Home

Besluit van de Commissie van 5 september 2013 betreffende nationale uitvoeringsmaatregelen voor de voorlopige kosteloze toewijzing van broeikasgasemissierechten overeenkomstig artikel 11, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 5666) (Voor de EER relevante tekst) (2013/448/EU)

Besluit van de Commissie van 5 september 2013 betreffende nationale uitvoeringsmaatregelen voor de voorlopige kosteloze toewijzing van broeikasgasemissierechten overeenkomstig artikel 11, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 5666) (Voor de EER relevante tekst) (2013/448/EU)

02013D0448 — NL — 01.03.2017 — 001.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 5 september 2013

betreffende nationale uitvoeringsmaatregelen voor de voorlopige kosteloze toewijzing van broeikasgasemissierechten overeenkomstig artikel 11, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 5666)

(Voor de EER relevante tekst)

(2013/448/EU)

(PB L 240 van 7.9.2013, blz. 27)

Gewijzigd bij:




▼B

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 5 september 2013

betreffende nationale uitvoeringsmaatregelen voor de voorlopige kosteloze toewijzing van broeikasgasemissierechten overeenkomstig artikel 11, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 5666)

(Voor de EER relevante tekst)

(2013/448/EU)



HOOFDSTUK I

NATIONALE UITVOERINGSMAATREGELEN

Artikel 1

1. De opneming van de in bijlage I bij dit besluit vermelde installaties in de lijsten van onder Richtlijn 2003/87/EG vallende installaties die krachtens artikel 11, lid 1, van Richtlijn 2003/87/EG bij de Commissie zijn ingediend, en de overeenkomstige voorlopige totale jaarlijkse hoeveelheden emissierechten die kosteloos aan deze installaties zijn toegewezen, worden afgewezen.

2. Er worden geen bezwaren gemaakt indien een lidstaat de voorlopige totale jaarlijkse hoeveelheden emissierechten die zijn ingediend voor de installaties op zijn grondgebied die in de in lid 1 bedoelde lijsten zijn opgenomen en in bijlage I, punt A, bij dit besluit zijn vermeld, wijzigt alvorens de definitieve totale jaarlijkse hoeveelheid voor elk jaar van 2013 tot en met 2020 te bepalen overeenkomstig artikel 10, lid 9, van Besluit 2011/278/EU in zoverre de wijziging erin bestaat elke verhoging van de toewijzing waarin dat besluit niet voorziet, uit te sluiten.

Er worden geen bezwaren gemaakt indien een lidstaat de voorlopige totale jaarlijkse hoeveelheden emissierechten die kosteloos zijn toegewezen aan installaties op zijn grondgebied die in de in lid 1 bedoelde lijsten zijn opgenomen en in bijlage I, punt B, bij dit besluit zijn vermeld, wijzigt alvorens de definitieve totale jaarlijkse hoeveelheid voor elk jaar van 2013 tot en met 2020 te bepalen overeenkomstig artikel 10, lid 9, van Besluit 2011/278/EU in zoverre de wijziging erin bestaat elke toewijzing op basis van de benchmark voor vloeibaar ruwijzer aan installaties die vloeibaar ruwijzer, zoals omschreven in bijlage I bij Besluit 2011/278/EU, voor verdere verwerking invoeren, uit te sluiten. Als dit leidt tot een verhoging van de voorlopige totale jaarlijkse hoeveelheid emissierechten in een installatie die vloeibaar ruwijzer produceert en uitvoert naar een in bijlage I, punt B, bij dit besluit vermelde installatie, worden geen bezwaren gemaakt indien de betrokken lidstaat de voorlopige totale jaarlijkse hoeveelheid van deze installatie die vloeibaar ruwijzer produceert en uitvoert, dienovereenkomstig wijzigt.

Er worden geen bezwaren gemaakt indien een lidstaat de voorlopige totale jaarlijkse hoeveelheden emissierechten die kosteloos zijn toegewezen aan installaties op zijn grondgebied die in de in lid 1 bedoelde lijsten zijn opgenomen en in bijlage I, punt C, bij dit besluit zijn vermeld, wijzigt alvorens de definitieve totale jaarlijkse hoeveelheid voor elk jaar van 2013 tot en met 2020 te bepalen overeenkomstig artikel 10, lid 9, van Besluit 2011/278/EU in zoverre de wijziging erin bestaat de toewijzing in overeenstemming te brengen met artikel 10, lid 2, onder a), van Besluit 2011/278/EU en elke toewijzing voor processen die begrepen zijn in de systeemgrenzen van de benchmark voor vloeibaar ruwijzer, zoals omschreven in bijlage I bij Besluit 2011/278/EU, aan een installatie die geen vloeibaar ruwijzer produceert, maar invoert, uit te sluiten die anders tot dubbeltelling zou leiden.

Er worden geen bezwaren gemaakt indien een lidstaat de voorlopige totale jaarlijkse hoeveelheden emissierechten die kosteloos zijn toegewezen aan installaties op zijn grondgebied die in de in lid 1 bedoelde lijsten zijn opgenomen en in bijlage I, punt D, bij dit besluit zijn vermeld, wijzigt alvorens de definitieve totale jaarlijkse hoeveelheid voor elk jaar van 2013 tot en met 2020 te bepalen overeenkomstig artikel 10, lid 9, van Besluit 2011/278/EU in zoverre de wijziging erin bestaat elke toewijzing op basis van een procesemissiessubinstallatie voor de productie van zink in de hoogoven en daarmee verbonden processen uit te sluiten. Als dit leidt tot een verhoging van de voorlopige toewijzing aan de brandstofbenchmark- of de warmtebenchmarksubinstallatie in een in bijlage I, punt D, bij dit besluit vermelde installatie met een hoogoven, worden geen bezwaren gemaakt indien de betrokken lidstaat de voorlopige totale jaarlijkse hoeveelheid van deze installatie dienovereenkomstig wijzigt.

Er worden geen bezwaren gemaakt indien een lidstaat de voorlopige totale jaarlijkse hoeveelheden emissierechten die kosteloos zijn toegewezen aan installaties op zijn grondgebied die in de in lid 1 bedoelde lijsten zijn opgenomen en in bijlage I, punt E, bij dit besluit zijn vermeld, wijzigt alvorens de definitieve totale jaarlijkse hoeveelheid voor elk jaar van 2013 tot en met 2020 te bepalen overeenkomstig artikel 10, lid 9, van Besluit 2011/278/EU in zoverre de wijziging erin bestaat elke toewijzing voor warmte die wordt uitgevoerd naar installaties die polymeren, zoals S-pvc en E-pvc, en VCM produceren, uit te sluiten.

3. De Commissie wordt zo spoedig mogelijk in kennis gesteld van elke in lid 2 bedoelde wijziging, en een lidstaat mag de definitieve totale jaarlijkse hoeveelheid voor elk jaar van 2013 tot en met 2020 niet bepalen overeenkomstig artikel 10, lid 9, van Besluit 2011/278/EU voordat aanvaardbare wijzigingen zijn aangebracht.

Artikel 2

Onverminderd artikel 1 worden geen bezwaren gemaakt met betrekking tot de lijsten van onder Richtlijn 2003/87/EG vallende installaties die krachtens artikel 11, lid 1, van Richtlijn 2003/87/EG door de lidstaten zijn ingediend, en de overeenkomstige voorlopige totale jaarlijkse hoeveelheden emissierechten die kosteloos aan deze installaties zijn toegewezen.



HOOFDSTUK II

TOTALE HOEVEELHEID EMISSIERECHTEN

Artikel 3

Artikel 1 van Besluit 2010/634/EU wordt vervangen door:

„Artikel 1

Op grond van de artikelen 9 en 9 bis van Richtlijn 2003/87/EG bedraagt de hoeveelheid emissierechten die vanaf 2013 moet worden verleend en jaarlijks lineair wordt verminderd krachtens artikel 9 van Richtlijn 2003/87/EG, in totaal 2 084 301 856 .”.



HOOFDSTUK III

TRANSSECTORALE CORRECTIEFACTOR

▼M1

Artikel 4

De in artikel 10 bis, lid 5, van Richtlijn 2003/87/EG bedoelde uniforme transsectorale correctiefactor die overeenkomstig artikel 15, lid 3, van Besluit 2011/278/EU wordt bepaald, wordt vermeld in bijlage II bij dit besluit.

▼B

Artikel 5

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.




BIJLAGE I

PUNT A

Identificatiecode van de installatie zoals verstrekt in de NUM’s

DE000000000000010

DE000000000000563

DE000000000000978

DE000000000001320

DE000000000001425

DE-new-14220-0045

DE-new-14310-1474

PUNT B

Identificatiecode van de installatie zoals verstrekt in de NUM’s

DE000000000000044

DE000000000000053

DE000000000000056

DE000000000000059

DE000000000000069

PUNT C

Identificatiecode van de installatie zoals verstrekt in de NUM’s

CZ-existing-CZ-73-CZ-0134-11/M

CZ-existing-CZ-52-CZ-0102-05

PUNT D

Identificatiecode van de installatie zoals verstrekt in de NUM’s

DE-new-14220-0045

DE000000000001320

PUNT E

Identificatiecode van de installatie zoals verstrekt in de NUM’s

DE000000000000005

DE000000000000762

DE000000000001050

DE000000000001537

DE000000000002198

▼M1




BIJLAGE II

De transsectorale correctiefactoren die voor de jaren 2013-2020 van toepassing zijn op kosteloze toewijzingen aan installaties die niet onder artikel 10 bis, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG vallen, zijn als volgt:



Jaar

Transsectorale correctiefactor

2013

89,207101 %

2014

87,657727 %

2015

86,090119 %

2016

84,506152 %

2017

82,905108 %

2018

81,288476 %

2019

79,651677 %

2020

78,009186 %