Home

Uitvoeringsverordening (EU) n r. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft

Uitvoeringsverordening (EU) n r. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”)(1), en met name artikel 3, tweede alinea, artikel 103 nonies, artikel 121, eerste alinea, onder a), artikel 127, artikel 134, artikel 143, onder b), artikel 148, artikel 179, artikel 192, lid 2, artikel 194 en artikel 203 bis, lid 8, juncto artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 is een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten vastgesteld die onder meer geldt voor de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit.

  2. De uitvoeringsbepalingen betreffende de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit(2). Die verordening is herhaaldelijk gewijzigd. Omwille van de duidelijkheid moeten alle uitvoeringsbepalingen, zo nodig gewijzigd op basis van de opgedane ervaring, worden gegroepeerd in een nieuwe verordening en moet Verordening (EG) nr. 1580/2007 worden ingetrokken.

  3. Er dient te worden bepaald welke periode in de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit als een verkoopseizoen wordt beschouwd. Aangezien voor deze sectoren geen steunregelingen meer gelden die op de oogstcyclus van de betrokken producten zijn afgestemd, kunnen alle verkoopseizoenen gelijklopen met het kalenderjaar.

  4. Krachtens artikel 113, lid 1, onder b) en c), van Verordening (EG) nr. 1234/2007 kan de Commissie handelsnormen vaststellen voor, respectievelijk, de sector groenten en fruit en de sector verwerkte groenten en fruit. Op grond van artikel 113 bis, lid 1, van die verordening mogen producten van de sector groenten en fruit die bestemd zijn om vers aan de consument te worden verkocht, alleen worden afgezet als ze van een deugdelijke handelskwaliteit zijn en als het land van oorsprong is vermeld. Met het oog op de geharmoniseerde tenuitvoerlegging van deze bepaling moet een uitgewerkte algemene handelsnorm voor alle verse groenten en fruit worden vastgesteld.

  5. Voorts moet met name voor producten die blijkens de Comext-cijfers (de referentiegegevensbank over internationale handel van de Europese Commissie) qua waarde van de handelsstromen het hoogst scoren, een specifieke handelsnorm worden vastgesteld.

  6. Om onnodige handelsbelemmeringen te voorkomen, moet er bij de eventuele vaststelling van specifieke handelsnormen per product op worden toegezien dat de normen van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) worden overgenomen. Producten waarvoor op EU-niveau geen specifieke handelsnorm is vastgesteld, worden als conform de algemene handelsnorm beschouwd indien de houder ervan kan aantonen dat de producten overeenstemmen met een geldende norm van de VN/ECE.

  7. Voor sommige weinig gebruikelijke en/of zeer specifieke transacties, voor sommige transacties aan het begin van de afzetketen of voor gedroogde groenten en vruchten en producten die bestemd zijn om te worden verwerkt, dienen uitzonderingen op en vrijstellingen van de toepassing van de handelsnormen te worden vastgesteld. Voor natuurlijk ontwikkelende en bederfelijke producten moet een gering verlies aan versheid en turgescentie worden toegestaan, op voorwaarde dat zij niet tot de klasse Extra behoren. Sommige producten die bij verkoop normaliter niet intact zijn, moeten worden vrijgesteld van de toepassing van de algemene handelsnorm wanneer die norm in een dergelijke eis voorziet.

  8. De op grond van de handelsnormen vereiste aanduidingen moeten duidelijk op de verpakking en/of het etiket worden aangebracht. Om fraude en misleiding van de consument te voorkomen, moet de consument alvorens tot aankoop over te gaan, beschikken over de op grond van de handelsnormen vereiste gegevens, met name bij transacties in het kader van verkoop op afstand, die kennelijk fraudegevoelig zijn en de op grond van de handelsnormen vereiste bescherming van de consument omzeilen.

  9. Naar aanleiding van de vraag van bepaalde verbruikers verschijnen op de markt steeds meer verpakkingen met verschillende soorten groenten en fruit. Loyale handel houdt in dat in dezelfde verpakking verkochte groenten en fruit van homogene kwaliteit zijn. Voor producten waarvoor geen EU-normen zijn vastgesteld, kan deze homogeniteit worden verzekerd aan de hand van algemene voorschriften. Voor verpakkingen met verschillende soorten groenten en fruit moeten etiketteringsvoorschriften worden vastgesteld. Deze moeten, met name om rekening te houden met de beschikbare ruimte op het etiket, minder streng zijn dan die van de handelsnormen.

  10. Met het oog op een correcte en efficiënte uitvoering van de controles moeten facturen en begeleidende documenten die niet voor de consument zijn bestemd, een aantal basisgegevens uit de handelsnormen bevatten.

  11. Er moeten uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld voor de in artikel 113 bis, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde selectieve controles die volgens een risicoanalyse moeten worden uitgevoerd. Vooral de rol van de risicoanalyse bij het selecteren van te controleren producten moet worden onderstreept.

  12. Elke lidstaat moet de controle-instanties aanwijzen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van normcontroles in alle stadia van de afzet. Een van deze instanties moet verantwoordelijk zijn voor de contacten met en de coördinatie tussen alle andere aangewezen instanties.

  13. Aangezien de lidstaten hun analyse slechts kunnen verrichten indien zij over informatie betreffende de marktdeelnemers en de belangrijkste kenmerken van de marktdeelnemers beschikken, is het van essentieel belang dat in elke lidstaat een gegevensbank betreffende de marktdeelnemers in de sector groenten en fruit wordt opgezet. Om te garanderen dat alle actoren die actief zijn in de afzetketen, bekend zijn en dat de rechtszekerheid is gewaarborgd, moet het begrip „marktdeelnemer” nauwkeurig worden omschreven.

  14. De normcontroles moeten op basis van monsterneming plaatsvinden en moeten vooral worden gericht op marktdeelnemers bij wie het risico dat niet met de normen overeenstemmende goederen worden aangetroffen, het grootst is. Naargelang van de kenmerken van de nationale markt dienen de lidstaten regels vast te stellen om te bepalen welke categorie marktdeelnemers prioritair moet worden gecontroleerd. Met het oog op de transparantie moeten deze regels aan de Commissie worden meegedeeld.

  15. De lidstaten moeten erop toezien dat de uitvoer van groenten en fruit naar derde landen voldoet aan de handelsnormen en moeten de naleving ervan certificeren overeenkomstig het met de VN/ECE gesloten Protocol van Genève inzake de standaardisatie van verse groenten en fruit en droge en gedroogde vruchten, en de regeling van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) inzake de toepassing van internationale normen voor groenten en fruit.

  16. Uit derde landen ingevoerde groenten en fruit moeten voldoen aan de handelsnormen of aan daaraan gelijkwaardige normen. Derhalve moet een normcontrole plaatsvinden voordat dergelijke goederen het douanegebied van de Unie worden binnengebracht, behalve wanneer het kleine partijen betreft waarvoor de controle-instanties het risico dat de goederen niet aan de normen voldoen, als gering beschouwen. Derde landen die voldoende kunnen garanderen dat aan de normen wordt voldaan, mogen de controles voorafgaand aan de uitvoer door hun eigen controle-instanties laten uitvoeren. In dat geval moeten de lidstaten regelmatig nagaan of de door de controle-instanties van deze derde landen uitgevoerde controles voorafgaand aan de uitvoer doeltrefend en deugdelijk zijn.

  17. Aangezien voor verwerking bestemde groenten en fruit niet aan de handelsnormen hoeven te voldoen, moet ervoor worden gezorgd dat deze producten niet op de versmarkt worden verkocht. Dergelijke producten moeten adequaat worden geëtiketteerd.

  18. Voor groenten en fruit waarvoor normcontroles gelden, dient in alle afzetstadia één en dezelfde soort controles te worden toegepast. Hiervoor dienen de inspectierichtsnoeren te worden toegepast die worden aanbevolen door de VN/ECE en die voldoen aan de aanbevelingen van de OESO op dit gebied. Het is evenwel noodzakelijk specifieke bepalingen vast te stellen voor controles bij verkoop in de detailhandel.

  19. Er dient te worden voorzien in bepalingen inzake de erkenning van producentenorganisaties voor de producten waarvoor deze een aanvraag indienen. Wordt een dergelijke erkenning aangevraagd voor producten die uitsluitend voor verwerking zijn bestemd, dan dient erop te worden toegezien dat zij ook daadwerkelijk voor verwerking worden geleverd.

  20. Om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de regeling voor groenten en fruit en om ervoor te zorgen dat de producentenorganisaties hun werk op een duurzame en doeltreffende wijze kunnen uitvoeren, moet een optimale stabiliteit binnen de producentenorganisaties worden gewaarborgd. Daarom moet een minimumperiode voor het lidmaatschap van een producentenorganisatie worden vastgesteld. De opzegtermijnen en de data waarop de beëindiging van het lidmaatschap van kracht wordt, moeten door de lidstaten worden vastgesteld.

  21. De voornaamste en wezenlijke activiteiten van een producentenorganisatie moeten verband houden met de concentratie van aanbod en afzet. De producentenorganisaties moet evenwel worden toegestaan ook andere, al dan niet commerciële, activiteiten te ontplooien.

  22. Samenwerking tussen producentenorganisaties dient te worden bevorderd door noch bij de berekening van de hoofdactiviteit, noch bij de berekening van andere activiteiten rekening te houden met de afzet van groenten en fruit die exclusief van een andere erkende producentenorganisatie zijn gekocht. Een producentenorganisatie die is erkend voor een product waarvoor technische middelen ter beschikking moeten worden gesteld, moet toestemming krijgen om deze middelen via haar eigen leden, via dochterondernemingen of via uitbesteding ter beschikking te stellen.

  23. Producentenorganisaties mogen participaties hebben in dochterondernemingen die ertoe bijdragen dat de productie van de leden van de organisaties in toegevoegde waarde toeneemt. Er moeten regels worden vastgesteld voor de berekening van de waarde van deze afgezette productie. Na een overgangsperiode die de betrokkenen in staat moet stellen zich aan te passen, dienen de hoofdactiviteiten van deze dochterondernemingen dezelfde te zijn als die van de producentenorganisatie.

  24. Er moeten uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld voor de erkenning en de werking van de in Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde unies van producentenorganisaties, transnationale producentenorganisaties en transnationale unies van producentenorganisaties. In het belang van de coherentie moeten deze uitvoeringsbepalingen een zo getrouw mogelijke weerspiegeling zijn van de desbetreffende bepalingen inzake producentenorganisaties.

  25. Om concentratie van het aanbod te vergemakkelijken moet de fusie van bestaande producentenorganisaties tot nieuwe producentenorganisaties worden bevorderd door het vaststellen van regels voor het fuseren van de operationele programma's van de gefuseerde producentenorganisaties.

  26. Met inachtneming van het beginsel dat een producentenorganisatie op initiatief van de producenten moet worden opgericht en door hen moet worden gecontroleerd, moet het aan de lidstaten worden overgelaten de voorwaarden vast te stellen voor de aanvaarding van andere natuurlijke of rechtspersonen als lid van een producentenorganisatie en/of een unie van producentenorganisaties.

  27. Om ervoor te zorgen dat de producentenorganisaties werkelijk een minimum aantal producenten vertegenwoordigen, dienen de lidstaten maatregelen te nemen om te voorkomen dat een minderheid van de leden die eventueel het grootste deel van de productie van de betrokken producentenorganisatie voor haar rekening neemt, een overheersende positie inneemt waarvan ten aanzien van het beheer en het functioneren van de producentenorganisatie misbruik kan worden gemaakt.

  28. Gezien de uiteenlopende productie- en afzetomstandigheden in de EU moeten de lidstaten voorwaarden vaststellen voor de voorlopige erkenning van producentengroeperingen die een erkenningsprogramma indienen.

  29. Ter bevordering van de oprichting van stabiele producentenorganisaties die op een duurzame wijze tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de regeling voor groenten en fruit kunnen bijdragen, mag een voorlopige erkenning slechts worden verleend aan producentengroeperingen die kunnen aantonen dat zij in staat zijn om binnen een bepaalde periode aan alle erkenningsvoorwaarden te voldoen.

  30. Er dient te worden vastgesteld welke gegevens de producentengroeperingen in het erkenningsprogramma moeten verstrekken. Om het producentengroeperingen mogelijk te maken beter aan de erkenningsvoorwaarden te voldoen, moet het aanbrengen van veranderingen in het erkenningsprogramma worden toegestaan. Daartoe dient te worden bepaald dat de lidstaat de producentengroeperingen om correctiemaatregelen kan verzoeken met als doel de uitvoering van het programma te waarborgen.

  31. Het is mogelijk dat de producentengroepering reeds vóór de afronding van het erkenningsprogramma aan de erkenningsvoorwaarden voldoet. Daarom dient te worden bepaald dat een dergelijke groepering samen met de erkenningsaanvraag een ontwerp van operationeel programma mag indienen. Omwille van de coherentie moeten, zodra een dergelijke producentengroepering als producentenorganisatie is erkend, het betrokken erkenningsprogramma en de daarmee gepaard gaande steunverlening worden stopgezet. In verband met de meerjarige financiering van investeringen moet echter de mogelijkheid worden geboden om investeringen die voor investeringssteun in aanmerking komen, over te dragen naar de operationele programma's.

  32. Om een correcte toepassing van de steunregeling ter dekking van de oprichtingskosten en de kosten van de administratieve werking van producentengroeperingen te vergemakkelijken, dient de betrokken steun op forfaitaire basis te worden toegekend. In verband met de beperkte begrotingsmiddelen moet voor deze forfaitaire steun een maximum gelden. Om rekening te houden met de uiteenlopende financiële behoeften van producentengroeperingen van verschillende omvang, moet dit maximum bovendien worden gedifferentieerd naargelang van de waarde van de afzetbare productie van de producentengroeperingen.

  33. In het belang van de coherentie en de vlotte overgang naar de status van producentenorganisatie, moeten voor de producentengroeperingen dezelfde regels inzake hoofdactiviteiten en waarde van de afgezette productie gelden als voor de producentenorganisaties.

  34. Bij een fusie van producentengroeperingen moet de steun kunnen worden verleend aan de uit de fusie voortgekomen producentengroepering om rekening te houden met de financiële behoeften van deze nieuwe producentengroepering en om de correcte toepassing van de steunregeling te garanderen.

  35. Om de toepassing van de regeling inzake steun voor operationele programma's te vergemakkelijken, moet de afgezette productie van de producentenorganisaties nauwkeurig worden omschreven en dient daarbij te worden aangegeven welke producten in aanmerking komen en in welk afzetstadium de waarde van de productie moet worden berekend. Voor controledoeleinden en ter vereenvoudiging moet voor de berekening van de waarde van groenten en fruit die bestemd zijn om te worden verwerkt, een forfaitair bedrag worden gebruikt dat de waarde van het basisproduct - groenten en fruit die bestemd zijn om te worden verwerkt - en van de activiteiten die geen verwerkingsactiviteiten in eigenlijke zin zijn, weergeeft. Aangezien er naargelang van de groep producten grote verschillen bestaan tussen de volumes groenten en fruit die nodig zijn voor de productie van verwerkte groenten en fruit, moeten die verschillen worden weerspiegeld in de toepasselijke forfaitaire bedragen. Voor groenten en fruit die bestemd zijn voor verwerking tot verwerkte aromatische kruiden en paprikapoeder, moet eveneens een forfaitair bedrag voor de berekening van de waarde van de voor verwerking bestemde groenten en fruit worden ingevoerd dat uitsluitend de waarde van het basisproduct omvat. Bij jaarlijkse schommelingen of bij gebrek aan gegevens moeten ook nog andere methoden voor de berekening van de afzetbare productie worden toegestaan. Om misbruik van de regeling te voorkomen, moet worden voorgeschreven dat de producentenorganisaties de methode voor de vaststelling van de referentieperioden normaliter niet mogen wijzigen gedurende de looptijd van een programma.

  36. Met het oog op een vlotte overgang naar het nieuwe systeem voor de berekening van de waarde van afgezette groenten en fruit die bestemd zijn om te worden verwerkt, mag de nieuwe berekeningsmethode geen betrekking hebben op operationele programma's die uiterlijk op 20 januari 2010 zijn goedgekeurd, onverminderd de mogelijkheid om deze operationele programma's te wijzigen overeenkomstig de artikelen 65 en 66 van Verordening (EG) nr. 1580/2007. Om dezelfde reden moet de waarde van de productie die is afgezet tijdens de referentieperiode van de na die datum goedgekeurde operationele programma's, volgens de nieuwe regels worden berekend.

  37. Met het oog op een correct gebruik van de steun moeten regels worden vastgesteld voor het beheer van de actiefondsen en de financiële bijdragen van de leden daarin, waarbij zoveel mogelijk ruimte voor flexibiliteit moet worden gelaten op voorwaarde dat alle producenten gebruik kunnen maken van het actiefonds en democratisch kunnen deelnemen aan de besluitvorming over het gebruik ervan.

  38. Er moeten bepalingen worden vastgesteld inzake de werkingssfeer en de structuur van de nationale strategie voor duurzame operationele programma's en het nationale kader voor milieuacties. Doel daarvan is de toewijzing van financiële middelen te optimaliseren en de kwaliteit van de strategie te verbeteren.

  39. Er moeten procedures voor de indiening en goedkeuring van operationele programma's, inclusief de termijnen hiervoor, worden vastgesteld teneinde de bevoegde autoriteiten in staat te stellen tot een adequate beoordeling van de gegevens en van de maatregelen en activiteiten die al dan niet in de programma's moeten worden opgenomen. Aangezien de programma's op jaarbasis worden beheerd, moet worden bepaald dat de programma's die vóór een bepaalde datum nog niet zijn goedgekeurd, met één jaar worden uitgesteld.

  40. Er moet worden voorzien in een procedure voor de jaarlijkse wijziging van de operationele programma's voor het daaropvolgende jaar zodat deze programma's kunnen worden aangepast aan nieuwe omstandigheden die bij de indiening ervan niet konden worden voorzien. Bovendien moet het mogelijk zijn maatregelen en bedragen van het actiefonds te wijzigen in de loop van elk jaar van uitvoering van het programma. Om te garanderen dat geen afbreuk wordt gedaan aan de algemene doelen van de goedgekeurde programma's, dienen voor al die wijzigingen bepaalde door de lidstaten vast te stellen grenzen en voorwaarden te gelden, onder meer de voorwaarde dat de wijzigingen aan de bevoegde autoriteiten moeten worden gemeld.

  41. Met het oog op financiële en rechtszekerheid moet een lijst van acties en uitgaven worden opgesteld die niet in een operationeel programma mogen worden opgenomen.

  42. Wat investeringen op individuele landbouwbedrijven betreft, dienen ter voorkoming van ongerechtvaardigde verrijking door een particuliere partij die gedurende de nuttige levensduur van een dergelijke investering haar banden met de producentenorganisatie heeft verbroken, bepalingen te worden vastgesteld om het de producentenorganisatie mogelijk te maken de restwaarde van de investering te recupereren, ongeacht of deze de eigendom van het lid dan wel van de producentenorganisatie is.

  43. Voor een correcte toepassing van de steunregeling moet worden vastgesteld welke informatie in de steunaanvragen moet worden opgenomen en welke procedures gelden voor de betaling van de steun. Om liquiditeitsproblemen te voorkomen, moet ten behoeve van de producentenorganisaties een systeem van voorschotten met bijbehorende zekerheid worden toegepast. Om soortgelijke redenen moet kunnen worden gekozen voor een ander systeem voor de vergoeding van reeds gedane uitgaven.

  44. De productie van groenten en fruit is onvoorspelbaar en de producten zijn bederfelijk. Marktoverschotten kunnen, hoe gering ook, de markt ernstig verstoren. Er moeten uitvoeringsbepalingen inzake de werkingssfeer en de toepassing van maatregelen op het gebied van crisispreventie en crisisbeheer ten aanzien van de in artikel 1, lid 1, onder i), van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde producten worden vastgesteld. Deze bepalingen moeten met het oog op de flexibiliteit en de snelle toepassing van dergelijke maatregelen in crisissituaties voor zover mogelijk zo zijn opgezet dat de besluitvorming wordt overgelaten aan de lidstaten en de producentenorganisaties. De bepalingen dienen evenwel misbruik te voorkomen en te voorzien in beperkingen op het gebruik van bepaalde maatregelen, ook op financieel vlak. Voorts moeten zij de naleving van de fytosanitaire voorschriften en de milieuvoorschriften garanderen.

  45. Wat het uit de markt nemen van producten betreft, moeten uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld waarin rekening wordt gehouden met het potentiële belang van een dergelijke maatregel. Met name moeten bepalingen worden vastgesteld met betrekking tot de regeling inzake verhoogde steun voor uit de markt genomen groenten en fruit die door liefdadigheidsinstellingen en bepaalde andere instellingen gratis als humanitaire hulp worden uitgereikt. Om gratis uitreiking te vergemakkelijken, moet de mogelijkheid worden gecreëerd om liefdadigheidsinstellingen en -organisaties toe te staan de eindontvangers van de uit de markt genomen producten een symbolische bijdrage te vragen in het geval dat die producten zijn verwerkt. Bovendien moeten maximale steunniveaus voor uit de markt genomen producten worden vastgesteld om te voorkomen dat het uit de markt nemen van producten als permanente afzetmogelijkheid in de plaats komt van het op de markt brengen van producten. In dit verband dienen op de producten die zijn opgenomen in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit(3), de aldaar vastgestelde maximale uniale ophoudvergoedingen verder te worden toegepast, weliswaar verhoogd aangezien dergelijke uitdemarktnemingen tegenwoordig worden gecofinancierd. Voor andere producten die tot dusverre niet excessief uit de markt blijken te zijn genomen, moeten de lidstaten de mogelijkheid krijgen om maximale steunniveaus vast te stellen. In elk geval dient echter om soortgelijke redenen per product en per producentenorganisatie te worden vastgesteld welke hoeveelheid maximaal uit de markt mag worden genomen.

  46. Inzake de nationale financiële steun die de lidstaten mogen verlenen in gebieden van de Unie waar de producenten bijzonder zwak georganiseerd zijn, moeten uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld, met inbegrip van een omschrijving van wat wordt verstaan onder 'bijzonder zwak georganiseerd'. Er moet worden voorzien in procedures voor de goedkeuring van deze soort van nationale steun, voor de goedkeuring en de vaststelling van het bedrag van de vergoeding van de steun door de Unie en voor de vaststelling van het vergoedingsniveau. Deze procedures dienen de vigerende procedures te weerspiegelen.

  47. Er moeten uitvoeringsbepalingen, met name op het gebied van procedures, worden vastgesteld met betrekking tot de voorwaarden krachtens welke de voorschriften die de producentenorganisaties of unies van producentenorganisaties in de groente- en fruitsector hebben aangenomen, bindend kunnen worden verklaard voor alle producenten die in een bepaalde economische regio zijn gevestigd. Bij verkoop van producten op stam moet bovendien worden gepreciseerd welke voorschriften bindend moeten worden verklaard ten aanzien van, respectievelijk, de producenten en de kopers.

  48. Om de invoer van appelen te controleren en om ervoor te zorgen dat een aanzienlijke toename van de invoer van appelen binnen een relatief korte tijd wordt opgemerkt, is in 2006, bij wijze van overgangsregeling, een stelsel van invoercertificaten voor appelen van GN-code 0808 10 80 geïntroduceerd (GN = gecombineerde nomenclatuur). Intussen zijn nieuwe en accurate methoden voor de controle van de invoer van appelen ontwikkeld die minder belastend zijn voor de marktdeelnemers dan de huidige certificatenregeling. Daarom dient de verplichting om invoercertificaten voor appelen van GN-code 0808 10 80 over te leggen, op korte termijn te worden afgeschaft.

  49. Er moeten uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld met betrekking tot het invoerprijssysteem voor groenten en fruit. Het feit dat de betrokken, bederfelijke soorten groenten en fruit grotendeels in consignatie worden geleverd, maakt het bijzonder moeilijk de waarde ervan te bepalen. Bepaald moet worden welke methoden mogen worden toegepast voor het berekenen van de invoerprijs op basis waarvan de ingevoerde producten in het gemeenschappelijk douanetarief worden ingedeeld. Met name moeten forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op basis van het gewogen gemiddelde van de gemiddelde prijzen van de producten en moet worden voorzien in een werkwijze voor gevallen waarin voor producten van een bepaalde oorsprong geen prijzen beschikbaar zijn. Met het oog op een correcte toepassing van de regeling dient in bepaalde omstandigheden te worden voorzien in het stellen van een zekerheid.

  50. Er moeten uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld met betrekking tot het invoerrecht dat bovenop het in het gemeenschappelijk douanetarief vastgestelde invoerrecht kan worden geheven over bepaalde producten. Het aanvullende recht kan worden opgelegd indien de invoerhoeveelheden van het betrokken product bepaalde, per product en per toepassingsperiode vastgestelde drempelhoeveelheden overschrijden. Aangezien goederen die op weg zijn naar de Unie, vrijgesteld zijn van aanvullende rechten, moeten voor deze goederen specifieke bepalingen worden vastgesteld.

  51. Om zowel de producentenorganisaties als de lidstaten in staat te stellen de doeltreffendheid en de efficiënte werking van de lopende programma's en regelingen te beoordelen, dient te worden voorzien in voldoende toezicht en evaluatie.

  52. Er moeten uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld inzake de soort, het formaat en de wijze van verstrekking van de meldingen die voor de toepassing van deze verordening worden vereist. Deze bepalingen dienen met name betrekking te hebben op de meldingen van de producenten en producentenorganisaties aan de lidstaten, de meldingen van de lidstaten aan de Commissie en de gevolgen die verbonden zijn aan te late of onnauwkeurige meldingen.

  53. Er moeten maatregelen worden vastgesteld inzake de controles die vereist zijn voor de correcte toepassing van deze verordening en van Verordening (EG) nr. 1234/2007, alsmede passende sancties voor geconstateerde onregelmatigheden. Deze maatregelen moeten bestaan uit op EU-niveau vastgestelde specifieke controles en sancties en uit aanvullende nationale controles en sancties. De controles en de sancties moeten ontradend, doeltreffend en evenredig zijn. Met het oog op een eerlijke behandeling van de producenten moeten bepalingen worden vastgesteld voor de oplossing van gevallen waarin sprake is van een kennelijke fout, overmacht of andere uitzonderlijke omstandigheden. Ook dienen regels inzake kunstmatig gecreëerde situaties te worden vastgesteld om het onmogelijk te maken dat uit dergelijke situaties voordeel wordt gehaald.

  54. Er moeten bepalingen worden vastgesteld die borg staan voor een verdere vlotte overgang van de vorige regeling, die is neergelegd in Verordening (EG) nr. 2200/96, Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector verwerkte producten op basis van groenten en fruit(4) en Verordening (EG) nr. 2202/96 van de Raad van 28 oktober 1996 tot invoering van een steunregeling voor telers van bepaalde citrussoorten(5), naar de nieuwe regeling, die is neergelegd in Verordening (EG) nr. 1182/2007 van de Raad van 26 september 2007 tot vaststelling van specifieke voorschriften voor de sector groenten en fruit, tot wijziging van de Richtlijnen 2001/112/EG en 2001/113/EG en de Verordeningen (EEG) nr. 827/68, (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96, (EG) nr. 2826/2000, (EG) nr. 1782/2003 en (EG) nr. 318/2006 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2202/96(6) en vervolgens in Verordening (EG) nr. 1234/2007, Verordening (EG) nr. 1580/2007, de onderhavige verordening en de bepalingen voor de uitvoering van de overgangsbepalingen als vastgesteld in artikel 203 bis van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

  55. Om te voorkomen dat de afschaffing van de regeling van invoercertificaten voor appelen de handelspatronen te ingrijpend beïnvloedt, dient artikel 134 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 van toepassing te blijven tot 31 augustus 2011.

  56. Het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Werkingssfeer en gebruik van begrippen

1.

De onderhavige verordening bevat bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft.

De titels II en III van de onderhavige verordening zijn evenwel uitsluitend van toepassing op de in artikel 1, lid 1, onder i), van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde producten van de sector groenten en fruit en op dergelijke producten die uitsluitend bestemd zijn om te worden verwerkt.

2.

Begrippen in Verordening (EG) nr. 1234/2007 hebben in de onderhavige verordening dezelfde betekenis, tenzij in de onderhavige verordening anders is bepaald.

Artikel 2 Verkoopseizoenen

Het verkoopseizoen in de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit loopt van 1 januari tot en met 31 december.

TITEL II INDELING VAN PRODUCTEN

HOOFDSTUK I Algemene regels

Artikel 3 Handelsnormen; houders

Artikel 4 Uitzonderingen op en vrijstellingen van de toepassing van de handelsnormen

Artikel 5 Aanduidingen

Artikel 6 Aanduidingen in het detailhandelsstadium

Artikel 7 Mengsels

HOOFDSTUK II Handelsnormcontroles

Sectie 1 Algemene bepalingen

Artikel 8 Werkingssfeer
Artikel 9 Coördinerende autoriteiten en controle-instanties
Artikel 10 Gegevensbank betreffende de marktdeelnemers

Sectie 2 Door de lidstaten te verrichten normcontroles

Artikel 11 Normcontroles
Artikel 12 Erkende marktdeelnemers
Artikel 13 Aanvaarding van aangiften door de douane
Artikel 14 Normcontrolecertificaat

Sectie 3 Door derde landen te verrichten normcontroles

Artikel 15 Erkenning van door derde landen vóór de invoer in de Unie verrichte normcontroles
Artikel 16 Schorsing van de erkenning van de normcontroles

Sectie 4 Controlemethoden

Artikel 17 Controlemethoden

Sectie 5 Meldingen

Artikel 18 Meldingen

TITEL III PRODUCENTENORGANISATIES

HOOFDSTUK I Eisen en erkenning

Sectie 1 Definities

Artikel 19 Definities

Sectie 2 Voor producentenorganisaties geldende eisen

Artikel 20 In aanmerking komende producten
Artikel 21 Minimum aantal leden
Artikel 22 Minimumduur van het lidmaatschap
Artikel 23 Structuur en activiteiten van de producentenorganisaties
Artikel 24 Waarde of hoeveelheid van de afzetbare productie
Artikel 25 Terbeschikkingstelling van technische hulpmiddelen
Artikel 26 Hoofdactiviteiten van de producentenorganisaties
Artikel 27 Uitbesteding
Artikel 28 Transnationale producentenorganisaties
Artikel 29 Fusies van producentenorganisaties
Artikel 30 Niet-producerende leden
Artikel 31 Democratische controle op de producentenorganisaties

Sectie 3 Unies van producentenorganisaties

Artikel 32 Voorschriften inzake producentenorganisaties die van toepassing zijn op unies van producentenorganisaties
Artikel 33 Erkenning van unies van producentenorganisaties
Artikel 34 Leden van unies van producentenorganisaties, die geen producentenorganisatie zijn
Artikel 35 Transnationale unie van producentenorganisaties

Sectie 4 Producentengroeperingen

Artikel 36 Indiening van het erkenningsprogramma
Artikel 37 Inhoud van het erkenningsprogramma
Artikel 38 Goedkeuring van het erkenningsprogramma
Artikel 39 Uitvoering van het erkenningsprogramma
Artikel 40 Aanvragen tot erkenning als producentenorganisatie
Artikel 41 Hoofdactiviteiten van de producentengroeperingen
Artikel 42 Waarde van de afgezette productie
Artikel 43 Financiering van het erkenningsprogramma
Artikel 44 Steun voor met het oog op erkenning vereiste investeringen
Artikel 45 Steunaanvraag
Artikel 46 Subsidiabiliteit
Artikel 47 EU-bijdrage
Artikel 48 Fusies
Artikel 49 Gevolgen van de erkenning

HOOFDSTUK II Actiefondsen en operationele programma's

Sectie 1 Waarde van de afgezette productie

Artikel 50 Grondslag voor de berekening
Artikel 51 Referentieperiode

Sectie 2 Actiefondsen

Artikel 52 Beheer
Artikel 53 Financiering van de actiefondsen
Artikel 54 Mededeling van het geraamde bedrag

Sectie 3 Operationele programma's

Artikel 55 Nationale strategie
Artikel 56 Nationaal kader voor milieuacties
Artikel 57 Aanvullende voorschriften van de lidstaten
Artikel 58 Verband met plattelandsontwikkelingsprogramma's
Artikel 59 Inhoud van de operationele programma's
Artikel 60 Subsidiabiliteit van acties in het kader van operationele programma’s
Artikel 61 In te dienen documenten
Artikel 62 Operationele programma's van unies van producentenorganisaties
Artikel 63 Uiterste indieningsdatum
Artikel 64 Besluit
Artikel 65 Wijzigingen in de operationele programma's voor de volgende jaren
Artikel 66 Wijzigingen van operationele programma's in de loop van het jaar
Artikel 67 Formaat van de operationele programma's

Sectie 4 Steun

Artikel 68 Goedgekeurd steunbedrag
Artikel 69 Steunaanvragen
Artikel 70 Betaling van de steun
Artikel 71 Voorschotten
Artikel 72 Gedeeltelijke betalingen

HOOFDSTUK III Crisispreventie- en crisisbeheersmaatregelen

Sectie 1 Algemene bepalingen

Artikel 73 Selectie van crisispreventie- en crisisbeheersmaatregelen
Artikel 74 Leningen ter financiering van crisispreventie- en crisisbeheersmaatregelen

Sectie 2 Het uit de markt nemen van producten

Artikel 75 Definitie
Artikel 76 Handelsnormen
Artikel 77 Driejaarsgemiddelde voor producten die voor gratis uitreiking uit de markt worden genomen
Artikel 78 Voorafgaande melding van het uit de markt nemen van producten
Artikel 79 Steun
Artikel 80 Bestemmingen voor uit de markt genomen producten
Artikel 81 Vervoerskosten
Artikel 82 Sorteer- en verpakkingskosten
Artikel 83 Voorwaarden voor de ontvangers van uit de markt genomen producten

Sectie 3 Groen oogsten en niet oogsten

Artikel 84 Definitie van groen oogsten en niet oogsten
Artikel 85 Voorwaarden voor de toepassing van groen oogsten en niet oogsten

Sectie 4 Afzetbevordering en communicatie

Artikel 86 Uitvoering van afzetbevorderings- en communicatiemaatregelen

Sectie 5 Opleiding

Artikel 87 Uitvoering van opleidingsacties

Sectie 6 Oogstverzekering

Artikel 88 Doelstelling van oogstverzekeringsacties
Artikel 89 Uitvoering van oogstverzekeringsacties

Sectie 7 Steun voor de administratieve kosten van de oprichting van onderlinge fondsen

Artikel 90 Voorwaarden inzake de steun voor de administratieve kosten van de oprichting van onderlinge fondsen

HOOFDSTUK IV Nationale financiële steun

Artikel 91 Mate van organisatie van de producenten en definitie van een regio

Artikel 92 Toestemming voor de betaling van nationale financiële steun

Artikel 93 Wijziging van het operationele programma

Artikel 94 Het aanvragen en betalen van nationale financiële steun

Artikel 95 Vergoeding van de nationale financiële steun door de Unie

HOOFDSTUK V Algemene bepalingen

Sectie 1 Verslagen en meldingen

Artikel 96 Verslagen van producentengroeperingen en producentenorganisaties
Artikel 97 Meldingen van de lidstaten inzake producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en producentengroeperingen
Artikel 98 Meldingen van de lidstaten inzake producentenprijzen van groenten en fruit op de interne markt

Sectie 2 Controles

Artikel 99 Eén enkel identificatiesysteem
Artikel 100 Indieningsprocedure
Artikel 101 Monsterneming
Artikel 102 Administratieve controles
Artikel 103 Controles ter plaatse
Artikel 104 Verlening van erkenning en goedkeuring van operationele programma's
Artikel 105 Administratieve controles van aanvragen tot steunverlening in het kader van operationele programma's
Artikel 106 Controles ter plaatse van aanvragen tot steunverlening in het kader van operationele programma's
Artikel 107 Controles ter plaatse van maatregelen in het kader van operationele programma's
Artikel 108 Controles van het eerste niveau met betrekking tot het uit de markt nemen van producten
Artikel 109 Controles van het tweede niveau met betrekking tot het uit de markt nemen van producten
Artikel 110 Groen oogsten en niet oogsten
Artikel 111 Controles voorafgaand aan de goedkeuring van erkenningsprogramma's van producentengroeperingen
Artikel 112 Controles van steunaanvragen van producentengroeperingen
Artikel 113 Transnationale producentenorganisaties en transnationale unies van producentenorganisaties

Sectie 3 Sancties

Artikel 114 Niet-naleving van de erkenningscriteria
Artikel 115 Fraude
Artikel 116 Producentengroeperingen
Artikel 117 Operationeel programma
Artikel 118 Sancties naar aanleiding van controles van het eerste niveau met betrekking tot het uit de markt nemen van producten
Artikel 119 Andere voor producentenorganisaties geldende sancties met betrekking tot het uit de markt nemen van producten
Artikel 120 Voor ontvangers van uit de markt genomen producten geldende sancties
Artikel 121 Groen oogsten en niet oogsten
Artikel 122 Verhindering van een controle ter plaatse
Artikel 123 Betaling van teruggevorderde steun en boetes
Artikel 124 Melding van onregelmatigheden

Sectie 4 Controle en evaluatie van operationele programma's en van nationale strategieën

Artikel 125 Gemeenschappelijke prestatie-indicatoren
Artikel 126 Controle- en evaluatieprocedures voor operationele programma's
Artikel 127 Controle- en evaluatieprocedures voor de nationale strategie

HOOFDSTUK VI Uitbreiding van de voorschriften tot producenten van een economische regio

Artikel 128 Melding van de lijst van economische regio's

Artikel 129 Melding van de bindende voorschriften; representativiteit

Artikel 130 Financiële bijdragen

Artikel 131 Uitbreiding van de voorschriften voor een periode die langer is dan één verkoopseizoen

Artikel 132 Verkoop van producten op stam; kopers

TITEL IV HANDELSVERKEER MET DERDE LANDEN

HOOFDSTUK I Invoerrechten en invoerprijssysteem

Sectie 1 Invoerprijssysteem

Artikel 133 Toepassingsgebied en definities
Artikel 134 Melding van prijzen en van hoeveelheden ingevoerde producten
Artikel 135 Representatieve markten
Artikel 136 Forfaitaire invoerwaarde
Artikel 137 Als basis te nemen invoerprijs

Sectie 2 Aanvullende invoerrechten

Artikel 138 Toepassingsgebied en definities
Artikel 139 Melding van hoeveelheden
Artikel 140 Toepassing van een aanvullend recht
Artikel 141 Bedrag van het aanvullend recht
Artikel 142 Vrijstellingen van het aanvullend recht

TITEL V ALGEMENE BEPALINGEN, OVERGANGSBEPALINGEN EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 143 Controles

Artikel 144 Nationale sancties

Artikel 145 Kunstmatig tot stand gebrachte situaties

Artikel 146 Meldingen

Artikel 147 Kennelijke fouten

Artikel 148 Overmacht en uitzonderlijke omstandigheden

Artikel 149 Intrekking

Artikel 150 Overgangsbepalingen

Artikel 151 Inwerkingtreding

BIJLAGE I

BIJLAGE II

BIJLAGE III

BIJLAGE IV

BIJLAGE V

BIJLAGE V bis

BIJLAGE V ter

BIJLAGE VI

BIJLAGE VII

BIJLAGE VIII

BIJLAGE IX

BIJLAGE X

BIJLAGE XI

BIJLAGE XII

BIJLAGE XIII

BIJLAGE XIV

BIJLAGE XV

BIJLAGE XVI

BIJLAGE XVII

BIJLAGE XVIII

BIJLAGE XIX

BIJLAGE XX