Home

Verordening (EU) n r. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 961/2010

Verordening (EU) n r. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 961/2010

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215,

Gezien Besluit 2012/35/GBVB van de Raad van 23 januari 2012 houdende wijziging van Besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran(1),

Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. De Raad heeft op 25 oktober 2010 Verordening (EU) nr. 961/2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 423/2007(2) vastgesteld om uitvoering te geven aan Besluit 2010/413/GBVB van de Raad(3).

  2. Op 23 januari 2012 hechtte de Raad zijn goedkeuring aan Besluit 2012/35/GBVB waarbij aanvullende beperkende maatregelen tegen de Islamitische Republiek Iran (hierna "Iran" genoemd) werden vastgesteld, zoals was gevraagd door de Europese Raad van 9 december 2011.

  3. Deze beperkende maatregelen omvatten meer bepaald aanvullende beperkingen op de handel in goederen en technologie voor tweeërlei gebruik, alsook op essentiële uitrusting en technologie die kunnen worden gebruikt in de petrochemische industrie, een verbod op de invoer van aardolie, aardolieproducten en petrochemische producten uit Iran, alsook een verbod op investeringen in de petrochemische industrie. Voorts moet de handel in goud, edelmetaal en diamanten met de regering van Iran, alsook de levering van nieuwe bankbiljetten en munten aan of ten behoeve van de Centrale Bank van Iran worden verboden.

  4. Ook is een aantal technische aanpassingen van bestaande maatregelen nodig geworden. Meer bepaald dient de definitie van "tussenhandeldiensten" te worden verduidelijkt. In gevallen waarin de aankoop, verkoop, levering, overdracht of uitvoer van goederen en technologie of van financiële en technische diensten door een bevoegde autoriteit kan worden vergund, zal er geen aparte vergunning vereist worden voor daarmee verband houdende tussenhandeldiensten.

  5. De definitie van "geldovermakingen" dient te worden verruimd tot niet-elektronische overmakingen teneinde pogingen tot omzeiling van de beperkende maatregelen tegen te gaan.

  6. De herziene beperkende maatregelen betreffende goederen voor tweeërlei gebruik moeten alle goederen en technologie bestrijken als bedoeld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik(4), met uitzondering van een aantal items in deel 2 van categorie 5 met het oog op gebruik voor openbare communicatiediensten in Iran. De verbodsbepalingen in artikel 2 van deze verordening gelden echter niet voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van goederen en technologie die nieuw is opgenomen op de lijst in bijlage I of II bij deze verordening en waarvoor de bevoegde autoriteiten van de lidstaten voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening al toestemming verleend hadden krachtens artikel 3 van Verordening (EU) nr. 961/2010.

  7. Ter verzekering van de doeltreffende tenuitvoerlegging van het verbod op de verkoop, levering, overdracht of uitvoer naar Iran van bepaalde essentiële uitrusting of technologie die kan worden gebruikt in de sleutelsectoren van de aardolie-, aardgas- en petrochemische industrie, moeten lijsten van deze essentiële uitrusting of technologie worden opgesteld.

  8. Om dezelfde reden moeten ook lijsten worden opgesteld van producten die onder de beperkingen vallen die gelden voor aardolie en aardolieproducten, petrochemische producten, goud, edelmetaal en diamanten.

  9. Verder moeten de beperkingen op investeringen in de Iraanse aardolie- en aardgassector, om doeltreffend te zijn, een aantal elementaire activiteiten bestrijken, zoals bulk-gastransportdiensten met het oog op de doorvoer naar of de levering aan rechtstreeks onderling verbonden netten, en om dezelfde reden moeten de beperkingen ook gelden voor joint ventures en andere verbindings- en samenwerkingsvormen met Iran in de aardgastransportsector.

  10. Voor doeltreffende beperkingen op Iraanse investeringen in de Unie moeten maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen die onder de rechtsmacht van de lidstaten vallen, dergelijke investeringen mogelijk maken of toestaan.

  11. Bij Besluit 2012/35/GBVB wordt de bevriezing van tegoeden ook uitgebreid tot aanvullende personen, entiteiten of lichamen die steun verlenen aan de regering van Iran, met inbegrip van financiële, logistieke en materiële steun, of er banden mee onderhouden. Het besluit breidt de maatregelen tot bevriezing ook uit tot andere leden van de Iraanse revolutionaire garde (IRGC).

  12. Bij Besluit 2012/35/GBVB wordt tevens voorzien in de bevriezing van de tegoeden van de Centrale Bank van Iran. Gezien de mogelijke betrokkenheid van de Centrale Bank van Iran bij de financiering van de buitenlandse handel, worden uitzonderingsbepalingen noodzakelijk geacht, omdat de bedoelde financiële maatregel de handel, met inbegrip van transacties met betrekking tot voedsel, gezondheidszorg, medische uitrusting of voor humanitaire doeleinden, overeenkomstig de bepalingen van deze verordening niet zou mogen belemmeren. De uitzonderingen in de artikelen 12 en 14 van deze verordening betreffende contracten voor de invoer, de aankoop of het vervoer van Iraanse ruwe olie, aardolieproducten en petrochemische producten die werden gesloten vóór 23 januari 2012, gelden ook voor aanvullende contracten, inclusief vervoers-, verzekerings- of inspectiecontracten, die nodig zijn voor de uitvoering van deze contracten. Voorts dienen Iraanse ruwe olie, aardolieproducten en petrochemische producten die op legale wijze in een lidstaat zijn ingevoerd overeenkomstig de uitzonderingen in de artikelen 12 en 14 beschouwd te worden als zijnde in het vrije verkeer in de Unie.

  13. Krachtens de verplichting tot bevriezing van de tegoeden van de Islamic Republic of Iran Shipping Line (IRISL) en van de entiteiten die eigendom zijn of onder zeggenschap staan van de IRISL, is het verboden dat in de havens van de lidstaten vracht geladen wordt in en gelost uit schepen die eigendom zijn van of gehuurd worden door de IRISL of dergelijke entiteiten. Voorts is ook de eigendomsoverdracht aan andere entiteiten van schepen die eigendom zijn van, onder zeggenschap staan van of gecharterd worden door de IRISL, verboden krachtens de bevriezing van de tegoeden van IRISL. De verplichting tot bevriezing van de tegoeden en economische middelen van de IRISL en van entiteiten die in eigendom zijn van of onder zeggenschap staan van de IRISL, impliceert echter niet dat vaartuigen die eigendom zijn van dergelijke entiteiten of de lading ervan, in zoverre deze lading eigendom is van derde partijen, in beslag moeten worden genomen of opgebracht, noch dat de bemanning op deze vaartuigen in verzekerde bewaring moet worden genomen.

  14. Gezien de pogingen van Iran om de sancties te omzeilen, moet worden verduidelijkt dat alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn van, in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van de personen, entiteiten of lichamen die in de bijlagen I of II bij Besluit 2010/413/GBVB zijn vermeld, onverwijld dienen te worden bevroren, met inbegrip van de tegoeden en economische middelen van de entiteiten die hen zijn opgevolgd en die zijn opgericht om de maatregelen van deze verordening te omzeilen.

  15. Er dient ook te worden verduidelijkt dat het voorleggen en toezenden van de noodzakelijke documenten aan een bank met het oog op de definitieve overdracht ervan aan niet in de lijst vermelde personen, entiteiten of lichamen, teneinde krachtens deze verordening toegestane betalingen op gang te brengen, niet betekent dat middelen in de zin van deze verordening ter beschikking worden gesteld.

  16. Er zij op gewezen dat tegoeden of economische middelen moeten kunnen worden vrijgegeven voor de officiële doelen van diplomatieke of consulaire missies of internationale organisaties die bescherming genieten op grond van het internationaal recht, overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.

  17. De toepassing van de bedoelde financiële maatregelen door verstrekkers van gespecialiseerd financieel berichtenverkeer moet verder worden ontwikkeld, overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.

    Er zij op gewezen dat de tegoeden van niet-aangewezen personen, entiteiten of lichamen die in bewaring zijn bij aangewezen kredietinstellingen en financiële instellingen niet bevroren dienen te worden krachtens de bedoelde financiële maatregelen en moeten kunnen worden vrijgegeven op de voorwaarden waarin deze verordening voorziet.

    Gezien de pogingen van Iran om zijn financiële stelsel te gebruiken om de sancties te omzeilen, is grotere waakzaamheid noodzakelijk ten aanzien van de activiteiten van de kredietinstellingen en financiële instellingen van Iran, teneinde te vermijden dat deze verordening omzeild wordt, met inbegrip van de bevriezing van de tegoeden van de Centrale Bank van Iran. Deze vereisten van grotere waakzaamheid voor kredietinstellingen en financiële instellingen moeten gelden onverminderd de bestaande verplichtingen voortvloeiende uit Verordening (EG) nr. 1781/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie over de betaler(5) en de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme(6).

  18. Bepaalde bepalingen inzake de controle van kapitaalovermakingen moeten worden herzien om een gemakkelijkere toepassing door de bevoegde autoriteiten en operatoren mogelijk te maken en om te vermijden dat de bepalingen van deze verordening omzeild worden, met inbegrip van de bevriezing van de tegoeden van de Centrale Bank van Iran.

  19. Voorts moeten de beperkingen op verzekeringen worden aangepast, met name om te verduidelijken dat de verzekering van diplomatieke en consulaire missies binnen de Unie geoorloofd is, en om het verstrekken van aansprakelijkheidsverzekeringen jegens derden of een milieuaansprakelijkheidsverzekering mogelijk te maken.

  20. Bovendien dient de verplichting om voor de aankomst dan wel voor het vertrek informatie te verstrekken, te worden aangepast, aangezien deze verplichting thans algemeen geldt voor alle goederen die het douanegebied van de Unie worden binnengebracht of het verlaten, na de volledige tenuitvoerlegging met ingang van 1 januari 2012 van de douaneveiligheidsmaatregelen als bepaald in de relevante voorschriften inzake summiere aangiften bij binnenkomst of bij uitgang van Verordening (EEG) nr. 2913/92(7) en Verordening (EEG) nr. 2454/93(8).

  21. Ook de verstrekking van bunker- of leveringsdiensten voor de scheepvaart, de aansprakelijkheid van de operatoren en het verbod op de omzeiling van de relevante beperkende maatregelen dienen te worden aangepast.

  22. De mechanismen voor de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en de Commissie moeten worden herzien om de doeltreffende uitvoering en de uniforme uitlegging van deze verordening te verzekeren.

  23. Rekening houdend met het doel ervan dient het verbod op uitrusting voor binnenlandse repressie te worden opgenomen in Verordening (EG) nr. 359/2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband met de situatie in Iran(9), en niet in onderhavige verordening.

  24. Voor de duidelijkheid moet Verordening (EU) nr. 961/2010 worden ingetrokken en door deze verordening worden vervangen.

  25. De beperkende maatregelen waarin deze verordening voorziet vallen onder het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en EU-wetgeving is derhalve noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging van de maatregelen, met name om te garanderen dat zij door de marktdeelnemers in alle lidstaten uniform worden toegepast.

  26. Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die zijn erkend met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, meer bepaald het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht, het recht op eigendom en het recht op de bescherming van persoonsgegevens. Deze verordening moet worden toegepast overeenkomstig deze rechten en beginselen.

  27. Voorts eerbiedigt deze verordening de verplichtingen van de lidstaten uit hoofde van het Handvest van de Verenigde Naties en het juridisch bindende karakter van de resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

  28. Gezien de specifieke bedreiging van de internationale vrede en veiligheid die uitgaat van het nucleaire programma van Iran, en ter waarborging van de consistentie met de procedure tot wijziging en herziening van de bijlagen I en II bij Besluit 2010/413/GBVB, dient de bevoegdheid tot wijziging van de lijsten in de bijlagen VIII en IX bij deze verordening te worden uitgeoefend door de Raad.

  29. De procedure tot aanwijzing van personen in verband met de bevriezing van tegoeden in het kader van deze verordening dient in te houden dat de aangewezen natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in kennis worden gesteld van de redenen voor plaatsing op de lijst, zodat zij opmerkingen kunnen maken. Indien er opmerkingen worden ingediend of belangrijk nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad zijn besluit in het licht van die opmerkingen en brengt hij de betrokken personen, entiteiten of lichamen daarvan op de hoogte.

  30. Met het oog op de tenuitvoerlegging van deze verordening en op een zo groot mogelijke rechtszekerheid binnen de Unie dienen de namen en andere relevante gegevens over de natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen waarvan de tegoeden en economische middelen krachtens de verordening moeten worden bevroren, openbaar te worden gemaakt. Bij elke verwerking van persoonsgegevens van natuurlijke personen uit hoofde van deze verordening dienen Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens(10) en Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens(11) in acht te worden genomen.

  31. Om de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, dient zij in werking te treden op de dag waarop zij wordt bekendgemaakt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I DEFINITIES

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

a)"bijkantoor"
van een financiële instelling of kredietinstelling: een onderneming die een juridisch afhankelijk onderdeel is van een financiële instelling of een kredietinstelling en rechtstreeks alle of enkele transacties van de betrokken financiële instelling of kredietinstelling uitvoert;
b)"tussenhandeldiensten":
  1. het onderhandelen over of regelen van transacties met het oog op de verwerving, verkoop of levering van goederen en technologie, of van financiële en technische diensten, ook van een derde land aan een ander derde land, of

  2. het verkopen of aankopen van goederen en technologie, of van financiële en technische diensten, ook als zij zich in derde landen bevinden, met het oog op de overbrenging ervan naar een ander derde land;

c)"vordering":

elke vóór of na de datum van inwerkingtreding van deze verordening ingediende vordering, ook wanneer deze de vorm van een rechtsvordering heeft, die voortvloeit uit of verband houdt met de uitvoering van een contract of transactie, en met name:

  1. elke vordering tot nakoming van een verplichting die voortvloeit uit of verband houdt met een contract of transactie;

  2. elke vordering tot verlenging of uitbetaling van financiële garanties of contragaranties, ongeacht de vorm;

  3. elke vordering tot schadeloosstelling in verband met een contract of een transactie;

  4. elke reconventionele vordering;

  5. elke vordering, ook via een exequatur, waarmee wordt beoogd erkenning of uitvoering van een rechterlijke of arbitrale uitspraak of van een gelijkwaardige beslissing te verkrijgen, ongeacht de plaats van uitspraak;

d)"contract of transactie":
elke verrichting, ongeacht haar vorm en het recht dat erop van toepassing is, die een of meer contracten of soortgelijke verplichtingen tussen al dan niet dezelfde partijen omvat; in dit verband worden onder "contract" tevens begrepen alle - ook de uit juridisch oogpunt op zichzelf staande - met name financiële garanties of contragaranties en kredieten, alsmede alle uit een dergelijke transactie voortkomende of daarmee verband houdende bepalingen;
e)"bevoegde autoriteiten":
de bevoegde autoriteiten van de lidstaten als aangegeven op de websites die zijn opgesomd in bijlage X;
f)"kredietinstelling":
een kredietinstelling als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen(12), met inbegrip van bijkantoren ervan binnen of buiten de Unie;
g)"douanegebied van de Unie":
het grondgebied als gedefinieerd in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek(13) en in Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad(14);
h)"economische middelen":
activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden vormen, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen;
i)"financiële instelling":
  1. een onderneming, andere dan een kredietinstelling, die een of meer van de operaties verricht als bedoeld in de punten 2 tot en met 12 en 14 en 15 van bijlage I bij Richtlijn 2006/48/EG, met inbegrip van geldwisselactiviteiten (bureaux de change);

  2. een verzekeringsmaatschappij die over een vergunning beschikt overeenkomstig Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II)(15), in zoverre zij activiteiten verricht die door die richtlijn worden bestreken;

  3. een beleggingsonderneming als gedefinieerd in punt 1 van artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten(16);

  4. een collectieve beleggingsonderneming die haar rechten van deelname of aandelen op de markt brengt; of

  5. een verzekeringstussenpersoon als gedefinieerd in artikel 2, lid 5, van Richtlijn 2002/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 december 2002 betreffende verzekeringsbemiddeling(17), met uitzondering van de tussenpersonen die zijn bedoeld in artikel 2, lid 7, van genoemde richtlijn, indien zij levensverzekeringsdiensten en andere diensten in verband met beleggingen verrichten;

alsook de bijkantoren ervan binnen en buiten de Unie;

j)"bevriezing van economische middelen":
het voorkomen van het gebruiken van economische middelen om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen, inclusief, maar niet daartoe beperkt, door deze te verkopen, te verhuren of te verhypothekeren;
k)"bevriezing van tegoeden":
het voorkomen van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren en gebruiken van, toegang hebben tot of omgaan met tegoeden, met als gevolg wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of verdere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde tegoeden, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille, mogelijk zou worden gemaakt;
l)"tegoeden":

financiële activa en economische voordelen van enigerlei aard, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:

  1. contanten, cheques, geldvorderingen, wissels, postwissels en andere betaalmiddelen;

  2. deposito's bij financiële instellingen of andere entiteiten, saldi op rekeningen, schulden en schuldbewijzen;

  3. in het openbaar en onderhands verhandelde waardepapieren en schuldbewijzen, inclusief aandelen, certificaten van waardepapieren, obligaties, promesses, warrants, schuldbekentenissen en derivatencontracten;

  4. rente, dividend of andere inkomsten uit of waarde voortkomende uit of gegenereerd door activa;

  5. krediet, recht op compensatie, garanties, uitvoeringsgaranties of andere financiële verplichtingen;

  6. kredietbrieven, cognossementen, koopbrieven; alsmede

  7. bewijsstukken van belangen in fondsen of financiële middelen;

m)"goederen":
ook artikelen, materieel en uitrusting;
n)"verzekering":
een overeenkomst waarbij een of meer natuurlijke personen of rechtspersonen zich tegen betaling ertoe verbinden een of meer andere personen een in de overeenkomst bepaalde vergoeding of uitkering te verstrekken indien een risico intreedt;
o)"Iraanse persoon, entiteit of lichaam":
  1. de staat Iran en elke overheidsinstantie van Iran;

  2. een natuurlijke persoon die in Iran verblijft of woont;

  3. een rechtspersoon, entiteit of lichaam met zetel in Iran;

  4. een rechtspersoon, entiteit of lichaam, in of buiten Iran, die of dat direct of indirect onder zeggenschap staat van een of meer van de bovengenoemde personen of lichamen;

p)"herverzekering":
de activiteit die bestaat in het aanvaarden van risico's die door een verzekeringsonderneming of een herverzekeringsonderneming worden overgedragen, of, voor de assuradeursvereniging die bekend staat als "association of underwriters known as Lloyd's", tevens de activiteit die bestaat in het aanvaarden door een andere verzekeringsonderneming of herverzekeringsonderneming dan Lloyd's, van risico's welke door een lid van Lloyd's worden overgedragen;
q)"Sanctiecomité":
het comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties dat is opgericht overeenkomstig punt 18 van Resolutie 1737 (2006) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties;
r)"technische bijstand":
elke technische steun in verband met reparaties, ontwikkeling, vervaardiging, assemblage, beproeving, onderhoud of enige andere technische dienst; technische bijstand kan de vorm aannemen van bijvoorbeeld instructies, advies, opleiding, overdracht van praktische kennis of vaardigheden of adviesdiensten; met inbegrip van mondelinge vormen van bijstand;
s)"grondgebied van de Unie":
het grondgebied van alle lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden, met inbegrip van hun luchtruim;
t)"geldovermaking":
  1. transactie die door een betalingsdienstaanbieder langs elektronische weg wordt uitgevoerd voor rekening van een betaler met de bedoeling bij een betalingsdienstaanbieder gelden beschikbaar te stellen voor een begunstigde, ongeacht of de betaler en de begunstigde een en dezelfde persoon zijn. De termen "betaler", "begunstigde" en "betalingsdienstaanbieder" hebben dezelfde betekenis als in Verordening (EG) nr. 64/2007 in Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt(18);

  2. transactie langs niet-elektronische weg zoals contanten, cheques of betalingsopdrachten met de bedoeling gelden beschikbaar te stellen voor een begunstigde, ongeacht of de betaler en de begunstigde een en dezelfde persoon zijn.

HOOFDSTUK II BEPERKINGEN OP DE UITVOER EN DE INVOER

Artikel 2

1.

Er geldt een verbod op de directe of indirecte verkoop, levering, overdracht aan of uitvoer naar Iraanse personen, entiteiten of lichamen in of voor gebruik in Iran van de in de bijlagen I of II genoemde goederen en technologieën, ongeacht of die goederen van oorsprong zijn uit de Unie.

2.

Bijlage I omvat goederen en technologie, met inbegrip van programmatuur, die voor tweeërlei gebruik zijn als gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 428/2009, met uitzondering van bepaalde goederen en technologie die zijn vermeld in deel A van bijlage I bij deze verordening.

2 bis.

De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie binnen vier weken in kennis van overeenkomstig Verordening (EG) nr. 428/2009 verleende toestemmingen, ten aanzien van de in deel A van bijlage I bij deze verordening vermelde goederen of technologie.

3.

Bijlage II omvat bepaalde andere goederen en technologie die een bijdrage kunnen leveren tot de activiteiten van Iran met betrekking tot verrijking of opwerking of met betrekking tot zwaar water, tot de ontwikkeling van overbrengingssystemen voor nucleaire wapens, of tot activiteiten in verband met andere punten waarover de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA) haar bezorgdheid heeft uitgesproken of heeft verklaard dat er nog geen duidelijkheid bestaat, met inbegrip van de punten die zijn aangemerkt door de VN-Veiligheidsraad of het Sanctiecomité.

4.

Goederen en technologie die zijn opgenomen in de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen(19), worden niet in de bijlagen I en II opgenomen.

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 10 bis

Artikel 10 ter

Artikel 10 quater

Artikel 10 quinquies

Artikel 10 sexies

Artikel 10 septies

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 14 bis

Artikel 15

Artikel 15 bis

Artikel 15 ter

Artikel 15 quater

Artikel 16

HOOFDSTUK III BEPERKINGEN OP DE FINANCIERING VAN BEPAALDE ONDERNEMINGEN

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 22

HOOFDSTUK IV BEVRIEZEN VAN TEGOEDEN EN ECONOMISCHE MIDDELEN

Artikel 23

Artikel 24

Artikel 25

Artikel 26

Artikel 27

Artikel 28

Artikel 28 bis

Artikel 28 ter

Artikel 29

HOOFDSTUK V BEPERKINGEN OP GELDOVERMAKINGEN EN OP FINANCIËLE DIENSTEN

Artikel 30

Artikel 30 bis

Artikel 30 ter

Artikel 31

Artikel 33

Artikel 34

Artikel 35

HOOFDSTUK VI BEPERKINGEN OP VERVOER

Artikel 36

Artikel 37

Artikel 37 bis

Artikel 37 ter

HOOFDSTUK VII ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 38

Artikel 39

Artikel 40

Artikel 41

Artikel 42

Artikel 43

Artikel 43 bis

Artikel 44

Artikel 45

Artikel 46

Artikel 47

Artikel 48

Artikel 49

Artikel 50

Artikel 51

BIJLAGE I

BIJLAGE II

BIJLAGE III

BIJLAGE IV

BIJLAGE IV BIS

BIJLAGE V

BIJLAGE VI

BIJLAGE VI BIS

BIJLAGE VI TER

BIJLAGE VII

BIJLAGE VII BIS

BIJLAGE VII TER

BIJLAGE VIII

BIJLAGE IX

BIJLAGE X

BIJLAGE XI

BIJLAGE XII