Deze verordening stelt maatregelen vast ter uitvoering van de artikelen 4, 5, 6 en 12 van Verordening (EG) nr. 595/2009.
Verordening (EU) n r. 582/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering en wijziging van Verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en tot wijziging van de bijlagen I en III bij Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EU) n r. 582/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering en wijziging van Verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en tot wijziging van de bijlagen I en III bij Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (Voor de EER relevante tekst)
Artikel 1 Onderwerp
Voorts wijzigt zij Verordening (EG) nr. 595/2009 en Richtlijn 2007/46/EG.
Artikel 2 Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- 1. „motorsysteem” :
- de motor, het emissiebeheersingssysteem en de communicatie-interface (apparatuur en berichten) tussen de elektronische regeleenheid of -eenheden van de motor (ECU) en elke andere regeleenheid van de aandrijflijn of van het voertuig;
- 2. „accumulatief bedrijfsprogramma” :
- de verouderingscyclus en de accumulatieve bedrijfsperiode ter bepaling van de verslechteringsfactoren voor de familie van motornabehandelingssystemen;
- 3. „motorenfamilie” :
- een door de fabrikant aangegeven groep motoren die op grond van hun ontwerp overeenkomstig punt 6 van bijlage I vergelijkbare uitlaatemissiekenmerken bezitten; alle leden van de familie voldoen aan de van toepassing zijnde emissiegrenswaarden;
- 4. „motortype” :
- een categorie motoren die onderling niet verschillen wat de in aanhangsel 4 van bijlage I genoemde essentiële motorkenmerken betreft;
- 5. „voertuigtype wat emissies en reparatie- en onderhoudsinformatie betreft” :
- een groep voertuigen die onderling niet verschillen wat de in aanhangsel 4 van bijlage I genoemde essentiële motor- en voertuigkenmerken betreft;
- 6. „NOx-verwijderingssysteem” :
- een systeem voor selectieve katalytische reductie (SCR), een systeem voor NOx-absorptie, passieve of actieve katalysatoren om het NOx-gehalte te verminderen of een ander uitlaatgasnabehandelingssysteem dat is ontworpen om de emissie van stikstofoxiden (NOx) te verminderen;
- 7. „uitlaatgasnabehandelingssysteem” :
- een oxidatie-, drieweg- of andere katalysator, een deeltjesfilter, een NOx-verwijderingssysteem, een combinatie van NOx-verwijderingssysteem en deeltjesfilter of een andere emissiebeperkende voorziening die voorbij de motor is geïnstalleerd;
- 8. „boorddiagnosesysteem (OBD-systeem)” :
-
een systeem aan boord van een voertuig of motor dat:
-
storingen kan opsporen die van invloed zijn op de emissieresultaten van het motorsysteem; en
-
dergelijke storingen kan aangeven door middel van een waarschuwingssysteem; en
-
kan vaststellen waar de storing zich vermoedelijk voordoet via in het computergeheugen opgeslagen informatie en/of informatie kan doorgeven aan systemen buiten het voertuig;
-
- 9. „gekwalificeerd beschadigd onderdeel of systeem (Qualified deteriorated component or system — QDC)” :
- een onderdeel of systeem dat met opzet is beschadigd, bijvoorbeeld door versnelde veroudering of gecontroleerde manipulatie, en dat overeenkomstig bijlage 9B bij VN/ECE-Reglement nr. 49 door de goedkeuringsinstantie is geaccepteerd om de OBD-prestaties van het motorsysteem aan te tonen;
- 10. „ECU” :
- de elektronische regeleenheid van de motor;
- 11. „diagnostische foutcode” :
- een uit cijfers en/of letters bestaande code waarmee een bepaalde storing wordt aangegeven;
- 12. „draagbaar emissiemeetsysteem” :
- een draagbaar emissiemeetsysteem dat voldoet aan de in aanhangsel 2 van bijlage II opgenomen voorschriften;
- 13. „storingsindicator (MI)” :
- een indicator die deel uitmaakt van het waarschuwingssysteem en de bestuurder van het voertuig duidelijk inlicht bij een storing;
- 14. „verouderingscyclus” :
- het gebruik van het voertuig of de motor (snelheid, lading, vermogen) dat moet plaatsvinden tijdens de accumulatieve bedrijfsperiode;
- 15. „kritieke emissiegerelateerde onderdelen” :
- de volgende onderdelen die hoofdzakelijk zijn ontworpen voor emissiebeheersing: uitlaatgasnabehandelingssystemen, de elektronische regeleenheid van de motor en bijbehorende sensoren en actuatoren en het uitlaatgasrecirculatiesysteem (EGR-systeem) met alle bijbehorende filters, koelers, regelkleppen en buizen;
- 16. „kritiek emissiegerelateerd onderhoud” :
- het onderhoud van kritieke emissiegerelateerde onderdelen;
- 17. „emissiegerelateerd onderhoud” :
- onderhoud dat substantieel van invloed is op emissies of waarschijnlijk van invloed is op emissieverslechtering van het voertuig of de motor tijdens normaal gebruik;
- 18. „familie van motornabehandelingssystemen” :
- een door de fabrikant aangegeven groep motoren die aan de definitie van motorenfamilie voldoen, maar verder worden ingedeeld in groepen motoren met een soortgelijk uitlaatgasnabehandelingssysteem;
- 19. „Wobbe-index (onderste Wl of bovenste Wu)” :
-
de verhouding tussen de overeenkomstige calorische waarde van een gas per volume-eenheid en de vierkantswortel van de relatieve dichtheid van het gas onder dezelfde referentieomstandigheden:
W = Hgas √
die ook kan worden uitgedrukt als:
W = Hgas × √
- 20. „λ-verschuivingsfactor (Sλ)” :
- een in punt A.5.5.1 van aanhangsel 5 van bijlage 4 bij VN/ECE-Reglement nr. 49 gespecificeerde uitdrukking die de vereiste flexibiliteit van het motormanagementsysteem beschrijft bij een verandering van de verhouding λ (overmaat lucht) indien de motor loopt op een gas met een andere samenstelling dan puur methaan;
- 21. „niet-emissiegerelateerd onderhoud” :
- onderhoud dat niet substantieel van invloed is op emissies en niet blijvend van invloed is op emissieverslechtering van het voertuig of de motor tijdens normaal gebruik nadat het onderhoud heeft plaatsgevonden;
- 22. „OBD-motorenfamilie” :
- een door de fabrikant aangegeven groep motorsystemen waarbij emissiegerelateerde storingen op dezelfde wijze worden bewaakt en gedetecteerd;
- 23. „scanner” :
- een extern testapparaat dat wordt gebruikt voor gestandaardiseerde communicatie buiten het voertuig met het OBD-systeem, overeenkomstig deze verordening;
- 24. „aanvullende emissiestrategie” :
- een emissiestrategie die naar aanleiding van een specifieke reeks omgevings- en/of bedrijfsomstandigheden actief wordt en een primaire emissiestrategie vervangt of wijzigt met een specifiek doeleinde, en alleen operationeel blijft zolang deze omstandigheden zich voordoen;
- 25. „primaire emissiestrategie” :
- een emissiestrategie die over het hele toerental- en belastingsbereik van de motor actief is, tenzij een aanvullende emissiestrategie is geactiveerd;
- 26. „verhouding van de prestaties tijdens het gebruik” :
- de verhouding tussen het aantal keren dat de omstandigheden zich hebben voorgedaan waarbij een bewakingsfunctie of een groep bewakingsfuncties een storing hadden moeten detecteren en het aantal rijcycli dat van belang is voor die bewakingsfunctie of groep bewakingsfuncties;
- 27. „starten van de motor” :
- omvat het contact maken, het aanslingeren en het starten van de verbranding en eindigt wanneer de motor een toerental bereikt dat 150 min-1 onder het normale stationaire toerental met opgewarmde motor ligt;
- 28. „bedrijfscyclus” :
- een cyclus die bestaat uit het starten van de motor, een bedrijfsperiode (van de motor), het uitschakelen van de motor en de periode tot aan de nieuwe start, waarbij een specifieke OBD-bewaking wordt uitgevoerd en een eventuele storing wordt waargenomen;
- 29. „bewaking van de emissiegrens” :
-
bewaking van een storing die leidt tot overschrijding van de OBD-grenswaarden en die bestaat uit een van de volgende twee handelingen, of beide handelingen:
-
meting van directe emissies via een of meer emissiesensoren in de uitlaat en een model om de correlatie tussen de directe emissies en specifieke emissies in de toepasselijke testcyclus vast te stellen;
-
indicatie van een emissieverhoging door middel van correlatie tussen in de computer ingevoerde en van de computer afkomstige informatie en specifieke emissies in een testcyclus;
-
- 30. „bewaking van prestaties” :
- het bewaken van storingen door functiecontroles en bewakingsparameters die geen direct verband houden met emissiegrenzen. Deze bewaking geschiedt doorgaans op onderdelen of systemen om te controleren of deze binnen het juiste bereik functioneren;
- 31. „rationaliteitsstoring” :
- een storing waarbij een afzonderlijke sensor of afzonderlijk onderdeel een ander signaal afgeeft dan verwacht in vergelijking met signalen afkomstig van andere sensoren of onderdelen in het controlesysteem, waaronder gevallen waarin alle gemeten signalen en gegevens van de onderdelen afzonderlijk binnen het bereik liggen dat verband houdt met de normale werking van de desbetreffende sensor of het desbetreffende onderdeel en geen van de sensoren of onderdelen afzonderlijk een storing aangeeft;
- 32. „bewaking van de volledige functionele storing” :
- bewaking ter opsporing van een storing die leidt tot een volledig verlies van de gewenste functie van een systeem;
- 33. „storing” :
- een gebrek of verslechtering van een motorsysteem, waaronder het OBD-systeem, waarvan redelijkerwijs kan worden verwacht dat deze leidt tot een toename in de uitstoot van gereglementeerde verontreinigende stoffen door het motorsysteem of een minder effectieve functionering van het OBD-systeem;
- 34. „de algemene noemer” :
- een variabele die aangeeft hoe vaak een voertuig heeft gewerkt, rekening houdend met de algemene voorwaarden;
- 35. „telfunctie voor het aantal ontstekingscycli” :
- een variabele die aangeeft hoe vaak de motor van het voertuig is gestart;
- 36. „rijcyclus” :
- een cyclus bestaande uit het starten van de motor, een bedrijfsperiode (van het voertuig), het uitschakelen van de motor en de periode totdat de motor opnieuw wordt gestart;
- 37. „groep bewakingsfuncties” (voor de beoordeling van de prestaties tijdens het gebruik van een OBD-motorenfamilie):
- een reeks van OBD-bewakingsfuncties ter bepaling van de juiste werking van het emissiebeheersingssysteem;
- 38. „nettovermogen” :
- het vermogen dat onder atmosferische referentieomstandigheden op een testbank aan het uiteinde van de krukas wordt verkregen of het equivalent ervan bij het overeenkomstige toerental, met alle in bijlage XIV genoemde hulpaggregaten;
- 39. „maximaal nettovermogen” :
- de maximumwaarde van het nettovermogen, gemeten bij volle belasting van de motor;
- 40. „wall-flow dieseldeeltjesfilter” :
- een dieseldeeltjesfilter waarin al het uitlaatgas langs een wand stroomt die de vaste deeltjes wegfiltert;
- 41. „continue regeneratie” :
- het regeneratieproces van een uitlaatgasnabehandelingssysteem dat hetzij permanent, hetzij ten minste één keer per WHTC-warmestarttest plaatsvindt;
- 42. „aanpassing voor de klant” :
- een wijziging van een voertuig, systeem, onderdeel of technische eenheid die op het specifieke verzoek van een klant wordt verricht en die moet worden goedgekeurd;
- 43. „OBD-informatie van het voertuig” :
- informatie met betrekking tot een boorddiagnosesysteem voor een elektronisch systeem in het voertuig;
- 44. „overgenomen systeem” :
- een systeem zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 23, van Richtlijn 2007/46/EG, overgenomen van een oud op een nieuw voertuigtype;
- 45. „dieselmodus” :
- de normale bedrijfsmodus van een dualfuelmotor waarin de motor voor geen enkele motorbedrijfsomstandigheid gasvormige brandstof gebruikt;
- 46. „dualfuelmotor” :
- een motorsysteem dat is ontworpen om tegelijkertijd met diesel en een gasvormige brandstof te werken, waarbij beide brandstoffen apart worden gedoseerd en de verbruikte hoeveelheid van een van de brandstoffen ten opzichte van de andere kan variëren naargelang de bedrijfsomstandigheden;
- 47. „dualfuelmodus” :
- de normale bedrijfsmodus van een dualfuelmotor waarin de motor in bepaalde bedrijfsomstandigheden tegelijkertijd diesel en een gasvormige brandstof gebruikt;
- 48. „dualfuelvoertuig” :
- een voertuig dat door een dualfuelmotor wordt aangedreven en waarbij de motorbrandstoffen uit afzonderlijke opslagsystemen aan boord van het voertuig worden geput;
- 49. „servicemodus” :
- een speciale modus van een dualfuelmotor die wordt geactiveerd om reparaties uit te voeren of om het voertuig uit het verkeer te verwijderen wanneer de werking in dualfuelmodus niet mogelijk is;
- 50. „gasenergieverhouding (GER)” :
- bij een dualfuelmotor: de als percentage uitgedrukte verhouding tussen de energie-inhoud van de gasvormige brandstof en die van beide brandstoffen (diesel en gasvormige brandstof), waarbij de energie-inhoud van de brandstoffen is gedefinieerd als de laagste verwarmingswaarde;
- 51. „gemiddelde gasverhouding” :
- de voor een rijcyclus berekende gemiddelde gasenergieverhouding;
- 52. „dualfuelmotor van type 1A” :
- een dualfuelmotor die tijdens het warme gedeelte van de WHTC-testcyclus met een gemiddelde gasverhouding van niet minder dan 90 % (GERWHTC ≥ 90 %) werkt, die niet uitsluitend op diesel stationair draait en die geen dieselmodus heeft;
- 53. „dualfuelmotor van type 1B” :
- een dualfuelmotor die tijdens het warme gedeelte van de WHTC-testcyclus met een gemiddelde gasverhouding van niet minder dan 90 % (GERWHTC ≥ 90 %) werkt, die in de dualfuelmodus niet uitsluitend op diesel stationair draait en die een dieselmodus heeft;
- 54. „dualfuelmotor van type 2A” :
- een dualfuelmotor die tijdens het warme gedeelte van de WHTC-testcyclus met een gemiddelde gasverhouding tussen 10 en 90 % (10 % < GERWHTC < 90 %) werkt en geen dieselmodus heeft, of die tijdens het warme gedeelte van de WHTC-testcyclus met een gemiddelde gasverhouding van niet minder dan 90 % (GERWHTC ≥ 90 %) werkt, maar die uitsluitend op diesel stationair draait en geen dieselmodus heeft;
- 55. „dualfuelmotor van type 2B” :
- een dualfuelmotor die tijdens het warme gedeelte van de WHTC-testcyclus met een gemiddelde gasverhouding tussen 10 en 90 % (10 % < GERWHTC < 90 %) werkt en een dieselmodus heeft, of die tijdens het warme gedeelte van de WHTC-testcyclus met een gemiddelde gasverhouding van niet minder dan 90 % (GERWHTC ≥ 90 %) werkt, maar die in de dualfuelmodus uitsluitend op diesel stationair kan draaien en een dieselmodus heeft;
- 56. „dualfuelmotor van type 3B” :
- een dualfuelmotor die tijdens het warme gedeelte van de WHTC-testcyclus met een gemiddelde gasverhouding van niet meer dan 10 % (GERWHTC ≤ 10 %) werkt en een dieselmodus heeft.
Artikel 2 bis Toegang tot OBD-informatie van het voertuig en tot reparatie- en onderhoudsinformatie
Fabrikanten brengen de nodige regelingen en procedures tot stand overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 595/2009 en bijlage XVII bij deze verordening om de toegankelijkheid op snel en makkelijk te raadplegen websites te waarborgen van OBD-informatie van het voertuig en van reparatie- en onderhoudsinformatie, in een gestandaardiseerd formaat en op niet-discriminerende wijze ten opzichte van de bepalingen die gelden voor, of de toegang die wordt geboden aan erkende handelaren en reparatiebedrijven. De fabrikant stelt aan onafhankelijke marktdeelnemers en aan erkende handelaren en reparatiebedrijven eveneens opleidingsdocumentatie ter beschikking.
Goedkeuringsinstanties verlenen alleen typegoedkeuring als ze van de fabrikant een Certificaat betreffende de toegang tot OBD-informatie van het voertuig en tot reparatie- en onderhoudsinformatie hebben ontvangen.
Het Certificaat betreffende de toegang tot OBD-informatie van het voertuig en tot reparatie- en onderhoudsinformatie dient als bewijs dat artikel 6 van Verordening (EG) nr. 595/2009 is nageleefd.
Het Certificaat betreffende de toegang tot OBD-informatie van het voertuig en tot reparatie- en onderhoudsinformatie wordt opgesteld overeenkomstig het model in bijlage XVII, aanhangsel 1.
De OBD-informatie van het voertuig en de reparatie- en onderhoudsinformatie bevat de volgende elementen:
-
een eenduidige identificatie van het voertuig, systeem, onderdeel of de technische eenheid waarvoor de fabrikant verantwoordelijk is;
-
servicehandboeken met service- en onderhoudsgegevens;
-
technische handleidingen;
-
informatie over onderdelen en diagnose (zoals de theoretische minimale en maximale meetwaarden);
-
bedradingsschema's;
-
de diagnostische foutcodes (met inbegrip van de eigen codes van de fabrikant);
-
het identificatienummer van de softwarekalibratie dat op een voertuigtype van toepassing is;
-
over en door middel van eigen instrumenten en apparatuur verstrekte informatie;
-
informatie over gegevensregistratie en bidirectionele bewaking en testgegevens;
-
standaard arbeidseenheden of tijdvakken voor reparatie- en onderhoudstaken, als deze aan erkende handelaren en reparatiebedrijven van de fabrikant rechtstreeks of via een derde ter beschikking worden gesteld;
-
in het geval van meerfasentypegoedkeuring, de krachtens artikel 2 ter vereiste informatie.
Erkende handelaren en reparatiebedrijven die deel uitmaken van het distributienet van een bepaalde voertuigfabrikant, worden als onafhankelijke marktdeelnemers in de zin van deze verordening beschouwd voor zover zij reparatie- of onderhoudsdiensten verrichten voor voertuigen van een fabrikant van wiens distributienet zij geen deel uitmaken.
De reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig is altijd beschikbaar, uitgezonderd tijdens noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden aan het informatiesysteem.
Voor de fabricage en het onderhoud van OBD-compatibele vervangings- en onderhoudsonderdelen en diagnose- en testapparatuur verstrekken de fabrikanten zonder daarbij te discrimineren de relevante OBD-informatie van het voertuig en reparatie- en onderhoudsinformatie aan belangstellende fabrikanten en reparatiebedrijven van onderdelen en diagnose- en testapparatuur.
De fabrikant stelt latere wijzigingen van en aanvullingen op de reparatie- en onderhoudsinformatie op zijn websites ter beschikking zodra deze ter beschikking worden gesteld van erkende reparatiebedrijven.
Indien de reparatie- en onderhoudsgegevens van een voertuig in een door of namens de voertuigfabrikant beheerde centrale databank worden opgeslagen, krijgen krachtens bijlage XVII, punt 2.2, goedgekeurde en geautoriseerde onafhankelijke reparatiebedrijven gratis en onder dezelfde voorwaarden als erkende reparatiebedrijven toegang tot deze gegevens om informatie over de door hen uitgevoerde reparatie- en onderhoudswerkzaamheden te kunnen invoeren.
De fabrikant verstrekt aan belanghebbenden de volgende informatie:
-
relevante informatie om de ontwikkeling mogelijk te maken van vervangingsonderdelen die voor het naar behoren functioneren van het OBD-systeem van wezenlijk belang zijn;
-
informatie om de ontwikkeling van generieke diagnoseapparatuur mogelijk te maken.
Voor de toepassing van de eerste alinea, onder a), mag de ontwikkeling van vervangingsonderdelen niet worden beperkt door een of meer van de volgende omstandigheden:
-
de onbeschikbaarheid van relevante informatie;
-
technische voorschriften met betrekking tot storingsindicatiestrategieën als de OBD-drempelwaarden worden overschreden of als het OBD-systeem niet meer aan de fundamentele bewakingsvoorschriften van deze verordening kan voldoen;
-
specifieke wijzigingen om de OBD-informatie met betrekking tot het gebruik van het voertuig op benzine of op gas afzonderlijk te kunnen verwerken;
-
de typegoedkeuring van voertuigen op gas die een beperkt aantal minder belangrijke gebreken vertonen.
Voor de toepassing van de eerste alinea, onder b), moeten, wanneer fabrikanten diagnose- en testapparatuur overeenkomstig ISO 22900 — Modulaire voertuigencommunicatie-interface (MVCI) en ISO 22901 — Open uitwisseling van diagnostische gegevens (ODX) gebruiken in hun franchisenetwerken, de ODX-bestanden via de website van de fabrikant toegankelijk zijn voor onafhankelijke marktdeelnemers.
Artikel 2 ter Meerfasentypegoedkeuring
In het geval van meerfasentypegoedkeuring, zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 7, van Richtlijn 2007/46/EG, is de eindfabrikant verantwoordelijk voor het verlenen van toegang tot OBD-informatie van het voertuig en tot reparatie- en onderhoudsinformatie met betrekking tot de eigen fabricagefase(n) en de schakel tussen die fase(n) en de eraan voorafgaande fase(n).
Daarnaast stelt de eindfabrikant op zijn website de volgende informatie beschikbaar voor onafhankelijke marktdeelnemers:
-
webadres van de voor de voorafgaande fase(n) verantwoordelijke fabrikant(en);
-
naam en adres van alle voor de voorafgaande fase(n) verantwoordelijke fabrikanten;
-
typegoedkeuringsnummer(s) van de voorafgaande fase(n);
-
het motornummer.
Elke voor een bepaalde fase of voor bepaalde fasen van de typegoedkeuring verantwoordelijke fabrikant is verantwoordelijk voor het verlenen van toegang via zijn website tot OBD-informatie van het voertuig en tot reparatie- en onderhoudsinformatie met betrekking tot de typegoedkeuringsfase(n) waarvoor hij verantwoordelijk is en de schakel tussen die fase(n) en de eraan voorafgaande fase(n).
De voor een bepaalde fase of voor bepaalde fasen van de typegoedkeuring verantwoordelijke fabrikant verstrekt de volgende informatie aan de voor de volgende fase verantwoordelijke fabrikant:
-
het conformiteitscertificaat dat betrekking heeft op de fase(n) waarvoor hij verantwoordelijk is;
-
het Certificaat betreffende de toegang tot OBD-informatie van het voertuig en tot reparatie- en onderhoudsinformatie, met inbegrip van de aanhangsels daarvan;
-
het typegoedkeuringsnummer dat overeenstemt met de fase(n) waarvoor hij verantwoordelijk is;
-
de onder a), b) en c) bedoelde documenten, zoals verstrekt door de bij de voorafgaande fase(n) betrokken fabrikant(en).
Elke fabrikant staat de voor de volgende fase verantwoordelijke fabrikant toe de verstrekte documenten door te geven aan de voor iedere volgende fase en voor de eindfase verantwoordelijke fabrikanten.
Daarnaast verleent de voor een bepaalde fase of voor bepaalde fasen van de typegoedkeuring verantwoordelijke fabrikant op contractbasis:
-
de voor de volgende fase verantwoordelijke fabrikant toegang tot OBD-informatie van het voertuig en tot reparatie- en onderhoudsinformatie en informatie over de interface met betrekking tot de specifieke fase(n) waarvoor hij verantwoordelijk is;
-
de voor een volgende typegoedkeuringsfase verantwoordelijke fabrikant op verzoek toegang tot OBD-informatie van het voertuig en tot reparatie- en onderhoudsinformatie en informatie over de interface met betrekking tot de specifieke fase(n) waarvoor hij verantwoordelijk is;
Fabrikanten, met inbegrip van eindfabrikanten, kunnen slechts dan overeenkomstig artikel 2 septies om vergoedingen vragen indien het de specifieke fase(n) betreft waarvoor zij verantwoordelijk zijn.
Fabrikanten, met inbegrip van eindfabrikanten, vragen geen vergoeding voor het verstrekken van informatie over het webadres of de contactgegevens van andere fabrikanten.
Artikel 2 quater Aanpassingen voor de klant
In afwijking van artikel 2 bis wordt, als het aantal systemen, onderdelen of technische eenheden dat voorwerp vormt van een bepaalde aanpassing voor de klant minder bedraagt dan 250 wereldwijd geproduceerde eenheden, de reparatie- en onderhoudsinformatie voor die aanpassing voor de klant op gemakkelijk en snel toegankelijke wijze aangeboden, en op niet-discriminerende wijze ten opzichte van de bepalingen die gelden voor, of de toegang die wordt geboden aan, erkende handelaren en reparatiebedrijven.
Voor het onderhoud en de herprogrammering van de elektronische regeleenheden voor de aanpassing voor de klant stelt de fabrikant de desbetreffende eigen specialistische diagnose- of testapparatuur waarover erkende reparatiebedrijven kunnen beschikken ook beschikbaar voor onafhankelijke marktdeelnemers.
De aanpassingen voor de klant worden op het moment van de typegoedkeuring vermeld op de website met reparatie- en onderhoudsinformatie van de fabrikant en op het certificaat betreffende de toegang tot OBD-informatie van het voertuig en tot reparatie- en onderhoudsinformatie.
Tot 31 december 2015 mag de fabrikant, als het aantal systemen, onderdelen of technische eenheden dat voorwerp vormt van een bepaalde aanpassing voor de klant wereldwijd minder bedraagt dan 250 eenheden, afwijken van de verplichting krachtens artikel 2 bis om toegang te bieden tot OBD-informatie van het voertuig en reparatie- en onderhoudsinformatie in een gestandaardiseerd formaat. Als de fabrikant van een dergelijke afwijkingsmogelijkheid gebruikmaakt, biedt hij gemakkelijke en snelle toegang tot OBD-informatie van het voertuig en tot reparatie- en onderhoudsinformatie, op niet-discriminerende wijze ten opzichte van de bepalingen die gelden voor, of de toegang die wordt geboden aan, erkende handelaren en reparatiebedrijven.
Fabrikanten stellen de eigen specialistische diagnose- of testapparatuur voor het onderhoud van de voor de klant aangepaste systemen, onderdelen of technische eenheden middels verkoop en verhuur beschikbaar voor onafhankelijke marktdeelnemers.
Op het moment van de typegoedkeuring vermeldt de fabrikant op het Certificaat betreffende de toegang tot OBD-informatie van het voertuig en tot reparatie- en onderhoudsinformatie de aanpassingen voor de klant waarvoor wordt afgeweken van de verplichting krachtens artikel 2 bis om toegang te bieden tot OBD-informatie van het voertuig en reparatie- en onderhoudsinformatie in een gestandaardiseerd formaat, alsmede alle met die aanpassingen verband houdende elektronische regeleenheden.
Deze aanpassingen voor de klant en alle daarmee verband houdende elektronische regeleenheden worden tevens op de website met reparatie- en onderhoudsinformatie van de fabrikant vermeld.