Home

Verordening (EU) n r. 753/2011 van de Raad van 1 augustus 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, groepen, ondernemingen en entiteiten in verband met de situatie in Afghanistan

Verordening (EU) n r. 753/2011 van de Raad van 1 augustus 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, groepen, ondernemingen en entiteiten in verband met de situatie in Afghanistan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215, lid 2,

Gezien Besluit 2011/486/GBVB van de Raad van 1 augustus 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, groepen, ondernemingen en entiteiten in verband met de situatie in Afghanistan(1), vastgesteld overeenkomstig titel V, hoofdstuk 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie,

Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Op 17 juni 2011 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (hierna „VN-Veiligheidsraad”) krachtens hoofdstuk VII van het Handvest van de Verenigde Naties zijn goedkeuring gehecht aan Resolutie 1988 (2011) betreffende de situatie in Afghanistan, die nog steeds een bedreiging vormt voor de internationale vrede en veiligheid.

  2. Op 1 augustus 2011 heeft de Raad van de Europese Unie Besluit 2011/486/GBVB vastgesteld, waarin ten aanzien van personen, groepen, ondernemingen en entiteiten die zijn aangewezen door het bij Resolutie 1988 (2011) van de VN-Veiligheidsraad ingestelde comité, dan wel vóór de goedkeuring van die resolutie door het bij de Resoluties 1267 (1999) en 1333 (2000) van de VN-Veiligheidsraad ingestelde comité, wordt voorzien in de bevriezing van tegoeden en economische middelen, beperkingen op de toelating tot de Unie, een verbod op de directe of indirecte levering, verkoop of overdracht van wapens en militaire uitrusting en een verbod op de verstrekking van daarmee verband houdende bijstand en diensten.

  3. Sommige van deze maatregelen vallen onder het toepassingsgebied van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en derhalve is regelgeving op het niveau van de Unie noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging ervan, met name om te garanderen dat zij in alle lidstaten uniform door de marktdeelnemers worden toegepast.

  4. Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, meer bepaald het recht op een effectief rechtsmiddel en op een eerlijk proces en het recht op de bescherming van persoonsgegevens. Deze verordening moet worden toegepast overeenkomstig deze rechten.

  5. Voorts eerbiedigt deze verordening ten volle de verplichtingen van de lidstaten uit hoofde van het Handvest van de Verenigde Naties en het juridisch bindende karakter van de resoluties van de VN-Veiligheidsraad.

  6. Gezien de specifieke bedreiging voor de internationale vrede en veiligheid die uitgaat van de situatie in Afghanistan, alsmede om de samenhang met de wijzigings- en herzieningsprocedure voor de bijlage bij Besluit 2011/486/GBVB te waarborgen, dient de bevoegdheid om bijlage I bij deze verordening te wijzigen, te worden uitgeoefend door de Raad.

  7. De procedure voor wijziging van de lijst in bijlage I bij deze verordening dient in te houden dat de aangewezen natuurlijke personen, rechtspersonen, groepen, ondernemingen en entiteiten in kennis worden gesteld van de redenen waarom zij op de lijst zijn geplaatst, zodat zij in de gelegenheid worden gesteld hun opmerkingen kenbaar te maken. Indien er door een aangewezen persoon, groep, onderneming of entiteit opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad zijn besluit daaraan en brengt hij de persoon, de groep, de onderneming of de entiteit in kwestie daarvan op de hoogte.

  8. Met het oog op de toepassing van deze verordening, en teneinde een maximale rechtszekerheid binnen de Unie te waarborgen, dienen de namen en andere relevante gegevens over de natuurlijke personen, rechtspersonen, groepen, ondernemingen en entiteiten waarvan de tegoeden en economische middelen krachtens deze verordening moeten worden bevroren, openbaar te worden gemaakt. Elke verwerking van persoonsgegevens dient de bepalingen te respecteren van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens(2), alsook van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens(3).

  9. Om de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, dient deze verordening op de dag van de bekendmaking ervan in werking te treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a) „tegoeden” :

financiële activa en economische voordelen van enigerlei aard, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:

  1. contanten, cheques, geldvorderingen, wissels, postwissels en andere betaalmiddelen;

  2. deposito’s bij financiële instellingen of andere entiteiten, saldi op rekeningen, schulden en schuldbewijzen;

  3. in het openbaar en onderhands verhandelde waardepapieren en schuldbewijzen, inclusief aandelen, certificaten van waardepapieren, obligaties, promesses, warrants, schuldbekentenissen, derivatencontracten;

  4. interesten, dividenden of andere inkomsten uit of waarde voortkomende uit of gegenereerd door activa;

  5. krediet, recht op compensatie, garanties, uitvoeringsgaranties of andere financiële verplichtingen;

  6. kredietbrieven, cognossementen, koopbrieven;

  7. bewijsstukken van een belang in tegoeden of financiële middelen;

b) „bevriezing van tegoeden” :
het voorkómen van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren en gebruiken van, toegang hebben tot of omgaan met tegoeden, met als gevolg wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of andere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde tegoeden mogelijk zou worden gemaakt, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille;
c) „economische middelen” :
activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden zijn, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen;
d) „bevriezing van economische middelen” :
het voorkómen van het gebruiken van economische middelen om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen, inclusief, maar niet noodzakelijkerwijs beperkt tot het verkopen, verhuren of verhypothekeren ervan;
e) „technische bijstand” :
elke technische steun in verband met reparaties, ontwikkeling, vervaardiging, assemblage, beproeving, onderhoud of enige andere technische dienst; technische bijstand kan de vorm aannemen van bijvoorbeeld instructies, advies, opleiding, overdracht van praktische kennis of vaardigheden of adviesdiensten, met inbegrip van mondelinge vormen van bijstand;
f) „Sanctiecomité” :
het comité van de VN-Veiligheidsraad dat is ingesteld overeenkomstig punt 30 van Resolutie 1988 (2011) van de VN-Veiligheidsraad;
g) „comité Resolutie 1267” :
het comité van de VN-Veiligheidsraad dat is ingesteld bij de Resoluties 1267 (1999) en 1333 (2000) van de VN-Veiligheidsraad;
h) „motivering” :
het gedeelte van de door het Sanctiecomité verstrekt zaakomschrijving dat openbaar gemaakt mag worden en/of, in voorkomend geval, de door het Sanctiecomité verstrekte samenvatting van de redenen voor plaatsing op de lijst; dan wel de door het comité Resolutie 1267 verstrekte zaakomschrijving en/of samenvatting van de redenen voor plaatsing op de lijst, in geval van een persoon, groep, onderneming of entiteit die in bijlage I bij deze verordening is opgenomen en eerder was opgenomen in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa’ida-netwerk en de Taliban(4);
i) „grondgebied van de Unie” :
het grondgebied van alle lidstaten waarop het VWEU van toepassing is, onder de in het VWEU bepaalde voorwaarden, met inbegrip van hun luchtruim.

Artikel 2

Er wordt een verbod ingesteld op:

  1. het direct of indirect verlenen van technische bijstand in verband met goederen en technologie die op de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de Europese Unie(5) (hierna „gemeenschappelijke lijst van militaire goederen” genoemd) zijn opgenomen, of in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van op de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen opgenomen goederen, aan personen, groepen, ondernemingen of entiteiten die in bijlage I zijn opgenomen;

  2. het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben dat de verbodsbepaling onder a) wordt omzeild.

Artikel 3

1.

Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan of eigendom zijn, in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van een in bijlage I vermelde natuurlijke persoon, rechtspersoon, groep, onderneming of entiteit, worden bevroren.

2.

Aan of ten behoeve van de in bijlage I vermelde natuurlijke personen, rechtspersonen, groepen, ondernemingen en entiteiten worden geen tegoeden of economische middelen direct of indirect ter beschikking gesteld.

3.

Het is verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben dat de in de leden 1 en 2 bedoelde maatregelen direct of indirect worden omzeild.

Artikel 4

1.

Bijlage I bevat een lijst van natuurlijke personen, rechtspersonen, groepen, ondernemingen en entiteiten die:

  1. onmiddellijk vóór de goedkeuring van Resolutie 1988 (2011) van de VN-Veiligheidsraad waren opgenomen op de lijst van de Taliban en andere, met hen verbonden personen, groepen, ondernemingen en entiteiten, zoals aangegeven in deel A („Individuals associated with the Taliban”) en deel B („Entities and other groups and undertaking associated with the Taliban”) van de geconsolideerde lijst van het comité Resolutie 1267, of

  2. door het Sanctiecomité zijn aangewezen als personen, groepen, ondernemingen of entiteiten die verbonden zijn met de Taliban en een bedreiging vormen voor de vrede, stabiliteit en veiligheid van Afghanistan.

2.

Bijlage I bevat, indien beschikbaar, de door de VN-Veiligheidsraad of het Sanctiecomité verstrekte informatie die nodig is om de betrokken natuurlijke personen, rechtspersonen, groepen, ondernemingen en entiteiten te identificeren.

3.

Bijlage I bevat ook, indien beschikbaar, de door de VN-Veiligheidsraad of het Sanctiecomité verstrekte informatie die nodig is om de betrokken natuurlijke personen, rechtspersonen, groepen, ondernemingen en entiteiten te identificeren. Met betrekking tot natuurlijke personen kan die informatie bestaan uit namen, inclusief aliassen, geboortedatum en geboorteplaats, nationaliteit, paspoort- en identiteitskaartnummers, geslacht, adres (indien bekend) en functie of beroep. Met betrekking tot rechtspersonen, groepen, ondernemingen en entiteiten kan die informatie bestaan uit namen, plaats en datum van registratie, registratienummer en plaats van vestiging. Bijlage I vermeldt tevens de datum van aanwijzing door de VN-Veiligheidsraad of het Sanctiecomité.

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

BIJLAGE I

BIJLAGE II