur: (R)-2-[4-(3-chloor-5-trifluormethyl-2-pyridyloxy)fenoxy] propionzuur ester: methyl-(R)-2-{4-[3-chloor-5-(trifluormethyl)-2-pyridyloxy]fenoxy}propionaat | ≥ 940 g/kg (haloxyfop-P-methylester) | 1 januari 2011 | ►M342 31 december 2020 ◄ | ►M168 DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide in een dosering van maximaal 0,052 kg werkzame stof per hectare per toepassing, waarbij slechts één toepassing elke drie jaar is toegelaten. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over haloxyfop-P dat op 28 oktober 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van het grondwater tegen de relevante bodemmetaboliet DE-535 pyridinone, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; — de veiligheid van de toedieners, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat in de gebruiksvoorwaarden het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen wordt voorgeschreven; — de bescherming van in het water levende organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten (bv. toereikende bufferzones); — de veiligheid van de consument wat de aanwezigheid van de metaboliet DE 535 pyridinol in het grondwater betreft. |
310 | Napropamide CAS-nr.: 15299-99-7 | (RS)-N,N-diëthyl-2-(1-naftyloxy)propionamide | ≥ 930 g/kg (racemisch mengsel) Relevante onzuiverheid: tolueen: niet meer dan 1,4 g/kg | 1 januari 2011 | ►M254 31 december 2023 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegestaan voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over napropamide dat op 28 oktober 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toediener: de gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — de bescherming van in het water levende organismen: de toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten (bijv. toereikende bufferzones); — de veiligheid van de consument wat betreft het voorkomen in grondwater van de metaboliet 2-(1-naftyloxy)propionzuur, hierna „NOPA” genoemd. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager uiterlijk 31 december 2012 bij de Commissie informatie indient ter bevestiging van de beoordeling van de blootstelling van het oppervlaktewater wat de fotolysemetabolieten en de metaboliet NOPA betreft, en informatie voor de risicobeoordeling van waterplanten. |
311 | Quinmerac CAS-nr.: 90717-03-6 CIPAC-nr.: 563 | 7-chloor-3-methylchinoline-8- carbonzuur | ≥ 980 g/kg | 1 mei 2011 | ►M343 31 juli 2024 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over quinmerac dat op 28 oktober 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt toegepast in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; — de blootstelling van de consument via de voeding aan quinmeracresiduen (en de metabolieten ervan) in opeenvolgende wisselgewassen; — het risico voor in het water levende organismen en het langetermijnrisico voor regenwormen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van informatie over: — het potentieel van het plantmetabolisme om tot een opening van de chinolinering te leiden; — residuen in wisselgewassen en over het langetermijnrisico voor regenwormen als gevolg van de metaboliet BH 518-5. Zij moeten ervoor zorgen dat de aanvrager ter bevestiging dergelijke gegevens en informatie uiterlijk op 30 april 2013 aan de Commissie verstrekt. |
312 | Metosulam CAS-nr.: 139528-85-1 CIPAC-nr.: 707 | 2′,6′-dichloor-5,7-dimethoxy- 3′-methyl[1,2,4]triazool [1,5-a]pyrimidine-2-sulfonanilide | ≥ 980 g/kg | 1 mei 2011 | 30 april 2021 | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over metosulam, met name de aanhangsels I en II, dat op 28 oktober 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt toegepast in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; — het risico voor in het water levende organismen; — het risico voor niet tot de doelsoorten behorende planten die naast het veld groeien. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager uiterlijk 30 oktober 2011 bij de Commissie nadere informatie indient over de specificatie van de werkzame stof zoals vervaardigd. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever uiterlijk 30 april 2013 de volgende informatie bij de Commissie indient: — mogelijke pH-afhankelijkheid van bodemadsorptie, uitspoeling naar het grondwater en blootstelling van het oppervlaktewater aan de metabolieten M01 en M02; — mogelijke genotoxiciteit van een onzuiverheid. |
313 | Pyridaben CAS-nr.: 96489-71-3 CIPAC-nr.: 583 | 2-tert-butyl-5-(4-tert-butylbenzylthio)-4-chloorpyrididazine-3(2H)-on | > 980 g/kg | 1 mei 2011 | ►M270 30 april 2023 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide en acaricide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over pyridaben dat op 28 oktober 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven, — het risico voor in het water levende organismen en zoogdieren, — het risico voor niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen, met inbegrip van honingbijen. De toelatingsvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten en er moeten zo nodig monitoringprogramma's worden opgezet om de daadwerkelijke blootstelling van honingbijen aan pyridaben in gebieden die extensief door deze bijen voor het fourageren of door bijenhouders worden gebruikt zo nodig te verifiëren. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van bevestigende informatie over: — de risico's voor het watercompartiment als gevolg van de blootstelling aan de door fotolyse in water ontstane metabolieten W-1 en B-3, — het mogelijke langetermijnrisico voor zoogdieren, — de beoordeling van in vetstoffen oplosbare residuen. Zij moeten ervoor zorgen dat de aanvrager deze bevestigende ze informatie uiterlijk 30 april 2013 aan de Commissie verstrekt. |
314 | Zinkfosfide CAS-nr.: 1314-84-7 CIPAC-nr.: 69 | trizinkdifosfide | ≥ 800 g/kg | 1 mei 2011 | ►M343 31 juli 2024 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als rodenticide in de vorm van gebruiksklaar aas, geplaatst in aasstations of op specifieke locaties. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over zinkfosfide dat op 28 oktober 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende organismen. Indien nodig moeten risicobeperkende maatregelen worden genomen om met name te vermijden dat aas wordt verspreid wanneer maar een deel ervan is geconsumeerd. |
315 | Fenbuconazool CAS-nr.: 114369-43-6 CIPAC-nr.: 694 | (R,S)-4-(4-chloorfenyl)-2-fenyl-2-(1H-1,2,4-triazool-1-ylmethyl)butyronitril | ≥ 965 g/kg | 1 mei 2011 | 30 april 2021 | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fenbuconazool dat op 28 oktober 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — de blootstelling van consumenten via de voeding aan residuen van metabolieten van triazoolderivaten; — het risico voor in het water levende organismen en zoogdieren. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten eisen dat ter bevestiging gegevens over residuen van metabolieten van triazoolderivaten in primaire gewassen, wisselgewassen en producten van dierlijke oorsprong worden verstrekt. Zij moeten ervoor zorgen dat dergelijke studies uiterlijk op 30 april 2013 aan de Commissie worden verstrekt. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager bij de Commissie nadere informatie over de potentiële hormoonontregelende eigenschappen van fenbuconazool indient binnen twee jaar na de goedkeuring van de OESO-richtsnoeren voor hormoonontregelingstests of, bij wijze van alternatief, van op het niveau van de Unie overeengekomen testrichtsnoeren. |
316 | Cycloxydim CAS-nr.: 101205-02-1 CIPAC-nr.: 510 | (5RS)-2-[(EZ)-1-(ethoxyimino)butyl]-3-hydroxy-5-[(3RS)-thiaan-3-yl]cyclohex-2-een-1-on | ≥ 940 g/kg | 1 juni 2011 | ►M274 31 mei 2023 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over cycloxydim, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 23 november 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algehele evaluatie besteden de lidstaten bijzondere aandacht aan het risico voor niet tot de doelsoorten behorende planten. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten verzoeken om indiening van nadere informatie over methoden voor de analyse van residuen van cycloxydim in plantaardige en dierlijke producten. Zij zorgen ervoor dat de kennisgever deze analysemethoden uiterlijk 31 mei 2013 bij de Commissie indient. |
317 | 6-Benzyladenine CAS-nr.: 1214-39-7 CIPAC-nr.: 829 | N6-benzyladenine | ≥ 973 g/kg | 1 juni 2011 | ►M343 31 augustus 2024 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als groeiregulator voor planten. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over 6-benzyladenine dat op 23 november 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van waterorganismen. Indien nodig moeten risicobeperkende maatregelen, zoals bufferzones, worden toegepast. |
318 | Bromuconazool CAS-nr.: 116255-48-2 CIPAC-nr.: 680 | 1-[(2RS,4RS;2RS,4SR)-4-broom-2-(2,4-dichloorfenyl)tetrahydrofurfuryl]-1H-1,2,4-triazool | ≥ 960 g/kg | 1 februari 2011 | ►M254 31 januari 2024 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over bromuconazool dat op 23 november 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toediener en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — de bescherming van in het water levende organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten (bv. toereikende bufferzones). De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager de volgende informatie bij de Commissie indient: — nadere informatie over residuen van metabolieten van triazoolderivaten in primaire gewassen, wisselgewassen en producten van dierlijke oorsprong; — informatie voor de verdere beoordeling van het langetermijnrisico voor herbivore zoogdieren. Zij moeten ervoor zorgen dat de aanvrager op wiens verzoek bromuconazool in deze bijlage is opgenomen, deze informatie uiterlijk op 31 januari 2013 aan de Commissie verstrekt. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager bij de Commissie nadere informatie over de potentiële hormoonontregelende eigenschappen van bromuconazool indient binnen twee jaar na de goedkeuring van de OESO-richtsnoeren voor hormoonontregelingstests of, bij wijze van alternatief, van op het niveau van de Unie overeengekomen testrichtsnoeren. |
319 | Myclobutanil CAS-nr.: 88671-89-0 CIPAC-nr.: 442 | (RS)-2-(4-chloorfenyl)-2-(1H-1,2,4-triazool-1-ylmethyl)hexaannitril | ≥ 925 g/kg De verontreiniging 1-methyl-2-pyrrolidon mag in het technisch materiaal de 1 g/kg niet overschrijden | 1 juni 2011 | 31 mei 2021 | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over myclobutanil dat op 23 november 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. Daarom dienen de betrokken lidstaten de aanvrager te verzoeken bevestigende informatie te verstrekken over de residuen van myclobutanil en de metabolieten ervan in opeenvolgende groeiseizoenen, en informatie waaruit blijkt dat de beschikbare residugegevens betrekking hebben op alle onderdelen van de residudefinitie. Zij moeten ervoor zorgen dat de aanvrager deze bevestigende informatie uiterlijk 31 januari 2013 aan de Commissie verstrekt. |
320 | Buprofezin CAS-nr.: 953030-84-7 CIPAC-nr.: 681 | (Z)-2-tert-butylimino-3-isopropyl-5-fenyl-1,3,5-thiadiazinaan-4-on | ≥ 985 g/kg | 1 februari 2011 | ►M254 31 januari 2023 ◄ | ►M204 DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor toepassingen als insecticide en acaricide op niet-eetbare gewassen. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over buprofezine dat door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders is afgerond, en met name met de aanhangsels I en II van dat verslag. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: — de veiligheid van de toedieners en werknemers, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — de toepassing van een passende wachttijd voor wisselgewassen in kassen; — het risico voor in het water levende organismen, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat zo nodig passende risicobeperkende maatregelen worden genomen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. ◄ |
321 | Triflumuron CAS-nr.: 64628-44-0 CIPAC-nr.: 548 | 1-(2-chloorbenzoyl)-3-[4-trifluormethoxyfenyl]ureum | ≥ 955 g/kg Onzuiverheden: — N,N′-bis-[4-(trifluormethoxy)fenyl]ureum: niet meer dan 1 g/kg — 4-trifluor-methoxyaniline: niet meer dan 5 g/kg | 1 april 2011 | 31 maart 2021 | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over triflumuron, dat op 28 januari 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van het aquatisch milieu; — de bescherming van honingbijen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. Daarom moeten de betrokken lidstaten de aanvrager verzoeken ter bevestiging informatie aan de Commissie te verstrekken over het langetermijnrisico voor vogels, het risico voor ongewervelde waterdieren en het risico voor de ontwikkeling van bijenbroedsels. Zij zorgen ervoor dat de aanvrager deze informatie uiterlijk op 31 maart 2013 bij de Commissie indient. |
322 | Hymexazool CAS-nr.: 10004-44-1 CIPAC-nr.: 528 | 5-methylisoxazool-3-ol (of 5-methyl-1,2-oxazool-3-ol) | ≥ 985 g/kg | 1 juni 2011 | ►M274 31 mei 2023 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide bij het pelleteren van suikerbietenzaad in professionele zaadbehandelingsinstallaties. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over hymexazol, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 23 november 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie besteden de lidstaten bijzondere aandacht aan: — de veiligheid van de toedieners en de werknemers. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, beschermingsmaatregelen omvatten; — het risico voor zaadetende vogels en zoogdieren. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten verzoeken om indiening van nadere informatie over de aard van residuen in wortel- en knolgewassen en over het risico voor zaadetende vogels en zoogdieren. Zij zorgen ervoor dat de aanvrager deze informatie uiterlijk 31 mei 2013 bij de Commissie indient. |
323 | Dodine CAS-nr.: 2439-10-3 CIPAC-nr.: 101 | 1-dodecylguanidiniumacetaat | ≥ 950 g/kg | 1 juni 2011 | ►M343 31 augustus 2024 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over dodine dat op 23 november 2010 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — het potentiële langetermijnrisico voor vogels en zoogdieren; — het risico voor in het water levende organismen, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden passende risicobeperkende maatregelen voorschrijven; — het risico voor niet tot de doelsoorten behorende planten die naast het veld groeien, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden passende risicobeperkende maatregelen voorschrijven; — de monitoring van de residugehalten in pitvruchten. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van informatie ter bevestiging van de resultaten van: — de beoordeling van het langetermijnrisico voor vogels en zoogdieren; — de beoordeling van de risico's in natuurlijke oppervlaktewatersystemen waar belangrijke metabolieten kunnen zijn gevormd. Zij zorgen ervoor dat de aanvrager deze informatie uiterlijk 31 mei 2013 bij de Commissie indient. |
324 | Diethofencarb CAS-nr.: 87130-20-9 CIPAC-nr.: 513 | isopropyl-3,4-diëthoxycarbanilaat | ≥ 970 g/kg Onzuiverheden: tolueen: niet meer dan 1 g/kg | 1 juni 2011 | 31 mei 2021 | DEEL A De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over diethofencarb (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 28 januari 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algehele evaluatie besteden de lidstaten bijzondere aandacht aan het risico voor in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen en zorgen zij ervoor dat de gebruiksvoorwaarden passende risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten om overlegging van informatie verzoeken ter bevestiging van de resultaten van: — de mogelijke opname van het metaboliet 6-NO2-DFC in vervolggewassen; — de risicobeoordeling voor niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen. Zij zorgen ervoor dat de aanvrager deze informatie uiterlijk 31 mei 2013 bij de Commissie indient. |
325 | Etridiazool CAS-nr.: 2593-15-9 CIPAC-nr.: 518 | ethyl-3-trichloormethyl-1,2,4-thiadiazool-5ylether | ≥ 970 g/kg | 1 juni 2011 | 31 mei 2021 | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide in niet-bodemgebonden systemen in kassen. DEEL B Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die etridiazool bevatten voor ander gebruik dan op siergewassen in kassen, moeten de lidstaten speciale aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en erop toezien dat de vereiste informatie wordt verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over etridiazool (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 28 januari 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten: — bijzondere aandacht aan het risico voor de toedieners en werknemers schenken en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorschriften het gebruik van adequate persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — ervoor zorgen dat passende afvalbeheermethoden worden gebruikt voor het afvalwater van de irrigatie van niet-bodemgebonden teeltsystemen; lidstaten die toestaan dat het afvalwater in de riolering of in natuurlijke wateren wordt geloosd, zorgen ervoor dat een passende risicobeoordeling wordt uitgevoerd; — bijzondere aandacht aan het risico voor in het water levende organismen schenken en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorschriften het gebruik van adequate persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven. De betrokken lidstaten moeten om overlegging verzoeken van bevestigende informatie over: 1. de specificatie van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd, met passende analytische gegevens; 2. de relevantie van de onzuiverheden; 3. de gelijkwaardigheid tussen de specificaties van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd, en die van het in de ecotoxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal; 4. de relevantie van de plantmetabolieten 5-hydroxy-ethoxyetridiazoolzuur en 3-hydroxymethyletridiazool; 5. de indirecte blootstelling van grondwater- en bodemorganismen aan etridiazool en aan de bodemmetabolieten dichloor-etridiazool en etridiazoolzuur; 6. het vervoer van etridiazoolzuur op lange en korte afstand door de atmosfeer. Zij moeten ervoor zorgen dat de aanvrager de in de punten 1, 2 en 3 bedoelde informatie uiterlijk op 30 november 2011 en de in de punten 4, 5 en 6 bedoelde informatie uiterlijk op 31 mei 2013 aan de Commissie verstrekt. |
326 | Indolylboterzuur CAS-nr.: 133-32-4 CIPAC-nr.: 830 | 4-(1H-indool-3-yl)boterzuur | ≥ 994 g/kg | 1 juni 2011 | ►M274 31 mei 2023 ◄ | DEEL A Alleen gebruik van de stof als groeiregulator in siergewassen mag worden toegestaan. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over indolylboterzuur (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 28 januari 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de toedieners en werknemers. De toelatingsvoorwaarden moeten de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen en risicobeperkende maatregelen ter vermindering van de blootstelling voorschrijven. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om indiening van nadere bevestigende informatie over: — het ontbreken van mogelijke clastogeniteit van indolylboterzuur; — de dampdruk van indolylboterzuur en in verband daarmee een onderzoek naar de inhalatietoxiciteit; — de natuurlijke achtergrondconcentratie van indolylboterzuur in de bodem. Zij zorgen ervoor dat de aanvrager deze informatie uiterlijk 31 mei 2013 bij de Commissie indient. |
327 | Oryzalin CAS-nr.: 19044-88-3 CIPAC-nr.: 537 | 3,5-dinitro-N4,N4-dipropylsulfanilamide | ≥ 960 g/kg N-nitrosodipropamine: ≤ 0,1 mg/kg Tolueen: ≤ 4 g/kg | 1 juni 2011 | 31 mei 2021 | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over oryzalin (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 28 januari 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen omvatten; — de bescherming van in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende planten; — de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; — het risico voor herbivore vogels en zoogdieren; — het risico voor bijen in het bloeiseizoen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten bewakingsprogramma's uitvoeren om zo nodig mogelijke grondwaterverontreiniging door de metabolieten OR13 (4) en OR15 (5) in kwetsbare gebieden te controleren. De betrokken lidstaten moeten om overlegging van informatie verzoeken ter bevestiging van de resultaten van: 1) de specificatie van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd, door passende analytische gegevens, waaronder informatie over de relevantie van de onzuiverheden, die om redenen van vertrouwelijkheid onzuiverheden 2, 6, 7, 9, 10, 11 en 12 worden genoemd; 2) de relevantie van het in de toxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal met het oog op de specificatie van het technische materiaal; 3) de risicobeoordeling voor in het water levende organismen; 4) de relevantie van de metabolieten OR13 en OR15 en de bijbehorende grondwaterrisicobeoordeling, voor zover oryzalin uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1.) als „verdacht van het veroorzaken van kanker”. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager de gegevens en informatie zoals aangegeven in de punten 1 en 2 uiterlijk op 30 november 2011 en de in punt 3 aangegeven informatie uiterlijk op 31 mei 2013 bij de Commissie indient. De in punt 4 bedoelde informatie moet binnen zes maanden na de kennisgeving van het besluit over de indeling van oryzalin worden ingediend. |
328 | Tau-fluvalinaat CAS-nr.: 102851- 06-9 CIPAC-nr.: 786 | (RS)-α-cyaan-3-fenoxybenzyl-N-(2-chloor-α,α α-trifluor-p-tolyl)-D-valinaat (isomeerverhouding 1:1) | ≥ 920 g/kg (1:1 verhouding van R-α-cyaan- en S-α- cyaan-isomeer) Onzuiverheden: tolueen: niet meer dan 5 g/kg | 1 juni 2011 | ►M343 31 augustus 2024 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide en acaricide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over tau-fluvalinaat (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 28 januari 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — het risico voor in het water levende organismen, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van passende risicobeperkende maatregelen voorschrijven; — het risico voor niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van passende risicobeperkende maatregelen voorschrijven; — het in de toxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal, dat moet worden vergeleken met de specificatie van het commercieel vervaardigde technische materiaal en aan de hand daarvan moet worden gecontroleerd. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van informatie ter bevestiging van de resultaten van: — de beoordeling van het risico van bioaccumulatie/biomagnificatie in het watermilieu; — het risico voor niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager deze informatie uiterlijk op 31 mei 2013 bij de Commissie indient. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager twee jaar na de goedkeuring van specifieke richtsnoeren informatie verstrekt ter bevestiging van: — het mogelijke effect op het milieu van de potentiële enantioselectieve degradatie in milieumatrices. |
329 | Clethodim CAS-nr. 99129-21-2 CIPAC-nr. 508 | (5RS)-2-{(1EZ)-1-[(2E)-3-chloorallyloxyimino]propyl}-5-[(2RS)-2-(ethylthio)propyl]-3-hydroxycyclohex-2-een-1-on | ≥ 930 g/kg Onzuiverheden: tolueen: max. 4 g/kg | 1 juni 2011 | ►M274 31 mei 2023 ◄ | DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over clethodim (met name met de aanhangsels I en II), dat op 9 december 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van in het water levende organismen, vogels en zoogdieren en moeten zij ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van passende risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van informatie op grond van de meest recente wetenschappelijke kennis ter bevestiging van de resultaten van: — de beoordelingen van de blootstelling van de bodem en het grondwater; — de residudefinitie voor de risicobeoordeling. De betrokken lidstaten zorgen ervoor dat de aanvrager deze informatie uiterlijk 31 mei 2013 bij de Commissie indient. |
330 | Bupirimaat CAS-nr.: 41483-43-6 CIPAC-nr.: 261 | 5-butyl-2-ethylamino-6-methylpyrimidine-4-yl dimethylsulfamaat | ≥ 945 g/kg Onzuiverheden: ethirimol: max. 2 g/kg tolueen: max. 3 g/kg | 1 juni 2011 | ►M343 31 augustus 2024 ◄ | DEEL A De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over bupirimaat (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 28 januari 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van in het water levende organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, — de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, — het risico in het veld voor niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen. De betrokken lidstaten moeten om overlegging van informatie verzoeken ter bevestiging van de resultaten van: 1) de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd met passende analytische gegevens; waaronder informatie over de relevantie van de onzuiverheden, 2) de gelijkwaardigheid tussen de specificaties van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd, en die van het in de toxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal, 3) de kinetische parameters, de bodemaantasting en de adsorptie- en desorptieparameter voor de belangrijke bodemmetaboliet DE-B (6). De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager de in de punten 1 en 2 bedoelde gegevens en informatie uiterlijk op 30 november 2011 en de in punt 3 aangegeven informatie uiterlijk op 31 mei 2013 bij de Commissie indient. |
▼M112 ————— | ||||||
332 | Fenoxycarb CAS-nr.: 79127-80-3 CIPAC-nr.: 425 | ethyl-2-(4-fenoxyfenoxy)ethyl-carbamaat | ≥ 970 g/kg Onzuiverheden: tolueen: max. 1 g/kg | 1 juni 2011 | 31 mei 2021 | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fenoxycarb dat op 28 januari 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: — de bescherming van in het water levende organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. — het risico voor bijen en geleedpotigen die niet tot de doelsoorten behoren. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten om informatie verzoeken ter bevestiging van de risicobeoordeling voor geleedpotigen die niet tot de doelsoorten behoren, en voor bijenbroedsels. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager deze informatie uiterlijk 31 mei 2013 bij de Commissie indient. |
333 | 1-Decanol CAS-nr.: 112-30-1 CIPAC-nr.: 831 | decaan-1-ol | ≥ 960 g/kg | 1 juni 2011 | ►M343 31 augustus 2024 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als groeiregulator voor planten. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over 1-decanol dat op 28 januari 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — het risico van residuen voor de consument bij gebruik op voor voeding of vervoedering bestemde gewassen; — het risico voor de toedieners, en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt toegepast in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; — het risico voor in het water levende organismen; — het risico voor niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen en bijen die aan de werkzame stof kunnen worden blootgesteld bij het bezoeken van bloeiend onkruid in het gewas op het ogenblik van de toediening. Indien nodig moeten risicobeperkende maatregelen worden toegepast. De betrokken lidstaten moeten daarom verzoeken om indiening van bevestigende informatie over het risico voor in het water levende organismen en informatie ter bevestiging van de beoordeling van de blootstelling van grondwater, oppervlaktewater en sediment. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager deze informatie uiterlijk op 31 mei 2013 bij de Commissie indient. |
334 | Isoxaben CAS-nr.: 82558-50-7 CIPAC-nr.: 701 | N-[3-(1-ethyl-1-methylpropyl)-1,2- oxazool-5-yl]-2,6-dimethoxybenzamide | ≥ 910 g/kg tolueen: ≤ 3 g/kg | 1 juni 2011 | ►M343 31 augustus 2024 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over isoxaben dat op 28 januari 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan het risico voor in het water levende organismen, het risico voor niet tot de doelsoorten behorende landplanten en de mogelijke uitspoeling van metabolieten naar het grondwater. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van bevestigende informatie over: a) de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd; b) de relevantie van de onzuiverheden; c) de residuen in wisselgewassen; d) het mogelijke risico voor in het water levende organismen. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager de in de punten a) en b) vermelde informatie uiterlijk op 30 november 2011 en de in de punten c) en d) vermelde informatie uiterlijk op 31 mei 2013 bij de Commissie indient. |
335 | Fluometuron CAS-nr.: 2164-17-2 CIPAC-nr.: 159 | 1,1-dimethyl-3-(α,α,α-trifluor-m-tolyl)ureum | ≥ 940 g/kg | 1 juni 2011 | ►M343 31 augustus 2024 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide op katoen. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fluometuron(en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten: — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de toedieners en werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden het gebruik van adequate persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimaat kwetsbare gebieden; ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden risicobeperkende maatregelen omvatten, alsook de verplichting om bewakingsprogramma's uit te voeren om zo nodig mogelijke grondwaterverontreiniging door fluometuron en de bodemmetabolieten desmethyl-fluometuron en trifluormethylaniline in kwetsbare gebieden te controleren; — bijzondere aandacht besteden aan het risico voor andere, niet tot de doelsoorten behorende bodemmacro-organismen dan aardwormen en niet tot de doelsoorten behorende planten, en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvragers verdere bevestigende informatie bij de Commissie indienen met betrekking tot: — de toxicologische eigenschappen van de plantmetaboliet trifluorazijnzuur; — de analytische methoden voor de monitoring van fluometuron in de lucht; — de analytische methoden voor de monitoring van de bodemmetaboliet trifluormethylaniline in de bodem en in het water; — de relevantie van de bodemmetabolieten desmethyl-fluometuron en trifluormethylaniline voor het grondwater, indien fluometuron krachtens Verordening (EG) nr. 1272/2008 wordt ingedeeld als „verdacht van het veroorzaken van kanker”. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvragers de onder a), b) en c) bedoelde informatie uiterlijk op 31 maart 2013 en de onder d) bedoelde informatie binnen zes maanden na de kennisgeving van het besluit over de indeling van fluometuron bij de Commissie indienen. |
336 | Carbetamide CAS-nr.: 16118-49-3 CIPAC-nr.: 95 | (R)-1-(ethylcarbamoyl)ethyl-carbanilaat | 950 g/kg | 1 juni 2011 | 31 mei 2021 | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over carbetamide (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: a) de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; b) het risico voor niet tot de doelsoorten behorende planten; c) het risico voor in het water levende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
337 | Carboxin CAS-nr.: 5234-68-4 CIPAC-nr.: 273 | 5,6-dihydro-2-methyl-1,4-oxathiine-3-carboxanilide | ≥ 970 g/kg | 1 juni 2011 | ►M296 31 mei 2021 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide voor zaadbehandeling. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat in de toelatingen wordt bepaald dat zaadcoating alleen in professionele zaadverwerkingsinstallaties mag plaatsvinden en dat deze installaties de beste beschikbare technieken moeten toepassen zodat kan worden uitgesloten dat er tijdens opslag, vervoer en toepassing stofwolken vrijkomen. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over carboxin (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — het risico voor de toedieners; — de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; — het risico voor vogels en zoogdieren; De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van bevestigende informatie over: a) de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, met inbegrip van passende analytische gegevens; b) de relevantie van de verontreinigingen; c) vergelijking en verificatie van het in de zoogdiertoxiciteits en ecotoxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal met de specificatie van het technische materiaal; d) analysemethoden voor de monitoring van de metaboliet M6 (7) in bodem, grondwater en oppervlaktewater en voor de monitoring van de metaboliet M9 (8) in grondwater; e) aanvullende waarden betreffende de tijd die nodig is voor de dissipatie van 50 % in de bodem voor de bodemmetabolieten P/V-54 (9) en P/V-55 (10); f) het metabolisme in wisselgewassen; g) het langetermijnrisico voor zaadetende vogels, zaadetende zoogdieren en herbivore zoogdieren; h) de relevantie voor het grondwater van de bodemmetabolieten P/V-54 (11), P/V-55 (12) en M9 (13) indien carboxin krachtens Verordening (EG) nr. 1272/2008 wordt ingedeeld als „verdacht van het veroorzaken van kanker”. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager bij de Commissie de onder a), b) en c) vermelde informatie uiterlijk op 30 november 2011, de onder d), e) en f) vermelde informatie uiterlijk op 31 mei 2013 en de onder h) vermelde informatie zes maanden na de kennisgeving van het besluit betreffende de indeling van carboxin indient. |
338 | Cyproconazool CAS-nr.: 94361-06-5 CIPAC-nr.: 600 | (2RS,3RS;2RS,3SR)-2-(4-chloorfenyl)-3-cyclopropyl-1-(1H-1,2,4-triazool-1-yl)butaan-2-ol | ≥ 940 g/kg | 1 juni 2011 | 31 mei 2021 | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over cyproconazool (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de blootstelling van consumenten via de voeding aan residuen van metabolieten van triazoolderivaten; — het risico voor in het water levende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten eisen dat bevestigende informatie wordt verstrekt over: a) de toxicologische relevantie van de onzuiverheden in de technische specificatie; b) analytische methoden voor de monitoring van cyproconazool in de bodem en in lichaamsvloeistoffen en weefsels; c) residuen van metabolieten van triazoolderivaten in primaire gewassen, wisselgewassen en producten van dierlijke oorsprong; d) het langetermijnrisico voor herbivore zoogdieren; e) het potentiële milieueffect van de preferentiële afbraak en/of omzetting van het mengsel van isomeren. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager de onder a) bedoelde informatie uiterlijk op 30 november 2011, de onder b), c) en d) bedoelde informatie uiterlijk op 31 mei 2013 en de onder e) bedoelde informatie binnen twee jaar na de vaststelling van specifieke richtsnoeren bij de Commissie indient. |
339 | Dazomet CAS-nr.: 533-74-4 CIPAC-nr.: 146 | 3,5-dimethyl-1,3,5-thiadiazinaan-2-thion of tetrahydro-3,5-dimethyl-1,3,5-thiadiazine-2-thion | ≥ 950 g/kg | 1 juni 2011 | ►M274 31 mei 2023 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als nematicide, fungicide, herbicide en insecticide. Mag alleen worden toegepast als bodemfumigatiemiddel. Gebruik moet worden beperkt tot één toepassing elke drie jaar. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over dazomet (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — het risico voor toedieners, werknemers en omstanders; — de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; — het risico voor in het water levende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van bevestigende informatie over: a) de mogelijke verontreiniging van het grondwater met methylisothiocyanaat; b) de beoordeling van de mogelijkheid tot transport van methylisothiocyanaat over lange afstanden door de lucht en aanverwante milieurisico's, c) het acute risico voor insectenetende vogels; d) het langetermijnrisico voor vogels en zoogdieren. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager de onder a), b), c) en d) vermelde informatie uiterlijk 31 mei 2013 bij de Commissie indient. |
340 | Metaldehyde CAS-nr.: 108-62-3 (tetrameer) 9002-91-9 (homopolymeer) CIPAC-nr.: 62 | r-2,c-4,c-6,c-8-tetramethyl-1,3,5,7- tetroxocaan | ≥ 985 g/kg aceetaldehyde max. 1,5 g/kg | 1 juni 2011 | ►M274 31 mei 2023 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als molluscicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over metaldehyde (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — het risico voor de toedieners en werknemers; — de situatie inzake de blootstelling van de consumenten via de voeding met het oog op toekomstige herzieningen van de maximumresidugehalten; — het acute risico en langetermijnrisico voor vogels en zoogdieren. De lidstaten moeten erop toezien dat gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stof bevatten, alleen worden toegelaten als zij een doeltreffend hondenwerend middel bevatten. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
341 | Sintofen CAS-nr.: 130561-48-7 CIPAC-nr.: 717 | 1-(4-chloorfenyl)-1,4-dihydro-5-(2-methoxyethoxy)-4-oxocinnoline-3-carbonzuur | ≥ 980 g/kg Verontreinigingen: 2-methoxyethanol, niet meer dan 0,25 g/kg N,N-dimethylformamide, niet meer dan 1,5 g/kg | 1 juni 2011 | ►M343 31 augustus 2024 ◄ | DEEL A De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als plantengroeiregulator op tarwe voor de productie van hybride zaad, niet bestemd voor menselijke productie. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over sintofen (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan het risico voor de toedieners en werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van passende risicobeperkende maatregelen omvatten. Zij moeten erop toezien dat met sintofen behandelde tarwe niet in de voedsel- en de voederketen terechtkomt. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van bevestigende informatie over: 1) de specificatie van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd, gestaafd met passende analytische gegevens; 2) de relevantie van de aanwezige verontreinigingen in de technische specificaties, met uitzondering van de verontreinigingen 2- methoxyethanol en N,N-dimethylformamide; 3) de relevantie van het in de toxiciteits- en ecotoxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal met het oog op de specificatie van het technische materiaal; 4) het metabolische profiel van sintofen in wisselgewassen. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager de informatie, vastgesteld in de punten 1, 2 en 3 uiterlijk op 1 december 2011 en de in punt 4 vastgestelde informatie uiterlijk op 31 mei 2013 bij de Commissie indient. |
342 | Fenazaquin CAS-nr.: 120928-09-8 CIPAC-nr.: 693 | 4-tert-butylfenethyl chinazoline-4-ylether | ≥ 975 g/kg | 1 juni 2011 | ►M274 31 mei 2023 ◄ | ►M256 DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als acaricide in kassen. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fenazaquin (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, alsook met de conclusies van het addendum bij het evaluatieverslag over fenazaquin (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 22 maart 2018 door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: a) de bescherming van in het water levende organismen; b) de bescherming van de toedieners, waarbij er ook voor wordt gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen omvatten; c) de bescherming van bijen; d) indien de stof in kassen wordt gebruikt, het risico voor bijen en hommels die voor bestuiving worden vrijgelaten; e) het risico voor de consument, met name als gevolg van de bij de verwerking geproduceerde residuen; f) de gebruiksvoorwaarden met het oog op het voorkomen van blootstelling aan residuen van fenazaquin wat gewassen voor menselijke en dierlijke consumptie betreft. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. ◄ |
343 | Azadirachtin CAS-nr.: 11141-17-6 als azadirachtin A CIPAC-nr.: 627 als azadirachtin A | azadirachtin A: dimethyl-(2aR,3S,4S,4aR,5S,7aS,8S, 10R,10aS,10bR)-10-acetoxy-3,5-dihydroxy-4- [(1aR,2S,3aS,6aS,7S,7aS)-6a-hydroxy-7a-methyl-3a,6a,7,7a-tetrahydro-2,7-methanofuro[2,3-b]oxireno[e]oxepine-1a(2H)-yl]-4-methyl-8-{[(2E)-2-methylbut-2-enoyl]oxy}octahydro- 1H-nafto[1,8a-c:4,5-b′c′]difuran-5,10a(8H)-dicarboxylaat | uitgedrukt als azadirachtin A: ≥ 111 g/kg De som van de aflatoxinen B 1, B 2, G 1, G 2 mag niet meer bedragen dan 300 μg/kg van het azadirachtin A-gehalte. | 1 juni 2011 | ►M343 31 augustus 2024 ◄ | DEEL A ►M339 Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over azadirachtin (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, alsook met de conclusies van het addendum bij het evaluatieverslag over azadirachtin (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 17 juli 2020 door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: 1) de blootstelling van de consument via de voeding, met het oog op toekomstige herzieningen van de maximumresidugehalten; 2) de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen en in het water levende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. ◄ DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over azadirachtin (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de blootstelling van de consument via de voeding, met het oog op toekomstige herzieningen van de maximumresidugehalten; — de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen en in het water levende organismen. Indien nodig moeten risicobeperkende maatregelen worden toegepast. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van bevestigende informatie over: — de relatie tussen azadirachtin A en de rest van de werkzame bestanddelen in het neemzaadextract ten aanzien van hoeveelheid, biologische activiteit en persistentie ter bevestiging van de lead-active-compoundaanpak ten aanzien van azadirachtin A en ter bevestiging van de specificatie van het technische materiaal, de residudefinitie en de grondwaterrisicobeoordeling. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager deze informatie uiterlijk 31 december 2013 bij de Commissie indient. |
344 | Diclofop CAS-nr.: 40843-25-2 (moederstof) CAS-nr.: 257-141-8 (diclofop-methyl) CIPAC-nr.: 358 (moederstof) CIPAC-nr.: 358201 (diclofop-methyl) | diclofop (RS)-2-[4-(2,4-dichloorfenoxy)fenoxy] propionzuur diclofop-methyl methyl-(RS)-2-[4-(2,4-dichloorfenoxy)fenoxy] propionaat | ≥ 980 g/kg (uitgedrukt als diclofop-methyl) | 1 juni 2011 | ►M274 31 mei 2023 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over diclofop (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten: — bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de toedieners en de werknemers en als voorwaarde voor toelating het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — bijzondere aandacht besteden aan het risico voor in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende planten en voorschrijven dat risicobeperkende maatregelen worden toegepast. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van bevestigende informatie over: a) een metabolismestudie over granen; b) een bijwerking van de risicobeoordeling betreffende het mogelijke milieu-efect van de preferentiële afbraak/omzetting van de isomeren. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager de onder a) vermelde informatie uiterlijk 31 mei 2013 en de onder b) vermelde informatie uiterlijk twee jaar na de goedkeuring van een specifieke leidraad voor de evaluatie van isomeermengsels bij de Commissie indient. |
345 | Californische pap CAS-nr.: 1344-81-6 CIPAC-nr.: 17 | calciumpolysulfide | ≥ 290 g/kg | 1 juni 2011 | ►M343 31 augustus 2024 ◄ | DEEL A De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Californische pap dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van degene die de stof toedient en ervoor zorgen dat de voorwaarden voor de toelating in de toepassing van adequate beschermingsmaatregelen voorzien; — de bescherming van in het water levende organismen en van geleedpotigen die niet tot de doelsoorten behoren, en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden waar nodig ook risicobeperkende maatregelen omvatten. |
346 | Aluminiumsulfaat CAS-nr.: 10043-01-3 CIPAC niet beschikbaar | aluminiumsulfaat | 970 g/kg | 1 juni 2011 | ►M343 31 augustus 2024 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik binnenshuis als bactericide na de oogst voor sierplanten. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over aluminiumsulfaat (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van bevestigende informatie over de specificatie van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd, in de vorm van passende analytische gegevens. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager dergelijke informatie bij de Commissie indient uiterlijk op 1 december 2011. |
347 | Bromadiolon CAS-nr.: 28772-56-7 CIPAC-nr.: 371 | 3-[(1RS,3RS;1RS,3SR)- 3-(4′-broombifenyl-4-yl)-3-hydroxy-1-fenylpropyl]-4-hydroxycumarine | ≥ 970 g/kg | 1 juni 2011 | 31 mei 2021 | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als rodenticide in de vorm van kant-en-klaar aas dat in de gangen van knaagdieren wordt geplaatst. De nominale concentratie van de werkzame stof in de gewasbeschermingsmiddelen mag niet meer bedragen dan 50 mg/kg. Er mogen alleen toelatingen worden verleend door toepassingen door professionele gebruikers. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over bromadiolon (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten: — bijzondere aandacht besteden aan het risico voor professionele toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — bijzondere aandacht besteden aan het risico van primaire en doorvergiftiging voor vogels en niet tot de doelsoorten behorende zoogdieren. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van bevestigende informatie over: a) de specificatie van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd, in de vorm van passende analytische gegevens; b) de relevantie van de verontreinigingen; c) de bepaling van bromadiolon in water met een bepaalbaarheidsgrens van 0,01 μg/l; d) de doeltreffendheid van de voorgestelde beperkende maatregelen ter vermindering van het risico voor vogels en niet tot de doelsoorten behorende zoogdieren; e) de grondwaterblootstellingsbeoordeling ten aanzien van metabolieten. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager de onder a), b) en c) vermelde informatie uiterlijk op 30 november 2011 en de onder d) en e) vermelde informatie uiterlijk op 31 mei 2013 bij de Commissie indient. |
348 | Paclobutrazool CAS-nr.: 76738-62-0 CIPAC-nr.: 445 | (2RS,3RS)-1-(4-chloorfenyl)-4,4-dimethyl-2-(1H-1,2,4-triazool-1-yl)pentaan-3-ol | ≥ 930 g/kg | 1 juni 2011 | ►M274 31 mei 2023 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als plantengroeiregulator. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over paclobutrazool (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan het risico voor waterplanten en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van bevestigende informatie over: 1) de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd; 2) de analysemethoden in bodem en water voor de metaboliet NOA457654; 3) de residuen van metabolieten van triazoolderivaten (TDM's) in primaire gewassen, wisselgewassen en producten van dierlijke oorsprong; 4) de potentiële hormoonontregelende eigenschappen van paclobutrazool; 5) de mogelijke schadelijke effecten van afbraakproducten van de verschillende optische structuren van paclobutrazool en zijn metaboliet CGA 149907 op de milieucompartimenten bodem, water en lucht. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager de informatie in de punten 1) en 2) uiterlijk 30 november 2011, de informatie in punt 3 uiterlijk 31 mei 2013, de informatie in punt 4 binnen twee jaar na de goedkeuring van de OESO-testrichtsnoeren inzake hormoonontregeling en de informatie in punt 5 binnen twee jaar na de goedkeuring van een specifieke leidraad bij de Commissie indient. |
349 | Pencycuron CAS-nr.: 66063-05-6 CIPAC-nr.: 402 | 1-(4-chloorbenzyl)-1-cyclopentyl-3-fenylureum | ≥ 980 g/kg | 1 juni 2011 | ►M342 31 mei 2021 ◄ | DEEL A De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over pencycuron (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van grote allesetende zoogdieren. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van bevestigende informatie over: 1. de lotgevallen en het gedrag in de bodem van de chloorfenyl- en cyclopentylaandelen van pencycuron; 2. de lotgevallen en het gedrag in natuurlijk oppervlaktewater en sedimentsystemen van de chloorfenyl- en fenylaandelen van pencycuron; 3. het langetermijnrisico voor grote allesetende zoogdieren. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager de in de punten 1), 2) en 3) vermelde informatie uiterlijk 31 mei 2013 bij de Commissie indient. |
350 | Tebufenozide CAS-nr.: 112410-23-8 CIPAC-nr.: 724 | N-tert-butyl-N′-(4-ethylbenzoyl)-3,5-dimethylbenzohydrazide | ≥ 970 g/kg Relevante verontreiniging tert-butylhydrazine < 0,001 g/kg | 1 juni 2011 | ►M343 31 augustus 2024 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over tebufenozide (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten: — bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de toedieners en de werknemers na terugkeer in de kassen en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden geschikte beschermingsmiddelen voorschrijven; — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt toegepast in gebieden met kwetsbare bodem- en/of klimatologische omstandigheden; — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van in het water levende organismen en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden passende risicobeperkende maatregelen voorschrijven; — bijzondere aandacht besteden aan het risico voor niet tot de doelsoorten behorende Lepidoptera-insecten. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten om overlegging verzoeken van bevestigende informatie over: 1) de relevantie van de metabolieten RH-6595, RH-2651, M2; 2) de afbraak van tebufenozide in anaerobe bodems en bodems met alkaline pH. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager de in de punten 1) en 2) vermelde informatie uiterlijk 31 mei 2013 bij de Commissie indient. |
351 | Dithianon CAS-nr.: 3347-22-6 CIPAC-nr.: 153 | 5,10-dihydro-5,10-dioxonafto[2,3-b]-1,4-dithiine-2,3-dicarbonitril | ≥ 930 g/kg | 1 juni 2011 | ►M343 31 augustus 2024 ◄ | DEEL A De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over dithianon (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten: — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van in het water levende organismen; de gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten; — bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de toedieners; de gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen omvatten; — bijzondere aandacht besteden aan de langetermijnrisico’s voor vogels; de gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van bevestigende informatie over: — de stabiliteit bij opslag en de aard van de residuen in verwerkte producten; — de beoordeling van de blootstelling van oppervlakte- en grondwater voor ftaalzuur; — de risicobeoordeling voor in het water levende organismen ten aanzien van ftaalzuur, ftaalaldehyde en 1,2-benzeendimethanol. De betrokken lidstaten zorgen ervoor dat de aanvrager deze informatie uiterlijk 31 mei 2013 bij de Commissie indient. |
352 | Hexythiazox CAS-nr.: 78587-05-0 CIPAC-nr.: 439 | (4RS,5RS)-5-(4-chloorfenyl)-N-cyclohexyl-4-methyl-2-oxo-1,3-thiazolidine-3-carboxamide | ≥ 976 g/kg (1:1-mengsel van (4R,5R) en (4S,5S)) | 1 juni 2011 | ►M343 31 augustus 2024 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als acaricide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over hexythiazox (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van in het water levende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten; — de veiligheid van de toedieners en de werknemers. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, beschermingsmaatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van bevestigende informatie over: a) de toxicologische relevantie van de metaboliet PT-1-3 (14); b) het potentiële voorkomen van de metaboliet PT-1-3 in verwerkte producten; c) de potentiële schadelijke effecten van hexythiazox op bijenbroed; d) het mogelijke effect van de preferentiële afbraak en/of omzetting van het mengsel van isomeren op de beoordeling van de risico’s voor de werknemers, de beoordeling van de risico’s voor de consumenten en het milieu. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager de informatie, vastgesteld onder a), b) en c), uiterlijk op 31 mei 2013 en de informatie, vastgesteld onder d), twee jaar na de goedkeuring van specifieke richtsnoeren bij de Commissie indient. |
353 | Flutriafol CAS-nr.: 76674-21-0 CIPAC-nr.: 436 | (RS)-2,4′-difluor-α-(1H-1,2,4- triazool-1-ylmethyl)benzhydrylalcohol | ≥ 920 g/kg (racemaat) Relevante verontreinigingen: dimethylsulfaat: maximumgehalte: 0,1 g/kg dimethylformamide: maximumgehalte: 1 g/kg methanol: maximumgehalte: 1 g/kg | 1 juni 2011 | ►M343 31 augustus 2024 ◄ | DEEL A De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over flutriafol (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten: — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de veiligheid van de werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt toegepast in qua bodemgesteldheid en/of klimaat kwetsbare gebieden; — bijzondere aandacht besteden aan het langetermijnrisico voor insectenetende vogels. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager bevestigende informatie bij de Commissie indient met betrekking tot: a. de relevantie van de aanwezige verontreinigingen in de technische specificaties; b. de residuen van metabolieten van triazoolderivaten (TDM’s) in primaire gewassen, wisselgewassen en producten van dierlijke oorsprong; c. het langetermijnrisico voor insectenetende vogels. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager de informatie, vastgesteld onder a), uiterlijk op 1 december 2011 en de onder b) en c) vastgestelde informatie uiterlijk op 31 mei 2013 bij de Commissie indient. |
354 | Flurochloridone CAS-nr. 61213-25-0 CIPAC-nr. 430 | (3RS,4RS;3RS,4SR)-3-chloor-4-chloormethyl-1-(α,α,α-trifluor-m-tolyl)-2-pyrrolidone | ≥ 940 g/kg Relevante onzuiverheden: Tolueen: max. 8 g/kg | 1 juni 2011 | 31 mei 2021 | DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over flurochloridone (met name de aanhangsels I en II), dat op 4 februari 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: 1. het risico voor niet tot de doelsoorten behorende planten en in het water levende organismen; 2. de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager verdere bevestigende informatie bij de Commissie indient met betrekking tot: 1. de relevantie van andere onzuiverheden dan tolueen; 2. de conformiteit van het ecotoxicologisch testmateriaal met de technische specificaties; 3. de relevantie van de grondwatermetaboliet R42819 (15); 4. de potentiële hormoonontregelende eigenschappen van flurochloridone. De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager bij de Commissie de in de punten 1 en 2 vastgestelde informatie uiterlijk op 1 december 2011, de in punt 3 vastgestelde informatie uiterlijk op 31 mei 2013 en de in punt 4 vastgestelde informatie binnen twee jaar na de vaststelling van de OESO-testrichtsnoeren inzake hormoonontregeling indient. |
(1) De evaluatieverslagen bevatten nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stoffen. (2) Opgeschort bij beschikking van het Gerecht van 19 juli 2007 in zaak T-31/07 R, Du Pont de Nemours (France) SAS e.a./Commissie, Jurisprudentie 2007 bladzijde II-2767. (3) PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1. (4) 2-ethyl-7-nitro-1-propyl-1H- benzimidazool-5-sulfonamide. (5) 2-ethyl-7-nitro- 1H-benzimidazool-5-sulfonamide. (6) de-ethyl-bupirimaat. (7) 2-{[anilino(oxo)acetyl]sulfanyl}ethylacetaat. (8) (2RS)-2-hydroxy-2-methyl-N-fenyl-1,4-oxathiaan-3-carboxamide-4-oxide. (9) 2-methyl-5,6-dihydro-1,4-oxathiine-3-carboxamide 4-oxide. (10) 2-methyl-5,6-dihydro-1,4-oxathiine-3-carboxamide 4,4-dioxide. (11) 2-methyl-5,6-dihydro-1,4-oxathiine-3-carboxamide 4-oxide. (12) 2-methyl-5,6-dihydro-1,4-oxathiine-3-carboxamide 4,4-dioxide. (13) (2RS)-2-hydroxy-2-methyl-N-fenyl-1,4-oxathiaan-3-carboxamide 4-oxide. (14) (4S,5S)-5-(4-chloorfenyl)-4-methyl-1,3-thiazolidine-2-on en (4R,5R)-5-(4-chloorfenyl)-4-methyl-1,3-thiazolidine-2-on. ►M202(19) Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1). (20) Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1). ◄ |
DEEL B
Uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009 goedgekeurde werkzame stoffen
Voor alle in dit deel vermelde stoffen geldende algemene bepalingen:
Nummer | Benaming, identificatienummers | IUPAC-benaming | Zuiverheid (1) | Datum van goedkeuring | Geldigheidsduur | Specifieke bepalingen |
1 | Bispyribac CAS-nr. 125401-75-4 CIPAC-nr. 748 | 2,6-bis(4,6-dimethoxypyrimidine-2-yloxy)benzoëzuur | ≥ 930 g/kg (als bispyribac-natrium) | 1 augustus 2011 | ►M286 31 juli 2023 ◄ | DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide in rijst. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over bispyribac (met name de aanhangsels I en II), dat op 17 juni 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt toegepast in regio’s met kwetsbare bodem- en/of klimaatomstandigheden. De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om indiening van nadere informatie wat betreft de mogelijke verontreiniging van het grondwater door de metabolieten M03 (2), M04 (3) en M10 (4). Zij moeten ervoor zorgen dat de aanvrager deze informatie uiterlijk op 31 juli 2013 aan de Commissie verstrekt. |
2 | Profoxydim CAS-nr. 139001-49-3 CIPAC-nr. 621 | 2-[(1 E/Z)-[(2 R S)-2-(4-chloorfenoxy)propoxyimino] butyl]-3-hydroxy-5-[(3 R S; 3 S R)-tetrahydro-2 H-thiopyran-3-yl] cyclohex-2-enon | ≥ 940 g/kg | 1 augustus 2011 | 31 juli 2021 | DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over profoxydim (met name de aanhangsels I en II), dat op 17 juni 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt toegepast in regio's met kwetsbare bodem- en/of klimaatomstandigheden; — het langetermijnrisico voor niet tot de doelsoorten behorende organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. |
3 | Azimsulfuron CAS-nr. 120162-55-2 CIPAC-nr. 584 | 1-(4,6-dimethoxypyrimidine-2-yl)-3-[1-methyl-4-(2-methyl-2H-tetrazool-5-yl)-pyrazool-5-ylsulfonyl]ureum | ≥ 980 g/kg Maximumgehalte van de onzuiverheid fenol 2 g/kg | 1 januari 2012 | 31 december 2021 | DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Toepassingen vanuit de lucht kunnen niet worden toegestaan. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over azimsulfuron (met name de aanhangsels I en II), dat op 17 juni 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: 1. de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende planten; 2. de mogelijkheid van de verontreiniging van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt toegepast in kwetsbare scenario's en/of klimaatomstandigheden; 3. de bescherming van in het water levende organismen. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden zo nodig risicobeperkingsmaatregelen omvatten (bv. bufferzones, in de rijstteelt minimale wachttijden voor het lozen van het water). De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken over: a) de risicobeoordeling voor in het water levende organismen; b) de identificatie van de afbraakproducten bij fotolyse van de stof in water. De kennisgever moet deze informatie uiterlijk op 31 december 2013 bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA indienen. |
4 | Azoxystrobin CAS-nr. 131860-33-8 CIPAC-nr. 571 | methyl-(E)-2-{2-[6-(2-cyaanfenoxy)pyrimidine-4-yloxy]fenyl}-3-methoxyacrylaat | ≥ 930 g/kg Maximumgehalte tolueen 2 g/kg Maximumgehalte Z-isomeer 25 g/kg | 1 januari 2012 | ►M295 31 december 2024 ◄ | DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over azoxystrobin (met name de aanhangsels I en II), dat op 17 juni 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: 1. het feit dat de specificatie van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd, bevestigd en met passende analytische gegevens onderbouwd moet worden. Het in de toxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal moet worden vergeleken met deze specificatie van het technische materiaal en aan de hand daarvan worden gecontroleerd; 2. de mogelijkheid van de verontreiniging van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt toegepast in regio's met kwetsbare bodem- en of klimaatomstandigheden; 3. de bescherming van in het water levende organismen. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten verzoeken om indiening van bevestigende informatie wat betreft de risicobeoordeling voor het grondwater en in het water levende organismen. De kennisgever moet deze informatie uiterlijk op 31 december 2013 bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA indienen. |
5 | Imazalil CAS-nr.: 35554-44-0 73790-28-0 (vervangen) CIPAC-nr.: 335 | (RS)-1-(β-allyloxy-2,4-dichloorfenylethyl) imidazool of allyl-(RS)-1-(2,4-dichloorfenyl)-2-imidazool-1-ylethylether | ≥ 950 g/kg | 1 januari 2012 | ►M295 31 december 2024 ◄ | DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over imazalil (met name de aanhangsels I en II), dat op 17 juni 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: 1. bijzondere aandacht besteden aan het feit dat de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd moet worden bevestigd en met passende analytische gegevens worden onderbouwd. Het in de toxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal moet worden vergeleken met deze specificatie van het technische materiaal en aan de hand daarvan worden gecontroleerd; 2. bijzondere aandacht besteden aan de situatie inzake de acute blootstelling van de consumenten via de voeding met het oog op toekomstige herzieningen van de maximumresidugehalten; 3. bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de toedieners en werknemers. De toegelaten gebruiksvoorwaarden moeten de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen en risicobeperkende maatregelen ter vermindering van de blootstelling voorschrijven; 4. zorgen voor passende afvalbeheerspraktijken voor de behandeling van de afvaloplossing die na de toepassing overblijft, zoals het reinigingswater van het besproeiingssysteem en de verwijdering van het verwerkingsafval. Preventie van accidentele verliezen van de behandelingsoplossing. De lidstaten die toestaan dat het afvalwater in de riolering wordt geloosd, zorgen ervoor dat een plaatselijke risicobeoordeling wordt uitgevoerd; 5. bijzondere aandacht besteden aan het risico voor in het water levende organismen en bodemmicro-organismen en risico op de lange termijn voor zaadetende vogels en zoogdieren. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De kennisgever moet bevestigende informatie indienen wat betreft: a) het afbraaktraject van imazalil in bodem- en oppervlaktewatersystemen; b) milieugegevens ter ondersteuning van de beheersmaatregelen die de lidstaten hebben genomen om ervoor te zorgen dat de blootstelling van het grondwater verwaarloosbaar is; c) een hydrolysestudie naar de aard van de residuen in verwerkte producten. De kennisgever moet uiterlijk op 31 december 2013 dergelijke informatie indienen bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA. |
6 | Prohexadion CAS-nr. 127277-53-6 (prohexadion-calcium) CIPAC-nr. 567 (prohexadion) Nr. 567 020 (prohexadion-calcium) | 3,5-dioxo-4-propionylcyclo-hexaancarbonzuur | ≥ 890 g/kg (uitgedrukt als prohexadion-calcium) | 1 januari 2012 | ►M295 31 december 2022 ◄ | DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als plantengroeiregulator. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over prohexadion (met name de aanhangsels I en II), dat op 17 juni 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. |
7 | Spiroxamine CAS-nr. 1181134-30-8 CIPAC-nr. 572 | 8-tert-butyl-1,4-dioxaspiro[4,5]decaan-2-ylmethyl(ethyl)(propyl)amine (ISO) | ≥ 940 g/kg (diastereomeren A en B gecombineerd) | 1 januari 2012 | ►M295 31 december 2023 ◄ | DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over spiroxamine (met name de aanhangsels I en II), dat op 17 juni 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: 1. het risico voor toedieners en werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen omvatten; 2. de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt toegepast in regio's met kwetsbare bodem- en/of klimaatomstandigheden; 3. het risico voor in het water levende organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De kennisgever moet bevestigende informatie verstrekken over: a) het mogelijke effect op de werknemer, de consument en de milieurisicobeoordeling van de mogelijke stereoselectieve afbraak van elke isomeer in planten, dieren en het milieu; b) de toxiciteit van de in fruitgewassen gevormde plantmetabolieten en de mogelijke hydrolyse van uit fruitgewassen afkomstige residuen in verwerkte producten; c) de grondwaterblootstellingsbeoordeling voor metaboliet M03 (7); d) het risico voor in het water levende organismen. De kennisgever moet aan de lidstaten, de Commissie en de EFSA uiterlijk twee jaar na de goedkeuring van specifieke richtsnoeren de onder a) vermelde informatie en uiterlijk op 31 december 2013 de onder b), c) en d) vermelde informatie verstrekken. |
8 | Kresoxym-methyl CAS-nr. 143 390-89-0 CIPAC-nr. 568 | methyl- (E)-methoxyimino[a-(o-tolyloxy)-o-tolyl]acetaat | ≥ 910 g/kg Methanol: maximaal 5 g/kg Methylchloride: maximaal 1 g/kg Tolueen: maximaal 1 g/kg | 1 januari 2012 | ►M295 31 december 2024 ◄ | DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over kresoxim-methyl (met name de aanhangsels I en II), dat op 17 juni 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het grondwater onder kwetsbare omstandigheden en de toelatingsvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie verstrekken over: de beoordeling van het grondwaterblootstellingsrisco en met name: — over de lysimeterstudie ter staving van de verklaring dat de twee waargenomen niet-geïdentificeerde pieken niet overeenkomen met metabolieten die elk afzonderlijk de drempelwaarde van 0,1 μg/l overschrijden; — over de terugvinding van metaboliet BF 490-5 ter bevestiging van de afwezigheid daarvan in het lysimeterpercolaat op niveaus van meer dan 0,1 μg/l; — over de beoordeling van het grondwaterblootstellingsrisico voor de late toepassing op appelen/peren en druiven. De aanvrager moet deze informatie uiterlijk op 31 december 2013 bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA indienen. |
9 | Fluroxypyr CAS-nr. 69377-81-7 CIPAC-nr. 431 | 4-amino-3,5-dichloor-6-fluor-2-pyridyloxyazijnzuur | ►M225 ≥ 950 g/kg (fluroxypyr-meptyl) De volgende bij de vervaardiging gevormde onzuiverheid is uit toxicologisch oogpunt van belang en mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in het technische materiaal: N-methyl-2-pyrrolidon (NMP): < 3 g/kg ◄ | 1 januari 2012 | ►M295 31 december 2024 ◄ | ►M225 DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fluroxypyr (met name de aanhangsels I en II) dat op 23 maart 2017 door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders is afgerond. Bij de algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de potentiële verontreiniging van het grondwater met de metaboliet fluroxypyrpyridinol, wanneer de werkzame stof wordt toegepast in regio's met alkalische of kwetsbare bodem of met kwetsbare klimaatomstandigheden; — het risico voor in het water levende organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. ◄ |
10 | Tefluthrin CAS-nr.: 79538-32-2 CIPAC-nr.: 451 | 2,3,5,6-tetrafluor-4-methylbenzyl-(1RS, 3RS)-3-[(Z)-2-chloor-3,3,3-trifluorprop-1-enyl]-2,2-dimethylcyclopropaancarboxylaat Tefluthrin is een 1:1-mengsel van de Z-(1R,3R)- en Z-(1S,3S)-enantiomeren. | ≥ 920 g/kg Hexachloorbenzeen: niet meer dan 1 mg/kg | 1 januari 2012 | ►M295 31 december 2024 ◄ | DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. De zaadcoating mag alleen plaatsvinden in professionele zaadverwerkingsinstallaties. Deze installaties moeten de beste beschikbare technieken toepassen om het vrijkomen van stofwolken tijdens de opslag, het vervoer en de toepassing uit te sluiten. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over tefluthrin (met name de aanhangsels I en II), dat op 17 juni 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners en de werknemers en in de gebruiksvoorwaarden het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen en ademhalingsbeschermingsapparatuur opnemen; — het risico voor vogels en zoogdieren. Er moeten risicobeperkende maatregelen worden toegepast om te zorgen voor een hoge mate van inwerking in de bodem en om morsen te vermijden; — en moeten ervoor zorgen dat op het etiket van het behandelde zaad wordt vermeld dat het zaad met tefluthrin is behandeld en de in de toelating vastgestelde risicobeperkende maatregelen worden aangegeven. De aanvrager moet bevestigende informatie verstrekken over: 1. de specificatie van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd; 2. een gevalideerde analysemethode voor water; 3. het mogelijke milieueffect van de preferentiële afbraak/omzetting van de isomeren en een schatting van de relatieve toxiciteit en een risicobeoordeling voor de werknemers. De aanvrager moet bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA uiterlijk 30 juni 2012 de in punt 1 vermelde informatie, uiterlijk 31 december 2012 de in punt 2 vermelde informatie en twee jaar na de goedkeuring van een specifieke handleiding voor de evaluatie van het isomerenmengsel de in punt 3 vermelde informatie indienen. |
11 | Oxyfluorfen CAS-nummer 42874-03-3 CIPAC-nr. 538 | 2-chloor-α,α,α-trifluor-p-tolyl- (3-ethoxy-4-nitrofenyl)ether | ≥ 970 g/kg Onzuiverheden: N,N-dimethylnitrosamine: maximaal 50 μg/kg | 1 januari 2012 | ►M295 31 december 2024 ◄ | ►M203 DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten als herbicide voor bandbespuiting dichtbij de grond van de herfst tot het vroege voorjaar in een dosering van maximaal 150 g werkzame stof per hectare per jaar. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over oxyfluorfen dat door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders is afgerond, en met name met de aanhangsels I en II van dat verslag. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: — de veiligheid van de toediener en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — de risico's voor in het water levende organismen, regenwormen etende zoogdieren, bodemmacro-organismen, niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen en niet tot de doelsoorten behorende planten. De toelatingsvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones waar niet mag worden gespoten en driftbeperkende sproeiers, en moeten waarborgen dat gewasbeschermingsmiddelen overeenkomstig worden geëtiketteerd. Deze voorwaarden moeten, indien nodig, verdere risicobeperkende maatregelen omvatten. ◄ |
12 | 1-naftylaceetamide CAS-nr. 86-86-2 CIPAC-nr. 282 | 2-(1-naftyl)aceetamide | ≥ 980 g/kg | 1 januari 2012 | ►M295 31 december 2023 ◄ | DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als groeiregulator. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over 1-naftylaceetamide (met name de aanhangsels I en II), dat op 17 juni 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: a) bijzondere aandacht besteden aan het risico voor toedieners en werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden, indien nodig, het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; b) bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt toegepast in gebieden met kwetsbare bodem- en/of klimatologische omstandigheden; c) bijzondere aandacht besteden aan het risico voor in het water levende organismen; d) bijzondere aandacht besteden aan het risico voor niet tot de doelsoorten behorende planten; e) bijzondere aandacht besteden aan het risico voor vogels. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft: 1. het risico voor niet tot de doelsoorten behorende planten; 2. het langetermijnrisico voor vogels. De aanvrager moet uiterlijk op 31 december 2013 dergelijke informatie indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
13 | 1-naftylazijnzuur CAS-nr. 86-87-3 CIPAC-nr. 313 | 1-naftylazijnzuur | ≥ 980 g/kg | 1 januari 2012 | ►M295 31 december 2023 ◄ | DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als groeiregulator. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over 1-naftylazijnzuur (met name de aanhangsels I en II), dat op 17 juni 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: a) bijzondere aandacht besteden aan het risico voor toedieners en werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden, indien nodig, het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; b) bijzondere aandacht besteden aan de blootstelling van de consument via de voeding, met het oog op latere herzieningen van de maximumresidugehalten; c) bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt toegepast in gebieden met kwetsbare bodem- en/of klimatologische omstandigheden; d) bijzondere aandacht besteden aan het risico voor in het water levende organismen; e) bijzondere aandacht besteden aan het risico voor vogels. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft: 1. de weg waarlangs en de snelheid waarmee afbraak plaatsvindt in de bodem, met inbegrip van de beoordeling van de mogelijke fotolyse; 2. het langetermijnrisico voor vogels. De aanvrager moet uiterlijk op 31 december 2013 dergelijke informatie indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
14 | Fluquinconazool CAS-nummer 136426-54-5 CIPAC-nr. 474 | 3-(2,4-dichloorfenyl)-6-fluor-2-(1H-1,2,4-triazool-1-yl)chuinazoline-4(3H)-on | ≥ 955 g/kg | 1 januari 2012 | 31 december 2021 | DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten als fungicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fluquinconazool (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 17 juni 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: a) bijzondere aandacht besteden aan het risico voor toedieners en werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden, indien nodig, het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; b) bijzondere aandacht besteden aan de blootstelling van de consument via de voeding aan de residuen van metabolieten van triazoolderivaten (TDM's); c) bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van vogels en zoogdieren. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft: 1. residuen van metabolieten van triazoolderivaten (TDM's) in primaire gewassen, wisselgewassen en producten van dierlijke oorsprong; 2. de bijdrage van de eventuele residuen van de dionmetaboliet in wisselgewassen aan de totale blootstelling van de consument; 3. het acute risico voor insectenetende zoogdieren; 4. het langetermijnrisico voor insectenetende en plantenetende vogels en zoogdieren; 5. het risico voor zich met regenwormen voedende zoogdieren; 6. de mogelijkheid van hormoonontregeling bij in het water levende organismen (studie naar de volledige levenscyclus van vissen). De aanvrager moet uiterlijk op 31 december 2013 dergelijke informatie indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
15 | Fluazifop-P CAS-nr. 83066-88-0 (fluazifop-P) CIPAC-nr. 467 (fluazifop-P) | (R)-2-{4-[5-(trifluormethyl)-2-pyridyloxy]fenoxy} propionzuur (fluazifop-P) | ≥ 900 g/kg in fluazifop-P-butyl De volgende onzuiverheid 2-chloor-5-(trifluormethyl)pyridine mag niet hoger zijn dan 1,5 g/kg in het materiaal zoals vervaardigd | 1 januari 2012 | ►M295 31 december 2023 ◄ | ►M53 DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fluazifop-P, dat op 1 februari 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de bijlagen I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: — bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de consument wat betreft het voorkomen in grondwater van de metabolietverbinding x (5); — bijzondere aandacht besteden aan het risico voor toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van oppervlaktewater en grondwater in kwetsbare gebieden; — bijzondere aandacht besteden aan niet tot de doelsoorten behorende planten. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft: 1. de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, waaronder informatie over de relevantie van de onzuiverheid R154719; 2. de gelijkwaardigheid tussen de specificaties van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, en die van het in de toxiciteitsonderzoeken gebruikte testmateriaal; 3. het potentiële langetermijnrisico voor herbivore zoogdieren; 4. het uitendelijke lot en gedrag in het milieu van de metabolietverbindingen X (5) en IV (6); 5. het potentiële risico van de metabolietverbinding IV (6) voor vissen en ongewervelde waterdieren. De aanvrager moet uiterlijk op 30 juni 2012 de in de punten 1 en 2 bedoelde informatie en uiterlijk op 31 december 2013 de in de punten 3, 4 en 5 bedoelde informatie indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. ◄ |
16 | Terbutylazine CAS-nr. 5915-41-3 CIPAC-nr. 234 | N2-tert-butyl-6-chloor-N4-ethyl-1,3,5-triazine-2,4-diamine | ≥ 950 g/kg Onzuiverheden: propazine: maximaal 10 g/kg atrazine: maximaal 1 g/kg simazine: maximaal 30 g/kg | 1 januari 2012 | ►M295 31 december 2024 ◄ | DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 genoemde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over terbutylazine (met name de aanhangsels I en II), dat op 17 juni 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: a) de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; b) het risico voor zoogdieren en aardwormen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten, alsook de verplichting om bewakingsprogramma's uit te voeren om mogelijke grondwaterverontreinigingen in kwetsbare gebieden te onderzoeken. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft: 1. de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, met toereikende analytische gegevens, waaronder informatie over de relevantie van de onzuiverheden; 2. de gelijkwaardigheid tussen de specificaties van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, en die van het in de toxiciteitsonderzoeken gebruikte testmateriaal; 3. de beoordeling van de blootstelling van het grondwater aan de ongeïdentificeerde metabolieten LM1, LM2, LM3, LM4, LM5 en LM6; 4. de relevantie van de metabolieten MT1 (N-tert-butyl-6-chloor-1,3,5-triazine-2,4-diamine), MT 13 (4-(tert-butylamino)-6-(ethylamino)-1,3,5-triazine-2-ol of 6-hydroxy -N2-ethyl-N4- tert-butyl-1,3,5-triazine-2,4-diamine), MT14 (4-amino-6-(tert-butylamino)-1,3,5-triazine-2-ol of N-tert-butyl-6-hydroxy-1,3,5-triazine-2,4-diamine), en van de ongeïdentificeerde metabolieten LM1, LM2, LM3, LM4, LM5 en LM6 ten aanzien van kanker, indien terbutylazine krachtens Verordening (EG) nr. 1272/2008 wordt ingedeeld als „verdacht van het veroorzaken van kanker”. De aanvrager moet uiterlijk op 30 juni 2012 de in de punten 1 en 2 bedoelde informatie, uiterlijk op 30 juni 2013 de in punt 3 bedoelde informatie en binnen zes maanden na de kennisgeving van het indelingsbesluit betreffende die stof de in punt 4 bedoelde informatie indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
17 | Triazoxide CAS-nr.: 72459-58-6 CIPAC-nr.: 729 | 7-chloor-3-imidazool-1-yl-1,2,4-benzotriazine1-oxide | ≥ 970 g/kg Onzuiverheden: tolueen: niet meer dan 3 g/kg | 1 oktober 2011 | 30 september 2021 | DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide voor zaadbehandeling. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over triazoxide (met name de aanhangsels I en II) dat op 17 juni 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: a) bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de toedieners en werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden zo nodig het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; b) bijzondere aandacht besteden aan het risico voor graanetende vogels en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA uiterlijk 30 september 2013 bevestigende informatie over het langetermijnrisico voor graanetende zoogdieren indienen. |
18 | 8-hydroxyquinoline CAS-nr. 148-24-3 (8-hydroxyquinoline) CIPAC-nr. 677 8-hydroxyquinoline | 8-quinolinol | ≥ 990 g/kg | 1 januari 2012 | 31 december 2021 | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide en bactericide in broeikassen. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over 8-hydroxyquinoline (met name de aanhangsels I en II), dat op 15 juli 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de veiligheid van de toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie verstrekken over 8-hydroxyquinoline en de zouten daarvan met betrekking tot: 1) de methode voor luchtanalyse; 2) een nieuwe opslagstabiliteit betreffende de houdbaarheid van monsters van zowel de metabolismestudie als de residuproeven onder toezicht. De aanvrager moet deze informatie uiterlijk op 31 december 2013 indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
19 | Acrinathrin CAS-nr. 101007-06-1 CIPAC-nr. 678 | (S)-α-cyano-3-phenoxybenzyl (Z)-(1R,3S)-2,2-dimethyl-3-[2-(2,2,2-trifluoro-1-trifluoromethylethoxycarbonyl)vinyl]cyclopropanecarboxylaat of (S)-α-cyano-3-phenoxybenzyl (Z)-(1R,3S)-2,2-dimethyl-3-[2-(2,2,2-trifluoro-1-trifluoromethylethoxycarbonyl)vinyl]cyclopropanecarboxylaat | ≥ 970 g/kg Onzuiverheden: 1,3-dicyclohexylurea: niet meer dan 2 g/kg | 1 januari 2012 | ►M295 31 december 2023 ◄ | DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide en acaracide in doseringen van maximaal 22,5 g/ha per toepassing. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over arcinathrin (met name de aanhangsels I en II) dat op 15 juli 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: a) bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de toedieners en werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden zo nodig het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; b) bijzondere aandacht besteden aan het risico voor in het water levende organismen, met name vissen, en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten; c) bijzondere aandacht besteden aan het risico voor niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen, met inbegrip van bijen, en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft: 1. het potentieel risico voor het grondwater van de metaboliet 3-PBAld (12); 2. het chronische risico voor vissen; 3. de risicobeoordeling voor niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen; 4. het mogelijke effect op de werknemer, de consument en de milieurisicobeoordeling van de mogelijke stereoselectieve afbraak van elke isomeer in planten, dieren en het milieu. De aanvrager moet de informatie, vastgesteld in de punten 1, 2 en 3 uiterlijk op 31 december 2013 en de informatie, vastgesteld in punt 4 twee jaar na de goedkeuring van specifieke richtsnoeren indienen bij de Commissie, de lidstaten en de autoriteit. |
20 | Prochloraz CAS-nr. 67747-09-5 CIPAC-nr. 407 | N-propyl-N-[2-(2,4,6-trichloorfenoxy)ethyl]imidazool-1-carboxamide | ≥ 970 g/kg Onzuiverheden: Som van dioxinen en furanen (WHO-PCDD/T TEQ) (13): niet meer dan 0,01 mg/kg | 1 januari 2012 | ►M295 31 december 2023 ◄ | DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als fungicide. In het geval van toepassingen buitenshuis, mag de dosering niet meer bedragen dan 450 g/ha per toediening. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over prochloraz (met name de aanhangsels I en II) dat op 27 september 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: a) bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de toedieners en werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden zo nodig het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; b) bijzondere aandacht besteden aan het risico voor in het water levende organismen en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten; c) bijzondere aandacht besteden aan het langetermijnrisico voor zoogdieren en ervoor zorgen dat de toelatingsvoorwaarden zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvragers moeten bevestigende informatie indienen wat betreft: 1. vergelijking en verificatie van het in de zoogdiertoxiciteits- en ecotoxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal met de specificatie van het technische materiaal; 2. de milieurisicobeoordeling voor de metaalcomplexen van prochloraz; 3. de potentiële hormoonontregelende eigenschappen van prochloraz voor vogels. De kennisgever moet de informatie, vastgesteld in de punten 1 en 2 uiterlijk op 31 december 2013 en de informatie, vastgesteld in punt 3 binnen twee jaar na de goedkeuring van de desbetreffende testrichtsnoeren van de OESO betreffende hormoonontregeling indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
▼M72 ————— | ||||||
22 | Metam CAS-nr. 144-54-7 CIPAC-nr. 20 | Methyldithiocarba-minezuur | ≥ 965 g/kg Uitgedrukt als metam-natrium op basis van de droge stof ≥ 990 g/kg Uitgedrukt als metam-kalium op basis van de droge stof Relevante onzuiverheden: methylisothiocyanaat (MITC) — maximaal 12 g/kg droge stof (metam-natrium); — maximaal 0,42 g/kg droge stof (metam-kalium) N,N’-dimethylthioüreum (DMTU) — maximaal 23 g/kg droge stof (metam-natrium) — maximaal 6 g/kg droge stof (metam-kalium) | 1 juli 2012 | 30 juni 2022 | DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als nematicide, fungicide, herbicide en insecticide voor toepassing als bodemfumigatiemiddel vóór de aanplant; het gebruik moet worden beperkt tot één toepassing elke drie jaar op hetzelfde perceel. De toepassing mag worden toegestaan op het open veld door bodeminjectie of druppelbevloeiing, en in kassen alleen door druppelbevloeiing. Voor druppelbevloeiing moet het gebruik van gasdicht kunststoffolie worden voorgeschreven. De maximale toedieningsdosis moet 153 kg/ha bedragen (hetgeen overeenkomt met 86,3 kg/ha MITC) bij toepassingen in het open veld. Toelatingen moeten worden beperkt tot professionele gebruikers. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over metam dat op 9 maart 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten: a) bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen en een beperking van de dagelijkse werktijd; b) bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de werknemers en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen, een wachttijd en een beperking van de dagelijkse werktijd; c) bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van omstanders en omwonenden en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals een adequate bufferzone gedurende en tot en met 24 uur na de toepassing van de rand van het toepassingsgebied tot bewoonde en door het algemene publiek gebruikte percelen, waarbij het gebruik van waarschuwingstekens en bodemmarkering verplicht is; d) bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt toegepast in qua bodemgesteldheid en/of klimaat kwetsbare gebieden en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals een adequate bufferzone; e) bijzondere aandacht besteden aan het risico voor niet tot de doelsoorten behorende organismen en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten; De aanvrager moet bevestigende informatie indienen over methylisothiocyanaat wat betreft: 1. de beoordeling van de mogelijkheid tot transport over lange afstanden door de lucht en aanverwante milieurisico’s; 2. de mogelijke verontreiniging van het grondwater. De aanvrager moet deze informatie uiterlijk op 31 mei 2014 indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
23 | Bifenthrin CAS-nr.: 82657-04-3 CIPAC-nr.: 415 | 2-methylbifenyl-3-ylmethyl (1RS,3RS)-3-[(Z)-2-chloor-3,3,3-trifluorprop-1-enyl]-2,2-dimethylcyclopropaancarboxylaat of 2-methylbifenyl-3-ylmethyl (1RS)-cis-3-[(Z)-2-chloor-3,3,3-trifluorprop-1-enyl]-2,2-dimethylcyclopropaancarboxylaat | ≥ 930 g/kg Onzuiverheden: Tolueen: niet meer dan 5 g/kg | 1 augustus 2012 | ►M296 31 juli 2019 ◄ | ►M250 DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide in kassen met een permanente structuur. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over bifenthrin dat door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders is afgerond, en met name met de aanhangsels I en II van dat verslag. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: a) lozingen afkomstig van kassen, zoals condenswater, afvoerwater, grond of kunstmatig substraat, ter voorkoming van risico's voor in het water levende en andere niet tot de doelsoorten behorende organismen; b) de bescherming van in de kassen uitgezette bestuiverkoloniën; c) de bescherming van de toedieners en werknemers, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven. De toelatingsvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten en voorzien in toereikende etikettering van gewasbeschermingsmiddelen. ◄ |
24 | Fluxapyroxad CAS-nr.: 907204-31-3 CIPAC-nr.: 828 | 3-(difluormethyl)-1-methyl-N-(3′,4′,5′-trifluorbifenyl-2-yl)pyrazool-4-carboxamide | ≥ 950 g/kg De onzuiverheid tolueen mag niet meer bedragen dan 1 g/kg in het technische materiaal. | 1 januari 2013 | ►M343 31 mei 2025 ◄ | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen, moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fluxapyroxad (met name de aanhangsels I en II), dat op 1 juni 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht aan de risico's voor het grondwater besteden wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodem en/of klimaat kwetsbare regio's. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De hier vermelde zuiverheid is gebaseerd op de productie in een proefopstelling. De aangewezen lidstaat-rapporteur licht de Commissie overeenkomstig artikel 38 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 in over de specificatie van het technische materiaal als commercieel vervaardigd. |
25 | Fenpyrazamine CAS-nr.: 473798-59-3 CIPAC-nr.: 832 | S-allyl 5-amino-2,3-dihydro-2-isopropyl-3-oxo-4-(o-tolyl)pyrazool-1-carbothioaat | ≥ 940 g/kg | 1 januari 2013 | 31 december 2022 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen, moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fenpyrazamine (met name de aanhangsels I en II), dat op 1 juni 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. De hier vermelde zuiverheid is gebaseerd op de productie in een proefopstelling. De aangewezen lidstaat-rapporteur licht de Commissie overeenkomstig artikel 38 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 in over de specificatie van het technische materiaal als commercieel vervaardigd. |
26 | Adoxophyes orana granulovirus Kweekverzameling: nr. DSM BV-0001 CIPAC-nr.: 782 | Niet van toepassing | Geen relevante verontreinigingen | 1 februari 2013 | ►M343 31 januari 2024 ◄ | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Adoxophyes orana granulovirus (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 13 juli 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. |
27 | Isopyrazam CAS-nr.: 881685-58-1 syn-isomeer: 683777-13-1/anti-isomeer: 683777-14-2) CIPAC-nr. 963 | Een mengsel van: 3-(difluormethyl)-1-methyl-N-[(1RS,4SR,9RS)-1,2,3,4-tetrahydro-9-isopropyl-1,4-methanonaftaleen-5-yl]pyrazool-4-carboxamide (syn-isomeer — 50:50-mengsel van twee enantiomeren) en 3-(difluormethyl)-1-methyl-N-[(1RS,4SR,9RS)-1,2,3,4-tetrahydro-9-isopropyl-1,4-methanonaftaleen-5-yl]pyrazool-4-carboxamide (anti-isomeer — 50:50-mengsel van twee enantiomeren) In een verhouding van 78:15 % tot 100:0 % syn ten opzichte van anti. | ≥ 920 g/kg In een verhouding van 78:15 % tot 100:0 % syn- ten opzichte van anti-isomeer. | 1 april 2013 | 31 maart 2023 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over isopyrazam dat op 28 september 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. |
28 | Fosfaan CAS-nr. 2 CIPAC-nr. 127 | Fosfaan | ≥ 994 g/kg De relevante onzuiverheid arsaan mag niet meer bedragen dan 0,023 g/kg in het technische materiaal. | 1 april 2013 | 31 maart 2023 | Toelatingen moeten worden beperkt tot professionele gebruikers. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fosfaan (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 28 september 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van de toedieners in en rond de behandelde ruimten tijdens de behandeling alsook tijdens en na de ventilatie; — de bescherming van de werknemers in en rond de behandelde ruimten tijdens de behandeling alsook tijdens en na de ventilatie; — de bescherming van de omstanders rond de behandelde ruimten tijdens de behandeling alsook tijdens en na de ventilatie. De gebruiksvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals permanente monitoring van de fosfaanconcentratie door automatische apparaten, het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen en, zo nodig, de instelling van een gebied rond het behandelde gebouw waartoe omstanders geen toegang hebben. |
29 | Trichoderma asperellum (stam T34) CECT-nummer: 20417 | Niet van toepassing | 1 × 1010 cfu/g | 1 juni 2013 | 31 mei 2023 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Trichoderma asperellum (stam T34) (met name de aanhangsels I en II) dat op 20 november 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algehele evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van gebruikers en werknemers, waarbij zij er rekening mee moeten houden dat Trichoderma asperellum (stam T34) als een mogelijke sensibilisator moet worden beschouwd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
30 | Courgettegeelmozaïekvirus — zwakke stam ATCC volgnummer: PV-593 | Niet van toepassing | ≥ 0,05 mg/l | 1 juni 2013 | 31 mei 2023 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over courgettegeelmozaïekvirus — zwakke stam (met name de aanhangsels I en II), dat op 20 november 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algehele evaluatie besteden de lidstaten bijzondere aandacht aan het risico voor niet tot de doelsoorten behorende planten, indien de gewassen zijn gecoïnfecteerd met een ander virus dat kan worden overgedragen door bladluizen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
31 | Cyflumetofen CAS-nr. 400882-07-7 CIPAC-nr. 721 | 2-methoxyethyl (RS)-2-(4-tert-butylfenyl)-2-cyaan-3-oxo-3-(α,α,α-trifluor-o-tolyl)propionaat | ≥ 975 g/kg (racemisch) | 1 juni 2013 | 31 mei 2023 | ►M304 Gewasbeschermingsmiddelen die cyflumetofen bevatten, mogen alleen worden toegelaten voor toepassingen waarbij het gehalte van de metaboliet B3 in het grondwater naar verwachting lager zal zijn dan 0,1 μg/l. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen, moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over cyflumetofen (met name de aanhangsels I en II), dat op 20 november 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van toedieners en werknemers; — de bescherming van het grondwater, met name voor de metaboliet B3, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; — de bescherming van het drinkwater; — het risico voor in het water levende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. ◄ |
32 | Trichoderma atroviride stam I-1237 CNCM-nummer: I-1237 | Niet van toepassing | CFU/g ( sporen/g) | 1 juni 2013 | 31 mei 2023 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Trichoderma atroviride stam I-1237 (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 20 november 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de toedieners en werknemers, gelet op het feit dat Trichoderma atroviride stam I-1237 als een potentieel sensibiliserende stof moet worden beschouwd. De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. |
33 | Ametoctradin CAS-nr.: 865318-97-4 CIPAC-nr.: 818 | 5-ethyl-6-octyl [1,2,4]triazolo[1,5-a] pyrimidine-7-amine | ≥ 980 g/kg ►C2 De onzuiverheden amitrool en o-xyleen zijn toxicologisch relevant en mogen in het technische materiaal respectievelijk 50 mg/kg en 2 g/kg niet overschrijden. ◄ | 1 augustus 2013 | 31 juli 2023 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over ametoctradin (met name de aanhangsels I en II), dat op 1 februari 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan het lekken van metaboliet M650F04 (14) in grondwater in kwetsbare omstandigheden. De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. |
34 | Mandipropamid CAS-nr.: 374726-62-2 CIPAC-nr.: 783 | (RS)-2-(4-chloorfenyl)-N-[3-methoxy-4-(prop-2-ynyloxy)fenethyl]-2-(prop-2-ynyloxy)aceetamide | ≥ 930 g/kg De onzuiverheid N-{2-[4-(2-chloorallyloxy)-3-methoxyfenyl]ethyl}-2-(4-chloorfenyl)-2-(prop-2-ynyloxy)aceetamide is toxicologisch relevant en mag in het technische materiaal 0,1 g/kg niet overschrijden. | 1 augustus 2013 | 31 juli 2023 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over mandipropamid (met name met de aanhangsels I en II), dat op 1 februari 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie verstrekken over de mogelijke preferentiële enantiomere transformatie of racemisatie van mandipropamid aan het bodemoppervlak als gevolg van bodemfotolyse. De aanvrager moet die informatie uiterlijk op 31 juli 2015 indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
35 | Halosulfuron-methyl CAS-nr. 100785-20-1 CIPAC Nr. 785.201 | methyl 3-chloro-5-(4,6-dimethoxy-pyrimidin-2-ylcarbamoyl-sulfamoyl)-1-methylpyrazole-4-carboxylate | ≥ 980 g/kg | 1 oktober 2013 | 30 september 2023 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen, moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over halosulfuron-methyl (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 15 maart 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is voltooid. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — het risico van lekkage naar het grondwater van de metaboliet „halosulfuron rearrangement (HSR)” (15) in kwetsbare omstandigheden. Op basis van de beschikbare informatie over halosulfuron wordt deze metaboliet toxicologisch relevant geacht; — het risico voor niet tot de doelsoorten behorende landplanten. De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft: a) informatie over de gelijkwaardigheid tussen de specificaties van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd, en die van het in het toxicologisch en ecotoxicologisch onderzoek gebruikte testmateriaal; b) informatie over de toxicologische relevantie van de onzuiverheden die aanwezig zijn in de technische specificatie, zoals commercieel vervaardigd; c) gegevens om de mogelijke genotoxische eigenschappen van chloorsulfonamidezuur (16) te kunnen vaststellen. De aanvrager moet die informatie uiterlijk op 30 september 2015 indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
36 | Bacillus firmus I-1582 Collectienummer: CNCMI-1582 | Niet van toepassing | Minimale concentratie: 7,1 × 1010 CFU/g | 1 oktober 2013 | 30 september 2023 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Bacillus firmus I-1582, met name met de aanhangsels I en II, dat op 15 maart 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de toedieners en werknemers, gelet op het feit dat Bacillus firmus I-1582 als een potentieel sensibiliserende stof moet worden beschouwd. De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. |
37 | Candida oleophila stam O Collectienummer: MUCL40654 | Niet van toepassing | nominaal gehalte: 3 × 1010 CFU/g gedroogd product Bereik: 6 × 109 – 1 × 1011 CFU/g gedroogd product | 1 oktober 2013 | ►M343 31 december 2024 ◄ | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Candida oleophila stam O dat op 15 maart 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. |
38 | Helicoverpa armigera kernpolyedervirus DSMZ-nummer: BV-0003 | Niet van toepassing | Minimumconcentratie: 1,44 × 1013 OL/l (occlusielichamen/l) | 1 juni 2013 | 31 mei 2023 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Helicoverpa armigera kernpolyedervirus dat op 15 maart 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. |
39 | Paecilomyces fumosoroseus stam FE 9901 Collectie: USDA-ARS Collection of Entomopathogenic Fungal Cultures, U.S. Plant, Soil, and Nutrition laboratory, New York. Volgnummer: ARSEF 4490 | Niet van toepassing | minimaal 1,0 × 109 kve/g maximaal 3,0 × 109 kve/g | 1 oktober 2013 | ►M343 31 december 2024 ◄ | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Paecilomyces fumosoroseus stam FE 9901 (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 15 maart 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is voltooid. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van gebruikers en werknemers, waarbij zij er rekening mee moeten houden dat Paecilomyces fumosoroseus stam FE 9901 als een mogelijke sensibilisator moet worden beschouwd. De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. |
40 | Kaliumfosfonaten (geen ISO-naam) CAS-nr. 13977-65-6 voor kaliumwaterstoffosfonaat 13492-26-7 voor dikaliumfosfonaat Mengsel: geen CIPAC-nr.: 756 (voor kaliumfosfonaten) | Kaliumwaterstoffosfonaat Dikaliumfosfonaat | 31,6 tot 32,6 % fosfonaationen (som van waterstoffosfonaat- en fosfonaationen) 17,8 tot 20,0 % kalium ≥ 990 g/kg droge stof | 1 oktober 2013 | ►M343 31 januari 2026 ◄ | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over kaliumfosfonaten (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 15 maart 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — het risico voor vogels en zoogdieren, — het risico voor eutrofiëring van oppervlaktewater, indien de stof wordt gebruikt in regio’s of in omstandigheden waar een snelle oxidatie van de werkzame stof in het oppervlaktewater wordt bevorderd. De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat het langetermijnrisico voor insectenetende vogels betreft. De aanvrager moet die informatie uiterlijk op 30 september 2015 indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
41 | Spiromesifen CAS-nr. 283594-90-1 CIPAC-nr. 747 | 3-mesityl-2-oxo-1-oxaspiro[4.4]non-3-een-4-yl 3,3- dimethylbutyraat | ≥ 965 g/kg (racemisch) De onzuiverheid N,N-dimethylaceetamide is toxicologisch relevant en mag niet meer dan 4 g/kg bedragen in het technische materiaal. | 1 oktober 2013 | 30 september 2023 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over spiromesifen (met name de aanhangsels I en II), dat op 15 maart 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — het risico op lange termijn voor in het water levende ongewervelde organismen, — het risico voor bestuivende vliesvleugeligen en geleedpotigen die geen doelsoorten zijn, indien de blootstelling niet verwaarloosbaar is, — de bescherming van de werknemers en toedieners. De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager dient bevestigende informatie te verstrekken over de herberekening van de voorspelde concentratie in het grondwater (PECGW) met een FOCUS GW-scenario dat is aangepast aan de ondersteunde toepassingen en waarbij een Q10-waarde van 2,58 wordt gebruikt. De aanvrager moet die informatie uiterlijk op 30 september 2015 indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
42 | Spodoptera littoralis kernpolyedervirus DSMZ-nummer: BV-0005 | Niet van toepassing | Maximumconcentratie: 1 × 1012 OL/l (occlusielichamen/l) | 1 juni 2013 | 31 mei 2023 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Spodoptera littoralis kernpolyedervirus dat op 15 maart 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. |
43 | Bixafen CAS-nr.: 581809-46-3 CIPAC-nr.: 819 | N-(3’,4’-dichloor-5-fluorbifenyl-2-yl)-3-(difluormethyl)-1-methylpyrazool-4-carboxamide | ≥ 950 g/kg | 1 oktober 2013 | ►M343 31 mei 2025 ◄ | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over bixafen (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 15 maart 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: a) de residuen van bixafen en van de metabolieten daarvan in wisselbouwgewassen; b) de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; c) het risico voor in het water levende organismen; d) het risico voor in de bodem en de sedimenten levende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. |
44 | Maltodextrine CAS-nr. 9050-36-6 CIPAC-nr. 801 | Niet toegekend | ≥ 910 g/kg | 1 oktober 2013 | 30 september 2023 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over maltodextrine (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 15 maart 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is voltooid. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: a) de mogelijk toegenomen groei van schimmels en de mogelijke aanwezigheid van mycotoxinen op het oppervlak van behandeld fruit; b) het mogelijke risico voor honingbijen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
45 | Eugenol CAS-nr. 97-53-0 CIPAC-nr. 967 | 4-allyl-2-methoxyfenol | ≥ 990 g/kg Relevante onzuiverheid: methyleugenol ten hoogste 0,1 % van het technische materiaal | 1 december 2013 | 30 november 2023 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over eugenol (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 17 mei 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van de toedieners, werknemers, omstanders en omwonenden, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; — het risico voor in het water levende organismen; — het risico voor insectenetende vogels. De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft: a) de stabiliteit bij opslag (twee jaar) bij omgevingstemperatuur van het geformuleerde product; b) gegevens waarin blootstelling aan eugenol en methyleugenol door de natuurlijke achtergrondconcentratie wordt vergeleken met blootstelling door het gebruik van eugenol als gewasbeschermingsmiddel. Deze gegevens hebben betrekking op blootstelling van de mens alsmede op blootstelling van vogels en in het water levende organismen; c) de beoordeling van de blootstelling van grondwater voor potentiële metabolieten van eugenol, met name voor methyleugenol. De aanvrager moet die informatie uiterlijk op 30 november 2015 indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
46 | Geraniol CAS-nr.: 106-24-1 CIPAC-nr.: 968 | (E)-3,7-dimethyl-2,6-octadieen-1-ol | ≥ 980 g/kg | 1 december 2013 | 30 november 2023 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over geraniol, inzonderheid de aanhangsels I en II, dat op 17 mei 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van de toedieners, werknemers, omstanders en bewoners, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; — het risico voor in het water levende organismen; — het risico voor vogels en zoogdieren. De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft: a) gegevens waarbij de blootstelling aan natuurlijke achtergrondniveaus van geraniol wordt vergeleken met de blootstelling door het gebruik van geraniol als gewasbeschermingsmiddel. Die gegevens moeten betrekking hebben op blootstelling van de mens, alsook van vogels, zoogdieren en in het water levende organismen; b) de blootstelling van het grondwater. De aanvrager moet die informatie uiterlijk op 30 november 2015 indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
47 | Thymol CAS-nr.: 89-83-8 CIPAC-nr.: 969 | 5-methyl-2-propaan-2-ylfenol | ≥ 990 g/kg | 1 december 2013 | 30 november 2023 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over thymol, met name de aanhangsels I en II, dat op 17 mei 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van de toedieners, werknemers, omstanders en bewoners, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; — het risico voor in het water levende organismen; — het risico voor vogels en zoogdieren. De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft: a) gegevens waarbij de blootstelling aan natuurlijke achtergrondniveaus van thymol wordt vergeleken met de blootstelling door het gebruik van thymol als gewasbeschermingsmiddel. Die gegevens moeten betrekking hebben op blootstelling van de mens, alsook van vogels, zoogdieren en in het water levende organismen; b) langetermijn- en voortplantingstoxiciteit, in de vorm van een volledig verslag (in het Engels) over de gecombineerde test van de toxiciteit bij herhaalde orale toediening en van de voortplantingstoxiciteit van thymol; c) de blootstelling van het grondwater. De aanvrager moet die informatie uiterlijk op 30 november 2015 indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
48 | Sedaxaan CAS-nr. 874967-67-6 (trans-isomeer: 599197-38-3/cis-isomeer: 599194-51-1) CIPAC-nr. 833 | mengsel van 2 cis-isomeren 2′-[(1RS,2RS)-1,1′-bicycloprop-2-yl]-3-(difluoromethyl)-1-methylpyrazool-4-carboxanilide en 2 trans-isomeren 2′-[(1RS,2SR)-1,1′-bicycloprop-2-yl]-3-(difluoromethyl)-1-methylpyrazool-4-carboxanilide | ≥ 960 g/kg sedaxaan (820-890 g/kg voor de 2 trans-isomeren 50:50 mengsel van enantiomeren en 100-150 g/kg voor de 2 cis-isomeren 50:50 mengsel van enantiomeren) | 1 februari 2014 | ►M343 31 mei 2025 ◄ | DEEL A Mag alleen worden gebruikt voor de behandeling van zaad. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over sedaxaan (met name de aanhangsels I en II) dat op 16 juli 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten vooral aandacht schenken aan: a) de bescherming van het grondwater, wanneer de stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; b) het langetermijnrisico voor vogels en zoogdieren. De toelatingsvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten zo nodig bewakingsprogramma’s uitvoeren om mogelijke grondwaterverontreiniging door de metaboliet CSCD465008 in kwetsbare gebieden te controleren. De betrokken lidstaten moeten om bevestigende informatie over de relevantie van de metaboliet CSCD465008 verzoeken, evenals om de bijbehorende grondwaterrisicobeoordeling, als sedaxaan uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1272/2008 wordt ingedeeld als „verdacht van het veroorzaken van kanker”. De kennisgever moet de relevante informatie bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA indienen binnen zes maanden vanaf de datum van toepassing van de verordening waarbij sedaxaan wordt ingedeeld. |
49 | Emamectine CAS-nr. emamectine: 119791-41-2 (voorheen 137335-79-6) en 123997-28-4 emamectinebenzoaat: 155569-91-8 (voorheen 137512-74-4 en 179607-18-2) Emamectine-B1a-benzoaat: 138511-97-4 Emamectine-B1b-benzoaat: 138511-98-5 CIPAC-nr. emamectine: 791 emamectinebenzoaat: 791.412 | Emamectine B1a: (10E,14E,16E)-(1R,4S,5′S,6S,6′R,8R,12S,13S,20R,21R,24S)-6′-[(S)-sec-butyl]-21,24-dihydroxy-5′,11,13,22-tetramethyl-2-oxo-(3,7,19-trioxatetracyclo[15.6.1.14,8.020,24]pentacosa-10,14,16,22-tetraene)-6-spiro-2′-(5′,6′-dihydro-2′H-pyran)-12-yl 2,6-dideoxy-3-O-methyl-4-O-(2,4,6-trideoxy-3-O-methyl-4-methylamino-α-L-lyxo-hexapyranosyl)-α-L-arabino-hexapyranoside Emamectine B1b: (10E,14E,16E)-(1R,4S,5′S,6S,6′R,8R,12S,13S,20R,21R,24S)-21,24-dihydroxy-6′-isopropyl-5′,11,13,22-tetramethyl-2-oxo-(3,7,19-trioxatetracyclo[15.6.1.14,8.020,24]pentacosa-10,14,16,22-tetraene)-6-spiro-2′-(5′,6′-dihydro-2′H-pyran)-12-yl 2,6-dideoxy-3-O-methyl-4-O-(2,4,6-trideoxy-3-O-methyl-4-methylamino-α-L-lyxo-hexapyranosyl)-α-L-arabino-hexapyranoside Emamectine-B1a-benzoaat: (10E,14E,16E)-(1R,4S,5′S,6S,6′R,8R,12S,13S,20R,21R,24S)-6′-[(S)-sec-butyl]-21,24-dihydroxy-5′,11,13,22-tetramethyl-2-oxo-(3,7,19-trioxatetracyclo[15.6.1.14,8.020,24]pentacosa-10,14,16,22-tetraene)-6-spiro-2′-(5′,6′-dihydro-2′H-pyran)-12-yl 2,6-dideoxy-3-O-methyl-4-O-(2,4,6-trideoxy-3-O-methyl-4-methylamino-α-L-lyxo-hexapyranosyl)-α-L-arabino-hexapyranoside-benzoaat Emamectine-B1b-benzoaat: (10E,14E,16E)-(1R,4S,5′S,6S,6′R,8R,12S,13S,20R,21R,24S)-21,24-dihydroxy-6′-isopropyl-5′,11,13,22-tetramethyl-2-oxo-(3,7,19-trioxatetracyclo[15.6.1.14,8.020,24]pentacosa-10,14,16,22-tetraene)-6-spiro-2′-(5′,6′-dihydro-2′H-pyran)-12-yl 2,6-dideoxy-3-O-methyl-4-O-(2,4,6-trideoxy-3-O-methyl-4-methylamino-α-L-lyxo-hexapyranosyl)-α-L-arabino-hexapyranoside-benzoaat | ≥ 950 g/kg als emamectinebenzoaat, watervrij (een mengsel van minstens 920 g/kg emamectine-B1a-benzoaat en hoogstens 50 g/kg emamectine-B1b-benzoaat) | 1 mei 2014 | ►M343 30 november 2024 ◄ | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over emamectine (met name de aanhangsels I en II) dat op 16 juli 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten vooral aandacht schenken aan: — het risico voor ongewervelde niet-doelsoorten; — de bescherming van de werknemers en gebruikers. De gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen over het risico van enantioselectieve metabolisering of degradatie. Twee jaar na de goedkeuring van de desbetreffende leidraad voor de evaluatie van isomerenmengsels moet de aanvrager de relevante informatie bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA indienen. |
50 | Pseudomonas sp. stam DSMZ 13134 Collectienummer: DSMZ 13134 | Niet van toepassing. | Minimumconcentratie: 3 × 1014 cfu/kg | 1 februari 2014 | ►M343 31 januari 2025 ◄ | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Pseudomonas sp. stam DSMZ 13134 (met name de aanhangsels I en II) dat op 16 juli 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan de bescherming van gebruikers en werknemers, waarbij rekening moet worden gehouden met het feit dat Pseudomonas sp. stam DSMZ 13134 als een mogelijke sensibilisator moet worden beschouwd. De gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet informatie verstrekken ter bevestiging van de afwezigheid van een acuut intratracheaal en intraperitoneaal toxiciteits-, infectiviteits- en pathogeniteitspotentieel. De aanvrager moet die informatie uiterlijk 31 januari 2016 bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA indienen. |
51 | Fluopyram CAS-nr.: 658066-35-4 CIPAC-nr.: 807 | N-{2-[3-chloor-5-(trifluormethyl)-2-pyridyl]ethyl}-α,α,α-trifluor-o-toluamide | ≥ 960 g/kg | 1 februari 2014 | 31 januari 2024 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fluopyram dat op 16 juli 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan het risico voor vogels en in het water levende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft: 1. het langetermijnrisico voor insectenetende vogels, 2. de mogelijke hormoonontregelende effecten voor gewervelde dieren die niet tot de doelsoorten behoren en geen zoogdieren zijn. De aanvrager moet de in punt 1 vastgestelde informatie uiterlijk op 1 februari 2016 en de in punt 2 vastgestelde informatie binnen twee jaar na de goedkeuring van de desbetreffende testrichtsnoeren van de OESO inzake hormoonontregeling indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
52 | Aureobasidium pullulans (stammen DSM 14940 en DSM 14941) Collectienummer: Deutsche Sammlung von Mikroorganismen und Zellkulturen (DSMZ) met de volgnummers DSM 14940 en DSM 14941 | Niet van toepassing | Minimaal 5,0 × 109 CFU/g voor elke stam; Maximaal 5,0 × 1010 CFU/g voor elke stam | 1 februari 2014 | ►M343 31 januari 2025 ◄ | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Aureobasidium pullulans (stammen DSM 14940 en DSM 14941) (met name de aanhangsels I en II) dat op 16 juli 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan de bescherming van gebruikers en werknemers, waarbij rekening moet worden gehouden met het feit dat Aureobasidium pullulans (stammen DSM 14940 en DSM 14941) als een mogelijke sensibilisator moet worden beschouwd. De gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. |
53 | Pyriofenon: CAS-nr. 688046-61-9 CIPAC-nr. 827 | (5-chloor-2-methoxy-4-methyl-3-pyridyl)(4,5,6-trimethoxy-o-tolyl)methanon | ≥ 965 g/kg | 1 februari 2014 | ►M343 31 januari 2025 ◄ | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over pyriofenon (met name de aanhangsels I en II) dat op 16 juli 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. De gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen over: a) de identiteit van twee onzuiverheden ter ondersteuning van de voorlopige specificatie; b) de toxicologische relevantie van de onzuiverheden in de voorgestelde technische specificatie, behalve voor de onzuiverheid waarvoor in een acuut oraal onderzoek en een Ames-test is voorzien. De aanvrager moet die informatie uiterlijk 31 januari 2016 bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA indienen. |
54 | Dinatriumfosfonaat CAS-nr. 13708-85-5 CIPAC-nr. 808 | dinatriumfosfonaat | 281-337 g/kg (TK) ≥ 917 g/kg (TC) | 1 februari 2014 | ►M343 31 januari 2026 ◄ | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over dinatriumfosfonaat (met name de aanhangsels I en II) dat op 16 juli 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan het risico van eutrofiëring van oppervlaktewater. De gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen over: a) het chronische risico voor vissen; b) het langetermijnrisico voor aardwormen en macro-organismen in de bodem. De aanvrager moet die informatie uiterlijk 31 januari 2016 bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA indienen. |
55 | Penflufen CAS-nr. 494793-67-8 CIPAC-nr. 826 | 2’-[(RS)-1,3-dimethylbutyl]-5-fluor-1,3-dimethylpyrazool-4-carboxanilide | ≥ 950 g/kg 1/1-verhouding van R- en S-enantiomeren | 1 februari 2014 | ►M343 31 mei 2025 ◄ | ►M249 DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten om zaden of ander teeltmateriaal voor of tijdens het zaaien of planten te behandelen; het gebruik moet worden beperkt tot één toepassing elke drie jaar op hetzelfde perceel. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over penflufen (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 15 maart 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, alsook met de conclusies van het addendum bij het evaluatieverslag over penflufen (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 13 december 2017 door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: a) de bescherming van de toedieners; b) het langetermijnrisico voor vogels; c) de bescherming van het grondwater, wanneer de stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; d) de residuen in oppervlaktewater dat als drinkwater wordt gebruikt, in of uit gebieden waar producten die penflufen bevatten, worden gebruikt. De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. Indien penflufen op grond van Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad (18) als „kankerverwekkende stof categorie 2” wordt ingedeeld, moet de aanvrager bevestigende informatie indienen wat de relevantie van de metaboliet M01 (penflufen-3-hydroxy-butyl) voor grondwater betreft. Die informatie moet binnen zes maanden na de kennisgeving van het indelingsbesluit betreffende die stof bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA worden ingediend. ◄ |
56 | Sinaasappelolie CAS-nr. 8028-48-6 (sinaasappelextract) 5989-27-5 (D-limoneen) CIPAC-nr. 902 | (R)-4-isopropenyl-1-methylcyclohexeen of p-mentha-1,8-dieen | ≥ 945 g/kg (D-limoneen) De werkzame stof moet voldoen aan de specificaties van de Europese Farmacopee 5.0 (Aurantii dulcis aetheroleum) en ISO 3140:2011(E) | 1 mei 2014 | ►M343 31 juli 2024 ◄ | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over sinaasappelolie (met name de aanhangsels I en II) dat op 3 oktober 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten vooral aandacht schenken aan: a) de bescherming van de toedieners en werknemers; b) het risico voor vogels en zoogdieren. De gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen over de lotgevallen van metabolieten van sinaasappelolie, over de afbraakroute en -snelheid in de bodem en over de validatie van de bij de ecotoxicologische risicobeoordeling gebruikte eindpunten. De aanvrager moet die informatie uiterlijk op 30 april 2016 bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA indienen. |
57 | Penthiopyrad CAS-nr.: 183675-82-3 CIPAC-nr. 824 | (RS)-N-[2-(1,3-dimethylbutyl)-3-thiënyl]-1-methyl-3-(trifluormethyl)pyrazool-4-carboxamide | ≥ 980 g/kg (50: 50 racemisch mengsel) | 1 mei 2014 | ►M343 31 mei 2025 ◄ | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over penthiopyrad dat op 3 oktober 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten vooral aandacht schenken aan: a) de bescherming van de toedieners en werknemers; b) het risico voor in het water en de bodem levende organismen; c) de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; d) het gehalte aan residuen in wisselgewassen na opeenvolgende toepassing van de werkzame stof gedurende meerdere jaren. De gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft: 1. de non-relevantie van de metaboliet M11 (3-methyl-1-{3-[(1-methyl-3-trifluormethyl-1H-pyrazool-4-carbonyl)amino]thiofeen-2-yl}pentaanzuur) voor grondwater met uitzondering van bewijs met betrekking tot het risico van carcinogeniteit, dat afhankelijk is van de indeling van de uitgangsstof en hieronder apart gespecificeerd onder punt 3; 2. het toxicologische profiel en de referentiewaarden van de metaboliet PAM; 3. de relevantie van de metabolieten M11 (3-methyl-1-{3-[(1-methyl-3-trifluormethyl-1H-pyrazool-4-carbonyl)amino]thiofeen-2-yl}pentaanzuur), DM-PCA (3-trifluormethyl-1H-pyrazool-4- carbonzuur), PAM (1-methyl-3-trifluormethyl-1H-pyrazool-4-carboxamide) en PCA (1-methyl-3-trifluormethyl-1H-pyrazool-4-carbonzuur) en het risico dat zij het grondwater besmetten, indien penthiopyrad wordt ingedeeld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 als kankerverwekkende stof van categorie 2. De aanvrager moet de in de punten 1 en 2 vastgestelde relevante informatie uiterlijk op 30 april 2016 en de in punt 3 vastgestelde informatie binnen zes maanden na de kennisgeving van het indelingsbesluit betreffende penthiopyrad indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
58 | Benalaxyl-M CAS-nr. 98243-83-5 CIPAC-nr. 766 | Methyl N-(fenylacetyl)-N-(2,6-xylyl)-D-alaninaat | ≥ 950 g/kg | 1 mei 2014 | ►M343 30 april 2025 ◄ | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over benalaxyl-M (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 3 oktober 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van werknemers bij terugkeer; — het risico voor het grondwater van de metabolieten BM-M2 (N-(malonyl)-N-(2,6-xylyl)-DL-alanine) en BM-M3 (N-(malonyl)-N-(2,6-xylyl)-D-alanine), wanneer de stof wordt toegepast in gebieden met kwetsbare bodem- en/of klimaatomstandigheden. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
59 | Tembotrion CAS-nr. 335104-84-2 CIPAC-nr. 790 | 2-{2-chloor-4-mesyl-3-[(2,2,2-trifluorethoxy)methyl]benzoyl}cyclohexaan-1,3-dion | ≥ 945 g/kg De volgende relevante onzuiverheden mogen in het technische materiaal een bepaalde drempelwaarde niet overschrijden: tolueen: ≤ 10 g/kg HCN: ≤ 1 g/kg | 1 mei 2014 | ►M343 31 juli 2024 ◄ | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over tembotrion (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 3 oktober 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: a) de bescherming van de toedieners en werknemers; b) het risico voor in het water levende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
60 | Spirotetramat CAS-nr.: 203313-25-1 CIPAC-nr. 795 | cis-4-(ethoxycarbonyloxy)-8-methoxy-3-(2,5-xylyl)-1-azaspiro[4.5]dec-3-een-2-on | ≥ 970 g/kg | 1 mei 2014 | ►M343 31 juli 2024 ◄ | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over spirotetramat (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 3 oktober 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algehele evaluatie besteden de lidstaten bijzondere aandacht aan het risico voor insectenetende vogels. De gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie in betreffende mogelijke hormoonontregelende effecten in vogels en vissen verstrekken aan de Commissie, de lidstaten en de EFSA binnen twee jaar na de goedkeuring van de OESO-richtsnoeren voor hormoonontregelingstests of, bij wijze van alternatief, van op het niveau van de Unie overeengekomen testrichtsnoeren. |
61 | Pyroxsulam CAS-nr.: 422556-08-9 CIPAC-nr.: 793 | N-(5,7-dimethoxy[1,2,4]triazolo[1,5-a]pyrimidine-2-yl)-2-methoxy-4-(trifluormethyl)pyridine-3-sulfonamide | ≥ 965 g/kg | 1 mei 2014 | ►M343 30 april 2025 ◄ | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over pyroxsulam dat op 3 oktober 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten vooral aandacht schenken aan: a) het risico voor het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; b) het risico voor in het water levende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft: 1. de toxicologische relevantie van onzuiverheid nummer 3 (als bedoeld in het evaluatieverslag); 2. de acute toxiciteit van de metaboliet PSA; 3. de toxicologische relevantie van de metaboliet 6-Cl-7-OH-XDE-742. De aanvrager moet die informatie uiterlijk op 30 april 2016 indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
62 | Chlorantraniliprole CAS-nr. 500008-45-7 CIPAC-nr. 794 | 3-broom-4’-chloor-1-(3-chloor-2-pyridyl)-2’-methyl-6’-(methylcarbamoyl) pyrazool-5-carboxanilide | ≥ 950 g/kg De volgende relevante onzuiverheden mogen in het technische materiaal een bepaalde drempelwaarde niet overschrijden: acetonitril: ≤ 3 g/kg 3-picoline: ≤ 3 g/kg methaansulfonzuur: ≤ 2 g/kg | 1 mei 2014 | ►M343 31 december 2024 ◄ | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over chlorantraniliprole, en met name met de aanhangsels I en II daarvan, dat op 3 oktober 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algehele evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan het risico voor waterorganismen en bodemmacro-organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft: 1. het risico voor het grondwater van de werkzame stof en de metabolieten IN-EQW78 (2-[3-broom-1-(3-chloorpyridine-2-yl)-1H-pyrazool-5-yl]-6-chloor-3,8-dimethylchinazoline-4(3H)-on), IN-ECD73 (2,6-dichloor-4-methyl-11H-pyrido[2,1-b]chinazoline-11-on), IN-F6L99 (3-broom-N-methyl-1H-pyrazool-5-carboxamide), IN-GAZ70 (2-[3-broom-1-(3-chloorpyridine-2-yl)-1H-pyrazool-5-yl]-6-chloor-8-methylchinazoline-4(1H)-on) en IN-F9N04 (3-broom-N-(2-carbamoyl-4-chloor-6-methylfenyl)-1-(3-chloorpyridine-2-yl)-1H-pyrazool-5-carboxamide); 2. het risico voor waterorganismen van de fotolysemetabolieten IN-LBA22 (2-{[(4Z)-2-broom-4H-pyrazool[1,5-d]pyrido[3,2-b][1,4]oxazine-4-ylideen] amino}-5-chloor-N,3-dimethylbenzamide), IN-LBA23 (2-[3-broom-1-(3-hydroxypyridine-2-yl)-1H-pyrazool-5-yl]-6-chloor-3,8-dimethylchinazoline-4(3H)-on) en IN-LBA24 (2-(3-broom-1H-pyrazool-5-yl)-6-chloor-3,8-dimethylchinazoline-4(3H)-on). De aanvrager moet die informatie uiterlijk op 30 april 2016 bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA indienen. |
63 | Natriumzilver-thiosulfaat CAS-nr.: niet toegewezen CIPAC-nr.: 762 | Niet van toepassing. | ≥ 10,0 g Ag/kg uitgedrukt als zilver (Ag) | 1 mei 2014 | ►M343 31 juli 2024 ◄ | DEEL A Mag alleen binnenshuis voor niet-eetbare gewassen worden gebruikt. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over natriumzilverthiosulfaat (met name de aanhangsels I en II) dat op 3 oktober 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: a) de bescherming van gebruikers en werknemers; b) de beperking van het eventuele vrijkomen van zilverionen bij de verwijdering van gebruikte oplossingen; c) het risico voor op het land levende gewervelde dieren en ongewervelde dieren in de bodem als gevolg van het gebruik van zuiveringsslib in de landbouw. De gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. |
64 | Pyridalyl CAS-nr.: 179101-81-6 CIPAC-nr.: 792 | 2,6-dichloor-4-(3,3-dichloorallyloxy)fenyl 3-[5-(trifluormethyl)-2-pyridyloxy]propylether | ≥ 910 g/kg | 1 juli 2014 | ►M343 30 juni 2025 ◄ | DEEL A Alleen voor toepassingen in kassen met een permanente structuur mag toestemming worden verleend. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen, moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over pyridalyl, en met name met de aanhangsels I en II daarvan, dat op 13 december 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: a) het risico voor terugkerende werknemers; b) het risico voor het grondwater, wanneer de stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; c) het risico voor vogels, zoogdieren en in het water levende organismen. De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft: 1. de toxicologische en ecotoxicologische informatie ter beoordeling van de relevantie van de onzuiverheden 4, 13, 16, 22 en 23; 2. de relevantie van de metaboliet HTFP en de grondwaterrisicobeoordeling met betrekking tot die metaboliet voor alle toepassingen op gewassen in kassen; 3. het risico voor ongewervelde waterdieren. De aanvrager moet de relevante informatie met betrekking tot punt 1 uiterlijk op 31 december 2014 bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA indienen en de informatie met betrekking tot de punten 2 en 3 uiterlijk op 30 juni 2016. De aanvrager moet bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA uiterlijk op 30 juni 2016 een monitoringprogramma indienen ter beoordeling van de mogelijke verontreiniging van het grondwater in kwetsbare gebieden door de metaboliet HTFP. De resultaten van dat monitoringprogramma moeten uiterlijk op 30 juni 2018 in de vorm van een monitoringverslag bij de lidstaat-rapporteur, de Commissie en de EFSA worden ingediend. |
65 | S-abscisinezuur CAS-nr. 21293-29-8 CIPAC-nr. Niet toegewezen | (2Z,4E)-5-[(1S)-1-hydroxy-2,6,6-trimethyl-4-oxocyclohex-2-en-1-yl]-3-methylpenta-2,4-dieenzuur of (7E,9Z)-(6S)-6-hydroxy-3-oxo-11-apo-ε-caroteen-11-zuur | 960 g/kg | 1 juli 2014 | ►M343 30 september 2024 ◄ | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over S-abscisinezuur, en met name met de aanhangsels I en II, dat op 13 december 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan de bescherming van in het water levende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
66 | L-ascorbinezuur CAS-nr.: 50-81-7 CIPAC-nr.: 774 | (5R)-5-[(1S)-1,2-dihydroxyethyl]-3,4-dihydroxyfuran-2(5H)-on | ≥ 990 g/kg Voor de volgende stoffen zijn de relevante onzuiverheden niet meer dan: methanol: ≤ 3 g/kg zware metalen: ≤ 10 mg/kg (uitgedrukt als Pb) | dinsdag 1 juli 2014 | ►M343 30 september 2024 ◄ | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over L-ascorbinezuur (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 13 december 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: a) het risico voor in het water en de bodem levende organismen; b) de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft: 1) de natuurlijke achtergrondconcentratie van L-ascorbinezuur in het milieu ter bevestiging van een laag chronisch risico voor vissen en een laag risico voor ongewervelde waterdieren, algen, regenwormen en micro-organismen in de bodem; 2) het risico op een verontreiniging van het grondwater. De aanvrager moet de relevante informatie uiterlijk op 30 april 2016 bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA indienen." |
67 | Spinetoram CAS-nr. 935545-74-7 CIPAC-nr. 802 | XDE-175-J (hoofdbestanddeel) (2R,3aR,5aR,5bS,9S,13S,14R,16aS, 16bR)-2-(6-deoxy-3-O-ethyl-2,4-di-O-methyl-α-L-mannopyranosyloxy)-13-[(2R,5S,6R)-5-(dimethylamino)tetra-hydro-6-methylpyran-2-yloxy]-9-ethyl-2,3,3a,4,5,5a,5b,6,9,10,11,12,13,14,16a,16b-hexadecahydro-14-methyl-1H-as-indaceen[3,2-d]oxacyclododecin-7,15-dion XDE-175-L (tweede bestanddeel) (2S,3aR,5aS,5bS,9S,13S,14R,16aS,16bS)-2-(6-deoxy-3-O-ethyl-2,4-di-O-methyl-α-L-mannopyranosyloxy)-13-[(2R,5S,6R)-5-(dimethylamino)tetra-hydro-6-methylpyran-2-yloxy]-9-ethyl-2,3,3a,5a,5b,6,9,10,11,12,13,14,16a,16b-tetradecahydro-4,14-dimethyl-1H-as-indaceen[3,2-d]oxacyclododecin-7,15-dion | ≥ 830 g/kg 50-90 % XDE-175-J, en 50-10 % XDE-175-L Tolerantiegrenzen (g/kg): XDE-175-J = 581-810 XDE-175-L = 83-270 | 1 juli 2014 | ►M343 30 september 2024 ◄ | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen, moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over spinetoram, en met name met de aanhangsels I en II daarvan, dat op 13 december 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: a) het risico voor in het water en de bodem levende organismen; b) het risico voor geleedpotigen in het veld die niet tot de doelsoorten behoren; c) het risico voor bijen tijdens de toepassing („overspray”) en daarna. De gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft de equivalentie tussen de stereochemie van metabolieten die zijn geïdentificeerd in het metabolisme- en bodemafbraakonderzoek en in het voor de toxiciteit- en ecotoxiciteitstudies gebruikte testmateriaal. De aanvrager moet die informatie ►C3 uiterlijk zes maanden na de goedkeuring van de desbetreffende leidraad voor de beoordeling van isomeren ◄ indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
68 | 1,4-dimethylnaftaleen CAS-nr. 571-58-4 CIPAC-nr. 822 | 1,4-dimethylnaftaleen | ≥ 980 g/kg | 1 juli 2014 | ►M343 30 juni 2025 ◄ | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over 1,4-dimethylnaftaleen (met name de aanhangsels I en II), dat op 13 december 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: a) de bescherming van toedieners en werknemers bij de herbetreding en de inspectie van de opslagplaats; b) het risico voor in het water levende organismen en visetende zoogdieren wanneer de werkzame stof zonder verdere behandeling vanuit opslagplaatsen vrijkomt in de lucht en het oppervlaktewater. De gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie verstrekken over de residudefinitie voor de werkzame stof. De aanvrager moet de desbetreffende informatie uiterlijk op 30 juni 2016 indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
69 | Amisulbrom CAS-nr. 348635-87-0 CIPAC-nr. 789 | 3-(3-broom-6-fluor-2-methylindool-1-ylsulfonyl)-N,N-dimethyl-1H-1,2,4-triazool-1-sulfonamide | ≥ 985 g/kg De volgende relevante onzuiverheid mag in het technische materiaal een bepaalde drempelwaarde niet overschrijden: 3-broom-6-fluor-2-methyl-1-(1H-1,2,4-triazool-3-ylsulfonyl)-1H-indool: ≤ 2 g/kg | 1 juli 2014 | ►M343 30 september 2024 ◄ | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over amisulbrom, en met name met de aanhangsels I en II daarvan, dat op 13 december 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan het risico voor in het water en de grond levende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager dient de volgende bevestigende informatie in: 1. de fotodegradatie in het bodemmetabolisme van amisulbrom is, wat de metabolieten 3-broom-6-fluor-2-methyl-1-(1H-1,2,4-triazool-3-ylsulfonyl)-1H-indool en 1-(dimethylsulfamoyl)-1H-1,2,4-triazool-3-sulfonzuur betreft, niet significant voor de verontreiniging van het grondwater; 2. de kans dat amisulbrom (uitsluitend in FOCUS-afvoerscenario’s) en de metabolieten 1-(dimethylsulfamoyl)-1H-1,2,4-triazool-3-sulfonzuur, 1H-1,2,4-triazool-3-sulfonzuur, 1H-1,2,4-triazool, N,N-dimethyl-1H-1,2,4-triazool-3-sulfonamide, 2-aceetamido-4-fluorbenzoëzuur, 2-aceetamido-4-fluorhydroxybenzoëzuur en 2,2′-oxybis(6-fluor-2-methyl-1,2-dihydro-3H-indool-3-on) het oppervlaktewater verontreinigen of in het water levende organismen door afvoerwater blootstellen, is gering; 3. wanneer het resultaat van de beoordeling onder de punten 1 en 2 aantoont dat de fotodegradatie op de bodem aanzienlijk is of dat er een grote kans bestaat op verontreiniging of blootstelling, aanvullende analysemethoden voor de vaststelling van alle verbindingen van de residudefinitie voor toezicht in oppervlaktewater; 4. het risico van secundaire vergiftiging voor vogels en zoogdieren door 3-broom-6-fluor-2-methyl-1-(1H-1,2,4-triazool-3-ylsulfonyl)-1H-indool; 5. de kans op hormoonontregelende effecten voor vogels en vissen door amisulbrom en de metaboliet 3-broom-6-fluor-2-methyl-1-(1H-1,2,4-triazool-3-ylsulfonyl)-1H-indool daarvan. De aanvrager moet de in de punten 1 tot en met 4 vastgestelde informatie uiterlijk op 30 juni 2016 en de in punt 5 vastgestelde informatie binnen twee jaar na de goedkeuring van de desbetreffende testrichtsnoeren van de OESO inzake hormoonontregeling indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
70 | Valifenalaat CAS-nr.: 283159-90-0 CIPAC-nr.: 857 | Methyl N-(isopropoxycarbonyl)-L-valyl-(3RS)-3-(4-chloorfenyl)-β-alaninaat | ≥ 980 g/kg | 1 juli 2014 | ►M343 30 september 2024 ◄ | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen, moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over valifenalaat (met name de aanhangsels I en II), dat op 13 december 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan het risico voor in het water levende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft het risico op besmetting van het grondwater door metaboliet S5. De kennisgever moet de relevante informatie uiterlijk op 30 juni 2016 indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
71 | Thiencarbazon CAS-nr. 317815-83-1 CIPAC-nr. 797 | Methyl 4-[(4,5-dihydro-3-methoxy-4-methyl-5-oxo-1H-1,2,4-triazol-1-yl)carbonylsulfamoyl]-5-methylthiophene-3-carboxylate | ≥ 950 g/kg | 1 juli 2014 | ►M343 30 september 2024 ◄ | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over thiencarbazon dat op 13 december 2013 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name de aanhangsels I en II. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten vooral aandacht schenken aan: a) het risico voor het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; b) het risico voor in het water levende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft het potentieel van thiencarbazon voor verspreiding door de lucht over langere afstanden en de gerelateerde milieueffecten. De bevestigende informatie moet bestaan uit de resultaten van een monitoringprogramma ter beoordeling van het potentieel van thiencarbazon voor verspreiding door de lucht over langere afstanden en de gerelateerde milieueffecten. De aanvrager moet het monitoringprogramma ten laatste op 30 juni 2016 en de resultaten ervan in de vorm van een monitoringverslag ten laatste op 30 juni 2018 bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA indienen. |
72 | Acequinocyl CAS-nr. 57960-19-7 CIPAC-nr. 760 | 3-dodecyl-1,4-dihydro-1,4-dioxo-2-naftylacetaat | ≥ 960 g/kg | 1 september 2014 | ►M343 30 november 2024 ◄ | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over acequinocyl dat op 20 maart 2014 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond, en met name met de aanhangsels I en II van dat verslag. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: — de bescherming van werknemers en toedieners; — het risico voor vogels, zoogdieren en in het water levende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft: a) een analysemethode voor residuen in lichaamsvloeistoffen en -weefsels; b) de aanvaardbaarheid van het langetermijnrisico voor kleine zaadetende vogels en voor kleine planten- en vruchtenetende zoogdieren, wat het gebruik op appel- en perenboomgaarden betreft; c) de aanvaardbaarheid van het langetermijnrisico voor kleine omnivore en kleine plantenetende zoogdieren, wat de outdoortoepassing op siergewassen betreft. De aanvrager moet die informatie uiterlijk op 31 augustus 2016 bij de Commissie, de lidstaten en de Autoriteit indienen. |
73 | Ipconazool CAS-nr.: 125225-28-7 (mengsel van diastereo-isomeren) 115850-69-6 (ipconazool cc, cis-isomeer) 115937-89-8 (ipconazool ct, trans-isomeer) CIPAC-nr.: 798 | (1RS,2SR,5RS;1RS,2SR,5SR)-2-(4-chloorbenzyl)-5-isopropyl-1-(1H-1,2,4-triazool-1-ylmethyl) cyclopentanol | ≥ 955 g/kg Ipconazool cc: 875-930 g/kg Ipconazool ct: 65-95 g/kg | 1 september 2014 | ►M343 30 november 2024 ◄ | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over ipconazool dat op 20 maart 2014 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond, en met name met de aanhangsels I en II van dat verslag. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: 1. het risico voor zaadetende vogels; 2. de bescherming van werknemers en toedieners; 3. het risico voor vissen. De gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft: a) de aanvaardbaarheid van het langetermijnrisico voor zaadetende vogels; b) de aanvaardbaarheid van het risico voor bodemmacro-organismen; c) het risico van enantioselectieve metabolisering of afbraak; d) de potentiële hormoonontregelende eigenschappen van ipconazool voor vogels en vissen. De aanvrager moet de onder a) en b) bedoelde informatie uiterlijk op 31 augustus 2016, de onder c) bedoelde informatie binnen twee jaar na de vaststelling van de desbetreffende richtsnoeren voor de evaluatie van mengsels van isomeren, en de onder d) bedoelde informatie binnen twee jaar na de vaststelling van de OESO-testrichtsnoeren voor hormoonontregeling, dan wel op EU-niveau overeengekomen testrichtsnoeren, bij de Commissie, de lidstaten en de Autoriteit indienen. |
74 | Flubendiamide CAS-nr.: 272451-65-7 CIPAC-nr.: 788 | 3-jood-N'-(2-mesyl-1,1-dimethylethyl)-N-{4-[1,2,2,2-tetrafluor-1-(trifluormethyl)ethyl]-o-tolyl}ftaalamide | ≥ 960 g/kg | 1 september 2014 | ►M343 30 november 2024 ◄ | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over flubendiamide (en met name met de aanhangsels I en II) dat op 20 maart 2014 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: a) het risico voor ongewervelde waterdieren; b) de mogelijke aanwezigheid van residuen in wisselgewassen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
75 | Bacillus pumilus QST 2808 USDA Agricultural Research Service (NRRL) Patent culture collection in Peoria, Illinois, Verenigde Staten, referentienummer B-30087 | Niet van toepassing | ≥ 1 × 1012 CFU/kg | 1 september 2014 | ►M343 31 augustus 2025 ◄ | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Bacillus pumilus QST 2808, en met name met de aanhangsels I en II, dat op 20 maart 2014 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de toedieners en werknemers, gelet op het feit dat Bacillus pumilus QST 2808 als een potentieel sensibiliserende stof moet worden beschouwd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft: a) de identificatie van de door Bacillus pumilus QST 2808 geproduceerde aminosuiker; b) analysegegevens betreffende het aminosuikergehalte in de productiepartijen. De kennisgever moet die informatie uiterlijk op 31 augustus 2016 bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA indienen. |
76 | Metobromuron CAS-nr.: 3060-89-7 CIPAC-nr.: 168 | 3-(4-broomfenyl)-1-methoxy-1-methylureum | ≥ 978 g/kg | 1 januari 2015 | 31 december 2024 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over metobromuron dat op 11 juli 2014 door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders is afgerond, en met name met de aanhangsels I en II van dat verslag. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: a) de bescherming van werknemers en toedieners; b) het risico voor vogels, zoogdieren, in het water levende organismen en landplanten die niet tot de doelsoorten behoren. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft: a) de toxicologische beoordeling van de metabolieten CGA 18236, CGA 18237, CGA 18238 en 4-broomaniline; b) de aanvaardbaarheid van het langetermijnrisico voor vogels en zoogdieren. De aanvrager moet die informatie uiterlijk op 31 december 2016 bij de Commissie, de lidstaten en de Autoriteit indienen. |
77 | Aminopyralide CAS-nr.: 150114-71-9 CIPAC-nr.: 771 | 4-amino-3,6-dichloorpyridine-2-carbonzuur | ≥ 920 g/kg De volgende relevante onzuiverheid mag niet meer bedragen dan een bepaalde drempel: picloram ≤ 40 g/kg | 1 januari 2015 | 31 december 2024 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over aminopyralide dat op 11 juli 2014 door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders is afgerond, en met name met de aanhangsels I en II van dat verslag. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: a) het risico voor het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; b) het risico voor in het water levende macrofyten en landplanten die niet tot de doelsoorten behoren; c) het chronische risico voor vissen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
78 | Metaflumizon CAS-nr.: 139968-49-3 CIPAC-nr.: 779 | (EZ)-2′-[2-(4-cyaanfenyl)-1-(α,α,α-trifluor-m-tolyl)ethylideen]-4-(trifluormethoxy) carbanilohydrazide | ≥ 945 g/kg (90-100 % E-isomeer 10-0 % Z-isomeer) De volgende relevante onzuiverheden mogen niet meer bedragen dan een bepaalde drempel: hydrazine ≤ 1 mg/kg 4-(trifluormethoxy)fenylisocyanaat ≤ 100 mg/kg tolueen ≤ 2 g/kg | 1 januari 2015 | 31 december 2024 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over metaflumizon dat op 11 juli 2014 door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders is afgerond, en met name met de aanhangsels I en II van dat verslag. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: a) het risico voor vissen en sedimentorganismen; b) het risico voor slakken- en regenwormenetende vogels. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft: 1. de gelijkwaardigheid van het voor de toxicologische en ecotoxicologische studies gebruikte materiaal met de voorgestelde technische specificatie; 2. informatie over de kans op bioaccumulatie van metaflumizon in in het water levende organismen en biomagnificatie in watervoedselketens. De aanvrager moet de informatie betreffende punt 1 uiterlijk op 30 juni 2015 en de informatie betreffende punt 2 uiterlijk op 31 december 2016 bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA indienen. |
79 | Streptomyces lydicus stam WYEC 108 Collectienummer: American Type Culture Collection (USDA) ATCC 55445 | Niet van toepassing. | Minimumconcentratie: 5,0 × 108 kve/g | 1 januari 2015 | ►M343 31 december 2025 ◄ | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Streptomyces lydicus stam WYEC 108 (met name de aanhangsels I en II) dat op 11 juli 2014 door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: a) het risico voor in het water levende organismen; b) het risico voor in de bodem levende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
80 | Meptyldinocap CAS-nr.: 6119-92-2 CIPAC-nr.: 811 | Mengsel van 75-100 % (RS)-2-(1-methylheptyl)-4,6-dinitrofenylcrotonaat en 25 – 0 % (RS)-2-(1-methylheptyl)-4,6-dinitrofenylisocrotonaat | ≥ 900 g/kg (mengsel van trans- en cis-isomeren met een gedefinieerde reeks mogelijke verhoudingen van 25:1 tot 20:1) Relevante onzuiverheid: 2,6-dinitro-4-[(4RS)-octaan-4- yl]fenyl (2E/Z)-but-2-enoaat maximumgehalte: 0,4 g/kg | 1 april 2015 | 31 maart 2015 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over meptyldinocap dat op 16 mei 2014 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is afgerond, en met name met de aanhangsels I en II van dat verslag. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: a) het risico voor de toedieners, b) het risico voor ongewervelde waterdieren. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft: a) de beoordeling van de blootstelling van grondwater voor metabolieten (3RS)-3-(2-hydroxy-3,5-dinitro-fenyl)-butaanzuur (X103317) en (2RS)-2-(2-hydroxy-3,5-dinitro-fenyl)-propionzuur (X12335709); b) het mogelijke effect van de preferentiële afbraak en/of omzetting van het mengsel van isomeren op de beoordeling van de risico's voor de werknemers, de beoordeling van de risico's voor de consumenten en het milieu. De aanvrager moet de informatie, vastgesteld onder a) uiterlijk op 31 maart 2017 en de informatie, vastgesteld onder b) twee jaar na de goedkeuring van specifieke richtsnoeren indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
81 | Chromafenozide CAS-nr.: 143807-66-3 CIPAC-nr.: 775 | N′-tert-butyl-5-methyl-N′-(3,5-xyloyl)chroman-6-carbohydrazide | ≥ 935 g/kg De volgende relevante onzuiverheid mag in het technische materiaal een bepaalde drempelwaarde niet overschrijden: Butylacetaat (n-butylacetaat, CAS-nr. 123-86-4): ≤ 8 g/kg | 1 april 2015 | 31 maart 2025 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over chromafenozide dat op 10 oktober 2014 door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders is afgerond, en met name met de aanhangsels I en II van dat verslag. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: a) het risico voor het grondwater, wanneer de stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; b) het risico voor niet tot de doelsoorten behorende schubvleugeligen op niet-beteeld areaal; c) het risico voor in het sediment levende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft: 1. de niet-significantie van het verschil tussen het in ecotoxicologische tests gebruikte materiaal en de overeengekomen specificatie van het technische materiaal voor de risicobeoordeling; 2. de beoordeling van het door metaboliet M-010 gevormde risico voor in het sediment levende organismen; 3. het gevaar voor uitspoeling van de metabolieten M-006 en M-023 naar het grondwater. De aanvrager moet de informatie betreffende punt 1) uiterlijk op 30 september 2015 en de informatie betreffende de punten 2) en 3) uiterlijk op 31 maart 2017 bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA indienen. |
82 | Gamma-cyhalothrin CAS-nr.: 76703-62-3 CIPAC-nr.: 768 | (S)-α-cyaan-3-fenoxybenzyl (1R,3R)-3-[(Z)-2-chloor-3,3,3-trifluorpropenyl]-2,2-dimethylcyclopropaan-carboxylaat of (S)-α-cyaan-3-fenoxybenzyl (1R,3R)-3-[(Z)-2-chloor-3,3,3-trifluorpropenyl]-2,2-dimethylcyclopropaan-carboxylaat | ≥ 980 g/kg | 1 april 2015 | 31 maart 2025 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over gamma-cyhalothrin dat op 10 oktober 2014 door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders is afgerond, en met name met de aanhangsels I en II van dat verslag. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: a) de veiligheid van gebruikers en werknemers, b) het risico voor in het water levende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft: 1. analytische methoden voor de monitoring van residuen in lichaamsvloeistoffen, weefsels en milieumatrices; 2. de toxiciteit van de metabolieten CPCA PBA en PBA(OH); 3. het langetermijnrisico voor in het wild levende zoogdieren; 4. de mogelijkheid van biomagnificatie in land- en watervoedselketens. De aanvrager moet die informatie uiterlijk op 31 maart 2017 indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
83 | Bacillus amyloliquefaciens subsp. plantarum stam D747 Volgnummer in de Agricultural Research Culture Collection (NRRL), Peoria, Illinois, VS: B-50405 Depotnummer in het Internationaal Organisme voor Octrooidepot, Tokio, Japan: FERM BP-8234. | Niet van toepassing. | Minimumconcentratie: 2,0 × 1011 kve/g | 1 april 2015 | 31 maart 2025 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Bacillus amyloliquefaciens subsp. plantarum stam D747 (met name de aanhangsels I en II) dat op 10 oktober 2014 door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders is afgerond. Bij deze algehele evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van gebruikers en werknemers, waarbij zij er rekening mee moeten houden dat Bacillus amyloliquefaciens subsp. plantarum stam D747 als een mogelijke sensibilisator moet worden beschouwd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De producent moet een strikte handhaving van de omgevingsomstandigheden en een analyse van de kwaliteitscontrole tijdens het productieproces waarborgen. |
84 | Terpenoïdenmengsel QRD 460 CIPAC-nr. 982 | Terpenoïdenmengsel QRD 460 is een mengsel van drie componenten: — α-terpineen: 1-isopropyl-4-methylcyclohexa-1,3-dieen; — p-cymeen: 1-isopropyl-4-methylbenzeen; — d-limoneen: (R)-4-isopropenyl-1-methylcyclohexeen. | De nominale concentratie van elke component van de werkzame stof zoals die wordt geproduceerd, moet als volgt zijn: — α-terpineen: 59,7 %; — p-cymeen: 22,4 %; — d-limoneen: 17,9 %. Elke component moet de volgende minimale zuiverheid hebben: — α-terpineen: 89 %; — p-cymeen: 97 %; — d-limoneen: 93 %. | 10 augustus 2015 | 10 augustus 2025 | Voor de toepassing van de uniforme beginselen zoals bedoeld in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over terpenoïdenmengsel QRD 460, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: a) de stabiliteit van opgeslagen formuleringen; b) de bescherming van de exploitanten en werknemers, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; c) de bescherming van het grondwater, wanneer de stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; d) de bescherming van oppervlaktewater en in het water levende organismen; e) de bescherming van bijen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft: 1. de technische specificatie van de werkzame stof zoals die wordt geproduceerd (vijf analysen van steekproefsets van het mengsel moeten worden verstrekt), ondersteund door aanvaardbare en gevalideerde analysemethoden. Er moet worden bevestigd dat er zich geen relevante onzuiverheden in het technische materiaal bevinden; 2. de gelijkwaardigheid van het voor de toxicologische en ecotoxicologische studies gebruikte materiaal met de bevestigde technische specificatie. De aanvrager moet die informatie uiterlijk op 10 februari 2016 bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA indienen. |
85 | Fenhexamide CAS-nr.: 126833-17-8 CIPAC-nr.: 603 | N-(2,3-dichloor-4-hydroxyfenyl)-1-methylcyclohexaan-1-carboxamide | ≥ 975 g/kg De volgende relevante onzuiverheid mag in het technische materiaal een bepaalde drempelwaarde niet overschrijden: — tolueen: max. 1 g/kg; — 4-amino-2,3-dichloorfenol: max. 3 g/kg | 1 januari 2016 | 31 december 2030 | Voor de toepassing van de uniforme beginselen zoals bedoeld in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fenhexamide, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van toedieners tijdens handmatige toediening op veldgewassen; — de bescherming van werknemers bij het opnieuw betreden van kassen met bewerkte kasgewassen; — het risico voor in het water levende organismen; — het langetermijnrisico van veldtoepassing voor zoogdieren. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
86 | Halauxifen-methyl CAS-nr.: 943831-98-9 CIPAC-nr.: 970.201 (halauxifen-methyl) 970 (halauxifen) | methyl 4-amino-3-chloor-6-(4-chloor-2-fluor-3-methoxyfenyl)pyridine-2-carboxylaat | ≥ 930 g/kg | 5 augustus 2015 | 5 augustus 2025 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over halauxifen-methyl, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — het risico voor waterplanten en niet tot de doelsoorten behorende landplanten. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen: — betreffende de technische specificatie van de werkzame stof zoals die wordt geproduceerd (op basis van productie op commerciële schaal). De relevantie van onzuiverheden in het technische materiaal moet worden bevestigd; — of de steekproefsets betreffende de toxiciteit aan de technische specificatie voldoen. De aanvrager moet die informatie uiterlijk op 5 februari 2016 bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA indienen. |
87 | Pyridaat CAS-nr.: 55512-33-9 CIPAC-nr.: 447 | O-6-chloor-3-fenylpyridazine-4-yl-S-octylthiocarbonaat | ≥ 900 g/kg | 1 januari 2016 | 31 december 2030 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over pyridaat, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan het risico voor in het water levende organismen, landplanten die niet tot de doelsoorten behoren, en herbivore zoogdieren. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
88 | Sulfoxaflor CAS-nr.: 946578-00-3 CIPAC-nr.: 820 | [methyl(oxo){1-[6-(trifluormethyl)-3-pyridyl]ethyl}-λ6-sulfanylideen]cyaanamide | ≥ 950 g/kg | 18 augustus 2015 | 18 augustus 2025 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over sulfoxaflor, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: a) het risico voor bijen en andere geleedpotigen die niet tot de doelsoorten behoren; b) indien de stof in kassen wordt gebruikt, het risico voor bijen en hommels die voor bestuiving worden vrijgelaten. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen wat betreft: a) het risico voor honingbijen via de verschillende manieren van blootstelling, met name nectar, pollen, guttatievloeistof en stof; b) het risico voor honingbijen die foerageren op nectar of pollen in volggewassen en bloeiend onkruid; c) het risico voor andere bestuivers dan honingbijen; d) het risico voor bijenbroedsels. De aanvrager moet die informatie uiterlijk op 18 augustus 2017 bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA indienen. |
89 | Sulfosulfuron CAS-nr.: 141776-32-1 CIPAC-nr.: 601 | 1-(4,6-dimethoxypyrimidine-2-yl)-3-(2-ethaansulfonyl-imidazo[1,2-a]pyridine)-3-ylsulfonyl]ureum | ≥ 980 g/kg De volgende relevante onzuiverheid mag in het technische materiaal een bepaalde drempelwaarde niet overschrijden: fenol: < 2 g/kg | 1 januari 2016 | 31 december 2030 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over sulfosulfuron, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van het grondwater, wanneer de stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; — het risico voor niet tot de doelsoorten behorende bodemmacro-organismen m.u.v. regenwormen, niet tot de doelsoorten behorende landplanten, en in het water levende organismen. |
90 | Florasulam CAS-nr. 145701-23-1 CIPAC-nr. 616 | 2′,6′,8-trifluor-5-methoxy-[1,2,4]-triazool[1,5-c]pyrimidine-2-sulfonanilide | ≥ 970 g/kg Onzuiverheid: 2,6-DFA, niet meer dan 2 g/kg | 1 januari 2016 | 31 december 2030 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over florasulam, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan het risico voor in het water levende organismen en landplanten die niet tot de doelsoorten behoren. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
91 | Flupyradifuron CAS-nr. 951659-40-8 CIPAC-nr. 987 | 4-[(6-chloor-3-pyridylmethyl)(2,2-difluorethyl) amino]furan-2(5H)-on | ≥ 960 g/kg | 9 december 2015 | 9 december 2025 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over flupyradifuron, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van werknemers en toedieners; — het risico voor niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen, ongewervelde waterdieren en kleine plantenetende zoogdieren; — de bescherming van het grondwater, wanneer de stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; — residuen in dierlijke matrices en wisselgewassen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen: 1. betreffende de technische specificatie van de werkzame stof zoals vervaardigd (op basis van productie op commerciële schaal), met inbegrip van de relevantie van sommige afzonderlijke onzuiverheden; 2. waarin wordt vermeld of de steekproefsets betreffende de toxiciteit aan de bevestigde technische specificatie voldoen; 3. betreffende het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlaktewater en het grondwater aanwezige residuen, wanneer aan oppervlaktewater of grondwater drinkwater wordt onttrokken. De aanvrager dient bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA de in de punten 1 en 2 gevraagde informatie ten laatste op 9 juni 2016 in en de in punt 3 gevraagde informatie binnen twee jaar na de vaststelling van richtsnoeren voor de evaluatie van het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlaktewater en het grondwater aanwezige residuen. |
92 | Rescalure CAS-nr.: 67601-06-3 CIPAC-nr.: Niet beschikbaar | (3S,6R)-(3S,6S)-6-isopropenyl-3-methyldec-9-en-1-yl acetaat | ≥ 750 g/kg De verhouding (3S,6R)-(3S,6S) ligt tussen 55/45 en 45/55. De zuiverheidsmarge voor iedere isomeer is 337,5 g/kg tot 412,5 g/kg. | 18 december 2015 | 18 december 2025 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over rescalure, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. |
93 | Mandestrobine CAS-nr.: 173662-97-0 CIPAC-nr.: Niet beschikbaar | (RS)-2-methoxy-N-methyl-2-[α-(2,5-xylyloxy)-o-tolyl]aceetamide | ≥ 940 g/kg (op basis van het gewicht van de droge stof) Xylenen (ortho, meta, para), ethylbenzeen max. 5 g/kg (TK) | 9 december 2015 | 9 december 2025 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over mandestrobine, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — het risico voor in het water levende organismen; — de bescherming van het grondwater, wanneer de stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen: 1. betreffende de technische specificatie van de werkzame stof zoals vervaardigd (op basis van productie op commerciële schaal), met inbegrip van de relevantie van sommige afzonderlijke onzuiverheden; 2. waarin wordt vermeld of de steekproefsets betreffende de toxiciteit aan de bevestigde technische specificatie voldoen; De aanvrager dient die informatie bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA ten laatste op 9 juni 2016 in. |
94 | 2,4-D CAS-nr.: 94-75-7 CIPAC-nr.: 1 | (2,4-dichloorfenoxy)azijnzuur | ≥ 960 g/kg Onzuiverheden: Vrije fenolen (uitgedrukt als 2,4-DCP): niet meer dan 3 g/kg. Som van dioxinen en furanen (WHO-TCDD TEQ) (13): niet meer dan 0,01 mg/kg. | 1 januari 2016 | 31 december 2030 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over 2,4-D, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan het risico voor in het water levende organismen, landdieren en consumenten ingeval van gebruik boven 750 g/ha. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager dient bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA de volgende informatie in: 1) bevestigende informatie in de vorm van de indiening van de volledige resultaten van het bestaande uitgebreide onderzoek over een generatie; 2) bevestigende informatie in de vorm van de indiening van het onderzoek naar metamorfose bij amfibieën (OECD (2009) test nr. 231) om de eventuele endocriene eigenschappen van de stof na te gaan. De in punt 1 vermelde informatie wordt ten laatste op 4 juni 2016 en de in punt 2 vermelde informatie ten laatste op 4 december 2017 ingediend. |
95 | Pyraflufen-ethyl CAS-nr.: 129630-19-9 CIPAC-nr. 605.202 | ethyl-2-chloor-5-(4-chloor-5-difluormethoxy-1-methylpyrazool-3-yl)-4-fluorfenoxyacetaat | ≥ 956 g/kg | 1 april 2016 | 31 maart 2031 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over pyraflufen-ethyl, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling besteden de lidstaten bijzondere aandacht aan: — de bescherming van in het water levende organismen; — de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende landplanten. De gebruiksvoorwaarden omvatten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen. |
96 | Iprovalicarb CAS-nr.: 140923-17-7 CIPAC-nr. 620 | isopropyl [(1S)-2-methyl-1-{[(1RS)-1-p-tolylethyl]carbamoyl}propyl]carbamaat | ≥ 950 g/kg Onzuiverheden: tolueen: niet meer dan 3 g/kg | 1 april 2016 | 31 maart 2031 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over iprovalicarb, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling besteden de lidstaten bijzondere aandacht aan: — de bescherming van het grondwater tegen de relevante bodemmetaboliet PMPA (17), wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in gebieden met klei-arme bodemtypen; — de veiligheid van toepassers en werknemers; — de bescherming van in het water levende organismen in geval van geformuleerde producten die andere werkzame stoffen bevatten. De gebruiksvoorwaarden omvatten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen. De aanvrager dient bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA bevestigende informatie in wat betreft de mogelijk genotoxische werking van de bodemmetaboliet PMPA. Deze informatie wordt uiterlijk op 30 september 2016 ingediend. |
97 | Pinoxaden CAS-nr.: 243973-20-8 CIPAC-nr.: 776 | 8-(2,6-diëthyl-p-tolyl)-1,2,4,5-tetrahydro-7-oxo-7H-pyrazolo[1,2-d][1,4,5]oxadiazepine-9-yl 2,2-dimethylpropionaat | ≥ 970 g/kg Tolueen maximumgehalte 1 g/kg | 1 juli 2016 | 30 juni 2026 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over pinoxaden dat op 29 januari 2016 door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders is afgerond, en met name met de aanhangsels I en II van dat verslag. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van het grondwater, wanneer de stof wordt toegepast in regio's met kwetsbare bodem- en/of klimaatomstandigheden. De betrokken lidstaten moeten bewakingsprogramma's uitvoeren om zo nodig mogelijke grondwaterverontreiniging door de metaboliet M2 in kwetsbare gebieden te controleren. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen met betrekking tot: a) een gevalideerde methode voor de analyse van de metabolieten M11, M52, M54, M55 en M56 in grondwater; b) de relevantie van de metabolieten M3, M11, M52, M54, M55 en M56 en de bijbehorende grondwaterrisicobeoordeling, als pinoxaden uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1272/2008 als H361d wordt ingedeeld (wordt ervan verdacht het ongeboren kind te schaden). De aanvrager moet de onder a) vastgestelde informatie uiterlijk op 30 juni 2018 en de in onder b) vastgestelde informatie binnen zes maanden na de kennisgeving van het indelingsbesluit betreffende pinoxaden uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1272/2008 indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
98 | Acibenzolar-S-methyl CAS-nr.: 135158-54-2 CIPAC-nr.: 597 | S-methyl- benzo[1,2,3]thiadiazool-7-carbothioaat | 970 g/kg tolueen: max. 5 g/kg | 1 april 2016 | 31 maart 2031 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over acibenzolar-S-methyl, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: a) het risico voor de consument via de voeding; b) de bescherming van gebruikers en werknemers; c) het risico voor in het water levende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet de Commissie, de lidstaten en de EFSA uiterlijk op 1 juni 2017 voorzien van bevestigende informatie over de relevantie en de reproduceerbaarheid van de met blootstelling aan acibenzolar-S-methyl verband houdende, waargenomen morfometrische veranderingen in de hersenen van foetussen en uitsluitsel geven over de vraag of deze veranderingen het gevolg kunnen zijn van endrocriene werking. De te verstrekken informatie moet een systematisch onderzoek omvatten van de beschikbare bewijsstukken, beoordeeld aan de hand van de beschikbare richtsnoeren (bv. de richtsnoeren van de EFSA over methoden voor systematische evaluatie, 2010). |
99 | Cyantraniliprole CAS-nr.: 736994-63-1 CIPAC-nr.: niet toegewezen. | 3-broom-1-(3-chloor-2-pyridyl) -4′-cyano-2′-methyl-6′-(methylcarbamoyl)pyrazool-5-carboxanilide | ≥ 940 g/kg IN-Q6S09 max. 1 mg/kg IN-RYA13 max. 20 mg/kg Methaansulfonzuur max. 2 g/kg Acetonitril max. 2 g/kg Heptaan max. 7 g/kg 3-picoline max. 3 g/kg | 14 september 2016 | 14 september 2026 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over cyantraniliprole, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: a) het risico voor de toedieners; b) het risico voor in het water levende organismen, bijen en andere niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen; c) indien de stof in serres wordt gebruikt, het risico voor bijen en hommels die voor bestuiving worden vrijgelaten; d) de bescherming van het grondwater, wanneer de stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager dient bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA bevestigende informatie in over het effect van waterzuiveringsprocessen op de aard van de in het oppervlakte- en grondwater aanwezige residuen, wanneer drinkwater aan oppervlakte- of grondwater wordt onttrokken binnen twee jaar na de vaststelling van richtsnoeren voor de evaluatie van het effect van waterzuiveringsprocessen op de aard van de in het oppervlakte- en grondwater aanwezige residuen. |
100 | Isofetamid CAS-nr.: 875915-78-9 CIPAC-nr.: 972 | N-[1,1-dimethyl-2-(4-isopropoxy-o-tolyl)-2-oxoethyl]-3-methylthiofeen-2-carboxamide | ≥ 950 g/kg | 15 september 2016 | 15 september 2026 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over isofetamid, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling besteden de lidstaten bijzondere aandacht aan het risico voor gebruikers, werknemers en in het water levende organismen, met name vissen. De gebruiksvoorwaarden omvatten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen. De aanvrager dient bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA bevestigende informatie in: 1. betreffende de technische specificatie van de werkzame stof zoals vervaardigd (op basis van productie op commerciële schaal), met inbegrip van de relevantie van onzuiverheden; 2. waarin wordt vermeld of de steekproefsets wat betreft toxiciteit en ecotoxiciteit, aan de bevestigde technische specificatie voldoen; 3. betreffende het effect van chlorering in waterbehandelingsprocessen op de aard van de residuen, inclusief het potentieel voor de vorming van chloorresiduen die kunnen ontstaan uit in het oppervlaktewater aanwezige residuen, wanneer aan oppervlaktewater drinkwater wordt onttrokken. De aanvrager dient de in punten 1 en 2 verzochte informatie uiterlijk op 15 maart 2017 in en de in punt 3 verzochte informatie binnen twee jaar na de vaststelling van richtsnoeren voor de evaluatie van het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlaktewater en het grondwater aanwezige residuen. |
101 | Bacillus amyloliquefaciens stam MBI 600. Volgnummer in de National Collection of Industrial, Marine and Food Bacteria Ltd (NCIMB), Schotland: NCIMB 12376 Volgnummer in de American Type Culture Collection (ATCC): SD-1414 | Niet van toepassing | Minimumconcentratie: 5,0 × 1014 CFU/kg | 16 september 2016 | 16 september 2026 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Bacillus amyloliquefaciens stam MBI 600, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: b) de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, waaronder een volledige karakterisering van de onzuiverheden en metabolieten; b) de bescherming van gebruikers en werknemers, waarbij zij er rekening mee moeten houden dat Bacillus amyloliquefaciens stam MBI 600 als een potentieel sensibiliserende stof moet worden beschouwd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. Tijdens het productieproces moet de producent de beheersing van de omgevingsomstandigheden en het kwaliteitscontroleproces door middel van analyses strikt waarborgen. |
102 | Ethofumesaat CAS-nr.: 26225-79-6 CIPAC-nr.: 233 | (RS)-2-ethoxy-2,3-dihydro-3,3-dimethylbenzofuran-5-ylmethaansulfonaat | ≥ 970 g/kg De volgende onzuiverheden zijn uit toxicologisch oogpunt van belang en mogen in het technische materiaal de volgende niveaus niet overschrijden: — EMS; ethylmethaansulfonaat: maximaal 0,1 mg/kg — iBMS; isobutylmethaansulfonaat: maximaal 0,1 mg/kg | 1 november 2016 | 31 oktober 2031 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging voor ethofumesaat, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — het risico voor in het water levende organismen. De gebruiksvoorwaarden omvatten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen. |
103 | Picolinafen CAS-nr.: 137641-05-5 CIPAC-nr.: 639 | 4′-fluor-6-(α,α,α-trifluor-m-tolyloxy)pyridine-2-carboxanilide | ≥ 980 g/kg | 1 november 2016 | 30 juni 2031 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over picolinafen, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de onzuiverheden in de technische werkzame stof; — de bescherming van zoogdieren, vooral van grote herbivoren; — de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende landplanten; — de bescherming van het grondwater, wanneer de stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; — de bescherming van in het water levende organismen, vooral van algen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
104 | Thifensulfuron-methyl CAS-nr.: 79277-27-3 CIPAC-nr.: 452 | Methyl 3-(4-methoxy-6-methyl-1,3,5-triazine-2-ylcarbamoyl-sulfamoyl)thiofeen-2-carboxylaat | ≥ 960 g/kg | 1 november 2016 | 31 oktober 2031 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over thifensulfuron-methyl, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van het grondwater; — de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende planten en in het water levende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten, alsook de verplichting om toezicht te houden op het grondwater, indien van toepassing. De aanvrager moet bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA bevestigende informatie indienen met betrekking tot: 1. de niet-genotoxiciteit van het metaboliet IN-A4098 en het derivaat IN-B5528 daarvan, en de metabolieten IN-A5546 en IN-W8268; 2. mechanistische gegevens die uitsluiten dat de stof via het hormoonstelsel invloed heeft op de ontwikkeling van borstkliergezwellen; 3. het risico van thifensulfuron-methyl en de metaboliet IN-D8858 voor in het water levende organismen en het risico van de metabolieten IN-JZ789 en 2-zuur-3-triureet voor bodemorganismen; 4. de relevantie van de metabolieten IN-A4098, IN-L9223 en IN-JZ789 indien thifensulfuron-methyl overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 wordt ingedeeld als voor de voortplanting giftige stof van categorie 2, en het risico van deze metabolieten voor het grondwater. De aanvrager moet deze informatie binnen de volgende termijnen indienen: de onder punt 1 gevraagde informatie uiterlijk op 31 maart 2017, de onder de punten 2 en 3 gevraagde informatie uiterlijk op 30 juni 2017 en de onder punt 4 gevraagde informatie binnen zes maanden na de kennisgeving van het besluit over de indeling van thifensulfuron-methyl. |
105 | Thiabendazool | 2-(thiazool-4-yl)benzimidazool | ≥ 985 g/kg | 1 april 2017 | 31 maart 2032 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over thiabendazool, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van toedieners en consumenten; — de bescherming van het grondwater; — de controle van afvalwater afkomstig van toepassing na de oogst. De gebruiksvoorwaarden omvatten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen. De aanvrager moet uiterlijk op 31 maart 2019 bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA bevestigende informatie indienen betreffende tests van niveau 2 die momenteel zijn vermeld in het conceptueel kader van de OESO voor onderzoek naar de mogelijke hormonaal gemedieerde effecten van thiabendazool. |
CAS-nr. 148-79-8 CIPAC-nr.: 323 | ||||||
106 | Oxathiapiproline CAS-nr.: 1003318-67-9 CIPAC-nr.: 985 | 1-(4-{4-[(5RS)-5-(2,6-difluorfenil)-4,5-dihydro-1,2-oxazool-3-yl]-1,3-thiazool-2-yl}-1-piperidyl)-2-[5-methyl-3-(trifluormethyl)-1H-pyrazool-1-yl]ethanon | ≥ 950 g/kg | 3 maart 2017 | 3 maart 2027 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over oxathiapiproline, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA bevestigende informatie indienen: 1. betreffende de technische specificatie van de werkzame stof zoals vervaardigd (op basis van productie op commerciële schaal), met inbegrip van de relevantie van onzuiverheden; 2. waarin wordt vermeld of de steekproefsets wat betreft toxiciteit en ecotoxiciteit aan de bevestigde technische specificatie voldoen. De aanvrager moet de in de punten 1 en 2 gevraagde informatie uiterlijk op 3 september 2017 indienen. |
107 | Iodosulfuron CAS-nr.: 185119-76-0 (moederstof) CAS-nr.: 144550-36-7 (iodosulfuron-methyl-natrium) CIPAC-nr.: 634 (moederstof) CIPAC-nr.: 634.501 (iodosulfuron-methyl-natrium) | 4-jood-2-[4-methoxy-6-methyl-1,3,5-triazine-2-yl)carbamoylsulfamoyl]benzoëzuur (iodosulfuron) natrium ({[5-iodo-2-(methoxycarbonyl)fenyl]sulfonyl}carbamoyl)(4-methoxy-6-methyl-1,3,5-triazine-2-yl)azanide (iodosulfuron-methyl-natrium) | ≥ 910 g/kg (uitgedrukt als iodosulfuron-methyl-natrium) | 1 april 2017 | 31 maart 2032 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over iodosulfuron, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling besteden de lidstaten bijzondere aandacht aan: — het risico voor de consument, — het risico voor niet tot de doelsoorten behorende landplanten, — het risico voor waterplanten. De gebruiksvoorwaarden omvatten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen. De aanvrager dient bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA bevestigende informatie in met betrekking tot: 1. de mogelijk genotoxische werking van de metaboliet triazineamine (IN-A4098), teneinde te bevestigen dat deze metaboliet niet genotoxisch is en niet relevant voor de risicobeoordeling; 2. het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de residuen in het drinkwater. De aanvrager dient de onder 1) verzochte informatie in tegen 1 oktober 2017 en de onder 2) verzochte informatie binnen twee jaar na de vaststelling van richtsnoeren voor de evaluatie van het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlaktewater en het grondwater aanwezige residuen. |
108 | Flazasulfuron CAS-nr.: 104040-78-0 CIPAC-nr.: 595 | 1-(4,6-dimethoxypyrimidine-2-yl)-3-(3-trifluormethyl-2-pyridylsulfonyl)ureum | ≥ 960 g/kg | 1 augustus 2017 | 31 juli 2032 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging voor flazasulfuron, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van waterplanten; — de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende landplanten; — de bescherming van het grondwater, wanneer de stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De gebruiksvoorwaarden omvatten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen. De aanvrager dient bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA bevestigende informatie in betreffende het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het drinkwater aanwezige residuen uiterlijk twee jaar na de bekendmaking door de Commissie van richtsnoeren voor de evaluatie van het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlaktewater en het grondwater aanwezige residuen. |
109 | Beauveria bassiana stam NPP111B005 Volgnummer in de CNCM (Collection nationale de culture de micro-organismes) van het Institut Pasteur, Parijs, Frankrijk: I-2961 | Niet van toepassing | Max. beauvericinegehalte: 24 μg/l | 7 juni 2017 | 7 juni 2027 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Beauveria bassiana stam NPP111B005, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van gebruikers en werknemers, waarbij zij er rekening mee moeten houden dat Beauveria bassiana stam NPP111B005 net als alle andere micro-organismen als een mogelijke sensibilisator moet worden beschouwd, en met bijzondere aandacht voor blootstelling via inademing; — het maximumniveau van de metaboliet beauvericine in het geformuleerde product. De producent moet een strikte handhaving van de omgevingsomstandigheden en een analyse van de kwaliteitscontrole tijdens het productieproces waarborgen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
110 | Beauveria bassiana stam 147 Volgnummer in de CNCM (Collection nationale de cultures de micro-organismes) van het Institut Pasteur, Parijs, Frankrijk: I-2960 | Niet van toepassing | Max. beauvericinegehalte: 24 μg/l | 6 juni 2017 | 6 juni 2027 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Beauveria bassiana stam 147, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van gebruikers en werknemers, waarbij zij er rekening mee moeten houden dat Beauveria bassiana stam 147 net als alle andere micro-organismen als een mogelijke sensibilisator moet worden beschouwd, en met bijzondere aandacht voor blootstelling via inademing; — het maximumniveau van de metaboliet beauvericine in het geformuleerde product. De producent moet een strikte handhaving van de omgevingsomstandigheden en een analyse van de kwaliteitscontrole tijdens het productieproces waarborgen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
111 | Mesosulfuron (moederstof) Mesosulfuronmethyl (variant) CAS-nr.: 208465-21-8 (mesosulfuronmethyl) CIPAC-nr.: 663 (mesosulfuron) CIPAC-nr.: 663.201 (mesosulfuronmethyl) | Mesosulfuronmethyl: methyl-2-[(4,6-dimethoxypyrimidine-2-ylcarbamoyl)sulfamoyl]-α-(methaansulfonamido)-p-toluaat Mesosulfuron: 2-[(4,6-dimethoxypyrimidine-2-ylcarbamoyl)sulfamoyl]-α-(methaansulfonamido)-p-toluylzuur | ≥ 930 g/kg (uitgedrukt als mesosulfuronmethyl) | 1 juli 2017 | 30 juni 2032 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging voor mesosulfuron, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende landplanten; — de bescherming van het grondwater. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager dient bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA bevestigende informatie in betreffende het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het drinkwater aanwezige residuen uiterlijk twee jaar na de bekendmaking door de Commissie van richtsnoeren voor de evaluatie van het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlaktewater en het grondwater aanwezige residuen. |
112 | Mesotrione CAS-nr.: 104206-82-8 CIPAC-nr.: 625 | Mesotrione 2-(4-mesyl-2-nitrobenzoyl) cyclohexaan-1,3-dion | ≥ 920 g/kg R287431 max. 2 mg/kg R287432 max. 2 g/kg 1,2-dichloorethaan max. 1 g/kg | 1 juni 2017 | 31 mei 2032 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging voor mesotrione, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling besteden de lidstaten bijzondere aandacht aan: — de bescherming van de toedieners; — de bescherming van het grondwater in kwetsbare gebieden; — de bescherming van zoogdieren, waterplanten en niet tot de doelsoorten behorende planten. De gebruiksvoorwaarden omvatten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen met betrekking tot: 1. het genotoxisch profiel van de metaboliet AMBA; 2. de mogelijk hormoonontregelende werking van de werkzame stof in specifieke tests van niveau 2 en 3, die momenteel zijn vermeld in het conceptueel kader van de OESO (OESO 2012) en geanalyseerd in het wetenschappelijk advies van de EFSA inzake de risicobeoordeling van hormoonontregelaars; 3. het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlaktewater en het grondwater aanwezige residuen, wanneer aan oppervlaktewater of grondwater drinkwater wordt onttrokken. De aanvrager dient bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA de onder 1) verzochte relevante informatie in tegen 1 juli 2017 en de onder 2) verzochte relevante informatie tegen 31 december 2017. De aanvrager dient bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA de onder 3) verzochte bevestigende informatie in binnen twee jaar na de bekendmaking door de Commissie van richtsnoeren voor de evaluatie van het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlaktewater en het grondwater aanwezige residuen. |
113 | Cyhalofop-butyl CAS-nr.: 122008-85-9 CIPAC-nr.: 596 | butyl-(R)-2-[4(4-cyaan-2-fluorfenoxy) fenoxy]propionaat | 950 g/kg | 1 juli 2017 | 30 juni 2032 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over cyhalofop-butyl, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling besteden de lidstaten bijzondere aandacht aan: — de bescherming van de toedieners, — de technische specificatie, — de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende landplanten. De gebruiksvoorwaarden omvatten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen. |
114 | Propoxycarbazon (moederstof) Propoxycarbazonnatrium (variant) CAS-nr.: 145026-81-9 (propoxycarbazon) CAS-nr.: 181274-15-7 (propoxycarbazonnatrium) CIPAC nr. 655 (propoxycarbazon) CIPAC nr. 655.011 (propoxycarbazonnatrium) | Propoxycarbazon: methyl-2-[(4,5-dihydro-4-methyl-5-oxo-3-propoxy-1H-1,2,4-triazool-1-carboxamido)sulfonyl]benzoaat Propoxycarbazonnatrium: natrium{[2- (methoxycarbonyl)fenyl]sulfonyl}(4,5-dihydro-4-methyl-5-oxo-3-propoxy-1H-1,2,4-triazool-1-yl)carbonyl]azanide | ≥ 950 g/kg (uitgedrukt in propoxycarbazonnatrium) | 1 september 2017 | 31 augustus 2032 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging voor propoxycarbazon, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling besteden de lidstaten bijzondere aandacht aan: — de bescherming van in het water levende organismen, met name waterplanten en niet tot de doelsoorten behorende landplanten; — de bescherming van het grondwater, wanneer de stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager dient bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA bevestigende informatie in betreffende het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het drinkwater aanwezige residuen uiterlijk twee jaar na de bekendmaking door de Commissie van richtsnoeren voor de evaluatie van het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlaktewater en het grondwater aanwezige residuen. |
115 | Benzoëzuur CAS-nr.: 65-85-0 CIPAC-nr.: 622 | Benzoëzuur | ≥ 990 g/kg | 1 september 2017 | 31 augustus 2032 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging voor benzoëzuur, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de toedieners, waarbij zij ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
116 | 2,4-DB CAS-nr.: 94-82-6 CIPAC-nr.: 83 | 4-(2,4-dichloorfenoxy)boterzuur | ≥ 940 g/kg Onzuiverheden: vrije fenolen (uitgedrukt als 2,4-dichloorfenol (2,4-DCP)): max. 15 g/kg; dibenzo-p-dioxinen en polychloordibenzofuranen (toxische equivalenten (TEQ) van TCDD): max. 0,01 mg/kg. | 1 november 2017 | 31 oktober 2032 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over 2,4-DB, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van gebruikers en werknemers; — de bescherming van de consumenten tegen producten van dierlijke oorsprong; — de bescherming van wilde zoogdieren; — de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende bodemorganismen; — de bescherming van in het water levende organismen; — de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende landplanten. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
117 | Maleïnehydrazide CAS-nr.: 123-33-1 CIPAC-nr.: 310 | 6-hydroxy-2H-pyridazine-3-on | ≥ 979 g/kg Tot 1 november 2018 mag de onzuiverheid hydrazine in het technische materiaal niet meer dan 1 mg/kg bedragen. Vanaf 1 november 2018 mag de onzuiverheid hydrazine in het technische materiaal niet meer dan 0,028 mg/kg bedragen. | 1 november 2017 | 31 oktober 2032 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging voor maleïnehydrazide, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van de consument; — de veiligheid van de toedieners en de werknemers; de gebruiksvoorwaarden moeten het gebruik van passende persoonlijke beschermingsmiddelen omvatten. Indien nodig waarborgen de lidstaten dat het etiket van de behandelde gewassen de volgende informatie bevat: de vermelding dat de gewassen met maleïnehydrazide zijn behandeld en de begeleidende instructies om blootstelling van de veestapel te voorkomen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
118 | Glyfosaat CAS-nr.: 1071-83-6 CIPAC-nr. 284 | N-(fosfonomethyl)glycine | ≥ 950 g/kg Onzuiverheden: Formaldehyde, minder dan 1 g/kg N-nitrosoglyfosaat, minder dan 1 mg/kg | 16 december 2017 | 15 december 2022 | De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over glyfosaat, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van het grondwater in kwetsbare gebieden, met name bij niet voor gewassen bestemde toepassingen; — de bescherming van toedieners en niet-professionele gebruikers; — het risico voor gewervelde landdieren en niet tot de doelsoorten behorende landplanten; — het risico, via trofische interacties, voor de diversiteit en abondantie van niet tot de doelsoorten behorende terrestrische geleedpotigen en gewervelde dieren; — toepassing van goede landbouwpraktijken bij gebruik vóór de oogst. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen die glyfosaat bevatten tot een minimum wordt beperkt in de specifieke in artikel 12, onder a), van Richtlijn 2009/128/EG vermelde gebieden. De lidstaten zorgen ervoor dat de specificaties van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd, gelijkwaardig zijn met die van het in het toxicologisch onderzoek gebruikte testmateriaal. De lidstaten zorgen ervoor dat gewasbeschermingsmiddelen die glyfosaat bevatten niet de formuleringshulpstof POE-tallowamine (CAS-nr. 61791-26-2) bevatten. |
119 | Acetamiprid CAS-nr.: 135410-20-7 CIPAC-nr.: 649 | (E)-N1-[(6-chloor-3-pyridyl)methyl]-N2-cyaan-N1-methylacetamidine | ≥ 990 g/kg | 1 maart 2018 | 28 februari 2033 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging voor acetamiprid, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij hun algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — het risico voor in het water levende organismen, bijen en andere niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen; — het risico voor vogels en zoogdieren; — het risico voor de consument; — het risico voor de toedieners. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
120 | Bentazon CAS-nr.: 25057-89-0 CIPAC-nr.: 366 | 3-isopropyl-(1H)-2,1,3-benzothiadiazine-4-(3H)-on-2,2-dioxide | ≥ 960 g/kg 1,2-dichloorethaan < 3 mg/kg | 1 juni 2018 | 31 mei 2025 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over bentazon, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij hun algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de technische specificatie; — de bescherming van toedieners en werknemers; — het risico voor vogels en zoogdieren; — de bescherming van grondwater, met name maar niet alleen in beschermde drinkwatergebieden, en zij moeten zorgvuldig nadenken over het moment van toediening en de bodem- en/of klimaatomstandigheden. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet uiterlijk op 1 februari 2019 bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA bevestigende informatie indienen betreffende tests van niveau 2/3 die momenteel zijn vermeld in het conceptueel kader van de OESO voor onderzoek naar de mogelijke hormonaal gemedieerde effecten van bentazon. |
121 | Silthiofam CAS-nr.: 175217-20-6 CIPAC-nr.: 635 | N-allyl-4,5-dimethyl-2-(trimethylsilyl)thiofeen-3-carboxamide | ≥ 980 g/kg | 1 juli 2018 | 30 juni 2033 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging voor silthiofam, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij hun algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van de toedieners; — de bescherming van het grondwater in kwetsbare gebieden; — de bescherming van vogels, zoogdieren en regenwormen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager dient bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA bevestigende informatie in met betrekking tot: 1. het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlaktewater en het grondwater aanwezige residuen, wanneer aan oppervlaktewater of grondwater drinkwater wordt onttrokken; 2. de relevantie van de metabolieten M2 en M6, rekening houdend met elke eventuele indeling voor silthiofam overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008, met name als voor de voortplanting giftige stof van categorie 2. De aanvrager dient de in punt 1 vermelde informatie in binnen twee jaar nadat de Commissie een document met richtsnoeren voor de evaluatie van het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlaktewater en het grondwater aanwezige residuen publiceert, en dient de in punt 2 verlangde inlichtingen in binnen een jaar na de bekendmaking op de website van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) van het overeenkomstig artikel 37, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1272/2008 door het Comité risicobeoordeling van het ECHA uitgebrachte advies met betrekking tot silthiofam. |
122 | Forchlorfenuron CAS-nr.: 68157-60-8 CIPAC-nr.: 633 | 1-(2-chloor-4-pyridinyl)-3-fenylureum | ≥ 978 g/kg | 1 juni 2018 | 31 mei 2033 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging voor forchlorfenuron, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — het risico voor de consument wat het potentiële risico van metabolieten in fruitgewassen met eetbare schil betreft. De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. |
123 | Zoxamide CAS-nr.: 156052-68-5 CIPAC-nr.: 640 | (RS)-3,5-dichloor-N-(3-chloor-1-ethyl-1-methyl-2-oxopropyl)-p-toluamide | ≥ 953 g/kg | 1 juli 2018 | 30 juni 2033 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging voor zoxamide, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van het grondwater tegen metaboliet RH-141455; — de bescherming van bijen, in het water levende organismen en regenwormen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet uiterlijk twee jaar na de bekendmaking door de Commissie van richtsnoeren voor de evaluatie van het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlaktewater en het grondwater aanwezige residuen bevestigende informatie betreffende het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het drinkwater aanwezige residuen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA indienen. |
124 | Trifloxystrobin CAS-nr.: 141517-21-7 CIPAC-nr.: 617 | methyl-(E)-methoxyimino-{(E)-α-[1-(α,α,α-trifluor-m-tolyl)ethylideenaminooxy]-o-tolyl}acetaat | ≥ 975 g/kg AE 1344136 (max. 4 g/kg) | 1 augustus 2018 | 31 juli 2033 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging voor trifloxystrobin, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van het grondwater, wanneer de stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; — de bescherming van aquatische organismen, bijen en visetende vogels en zoogdieren. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager dient bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA bevestigende informatie in met betrekking tot: 1. de relevantie van metabolieten die in het grondwater aanwezig kunnen zijn, rekening houdend met elke eventuele indeling voor trifloxystrobin overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008, met name als giftig voor de voortplanting van categorie 2; 2. betreffende het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlaktewater en het grondwater aanwezige residuen, wanneer aan oppervlaktewater of grondwater drinkwater wordt onttrokken. De aanvrager dient de in punt 1 vermelde informatie in binnen een jaar na de bekendmaking op de website van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) van het overeenkomstig artikel 37, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1272/2008 door het Comité risicobeoordeling van het ECHA uitgebrachte advies met betrekking tot trifloxystrobin. De aanvrager dient de in punt 2 bedoelde informatie in binnen twee jaar nadat de Commissie een document met richtsnoeren voor de evaluatie van het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlaktewater en het grondwater aanwezige residuen publiceert. |
125 | Carfentrazone-ethyl CAS-nr.: 128639-02-1 CIPAC-nr.: 587.202 | Ethyl-(RS)-2-chloor-3-[2-chloor-5-(4-difluormethyl-4,5-dihydro-3-methyl-5-oxo-1H-1,2,4-triazool-1-yl)-4-fluorfenyl]propionaat | ≥ 910 g/kg | 1 augustus 2018 | 31 juli 2033 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over carfentrazone-ethyl, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij hun algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van het grondwater, wanneer de stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; — de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende bodemorganismen; — de bescherming van in het water levende organismen; — de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende hogere landplanten. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager dient bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA bevestigende informatie in met betrekking tot: 1. de relevantie van metabolieten die in het grondwater aanwezig kunnen zijn, rekening houdend met elke eventuele indeling voor carfentrazone-ethyl overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad (19), met name kankerverwekkend van categorie 2; 2. het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de residuen in het drinkwater. De aanvrager dient de in punt 1 vermelde informatie in binnen een jaar na de bekendmaking op de website van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) van het overeenkomstig artikel 37, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1272/2008 door het Comité risicobeoordeling van het ECHA uitgebrachte advies met betrekking tot carfentrazone-ethyl. De aanvrager dient de in punt 2 bedoelde informatie in binnen twee jaar nadat de Commissie een document met richtsnoeren voor de evaluatie van het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlaktewater en het grondwater aanwezige residuen publiceert. |
126 | Fenpicoxamid CAS-nr.: 517875-34-2 CIPAC-nr.: 991 | (3S,6S,7R,8R)-8-benzyl-3-{3-[(isobutyryloxy)methoxy]-4-methoxypyridine-2-carboxamido}-6-methyl-4,9-dioxo-1,5-dioxonan-7-yl isobutyraat | ≥ 750 g/kg | 11 oktober 2018 | 11 oktober 2028 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over fenpicoxamid, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de gevolgen van verwerking op de beoordeling van het risico voor de consument, — het risico voor in het water levende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen over: 1. de technische specificatie van de werkzame stof zoals die wordt geproduceerd (op basis van productie op commerciële schaal) en of de steekproefsets betreffende de toxiciteit aan de technische specificatie voldoen; 2. het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de residuen in het drinkwater; 3. het hormoonontregelende vermogen van fenpicoxamid, wat de werking van de schildklier betreft, waarbij met name mechanistische gegevens moeten worden verstrekt om overeenkomstig bijlage II, punten 3.6.5 en 3.8.2, bij Verordening (EG) nr. 1107/2009, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2018/605 van de Commissie (20) te verduidelijken of de effecten die in de in het kader van de goedkeuring ingediende studies zijn waargenomen, al dan niet verband houden met de schildklierhormoonontregelende werking. De aanvrager dient de in punt 1 bedoelde informatie tegen 11 oktober 2019 de in punt 2 bedoelde informatie binnen twee jaar nadat de Commissie een document met richtsnoeren voor de evaluatie van het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlaktewater en het grondwater aanwezige residuen publiceert, en de in punt 3 bedoelde informatie tegen 10 november 2020 in bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
127 | Pethoxamide CAS-nr.: 106700-29-2 CIPAC-nr.: 665 | 2-chloor-N-(2-ethoxyethyl)-N-(2-methyl-1-fenylprop-1-enyl)acetamide | ≥ 940 g/kg Onzuiverheden: tolueen: max. 3 g/kg. | 1 december 2018 | 30 november 2033 | DEEL A Het gebruik moet worden beperkt tot één toepassing om de twee jaar op hetzelfde veld met een maximale dosis van 1 200 g werkzame stof per hectare. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging voor pethoxamide, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij hun algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — het risico op grondwatermetabolieten wanneer pethoxamide wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; — het risico voor in het water levende organismen en regenwormen; — het risico voor consumenten vanwege residuen in de volggewassen of in geval van misoogst. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager dient bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA bevestigende informatie in met betrekking tot: 1. de relevantie van de metabolieten die in het grondwater aanwezig kunnen zijn, rekening houdend met elke eventuele indeling voor pethoxamide overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad (19), met name kankerverwekkend van categorie 2; 2. het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de residuen in het drinkwater; 3. het hormoonontregelend vermogen van pethoxamide met betrekking tot de werking van de schildklier, waarbij op zijn minst op basis van mechanistische gegevens wordt verduidelijkt of er een hormoonontregelend werkingsmechanisme is ten aanzien van de schildklier. De aanvrager dient de in punt 1 vereiste informatie in binnen één jaar na de bekendmaking van het overeenkomstig artikel 37, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1272/2008 door het Comité risicobeoordeling van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) uitgebrachte advies met betrekking tot pethoxamide en de vereiste informatie. De aanvrager dient de in punt 2 vereiste informatie in binnen twee jaar nadat de Commissie een document met richtsnoeren voor de evaluatie van het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlaktewater en het grondwater aanwezige residuen publiceert. De aanvrager dient de in punt 3 vereiste informatie uiterlijk op 10 november 2020 in overeenkomstig Verordening (EU) 2018/605 van de Commissie (20) tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1107/2009 met betrekking tot de vaststelling van wetenschappelijke criteria voor de vaststelling van hormoonontregelende eigenschappen en de gezamenlijke richtsnoeren van de EFSA en het ECHA voor de identificatie van hormoonontregelende stoffen. |
128 | Tribenuron (moederstof) CAS-nr. 106040-48-6 CIPAC-nr. 546 | 2-[[(4-methoxy-6-methyl-1,3,5-triazine-2-yl)-methylcarbamoyl]sulfamoyl]benzoëzuur | ≥ 960 g/kg (uitgedrukt als tribenuron-methyl) | 1 februari 2019 | 30 januari 2034 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging voor tribenuron, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van de consumenten, in het bijzonder voor residuen in dierlijke producten; — de bescherming van het grondwater; — de bescherming van in het water levende organismen en van niet tot de doelsoorten behorende landplanten. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
129 | Metschnikowia fructicola stam NRRL Y-27328 Volgnummer in de Agricultural Research Service Culture Collection bij het National center for agricultural utilisation research in Peoria, Illinois, Verenigde Staten | Niet van toepassing | Minimumconcentratie: 1 × 1010 kve/g | 27 december 2018 | 27 december 2028 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Metschnikowia fructicola stam NRRL Y-27328, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van gebruikers en werknemers, waarbij zij er rekening mee moeten houden dat Metschnikowia fructicola stam NRRL Y-27328 als een potentieel sensibiliserende stof moet worden beschouwd. De producent moet een strikte handhaving van de omgevingsomstandigheden en een analyse van de kwaliteitscontrole tijdens het productieproces waarborgen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
130 | Beauveria bassiana stam IMI389521 Volgnummer in de CABI Genetic Resource Collection: IMI389521 | Niet van toepassing. | Max. beauvericinegehalte: 0,09 mg/kg | 19 februari 2019 | 19 februari 2029 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag voor Beauveria bassiana stam IMI389521, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de stabiliteit bij opslag van de formulering(en) die B. bassiana stam IMI389521 bevat(ten), waaronder het gehalte aan de metaboliet beauvericine na opslag; — het gehalte aan de metaboliet beauvericine die onder de aanvraagvoorwaarden wordt gevormd; — het risico dat wordt gevormd door beauvericine bij besmette insecten in het opgeslagen graan. Er moeten maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat dergelijke producten niet in de voedsel- en voederketen terechtkomen, rekening houdend met het natuurlijke achtergrondniveau van beauvericine bij granen; — de bescherming van gebruikers en werknemers, waarbij zij er rekening mee moeten houden dat B. bassiana stam IMI389521 net als alle andere micro-organismen als een potentieel sensibiliserende stof moet worden beschouwd. Er moet een strikte handhaving van de omgevingsomstandigheden en een analyse van de kwaliteitscontrole tijdens het productieproces worden gewaarborgd om te zorgen voor de naleving van de grenswaarden inzake microbiologische besmetting als bedoeld in werkdocument SANCO/12116/2012 (21). De gebruiksvoorwaarden moeten waar nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. |
131 | Beauveria bassiana stam PPRI 5339 Volgnummer in de Agricultural Research Culture Collection (NRRL) van de Internationaal Depositaris: NRRL 50757 | Niet van toepassing. | Max. beauvericine-gehalte: 0,5 mg/kg | 20 februari 2019 | 20 februari 2029 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag voor Beauveria bassiana stam PPRI 5339, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — het gehalte aan de metaboliet beauvericine aan de hand van een houdbaarheidsstudie na opslag van de formulering(en) die B. bassiana stam PPRI 5339 bevat(ten); — het effect op bestuivers die in kassen worden geplaatst na blootstelling aan een formulering die verschilt/formuleringen die verschillen van de representatieve formulering waarop deze goedkeuring is gebaseerd; — de bescherming van gebruikers en werknemers, waarbij zij er rekening mee moeten houden dat B. bassiana stam PPRI 5339 net als alle andere micro-organismen als een potentieel sensibiliserende stof moet worden beschouwd. Er moet een strikte handhaving van de omgevingsomstandigheden en een analyse van de kwaliteitscontrole tijdens het productieproces worden gewaarborgd om te zorgen voor de naleving van de grenswaarden inzake microbiologische besmetting als bedoeld in werkdocument SANCO/12116/2012 (21). De gebruiksvoorwaarden moeten waar nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. |
132 | Mefentrifluconazool CAS-nr.: 1417782-03-6 CIPAC-nr.: Niet toegekend | (2RS)-2-[4-(4-chloorfenoxy)-2-(trifluormethyl)fenyl]-1-(1H-1,2,4-triazool-1-yl)propaan-2-ol | ≥ 970 g/kg De onzuiverheid N,N-dimethylformamide mag niet meer bedragen dan 0,5 g/kg in het technische materiaal. De onzuiverheid tolueen mag niet meer bedragen dan 1 g/kg in het technische materiaal. De onzuiverheid 1,2,4-(1H)-triazool mag niet meer bedragen dan 1 g/kg in het technische materiaal. | 20 maart 2019 | 20 maart 2029 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over mefentrifluconazool, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van de toedieners, waarbij er voor wordt gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen omvatten; — de bescherming van in het water levende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten waar nodig risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones en/of vegetatiestroken. De aanvrager moet bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA bevestigende informatie indienen met betrekking tot: 1. de technische specificatie van de werkzame stof zoals die wordt geproduceerd (op basis van productie op commerciële schaal) en de mate waarin de steekproefsets betreffende de toxiciteit aan de bevestigde technische specificatie voldoen; 2. het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlaktewater en het grondwater aanwezige residuen, wanneer aan oppervlaktewater of grondwater drinkwater wordt onttrokken. De aanvrager dient de in punt 1 gevraagde informatie uiterlijk op 20 maart 2020, en de in punt 2 bedoelde informatie binnen twee jaar na de bekendmaking door de Commissie van richtsnoeren over de evaluatie van het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlakte- en grondwater aanwezige residuen. |
133 | Flutianil CAS-nr. [958647-10-4] CIPAC-nr. 835 | (Z)-[3-(2-methoxyfenyl)-1,3-thiazolidine-2-ylideen](α,α,α,4-tetrafluor-m-tolylthio)acetonitril | ≥ 985 g/kg | 14 april 2019 | 14 april 2029 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over flutianil, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van toedieners en werknemers; — het risico voor in het water levende organismen; — het risico voor het grondwater van metabolieten wanneer de stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager dient bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA bevestigende informatie in met betrekking tot: 1. de technische specificatie van de werkzame stof zoals die wordt geproduceerd (op basis van productie op commerciële schaal) en de mate waarin de steekproefsets betreffende de toxiciteit aan de bevestigde technische specificatie voldoen; 2. het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlaktewater en het grondwater aanwezige residuen, wanneer aan oppervlaktewater of grondwater drinkwater wordt onttrokken; 3. een geactualiseerde beoordeling van de ingediende informatie en, in voorkomend geval, aanvullende gegevens ter bevestiging dat flutianil geen hormoonontregelende stof is overeenkomstig bijlage II, punten 3.6.5 en 3.8.2, bij Verordening (EG) nr. 1107/2009, mede met toepassing van de richtsnoeren van het Europees Agentschap voor chemische stoffen en de EFSA voor de identificatie van hormoonontregelende stoffen (22). De aanvrager dient de volgende informatie in: — de in punt 1 bedoelde informatie, uiterlijk op 14 april 2020; — de in punt 2 bedoelde informatie, uiterlijk binnen twee jaar na de bekendmaking door de Commissie van richtsnoeren over de evaluatie van het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlakte- en grondwater aanwezige residuen, en — de in punt 3 bedoelde informatie, uiterlijk op 14 april 2021. |
134 | Isoxaflutool CAS-nr. 141112-29-0 CIPAC-nr. 575 | (5-cyclopropyl-1,2-oxazol-4-yl)(α,α,α-trifluoro-2-mesyl-p-tolyl)methanon | ≥ 972 g/kg | 1 augustus 2019 | 31 juli 2034 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging voor isoxaflutool, en met name met de aanhangsels I en II van dat verslag. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: — de bescherming van het grondwater, wanneer de stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; — de bescherming van in het water levende organismen, in het wild levende zoogdieren en niet tot de doelsoorten behorende landplanten. De gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA bevestigende informatie indienen over het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van in het oppervlakte- en grondwater aanwezige residuen, wanneer drinkwater aan oppervlakte- of grondwater wordt onttrokken. De aanvrager moet deze informatie uiterlijk twee jaar na de datum waarop de Commissie richtsnoeren over de evaluatie van het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van in het oppervlakte- en grondwater aanwezige residuen heeft gepubliceerd, indienen. Uiterlijk 10 mei 2021 moet de aanvrager ook voor een geactualiseerde beoordeling zorgen om te bevestigen dat isoxaflutool geen hormoonontregelaar is in de zin van de punten 3.6.5 en 3.8.2 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1107/2009, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2018/605 van de Commissie en in overeenstemming met de richtsnoeren voor de identificatie van hormoonontregelende stoffen (23). |
135 | carvon 2244-16-8 (d-carvon = S-carvon = (+)-carvon) carvon: 602 d-carvon: niet toegekend | (S)-5-isopropenyl-2-methylcyclohex-2-een-1-on of (S)-p-mentha-6,8-dien-2-on | 923 g/kg d-carvon | 1 augustus 2019 | 31 juli 2034 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging voor carvon, en met name met de aanhangsels I en II van dat verslag. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: — de bescherming van de gebruikers, waarbij het zaak is dat de gebruiksvoorwaarden voorzien in het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen. De gebruiksvoorwaarden moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. Er moet met name in voldoende tijd worden voorzien tussen het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen die carvon bevatten, en de opslag in opslagruimten. De aanvrager moet bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA bevestigende informatie indienen over: — het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlakte- en grondwater aanwezige residuen, wanneer aan oppervlaktewater drinkwater wordt onttrokken. De aanvrager moet die informatie uiterlijk twee jaar na de datum waarop de Commissie richtsnoeren over de evaluatie van het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van in het oppervlakte- en grondwater aanwezige residuen heeft gepubliceerd, indienen. |
136 | 1-methylcyclopropeen CAS-nr. 3100-04-7 CIPAC-nr. 767 | 1-methylcyclopropeen | ≥ 980 g/kg (technisch concentraat) De volgende onzuiverheden zijn in toxicologisch opzicht van belang en mogen in het technische materiaal (technisch concentraat) de volgende niveaus niet overschrijden: — 1-chloor-2-methylpropeen: maximaal 0,2 g/kg; — 3-chloor-2-methylpropeen: maximaal 0,2 g/kg. Voor in situ gegenereerd 1-methylcyclopropeen zijn heptaan en methylcyclohexaan toxicologisch relevante onzuiverheden. Deze onzuiverheden moeten onder 10 % blijven. | 1 augustus 2019 | 31 juli 2034 | Alleen het gebruik van de stof als groeiregulator voor opslag na de oogst in een afgesloten entrepot mag worden toegestaan. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging van de goedkeuring van 1-methylcyclopropeen, en met name met de aanhangsels I en II van dat verslag. |
137 | Dimethenamid-p CAS-nr. 163515-14-8 CIPAC-nr. 638 | S-2-chloor-N-(2,4-dimethyl-3-thiënyl)-N-(2-methoxy-1-methylethyl)acetamide | ≥ 930 g/kg De volgende onzuiverheid is in toxicologisch opzicht van belang en mag in het technische materiaal het volgende niveau niet overschrijden: 1,1,1,2-tetrachloorethaan (TCE): ≤ 1,0 g/kg | 1 september 2019 | 31 augustus 2034 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging van de goedkeuring van dimethenamid-p, en met name met de aanhangsels I en II van dat verslag. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van de toedieners en werknemers, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden voorzien in het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen; — de bescherming van grondwater, met name wat betreft de metabolieten van dimethenamid-p; — de bescherming van in het water levende organismen en kleine plantenetende zoogdieren. De gebruiksvoorwaarden moeten waar nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA bevestigende informatie indienen over het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van in het oppervlaktewater en grondwater aanwezige residuen, wanneer drinkwater aan oppervlakte- of grondwater wordt onttrokken. De aanvrager moet de gevraagde informatie indienen binnen twee jaar na de bekendmaking door de Commissie van richtsnoeren over de evaluatie van het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlakte- en grondwater aanwezige residuen. |
138 | Tolclofos-methyl CAS-nr. 57018-04-9 CIPAC-nr. 479 | O-2,6-dichloor-p-tolylO,O-dimethylfosforthioaat O-2,6-dichloor-4-methylfenylO,O-dimethylfosforthioaat | ≥ 960 g/kg De volgende onzuiverheid is in toxicologisch opzicht van belang en mag in het technische materiaal het volgende niveau niet overschrijden: methanol max. 1 g/kg | 1 september 2019 | 31 augustus 2034 | Uitsluitend voor gebruik op sierplanten en aardappelen. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging van de goedkeuring van tolclofos-methyl, en met name met de aanhangsels I en II van dat verslag. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — het risico voor in het water levende organismen en zoogdieren; — het risico voor consumenten, met name het potentiële risico van metaboliet DM-TM-CH2OH in aardappelen; — het risico voor toedieners, werknemers en omstanders. De gebruiksvoorwaarden moeten waar nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. |
139 | Florpyrauxifenbenzyl CAS-nr.: 1390661-72-9 CIPAC-nr.: 990.227 | benzyl 4-amino-3-chloor-6-(4-chloor-2-fluor-3-methoxyfenyl)fluoropyridine-2-carboxylaat | ≥ 920 g/kg De onzuiverheid tolueen mag niet meer bedragen dan 3 g/kg in het technische materiaal. | 24 juli 2019 | 24 juli 2029 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag van 22 maart 2019, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: — de bescherming van water- en landplanten die niet tot de doelsoorten behoren. De gebruiksvoorwaarden moeten waar nodig risicobeperkende maatregelen omvatten, zoals bufferzones en/of driftreductiedoppen. Uiterlijk op 24 juli 2021 dient de aanvrager bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA een geactualiseerde beoordeling van de ingediende informatie in en, in voorkomend geval, aanvullende gegevens ter bevestiging van de afwezigheid van endocriene activiteit overeenkomstig bijlage II, de punten 3.6.5 en 3.8.2 bij Verordening (EG) nr. 1107/2009, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2018/605 van de Commissie. |
140 | Metalaxyl‐M | methyl-N-(methoxyacetyl)-N-(2,6-xylyl)-D-alaninaat | ≥ 920 g/kg | 1 juni 2020 | 31 mei 2035 | Indien gebruikt voor zaadbehandeling, mag alleen de behandeling worden toegestaan van zaden bedoeld om in kassen te worden gezaaid. |
CAS-nr.: 70630‐17‐0 (R) CIPAC-nr.: 580 | De volgende onzuiverheden zijn uit toxicologisch oogpunt van belang en mogen in het technische materiaal de volgende niveaus niet overschrijden: 2,6-dimethylfenylamine: maximumgehalte: 0,5 g/kg 4-methoxy-5-methyl-5H-[1,2]oxathiol-2,2-dioxide: maximumgehalte: 1 g/kg 2-[(2,6-dimethylfenyl)-(2-methoxyacetyl)-amino]-propionzuur 1‐methoxycarbonyl-ethylester: maximumgehalte: 0,18 g/kg | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over metalaxyl‐M, en met name met de aanhangsels I en II van dat verslag. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd; — de bescherming van de toedieners en de werknemers, waarbij moet worden gewaarborgd dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — de bescherming van het grondwater, wanneer de stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; — de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen, vogels en zoogdieren. De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager dient uiterlijk op 26 mei 2022 bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA een geactualiseerde beoordeling van de ingediende informatie in en, in voorkomend geval, aanvullende gegevens ter bevestiging van de afwezigheid van endocriene activiteit overeenkomstig bijlage II, punten 3.6.5 en 3.8.2, bij Verordening (EG) nr. 1107/2009, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2018/605. | ||||
141 | Foramsulfuron CAS-nr.: 173159-57-4 CIPAC-nr.: 659 | 1-(4,6-dimethoxypyrimidine-2-yl)-3-[2-(dimethylcarbamoyl)-5-formamidofenylsulfonyl]ureum | ≥ 973 g/kg | 1 juni 2020 | 31 mei 2035 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging voor foramsulfuron, en met name met de aanhangsels I en II van dat verslag. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — het risico voor consumenten en exploitanten, — het risico voor in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende planten. De gebruiksvoorwaarden moeten indien nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen over het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlaktewater en het grondwater aanwezige residuen, wanneer aan oppervlaktewater of grondwater drinkwater wordt onttrokken, binnen twee jaar na de vaststelling van richtsnoeren over de evaluatie van het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlakte- en grondwater aanwezige residuen. |
142 | Pyriproxyfen. 2-((1-(4-Fenoxyfenoxy)propaan-2-yl)oxy)pyridine. CIPAC-nr.: 715. CAS-nr.: 95737-68-1. EG-nummer (Einecs of Elincs): 429-800-1 | 4-fenoxyfenyl-(RS)-2(2-pyridyloxy)propylether | ≥ 970 g/kg Max. onzuiverheid: tolueen 5 g/kg | 1 augustus 2020 | 31 juli 2035 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging voor pyriproxyfen, en met name met de aanhangsels I en II van dat verslag. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de blootstelling van consumenten aan residuen van pyriproxyfen via de voeding, — de bescherming van in het sediment levende en in het water levende organismen, — de bescherming van bijen. Wat de bescherming van in het sediment levende en in het water levende organismen betreft, nemen de lidstaten voor gebruik buitenshuis van de pyriproxyfen bevattende gewasbeschermingsmiddelen in de specifieke voorwaarden passende risicobeperkende maatregelen op, bv. bufferzones waar niet mag worden gespoten en beperking van spuitdrift, om het risico voor in het sediment levende en in het water levende organismen laag te houden. Wat de bescherming van bijen betreft, nemen de lidstaten voor gebruik buitenshuis van pyriproxyfen bevattende gewasbeschermingsmiddelen in de specifieke voorwaarden een beperking van de toepassing op tot perioden buiten de bloeitijd van voor bijen aanlokkelijke gewassen, en passende risicobeperkende maatregelen, bv. bufferzones waar niet mag worden gespoten en beperking van spuitdrift, om het risico voor bijen en bijenlarven laag te houden. De aanvrager moet bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA bevestigende informatie indienen over het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van in het oppervlakte- en grondwater aanwezige residuen, wanneer drinkwater aan oppervlaktewater wordt onttrokken. De aanvrager moet de gevraagde bevestigende informatie indienen binnen twee jaar na de bekendmaking door de Commissie van richtsnoeren over de evaluatie van het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlakte- en grondwater aanwezige residuen. |
143 | Kiezelgoer (diatomeeënaarde) CAS-nr.: 61790-53-2 CIPAC-nr. 647 | Er bestaat geen IUPAC-naam voor kiezelgoer Andere synoniemen: Diatomeeënaarde Diatomiet | 1 000 g/kg Minimumgehalte aan amorf kiezelzuur van 800 g/kg De volgende onzuiverheid is in toxicologisch opzicht van belang en mag in het technische materiaal het volgende niveau niet overschrijden: Kristallijn silica met deeltjesgrootte minder dan 10 μm — maximaal 1 g/kg | 1 februari 2021 | 31 januari 2036 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging voor kiezelgoer (diatomeeënaarde), en met name met de aanhangsels I en II daarvan. De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de gebruikers, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven, met name ademhalingsbeschermingsmiddelen, en, indien nodig, andere risicobeperkende maatregelen. Alleen gebruik binnenshuis is toegestaan. Om vast te stellen of de voorgestelde uitbreidingen van het gebruik voldoen aan de vereisten van artikel 29, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en van de in Verordening (EU) nr. 546/2011 vastgestelde uniforme beginselen, beoordelen de lidstaten de eventuele uitbreiding van het gebruikspatroon buiten het gebruik in gesloten opslagomgevingen. De gebruiksvoorwaarden moeten waar nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. |
144 | Knoflookextract Markeringscomponenten: diallylsulfide (DAS1), diallyldisulfide (DAS2), diallyltrisulfide (DAS3), diallyltetrasulfide (DAS4) | Knoflookextract | 1 000 g/kg | 1 maart 2021 | 29 februari 2036 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging voor knoflookextract, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Op basis van de voorgestelde en ondersteunde toepassingen (zoals vermeld in aanhangsel II) is vastgesteld dat de volgende kwesties bijzondere en kortetermijnaandacht van alle lidstaten vereisen in het kader van te verlenen, te wijzigen of in te trekken vergunningen naargelang het geval: — het risico voor in het water levende organismen. |
CAS-nr. 8000-78-0; 8008-99-9 Cipac-nr. 916 | ||||||
(1) Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof. (3) 2,4-dihydroxy-6-methoxypyrimidine. (9) 3-chloor-4-[3-(ethenyloxy)-4-hydroxyfenoxy]benzoëzuur. (10) 2-chloor-1-(3-methoxy-4-nitrofenoxy)-4-(trifluoromethyl)benzeen. ►M25(13) Dioxine (som van de polychloordibenzo-para-dioxinen (PCDD’s) en de polychloordibenzofuranen (PCDF’s), uitgedrukt als door de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) vastgestelde toxische equivalenten (TEQ), waarbij gebruik wordt gemaakt van de toxische-equivalentiefactoren van de WHO (WHO-TEF’s)). ◄►M268(19) Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1). ◄►M273(20) Verordening (EU) 2018/605 van de Commissie van 19 april 2018 tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1107/2009 met betrekking tot de vaststelling van wetenschappelijke criteria voor de vaststelling van hormoonontregelende eigenschappen (PB L 101 van 20.4.2018, blz. 33). ◄►M289(21) Https://ec.europa.eu/food/sites/food/files/plant/docs/pesticides_ppp_app-proc_guide_phys-chem-ana_microbial-contaminant-limits.pdf ◄ |
DEEL C
Basisstoffen
Algemene bepalingen voor alle stoffen in dit deel: de Commissie houdt alle evaluatieverslagen (met uitzondering van de vertrouwelijke informatie als bedoeld in artikel 63 van Verordening (EG) nr. 1107/2009) voor raadpleging ter beschikking van alle belangstellende partijen die daarom verzoeken.
Nummer | Benaming, identificatienummers | IUPAC-benaming | Zuiverheid (1) | Datum van goedkeuring | Specifieke bepalingen |
1 | Equisetum arvense L. CAS-nr.: niet toegewezen CIPAC-nr.: niet toegewezen | Niet van toepassing | Europese Farmacopee | 1 juli 2014 | Equisetum arvense L. mag worden gebruikt overeenkomstig de specifieke voorwaarden in de conclusies van het evaluatieverslag over Equisetum arvense L. (SANCO/12386/2013), met name de aanhangsels I en II, dat op 20 maart 2014 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. |
2 | Chitosanhydrochloride CAS-nr.: 9012-76-4 | Niet van toepassing | Europese Farmacopee Maximumgehalte aan zware metalen: 40 ppm | 1 juli 2014 | Chitosanhydrochloride moet voldoen aan Verordening (EG) nr. 1069/2009 en Verordening (EU) nr. 142/2011. Chitosanhydrochloride mag worden gebruikt overeenkomstig de specifieke voorwaarden in de conclusies van het evaluatieverslag over chitosanhydrochloride (SANCO/12388/2013), met name de aanhangsels I en II, dat op 20 maart 2014 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. |
3 | Sacharose CAS-nr.: 57-50-1 | α-D-glucopyranosyl-(1→2)-β-D-fructofuranoside of β-D-fructofuranosyl-(2→1)-α-D-glucopyranoside | Levensmiddelen-kwaliteit | 1 januari 2015 | Goedkeuring geldt alleen voor gebruik van de basisstof als elicitor van het natuurlijke zelfverdedigingsmechanisme van het gewas. Sacharose mag worden gebruikt overeenkomstig de specifieke voorwaarden in de conclusies van het evaluatieverslag over sacharose (SANCO/11406/2014), met name de aanhangsels I en II, dat op 11 juli 2014 door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders is goedgekeurd. |
4 | Calciumhydroxide CAS-nr.: 1305-62-0 | Calciumhydroxide | 920 g/kg Levensmiddelenkwaliteit De volgende onzuiverheden zijn uit toxicologisch oogpunt van belang en mogen de onderstaande niveaus niet overschrijden (uitgedrukt in mg/kg droge stof): barium 300 mg/kg, fluoride 50 mg/kg, arseen 3 mg/kg, lood 2 mg/kg. | 1 juli 2015 | Calciumhydroxide mag worden gebruikt overeenkomstig de specifieke voorwaarden in de conclusies van het evaluatieverslag over calciumhydroxide (SANCO/10148/2015), met name de aanhangsels I en II, dat op 20 maart 2015 door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders is goedgekeurd. |
5 | Azijn CAS-nr.: 90132-02-8 | Niet beschikbaar | Levensmiddelenkwaliteit met ten hoogste 10 % azijnzuur | 1 juli 2015 | ►M291 Azijn mag worden gebruikt overeenkomstig de specifieke voorwaarden in de conclusies van het evaluatieverslag over azijn (SANCO/12896/2014), met name de aanhangsels I en II. ◄ |
6 | Lecithinen CAS-nr.: 8002-43-5 CIPAC-nr.: niet toegewezen Einecs-nr.: 232-307-2 | Niet toegekend | Zoals beschreven in de bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012. | 1 juli 2015 | Goedkeuring geldt alleen voor gebruik van de basisstof als fungicide. Lecithinen mogen worden gebruikt overeenkomstig de specifieke voorwaarden in de conclusies van het evaluatieverslag over lecithinen (SANCO/12798/2014), met name de aanhangsels I en II. |
7 | Salix spp cortex CAS-nr.: niet toegewezen CIPAC-nr.: niet toegewezen | Niet van toepassing | Europese Farmacopee | 1 juli 2015 | Salix cortex mag worden gebruikt overeenkomstig de specifieke voorwaarden in de conclusies van het evaluatieverslag over Salix spp cortex (SANCO/12173/2014), met name de aanhangsels I en II. |
8 | Fructose CAS-nr. 57-48-7 | β-D-fructofuranose | Levensmiddelenkwaliteit | 1 oktober 2015 | Goedkeuring geldt alleen voor gebruik van de basisstof als elicitor van het natuurlijke zelfverdedigingsmechanisme van het gewas. Fructose mag worden gebruikt overeenkomstig de specifieke voorwaarden in de conclusies van het evaluatieverslag over fructose (SANCO/12680/2014), met name de aanhangsels I en II. |
9 | Natriumwaterstofcarbonaat CAS-nr. 144-55-8 | Natriumwaterstofcarbonaat | Levensmiddelenkwaliteit | 8 december 2015 | Natriumwaterstofcarbonaat mag worden gebruikt overeenkomstig de specifieke voorwaarden in de conclusies van het evaluatieverslag over natriumwaterstofcarbonaat (SANTE/10667/2015), met name de aanhangsels I en II. |
10 | Wei CAS-nr. 92129-90-3 | Niet beschikbaar | CODEX STAN 289-1995 (2) | 2 mei 2016 | Wei mag worden gebruikt overeenkomstig de specifieke voorwaarden in de conclusies van het evaluatieverslag over wei (SANCO/12354/2015), met name de aanhangsels I en II. |
11 | Diammoniumfosfaat CAS-nr.: 7783-28-0 | Diammoniumhydrogeenorthofosfaat | Oenologische kwaliteit | 29 april 2016 | Diammoniumfosfaat mag worden gebruikt overeenkomstig de specifieke voorwaarden in de conclusies van het evaluatieverslag over diammoniumfosfaat (SANTE/12351/2015), met name de aanhangsels I en II. |
12 | Zonnebloemolie CAS-nr.: 8001-21-6 | Zonnebloemolie | Levensmiddelenkwaliteit | 2 december 2016 | Zonnebloemolie mag worden gebruikt overeenkomstig de specifieke voorwaarden in de conclusies van het evaluatieverslag over zonnebloemolie (SANTE/10875/2016), met name de aanhangsels I en II. |
13 | Met klei gemengde houtskool CAS-nr.: 7440-44-0 231-153-3 (Einecs) (actieve koolstof) CAS-nr.: 1333-86-4 215-609-9 (Einecs) (roetzwart) CAS-nr.: 1302-78-9 215-108-5 (Einecs) (bentoniet) | Niet beschikbaar | Houtskool: bij Verordening (EU) nr. 231/2012 vereiste zuiverheid (3) Bentoniet: bij Verordening (EU) nr. 1060/2013 vereiste zuiverheid (4) | 31 maart 2017 | Met klei gemengde houtskool mag worden gebruikt overeenkomstig de specifieke voorwaarden in de conclusies van het evaluatieverslag over met klei gemengde houtskool (SANTE/11267/2016), met name de aanhangsels I en II. |
14 | Urtica spp. CAS-nr.: 84012-40-8 (Urtica dioica extract) CAS-nr.: 90131-83-2 (Urtica urens extract) | Urtica spp. | Europese Farmacopee | 30 maart 2017 | Urtica spp. mag worden gebruikt overeenkomstig de specifieke voorwaarden in de conclusies van het evaluatieverslag over Urtica spp. (SANTE/11809/2016), met name de aanhangsels I en II. |
15 | Waterstofperoxide CAS-nr.: 7722-84-1 | Waterstofperoxide | Oplossing in water (< 5 %). Het waterstofperoxide dat voor de productie van de oplossing wordt gebruikt, moet een zuiverheid hebben die overeenstemt met de FAO/JECFA-specificaties. | 29 maart 2017 | Waterstofperoxide mag worden gebruikt overeenkomstig de specifieke voorwaarden in de conclusies van het evaluatieverslag over waterstofperoxide (SANTE/11900/2016), met name de aanhangsels I en II. |
16 | Natriumchloride CAS-nr.: 7647-14-5 | Natriumchloride | 970 g/kg Levensmiddelenkwaliteit | 28 september 2017 | Goedkeuring geldt alleen voor gebruik van de basisstof als fungicide en insecticide. Natriumchloride mag worden gebruikt overeenkomstig de specifieke voorwaarden in de conclusies van het evaluatieverslag over natriumchloride (SANTE/10383/2017), met name de aanhangsels I en II. |
17 | Bier CAS-nr.: 8029-31-0 | Niet van toepassing | Levensmiddelenkwaliteit | 5 december 2017 | Bier mag worden gebruikt overeenkomstig de specifieke voorwaarden in de conclusies van het evaluatieverslag over bier (SANTE/11038/2017), en met name de aanhangsels I en II. |
18 | Mosterdzaadpoeder | Niet van toepassing | Levensmiddelenkwaliteit | 4 december 2017 | Mosterdzaadpoeder mag worden gebruikt overeenkomstig de specifieke voorwaarden in de conclusies van het evaluatieverslag over mosterdzaadpoeder (SANTE/11309/2017), en met name de aanhangsels I en II. |
19 | Talk E 553b CAS-nr.: 14807-96-6 | Magnesiumwaterstofmetasilicaat silicaatmineraal | Levensmiddelenkwaliteit overeenkomstig Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie (3). < 0,1 % respirabel kristallijn silica | 28 mei 2018 | Talk E 553b mag worden gebruikt overeenkomstig de specifieke voorwaarden in de conclusies van het evaluatieverslag over talk E 553b (SANTE/11639/2017), met name de aanhangsels I en II. |
20 | Uienolie CAS-nr.: 8002-72-0 | Niet van toepassing | Levensmiddelenkwaliteit | 17 oktober 2018 | Uienolie mag worden gebruikt overeenkomstig de specifieke voorwaarden in de conclusies van het evaluatieverslag over uienolie (SANTE/10615/2018), met name de aanhangsels I en II. |
21 | L-cysteïne (E 920) CAS-nr.: 52-89-1 Einecs-nr.: 200-157-7 (L-cysteïnehydrochloride) CAS-nr.: 7048-04-6 Einecs-nr.: 615-117-8 (L-cysteïnehydrochloride-monohydraat) | L-cysteïnehydrochloride (1:1) | Min. 98,0 % L-cysteïnehydrochloride (van de watervrije stof) Levensmiddelenkwaliteit overeenkomstig Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie. max. 1,5 mg/kg As max. 5 mg/kg Pb | 2.6.2020 | L‐cysteïne (E 920) wordt als mengsel met matrix (bloem, levensmiddelenkwaliteit) gebruikt bij een concentratie van maximaal 8 % (van L‐cysteïnehydrochloride, op watervrije basis) overeenkomstig de specifieke voorwaarden in de conclusies van het evaluatieverslag over L‐cysteïne (SANTE/11056/2019), en met name de aanhangsels I en II. |
22 | Koemelk CAS-nr.: 8049-98-7 | Niet beschikbaar. | Niet van toepassing | 30.7.2020 | Koemelk moet voldoen aan Verordening (EG) nr. 1069/2009 en Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie. Koemelk mag worden gebruikt overeenkomstig de specifieke voorwaarden in de conclusies van het evaluatieverslag over koemelk (SANTE/12816/2019), met name de aanhangsels I en II. |
23 | Extract van uienbollen (Allium cepa L.) CAS-nr.: niet toegewezen CIPAC-nr.: niet toegewezen | Niet van toepassing | De voor de bereiding van de extracten gebruikte uienbollen moeten van levensmiddelenkwaliteit zijn en voldoen aan de eisen van de monografieën van de WHO voor geselecteerde geneeskrachtige planten (deel 1, Genève, 1999) betreffende Bulbus Allii Cepae. | 17.2.2021 | Extract van uienbollen (Allium cepa L.) mag worden gebruikt overeenkomstig de specifieke voorwaarden in de conclusies van het evaluatieverslag over extract van uienbollen (Allium cepa L.) (SANTE/10842/2020 Rev2), met name de aanhangsels I en II. |
(1) Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit, de specificatie en de wijze van gebruik van de basisstof. ►M178(2) Online beschikbaar op: http://www.fao.org/fao-who-codexalimentarius/standards/list-of-standards/en/ ◄►M211(3) Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie van 9 maart 2012 tot vaststelling van de specificaties van de in de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad opgenomen levensmiddelenadditieven (PB L 83 van 22.3.2012, blz. 1). (4) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1060/2013 van de Commissie van 29 oktober 2013 tot verlening van een vergunning voor bentoniet als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten (PB L 289 van 31.10.2013, blz. 33). ◄ |
DEEL D
Werkzame stoffen met een laag risico
Algemene bepalingen voor alle stoffen in dit deel: de Commissie houdt alle evaluatieverslagen (met uitzondering van de vertrouwelijke informatie als bedoeld in artikel 63 van Verordening (EG) nr. 1107/2009) voor raadpleging ter beschikking van alle belangstellende partijen die daarom verzoeken.
Benaming, identificatienummers | IUPAC-benaming | Zuiverheid (1) | Datum van goedkeuring | Geldigheidsduur | Specifieke bepalingen | |
1 | Isaria fumosorosea stam Apopka 97 Gedeponeerd bij de American Type Culture Collection (ATCC) onder de naam Paecilomyces fumosoroseus Apopka ATCC 20874 | Niet van toepassing | Minimumconcentratie: 1,0 × 108 kve/ml Maximumconcentratie: 2,5 × 109 kve/ml | 1 januari 2016 | 31 december 2030 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Isaria fumosorosea stam Apopka 97 (met name de aanhangsels I en II) dat op 12 december 2014 door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders is afgerond. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van gebruikers en werknemers, waarbij zij er rekening mee moeten houden dat Isaria fumosorosea stam Apopka 97 als een mogelijk sensibiliserende stof moet worden beschouwd. Tijdens het productieproces moet de producent de beheersing van de omgevingsomstandigheden en het kwaliteitscontroleproces door middel van analyses strikt waarborgen. |
2 | COS-OGA CAS-nr.: niet toegewezen CIPAC-nr. 979 | Lineair copolymeer van α(1-4)-D-galactopyranosyluronzuren en methylveresterde galactopyranosyluronzuren (9 tot 20 residuen) met lineair copolymeer β(1-4)-gekoppelde 2-amino-2-deoxy-D-glucopyranose en 2-aceetamido-2-deoxy-D-glucopyranose (5 tot 10 residuen). | ≥ 915 g/kg — OGA/COS-verhouding tussen 1 en 1,6; — polymerisatiegraad van COS tussen 5 en 10; — polymerisatiegraad van OGA tussen 9 en 20; — graad van methylering van OGA < 10 %; — graad van acetylering van COS < 50 %. | 22 april 2015 | 22 april 2030 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over COS-OGA, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. |
3 | Cerevisaan (geen ISO-naam) CAS-nr.: niet toegewezen CIPAC-nr. 980 | Niet van toepassing | ≥ 924 g/kg | 23 april 2015 | 23 april 2030 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over cerevisaan, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. |
4 | Pepinomozaïekvirus, stam CH2, isolaat 1906 GenBank-volgnummer JN835466 CIPAC-nr.: niet toegewezen | Niet van toepassing | Minimumconcentratie: 5 × 105 kopieën van het virale genoom per μl | 7 augustus 2015 | 7 augustus 2030 | Enkel het gebruik in kassen mag worden toegestaan. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over pepinomozaïekvirus, stam CH2, isolaat 1906, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van gebruikers en werknemers, waarbij zij er rekening mee moeten houden dat pepinomozaïekvirus, stam CH2, isolaat 1906, als een mogelijk sensibiliserende stof moet worden beschouwd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. Tijdens het productieproces moet de producent de beheersing van de omgevingsomstandigheden en het kwaliteitscontroleproces door middel van analyses strikt waarborgen. |
5 | IJzerfosfaat CAS-nr.: 10045-86-0 CIPAC-nr.: 629 | IJzerfosfaat | IJzerfosfaat 703 g/kg overeenkomend met 260 g/kg ijzer en 144 g/kg fosfor | 1 januari 2016 | 31 december 2030 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over ijzerfosfaat, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. |
6 | Saccharomyces cerevisiae stam LAS02 Volgnummer in de „Collection Nationale de Cultures de Microorganismes” (CNCM) van het Institut Pasteur CNCM I-3936 | Niet van toepassing | Minimumconcentratie: 1 × 1013 CFU/kg | 6 juli 2016 | 6 juli 2031 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Saccharomyces cerevisiae stam LAS02, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algehele evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van gebruikers en werknemers, waarbij zij er rekening mee moeten houden dat Saccharomyces cerevisiae stam LAS02 als een potentieel sensibiliserende stof moet worden beschouwd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. Tijdens het productieproces moet de producent de beheersing van de omgevingsomstandigheden en het kwaliteitscontroleproces door middel van analyses strikt waarborgen. |
7 | Trichoderma atroviride stam SC1 Volgnummer CBS 122089 in de collectie van het Centraalbureau voor Schimmelcultures (CBS) in Utrecht, Nederland CIPAC-nr.: 988 | Niet van toepassing | Minimale concentratie van 1 × 1010 CFU/g | 6 juli 2016 | 6 juli 2031 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Trichoderma atroviride stam SC1, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van gebruikers en werknemers, gelet op het feit dat micro-organismen als potentieel sensibiliserende stoffen worden beschouwd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. Tijdens het productieproces moet de producent de beheersing van de omgevingsomstandigheden en het kwaliteitscontroleproces door middel van analyses strikt waarborgen. |
8 | Zwak pepinomozaïekvirusisolaat VC1 Referentienummer DSM 26973 in de Deutsche Sammlung von Mikroorganismen und Zellkulturen (DSMZ) | Niet van toepassing | Nicotine < 0,1 mg/l | 29 maart 2017 | 29 maart 2032 | Enkel het gebruik in kassen mag worden toegestaan. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over zwak pepinomozaïekvirusisolaat VC1, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algehele evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van gebruikers en werknemers, waarbij zij er rekening mee moeten houden dat zwak pepinomozaïekvirusisolaat VC1 net als alle andere micro-organismen als een mogelijke sensibilisator moet worden beschouwd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De producent moet een strikte handhaving van de omgevingsomstandigheden en een analyse van de kwaliteitscontrole tijdens het productieproces waarborgen. |
9 | Zwak pepinomozaïekvirusisolaat VX1 Referentienummer DSM 26974 in de Deutsche Sammlung von Mikroorganismen und Zellkulturen (DSMZ) | Niet van toepassing | Nicotine < 0,1 mg/l | 29 maart 2017 | 29 maart 2032 | Enkel het gebruik in kassen mag worden toegestaan. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over zwak pepinomozaïekvirusisolaat VX1, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algehele evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van gebruikers en werknemers, waarbij zij er rekening mee moeten houden dat zwak pepinomozaïekvirusisolaat VX1 net als alle andere micro-organismen als een mogelijke sensibilisator moet worden beschouwd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De producent moet een strikte handhaving van de omgevingsomstandigheden en een analyse van de kwaliteitscontrole tijdens het productieproces waarborgen. |
10 | Bacillus amyloliquefaciens stam FZB24 Volgnummer in de kweekverzameling van de „Deutsche Sammlung von Mikroorganismen” (DSM), Duitsland: 10271 Volgnummer in de Agricultural Research Service Culture Collection (NRRL), Verenigde Staten van Amerika: B-50304 | Niet van toepassing | Minimumconcentratie: 2 × 1014 CFU/kg | 1 juni 2017 | 1 juni 2032 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Bacillus amyloliquefaciens stam FZB24, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, waaronder een volledige karakterisering van de onzuiverheden en metabolieten; — de bescherming van gebruikers en werknemers, waarbij zij er rekening moeten mee houden dat micro-organismen als potentieel sensibiliserende stoffen worden beschouwd. De producent moet een strikte handhaving van de omgevingsomstandigheden en een analyse van de kwaliteitscontrole tijdens het productieproces waarborgen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
11 | Coniothyrium minitans stam CON/M/91-08 Volgnummer in de kweekverzameling van de „Deutsche Sammlung von Mikroorganismen” (DSM), Duitsland: DSM 9660 CIPAC-nr.: 614 | Niet van toepassing | ►C4 Minimuminhoud aan levensvatbare sporen: 1,17 × 1012 CFU/kg ◄ | 1 augustus 2017 | 31 juli 2032 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging voor Coniothyrium minitans stam CON/M/91-08, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van gebruikers en werknemers, waarbij zij er rekening moeten mee houden dat micro-organismen als potentieel sensibiliserende stoffen worden beschouwd. De producent moet een strikte handhaving van de omgevingsomstandigheden en een analyse van de kwaliteitscontrole tijdens het productieproces waarborgen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
12 | Laminarin CAS-nr.: 9008-22-4 CIPAC-nr.: 671 | (1→3)-β-D-glucan (volgens gezamenlijke IUPAC-IUB-commissie voor biochemische nomenclatuur) | ≥ 860 g/kg droge stof (TC) | 1 maart 2018 | 28 februari 2033 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging voor laminarin, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
13 | Pasteuria nishizawae Pn1 Kweekverzameling: ATCC Safe Deposit (SD-5833) CIPAC-nr.: Niet toegekend | Niet van toepassing | Minimumconcentratie 1 × 1011 sporen/g | 14 oktober 2018 | 14 oktober 2033 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Pasteuria nishizawae Pn1, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de toedieners en werknemers, gelet op het feit dat Pasteuria nishizawae Pn1 als een potentieel sensibiliserende stof moet worden beschouwd. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. Tijdens het productieproces moet de producent de beheersing van de omgevingsomstandigheden en het kwaliteitscontroleproces door middel van analyses strikt waarborgen. |
14 | Ampelomyces quisqualis stam AQ10 | Niet van toepassing | Minimuminhoud aan levensvatbare sporen: 3,0 × 1012 kve/kg | 1 augustus 2018 | 1 augustus 2033 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging voor Ampelomyces quisqualis stam AQ10, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de toedieners en werknemers, rekening houdend met het feit dat micro-organismen sowieso als potentieel sensibiliserende stoffen worden beschouwd en ervoor zorgend dat geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen als een gebruiksvoorwaarde worden opgenomen. De producent moet een strikte handhaving van de omgevingsomstandigheden en een analyse van de kwaliteitscontrole tijdens het productieproces waarborgen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
15 | Clonostachys rosea stam J1446 Volgnummer in de kweekverzameling van de Deutsche Sammlung von Mikroorganismen und Zellkulturen (DSMZ): DSM 9212 | Niet van toepassing. | Niet van toepassing. Gliotoxinegehalte: max. 50 μg/kg in technisch zuivere MCPA. | 1 april 2019 | 31 maart 2034 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging voor Clonostachysrosea stam J1446, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de specificatie van het commercieel vervaardigde technische materiaal in gewasbeschermingsmiddelen, waaronder een volledige karakterisering van zorgwekkende potentiële metabolieten; — de bescherming van gebruikers en werknemers, waarbij zij rekening moeten houden met het feit dat micro-organismen als potentieel sensibiliserende stoffen worden beschouwd en ervoor moeten zorgen dat geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen als een gebruiksvoorwaarde worden opgenomen; — de studies of gegevens uit onlangs beschikbaar gestelde wetenschappelijke literatuur in verband met de antifungale gevoeligheid van Clonostachys rosea stam J1446. De producent moet een strikte handhaving van de omgevingsomstandigheden en een analyse van de kwaliteitscontrole tijdens het productieproces waarborgen om te zorgen voor de naleving van de grenswaarden inzake microbiële besmetting als bedoeld in het werkdocument SANCO/12116/2012 (2). De gebruiksvoorwaarden moeten waar nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. |
16 | ABE-IT 56 (bestanddelen van het lysaat van Saccharomyces cerevisiae stam DDSF623) | Niet van toepassing | 1 000 g/kg (werkzame stof) | 20 mei 2019 | 20 mei 2034 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over ABE-IT 56 (bestanddelen van het lysaat van Saccharomyces cerevisiae stam DDSF623), en met name met de aanhangsels I en II daarvan. |
17 | Bacillus subtilis stam IAB/BS03 Volgnummer in de Spaanse typekweekverzameling (CECT), Spanje: CECT 7254 Volgnummer in de Duitse typekweekverzameling (DSMZ), Duitsland: DSM 24682 | Niet van toepassing | Minimumconcentratie: 1 × 1013 kve/kg Maximumconcentratie: 5 × 1013 kve/kg | 20 oktober 2019 | 20 oktober 2034 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Bacillus subtilis stam IAB/BS03, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: a) de specificatie van het commercieel vervaardigde technische materiaal dat in gewasbeschermingsmiddelen wordt gebruikt, waaronder een volledige karakterisering van relevante secundaire metabolieten; b) de bescherming van de toedieners en werknemers, waarbij zij rekening houden met het feit dat micro-organismen sowieso als potentieel sensibiliserende stoffen worden beschouwd en ervoor moeten zorgen dat geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen als een gebruiksvoorwaarde worden opgenomen. De producent moet een strikte handhaving van de omgevingsomstandigheden en een analyse van de kwaliteitscontrole tijdens het productieproces waarborgen, om te zorgen voor de naleving van de grenswaarden inzake microbiologische besmetting als bedoeld in de discussienota inzake microbiële verontreinigingsgrenswaarden voor microbiële ongediertebestrijdingsmiddelen van de OESO, vervat in werkdocument SANCO/12116/2012 (2). De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
18 | Verticillium albo-atrum stam WCS850 (kweekverzamelingnummer CBS 276.92) | Niet van toepassing | Minimumconcentratie: 0,7 × 107 kve/ml gedestilleerd water Maximumconcentratie: 1,5 × 107 kve/ml gedestilleerd water Geen relevante verontreinigingen | 1 november 2019 | 31 oktober 2034 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging voor Verticillium albo-atrum stam WCS850, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algehele evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van gebruikers en werknemers, waarbij zij er rekening mee moeten houden dat Verticillium albo-atrum stam WCS850 als een mogelijke sensibilisator moet worden beschouwd De producent moet een strikte handhaving van de omgevingsomstandigheden en een analyse van de kwaliteitscontrole tijdens het productieproces waarborgen, om te zorgen voor de naleving van de grenswaarden inzake microbiologische besmetting als bedoeld in de discussienota inzake microbiële verontreinigingsgrenswaarden voor microbiële ongediertebestrijdingsmiddelen van de OESO, vervat in werkdocument SANCO/12116/2012 van de Commissie (2). |
19 | Lavandulylsenecioaat CAS-nr.: 23960-07-8 CIPAC-nr.: n.v.t. | (RS)-5-methyl-2-(prop-1-een-2-yl)hex-4-een-1-yl-3-methylbut-2-enoaat | ≥ 894 g/kg | 3 juni 2020 | 3 juni 2035 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over lavandulylsenecioaat, en met name met de aanhangsels I en II van dat verslag. Om vast te stellen of de voorgestelde uitbreidingen van het gebruik voldoen aan de vereisten van artikel 29, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en van de in Verordening (EU) nr. 546/2011 van de Commissie vastgestelde uniforme beginselen, beoordelen de lidstaten de eventuele uitbreiding van het gebruikspatroon buiten de passieve afgifteapparaten (3). |
20 | IJzer(III)pyrofosfaat CAS-nr.: 10058-44-3 CIPAC-nr.: — | IJzer(3+)difosfaat | ≥ 802 g/kg De volgende onzuiverheden zijn uit toxicologisch en milieuoogpunt van belang en mogen in het technische materiaal de volgende niveaus niet overschrijden: — lood: 3 mg/kg — kwik: 0,1 mg/kg — cadmium: 1 mg/kg | 3.8.2020 | 3.8.2035 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over ijzer(III)pyrofosfaat, en met name met de aanhangsels I en II van dat verslag. |
21 | Phlebiopsis gigantea stam VRA 1835 | Niet van toepassing | Geen relevante onzuiverheden | 1 september 2020 | 31 augustus 2035 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging voor Phlebiopsis gigantea stam VRA 1835, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van toedieners en werknemers. De producenten moeten een strikte handhaving van de omgevingsomstandigheden en een analyse van de kwaliteitscontrole tijdens het productieproces waarborgen, zoals bepaald in werkdocument SANCO/12116/2012 betreffende de grenswaarden inzake microbiologische besmetting. |
22 | Phlebiopsis gigantea stam VRA 1984 | Niet van toepassing | Geen relevante onzuiverheden | 1 september 2020 | 31 augustus 2035 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging voor Phlebiopsis gigantea stam VRA 1984, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van toedieners en werknemers. De producenten moeten een strikte handhaving van de omgevingsomstandigheden en een analyse van de kwaliteitscontrole tijdens het productieproces waarborgen, zoals bepaald in werkdocument SANCO/12116/2012 betreffende de grenswaarden inzake microbiologische besmetting. |
23 | Phlebiopsis gigantea stam FOC PG 410.3 | Niet van toepassing | Geen relevante onzuiverheden | 1 september 2020 | 31 augustus 2035 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging voor Phlebiopsis gigantea stam FOC PG 410.3, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van toedieners en werknemers. De producenten moeten een strikte handhaving van de omgevingsomstandigheden en een analyse van de kwaliteitscontrole tijdens het productieproces waarborgen, zoals bepaald in werkdocument SANCO/12116/2012 betreffende de grenswaarden inzake microbiologische besmetting. |
24 | Natriumwaterstofcarbonaat CAS-nr.: 144-55-8 | Natriumwaterstofcarbonaat | ≥ 990 g/kg Arseen ≤ 3 mg/kg Lood ≤ 2 mg/kg Kwik ≤ 1 mg/kg | 1 oktober 2020 | 1 oktober 2035 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over natriumwaterstofcarbonaat, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. |
25 | Akanthomyces muscarius stam Ve6 (voorheen Lecanicillium muscarium stam Ve6) (4) | Niet van toepassing | Geen relevante onzuiverheden | 1 maart 2021 | 29 februari 2036 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging voor Akanthomyces muscarius stam Ve6 (voorheen Lecanicillium muscarium stam Ve6) en met name met de aanhangsels I en II daarvan. De lidstaten moeten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van de toedieners en werknemers, rekening houdend met het feit dat micro-organismen sowieso als potentieel sensibiliserende stoffen worden beschouwd, en moeten ervoor zorgen dat geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen als een gebruiksvoorwaarde worden opgenomen. De producenten moeten een strikte handhaving van de omgevingsomstandigheden en een analyse van de kwaliteitscontrole tijdens het productieproces waarborgen, zoals bepaald in werkdocument SANCO/12116/2012 betreffende de grenswaarden inzake microbiologische besmetting (2). |
26 | Bloedmeel 90989-74-5 909 | Niet van toepassing | 100 % bloedmeel hemoglobinegehalte: ten minste 80 % | 1 april 2021 | 31 maart 2036 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging voor bloedmeel, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. De lidstaten besteden bijzondere aandacht aan: — de bescherming van vissen en ongewervelde waterdieren bij gebruik van minder gerichte spuittechnieken, en — het feit dat gewasbeschermingsmiddelen die bloedmeel bevatten vóór gebruik geroerd moeten worden, om het middel te bewateren. |
27 | 24-epibrassinolide CAS-nr.: 78821-43-9 Cipac-nr.: Niet van toepassing | (3aS,5R,6S,7aR,7bS,9aS,10R,12aS,12bS)-10-((2S,3R,4R,5R)-3,4-dihydroxy-5,6-dimethylheptaan-2-yl)-5,6-dihydroxy-7a,9a-dimethylhexadecahydro-3Hbenzo[c]indeno[5,4-e]oxepin-3-on | ≥ 900 g/kg | 31 maart 2021 | 31 maart 2036 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag van 4 december 2020, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. |
(1) Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof. ►M292(2) https://ec.europa.eu/food/sites/food/files/plant/docs/pesticides_ppp_app-proc_guide_phys-chem-ana_microbial-contaminant-limits.pdf ◄►M326(3) Verordening (EU) nr. 546/2011 van de Commissie van 10 juni 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat uniforme beginselen voor de evaluatie en de toelating van gewasbeschermingsmiddelen betreft (PB L 155 van 11.6.2011, blz. 127). ◄►M351(4) De betrokken werkzame stof werd aanvankelijk goedgekeurd als Verticillium lecanii, maar later werd de naam om wetenschappelijke redenen gewijzigd in Lecanicillium muscarium stam Ve6, die later opnieuw werd gewijzigd in de naam waaronder de goedkeuring werd verlengd, te weten Akanthomyces muscarius stam Ve6. ◄ |
DEEL E
werkzame stoffen die in aanmerking komen om te worden vervangen
Benaming, identificatienummers | IUPAC-benaming | Zuiverheid (1) | Datum van goedkeuring | Geldigheidsduur | Specifieke bepalingen | |
1 | Flumetraline CAS-nr.: 62924-70-3 CIPAC-nr.: 971 | N-(2-chloor-6-fluorbenzyl)-N-ethyl-α,α,α-trifluor-2,6-dinitro-p-toluïdine | 980 g/kg De onzuiverheid nitrosamine (berekend als nitroso-dimethylamine) mag niet meer bedragen dan 0,001 g/kg in het technische materiaal. | 11 december 2015 | 11 december 2022 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over flumetraline, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: a) de bescherming van de exploitanten en werknemers, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; b) de bescherming van het grondwater, wanneer de stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; c) het risico voor herbivore zoogdieren; d) het risico voor in het water levende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen: 1. betreffende de technische specificatie van de werkzame stof zoals die wordt geproduceerd (op basis van productie op commerciële schaal); 2. waarin wordt vermeld of de steekproefsets betreffende de toxiciteit aan de technische specificatie voldoen. De aanvrager moet uiterlijk op 11 juni 2016 de in de punten 1 en 2 bedoelde informatie indienen bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
2 | Esfenvaleraat CAS-nr.: 66230-04-4 CIPAC-nr.: 481 | (αS)-α-cyaan-3-fenoxybenzyl-(2S)-2-(4-chloorfenyl)-3-methylbutyraat | 830 g/kg De onzuiverheid tolueen mag niet meer bedragen dan 10 g/kg in het technische materiaal. | 1 januari 2016 | 31 december 2022 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over esfenvaleraat, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — het risico dat esfenvaleraat en het 2SαR-isomeer van fenvaleraat voor waterorganismen vormen, inclusief het risico van bioaccumulatie via de voedselketen; — het risico voor honingbijen en geleedpotigen die niet tot de doelsoorten behoren; — de bescherming van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
3 | Metsulfuron-methyl CAS-nr.: 74223-64-6 CIPAC-nr. 441.201 | methyl-2-(4-methoxy-6-methyl-1,3,5,-triazine-2-ylcarbamoylsulfamoyl)benzoaat | 967 g/kg | 1 april 2016 | 31 maart 2023 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over metsulfuron-methyl, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling besteden de lidstaten bijzondere aandacht aan: — de bescherming van de consument, — de bescherming van het grondwater, — de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende landplanten. De gebruiksvoorwaarden omvatten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen. De aanvrager dient uiterlijk op 30 september 2016 bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA informatie over de mogelijk genotoxische werking van de metaboliet triazineamine (IN-A408) in die bevestigt dat deze metaboliet niet genotoxisch en niet relevant is voor risicobeoordeling. |
4 | Benzovindiflupyr CAS-nr.: 1072957-71-1 CIPAC-nr.: niet beschikbaar | N-[(1RS,4SR)-9-(dichloromethyleen)-1,2,3,4-tetrahydro-1,4-methanonafthaleen-5-yl]-3-(difluoromethyl)-1-methylpyrazool-4-carboxamide | 960 g/kg (50/50) racemaat | 2.3.2016 | 2.3.2023 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over benzovindiflupyr, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling besteden de lidstaten bijzondere aandacht aan het risico voor in het water levende organismen. De gebruiksvoorwaarden omvatten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen. De aanvrager dient bevestigende informatie in: 1. betreffende de technische specificatie van de werkzame stof zoals vervaardigd (op basis van productie op commerciële schaal), met inbegrip van de relevantie van onzuiverheden; 2. waarin wordt vermeld of de steekproefsets wat betreft toxiciteit en ecotoxiciteit aan de bevestigde technische specificatie voldoen; 3. betreffende het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlaktewater en het grondwater aanwezige residuen, wanneer aan oppervlaktewater of grondwater drinkwater wordt onttrokken. De aanvrager dient de bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA de onder 1) en 2) verzochte informatie ten laatste op 2 september 2016 in en de onder 3) verzochte informatie binnen twee jaar na de vaststelling van richtsnoeren voor de evaluatie van het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlaktewater en het grondwater aanwezige residuen. |
5 | Lambda-cyhalothrin CAS-nr.: 91465-08-6 CIPAC-nr. 463 | Een 1:1-mengsel van: (R)-α-cyaan-3-fenoxybenzyl (1S,3S)-3-[(Z)-2-chloor-3,3,3-trifluorpropenyl]-2,2-dimethylcyclopropaancarboxylaat en (S)-α-cyaan-3-fenoxybenzyl (1R,3R)-3-[(Z)-2-chloor-3,3,3-trifluorpropenyl]-2,2-dimethylcyclopropaancarboxylaat of van (R)-α-cyaan-3-fenoxybenzyl (1S)-cis-3-[(Z)-2-chloor-3,3,3-trifluorpropenyl]-2,2-dimethylcyclopropaancarboxylaat en (S)-α-cyaan-3-fenoxybenzyl (1R)-cis-3-[(Z)-2-chloor-3,3,3-trifluorpropenyl]-2,2-dimethylcyclopropaancarboxylaat | 900 g/kg | 1 april 2016 | 31 maart 2023 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen wordt rekening gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over lambda-cyhalothrin, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene evaluatie besteden de lidstaten bijzondere aandacht aan: a) de bescherming van toepassers, werknemers en omstanders; b) de metabolieten die gevormd kunnen zijn in verwerkte producten; c) het risico voor in het water levende organismen, zoogdieren en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen. De gebruiksvoorwaarden omvatten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen. De aanvragers dienen bevestigende informatie in wat betreft: 1) een systematische evaluatie aan de hand van de beschikbare richtsnoeren (bv. de EFSA GD on Systematic Review methodology, 2010) ter beoordeling van het beschikbare bewijsmateriaal over mogelijke effecten op sperma bij blootstelling aan lambda-cyhalothrin; 2) toxicologische informatie ter beoordeling van het toxicologische profiel van de metabolieten V (PBA) en XXIII (PBA(OH)). De aanvragers dienen die informatie uiterlijk op 1 april 2018 in bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA. |
6 | Prosulfuron CAS-nr.: 94125-34-5 CIPAC-nr.: 579 | 1-(4-methoxy-6-methyl-triazine-2-yl)-3-[2-(3,3,3-trifluorpropyl)-fenylsulfonyl]-ureum | 950 g/kg De onzuiverheid 2-(3,3,3-trifluorpropyl)-benzeensulfonamide mag in het technische materiaal niet meer dan 10 g/kg bedragen | 1 mei 2017 | ►M343 31 juli 2024 ◄ | DEEL A Het gebruik moet worden beperkt tot één toepassing om de drie jaar op hetzelfde veld met een maximale dosis van 20 g werkzame stof per hectare. DEEL B Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over prosulfuron, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van het grondwater, wanneer de stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; — het risico voor niet tot de doelsoorten behorende land- en waterplanten. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bevestigende informatie indienen over de mogelijk genotoxische werking van de metaboliet triazineamine (CGA150829) teneinde te bevestigen dat deze metaboliet niet genotoxisch is en niet relevant is voor de risicobeoordeling. De aanvrager moet die informatie uiterlijk op 31 oktober 2017 bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA indienen. |
7 | Pendimethalin CAS-nr.: 40487-42-1 CIPAC-nr. 357 | N-(1-ethylpropyl)-2,6-dinitro-3,4-xylideen | 900 g/kg 1,2-dichloorethaan ≤ 1 g/kg Totaal N-nitrosoverbindingen: max. 100 ppm, waarvan N-nitrosopendimethalin: < 45 ppm. | 1 september 2017 | ►M343 30 november 2024 ◄ | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over pendimethalin, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij hun algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de specificatie van het technische materiaal zoals commercieel vervaardigd, die bevestigd en met passende analytische gegevens onderbouwd moet worden. Het in de toxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal moet worden vergeleken met de specificatie van het technische materiaal en aan de hand daarvan worden gecontroleerd; — de bescherming van de toedieners; — de bescherming van vogels, zoogdieren en in het water levende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. Er moeten met name persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals handschoenen, beschermende kleding en stevig schoeisel, worden gebruikt om ervoor te zorgen dat het AOEL niet wordt overschreden voor de toediener. De aanvrager moet bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA bevestigende informatie indienen met betrekking tot: 1. het bioaccumulatiepotentieel, met name een betrouwbare BCF-waarde voor blauwkeelzonnebaars (Lepomis macrochirus); 2. het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlaktewater en het grondwater aanwezige residuen, wanneer aan oppervlaktewater of grondwater drinkwater wordt onttrokken. De aanvrager moet de in punt 1 verzochte bevestigende informatie uiterlijk op 31 december 2018 indienen. De aanvrager moet de in punt 2 verzochte bevestigende informatie indienen binnen twee jaar nadat de Commissie richtsnoeren publiceert voor de evaluatie van het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlaktewater en het grondwater aanwezige residuen. |
8 | Imazamox CAS-nr.: 114311-32-9 CIPAC-nr.: 619 | 2-[(RS)-4-isopropyl-4-methyl-5-oxo-2-imidazoline-2-yl]-5-(methoxymethyl)nicotinezuur | ≥ 950 g/kg De onzuiverheid cyanide-ion (CN–) mag in het technische materiaal niet meer dan 5 mg/kg bedragen. | 1 november 2017 | ►M343 31 januari 2025 ◄ | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging voor imazamox, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van de consument; — de bescherming van waterplanten en niet tot de doelsoorten behorende landplanten; — de bescherming van het grondwater, wanneer de stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. De toelatingsvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten en er moeten zo nodig monitoringprogramma's worden opgezet om mogelijke grondwaterverontreiniging met imazamox en de metabolieten CL 312622 en CL 354825 in kwetsbare gebieden te controleren. |
9 | Propyzamide CAS-nr.: 23950-58-5 CIPAC-nr.: 315 | 3,5-dichloor-N-(1,1-dimethylprop-2-ynyl)benzamide | 920 g/kg | 1 juli 2018 | 30 juni 2025 | Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over propyzamide, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij hun algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van de toedieners; — de bescherming van het grondwater in kwetsbare gebieden; — de bescherming van vogels, zoogdieren, niet tot de doelsoorten behorende planten, de bodem en in het water levende organismen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. Er moeten met name persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals handschoenen, beschermende kleding en stevig schoeisel, worden gebruikt om te voorkomen dat het AOEL wordt overschreden voor de toediener. De aanvrager dient bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA bevestigende informatie in met betrekking tot: 1. de voltooiing van de beoordeling van het toxicologische profiel van de metabolieten waarvan is geconstateerd dat zij in belangrijke concentraties voorkomen in primaire en wisselgewassen; 2. de afbraak in de bodem van de belangrijke metaboliet RH-24580; 3. het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlaktewater en het grondwater aanwezige residuen, wanneer aan oppervlaktewater of grondwater drinkwater wordt onttrokken. De aanvrager dient de in punt 1 vermelde informatie uiterlijk op 31 oktober 2018 in, en de in punt 2 vermelde informatie uiterlijk op 30 april 2019. De aanvrager dient de in punt 3 bedoelde bevestigende informatie in binnen twee jaar nadat de Commissie een document met richtsnoeren voor de evaluatie van het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlaktewater en het grondwater aanwezige residuen publiceert. |
10 | Koperverbindingen: | 1 januari 2019 | 31 december 2025 | Slechts gebruik dat aanleiding geeft tot een totale toepassing over een periode van 7 jaar van maximum 28 kg koper per hectare wordt toegelaten. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over koperverbindingen, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij hun algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de veiligheid van de toedieners, werknemers en omstanders, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen en andere risicobeperkende maatregelen voorschrijven; — de bescherming van in het water levende en niet tot de doelsoorten behorende organismen. Ten aanzien van deze risico's moeten zo nodig risicobeperkende maatregelen, zoals bufferzones, worden toegepast; — de hoeveelheid toegediende werkzame stof, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de toegelaten hoeveelheden, wat dosering en aantal toedieningen betreft, de minimumhoeveelheid waarmee het gewenste effect kan worden bereikt niet overschrijden en geen onaanvaardbare effecten voor het milieu veroorzaken, rekening houdend met de achtergrondniveaus van koper op de plaats van toediening en, indien die informatie beschikbaar is, de kopertoevoer uit andere bronnen. De lidstaten kunnen met name besluiten om voor koper een maximale dosering van 4 kg/ha vast te stellen. | ||
Koperhydroxide CAS-nr. 20427-59-2 CIPAC-nr. 44.305 | Koper(II)hydroxide | ≥ 573 g/kg | ||||
Koperoxychloride CAS-nr. 1332-65-6 of 1332-40-7 CIPAC-nr. 44.602 | Dikoperchloridetrihydroxide | ≥ 550 g/kg | ||||
Koperoxide CAS-nr. 1317-39-1 CIPAC-nr. 44.603 | Koperoxide | ≥ 820 g/kg | ||||
Bordeauxse pap CAS-nr. 8011-63-0 CIPAC-nr. 44.604 | Niet toegekend | ≥ 245 g/kg | ||||
Tribasisch kopersulfaat CAS-nr. 12527-76-3 CIPAC-nr. 44.306 | Niet toegekend | ≥ 490 g/kg De volgende onzuiverheden mogen de volgende niveaus niet overschrijden: Arseen max. 0,1 mg/g Cu Cadmium max. 0,1 mg/g Cu Lood max. 0,3 mg/g Cu Nikkel max. 1 mg/g Cu Kobalt max. 3 mg/kg Kwik max. 5 mg/kg Chroom max. 100 mg/kg Antimoon max. 7 mg/kg | ||||
11 | Methoxyfenozide CAS-nr. 161050-58-4 CIPAC-nr. 656 | N-tert-Butyl-N′-(3-methoxy-o-toluoyl)-3,5-xylohydrazide | ≥ 970 g/kg De volgende onzuiverheden mogen niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheden in het technische materiaal: Tert-butylhydrazine < 0,001 g/kg RH-116267 < 2 g/kg | 1 april 2019 | 31 maart 2026 | Mag alleen worden toegelaten voor gebruik in kassen. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over methoxyfenozide, en met name met de aanhangsels I en II van dat verslag. Bij hun algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: — de bescherming van het grondwater, wanneer de stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden; — het risico op accumulatie in de bodem; — de bescherming van niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen en in sedimenten en water levende organismen; De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA bevestigende informatie indienen met betrekking tot: 1. een vergelijkende in-vitrometabolismestudie over methoxyfenozide; uiterlijk 1 april 2020; 2. het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlakte- en grondwater aanwezige residuen, wanneer drinkwater aan oppervlakte- of grondwater wordt onttrokken; uiterlijk twee jaar na de vaststelling van richtsnoeren over de evaluatie van het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlakte- en grondwater aanwezige residuen. Uiterlijk tegen 1 februari 2021 moet de aanvrager ook voor een geactualiseerde beoordeling van de ingediende informatie zorgen en, in voorkomend geval, voor nadere informatie ter bevestiging van de afwezigheid van endocriene activiteit van de schildklier overeenkomstig de punten 3.6.5 en 3.8.2 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1107/2009, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2018/605 van de Commissie (2). |
12 | Alfa-cypermethrin CAS-nr. 67375-30-8 CIPAC-nr. 454 | Racemaat bevattende: (R)-α-cyaan-3-fenoxybenzyl-(1S,3S)-3-(2,2-dichloorvinyl)-2,2-dimethylcyclopropaancarboxylaat en (S)-α-cyaan-3-fenoxybenzyl-(1R,3R)-3-(2,2-dichloorvinyl)-2,2-dimethylcyclopropaancarboxylaat of (R)-α-cyaan-3-fenoxybenzyl-(1S)-cis-3-(2,2-dichloorvinyl)-2,2-dimethylcyclopropaancarboxylaat en (S)-α-cyaan-3-fenoxybenzyl-(1R)-cis-3-(2,2-dichloorvinyl)-2,2-dimethylcyclopropaancarboxylaat | ≥ 980 g/kg De bij de vervaardiging gevormde onzuiverheid hexaan wordt uit toxicologisch oogpunt als problematisch beschouwd en mag niet meer bedragen dan 1 g/kg in het technische materiaal. | 1 november 2019 | 31 oktober 2026 | Voor de toepassing van de in artikel 9, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging voor alfa-cypermethrin, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan: — de bescherming van de toedieners, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven; — de beoordeling van de risico’s voor de consument; — de bescherming van in het water levende organismen, bijen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen. De gebruiksvoorwaarden moeten waar nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De aanvrager moet bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA bevestigende informatie indienen met betrekking tot: 1. het toxicologische profiel van de metabolieten die het 3-fenoxybenzoylmoiety bevatten; 2. de potentiële relatieve toxiciteit van de individuele cypermethrin-isomeren, met name het enantiomeer (1Scis, αR); 3. het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlaktewater en het grondwater aanwezige residuen, wanneer aan oppervlaktewater of grondwater drinkwater wordt onttrokken; 4. de punten 3.6.5 en 3.8.2 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1107/2009, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2018/605 van de Commissie. De aanvrager dient de in punt 1 bedoelde informatie uiterlijk op 30 oktober 2020 in; de in punt 2 bedoelde informatie dient hij in binnen twee jaar na de datum van bekendmaking door de Commissie van richtsnoeren voor de evaluatie van mengsels van isomeren; en de in punt 3 bedoelde informatie dient hij in uiterlijk twee jaar na de bekendmaking door de Commissie van richtsnoeren over de evaluatie van het effect van waterbehandelingsprocessen op de aard van de in het oppervlakte- en grondwater aanwezige residuen. Wat de punten 3.6.5 en 3.8.2 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1107/2009, als gewijzigd bij Verordening (EU) 2018/605 van de Commissie betreft, wordt een bijgewerkte beoordeling van de reeds ingediende informatie en, in voorkomend geval, nadere informatie ter bevestiging van de afwezigheid van androgene endocriene activiteit uiterlijk op 30 oktober 2021 ingediend. |
13 | Etoxazool CAS-nr.: 153233-91-1 CIPAC-nr. 623 | (RS)-5-tert-butyl-2-[2-(2,6-difluorfenyl)-4,5-dihydro1,3-oxazool-4-yl]fenetool | ≥ 948 g/kg | 1 februari 2021 | 31 januari 2028 | Alleen gebruik op siergewassen in permanente kassen is toegestaan. Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het verslag over de verlenging voor etoxazool, en met name met de aanhangsels I en II daarvan. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht schenken aan: — de mogelijke opname van persistente bodemmetabolieten in wisselgewassen; — de bescherming van de gebruikers, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven. De aanvrager dient bij de Commissie, de lidstaten en de EFSA uiterlijk op 5 januari 2023 bevestigende informatie in met betrekking tot de punten 3.6.5 en 3.8.2 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1107/2009, met inbegrip van een bijgewerkte beoordeling van de reeds ingediende informatie en, in voorkomend geval, nadere informatie. |
(1) Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof. |