Het verkopen, leveren, overdragen of uitvoeren van vuurwapens en alle soorten aanverwant materieel, waaronder wapens en munitie, militaire voertuigen en militaire uitrusting, paramilitaire uitrusting, en onderdelen daarvoor, aan de Centraal-Afrikaanse Republiek („CAR”) door onderdanen van de lidstaten of vanaf het grondgebied van de lidstaten - ongeacht of de goederen daar oorspronkelijk vandaan komen - of met gebruik van onder hun vlag varende schepen of tot hun nationale luchtvaartmaatschappij behorende vliegtuigen, is verboden.
Besluit 2013/798/GBVB van de Raad van 23 december 2013 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek
Besluit 2013/798/GBVB van de Raad van 23 december 2013 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek
Artikel 1
Er wordt een verbod ingesteld op:
-
het direct of indirect verlenen van technische bijstand, diensten als tussenpersoon en andere diensten, waaronder het leveren van gewapende huurlingen, gerelateerd aan militaire activiteiten of aan levering, fabricage, onderhoud of gebruik van wapens en alle soorten aanverwant materieel, met inbegrip van wapens en munitie, militaire voertuigen en uitrusting, paramilitaire uitrusting, en onderdelen daarvoor aan natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in, of voor gebruik in de CAR;
-
het direct of indirect verstrekken van financieringsmiddelen of financiële bijstand in verband met militaire activiteiten, met inbegrip van subsidies, leningen en exportkredietverzekering, alsook verzekeringen en herverzekeringen, voor de verkoop, de levering, het overbrengen of de uitvoer van wapens en aanverwant materieel, of voor het verlenen van daaraan gerelateerde technische bijstand, diensten als tussenpersoon en andere diensten, aan personen, entiteiten of lichamen in, of voor gebruik in de CAR;
-
het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de in a) of b) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.
Artikel 1 bis
De lidstaten confisqueren, registreren en verwijderen (onder meer door vernietiging, onbruikbaarmaking, opslag of overdracht naar een andere staat dan de staat van herkomst of bestemming om daar te worden vernietigd) door hen ontdekte artikelen waarvan de levering, verkoop, overbrenging of uitvoer krachtens artikel 1 verboden is.
Artikel 2
Artikel 1 is niet van toepassing op:
-
het verkopen, leveren, overdragen of uitvoeren van wapens en aanverwant materieel, en het verlenen van aanverwante technische bijstand of financiering en financiële bijstand, uitsluitend bestemd voor de ondersteuning van of voor gebruik door de Multidimensionale Geïntegreerde Stabilisatiemissie van de Verenigde Naties in de Centraal-Afrikaanse Republiek (United Nations Multidimensional Integrated Stabilization Mission in the CAR — „MINUSCA”), de missies van de Unie en de in de CAR ingezette Franse troepen, alsmede andere troepen van VN-lidstaten die opleiding en bijstand verstrekken, na kennisgeving overeenkomstig punt b);
-
het verkopen, leveren, overdragen of uitvoeren van niet-dodelijke uitrusting en het verlenen van bijstand, met inbegrip van operationele en niet-operationele opleiding aan de veiligheidstroepen van de CAR, met inbegrip van de civiele rechtshandhavende overheidsinstanties, uitsluitend bedoeld ter ondersteuning van of voor gebruik in het kader van de hervorming van de beveiligingssector in de CAR, in coördinatie met Minusca en na kennisgeving aan het comité dat is opgericht krachtens punt 57 van VNVR-Resolutie 2127 (2013) („het comité”);
-
het verkopen, leveren, overdragen of uitvoeren van wapens en aanverwant materieel in de CAR door Tsjadische of Sudanese troepen en alleen voor gebruik in internationale patrouilles van de tripartiete strijdmacht die op 23 mei 2011 door de CAR, Tsjaad en Sudan in Khartoem is opgericht om hun grensgebieden beter te beveiligen, in samenwerking met Minusca, mits vooraf goedgekeurd door het comité;
-
het verkopen, leveren, overdragen of uitvoeren van niet-dodelijke militaire uitrusting, uitsluitend bedoeld voor humanitaire of beschermende doeleinden, en aanverwante technische bijstand of opleiding, mits vooraf goedgekeurd door het comité;
-
het verkopen, leveren, overdragen of uitvoeren van beschermende kledingstukken, waaronder scherfwerende vesten en militaire helmen, die door VN-personeel, personeel van de Unie of haar lidstaten, mediavertegenwoordigers, medewerkers van humanitaire organisaties en ontwikkelingswerkers en aanverwant personeel louter voor hun eigen gebruik tijdelijk naar de CAR worden uitgevoerd;
-
het verkopen, leveren, overdragen of uitvoeren van handvuurwapens en andere aanverwante uitrusting, uitsluitend bedoeld voor gebruik in internationale patrouilles die de Sangha River Tri-national Protected Area beveiligen tegen stropen, de smokkel van ivoor en wapens, en andere activiteiten die indruisen tegen de nationale wetten van de CAR of de internationale wettelijke verplichtingen van de CAR, na kennisgeving aan het comité;
-
het verkopen, leveren, overdragen of uitvoeren van wapens en andere aanverwante dodelijke uitrusting aan de veiligheidstroepen van de CAR, met inbegrip van de civiele rechtshandhavende overheidsinstanties, die uitsluitend bedoeld zijn ter ondersteuning van of voor gebruik in de hervorming van de beveiligingssector in de CAR, mits vooraf goedgekeurd door het comité, of
-
andere verkoop, levering, overdracht of uitvoer van wapens en aanverwant materieel, of de verstrekking van bijstand of personeel, mits vooraf goedgekeurd door het comité.
Artikel 2 bis
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om het binnenkomen van of doorreizen over hun grondgebied te voorkomen van de personen aangewezen door het comité als zijnde personen die:
-
handelingen verrichten of steunen die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van de CAR ondermijnen, waaronder handelingen die het stabilisatie- en verzoeningsproces bedreigen of verhinderen of die het geweld aanwakkeren;
-
het krachtens punt 54 van VNVR-Resolutie 2127 (2013) en artikel 1 van dit besluit ingestelde wapenembargo overtreden, of die direct of indirect leveringen, verkopen of overdrachten aan gewapende groepen of criminele netwerken in de CAR hebben verricht, of die in verband met gewelddadige activiteiten van gewapende groepen of criminele netwerken in de CAR wapens of aanverwant materiaal, technisch advies, opleiding of bijstand, inclusief financiering en financiële bijstand, hebben ontvangen;
-
betrokken zijn bij de planning, aansturing of uitvoering van handelingen in de CAR die een schending vormen van het internationale mensenrechtenrecht of het internationale humanitaire recht, naargelang het geval, of die een schending van of inbreuk op de mensenrechten vormen, waaronder die waarbij ook burgers het doelwit zijn, etnisch of religieus gemotiveerde aanslagen, aanslagen op bestuurscentra, gerechtsgebouwen, scholen en ziekenhuizen, en ontvoering en gedwongen verplaatsing;
-
die betrokken zijn bij de planning, aansturing of uitvoering van seksueel en genderspecifiek geweld in de CAR;
-
kinderen rekruteren of gebruiken in gewapende conflicten in de CAR, en daarbij het toepasselijke internationale recht overtreden;
-
gewapende groepen of criminele netwerken steunen door illegale ontginning van of handel in natuurlijke hulpbronnen, waaronder diamanten, goud, wilde dieren en producten van wilde dieren in of vanuit de CAR;
-
de levering van humanitaire bijstand aan de CAR of de toegang tot, of verdeling van, humanitaire bijstand in de CAR belemmeren;
-
betrokken zijn bij de planning, aansturing, sponsoring of uitvoering van aanslagen tegen missies van de VN of internationale veiligheidstroepen, waaronder MINUSCA, de missies van de Unie en de Franse troepen die hen ondersteunen, alsmede tegen humanitair personeel;
-
leider zijn van een door het comité aangewezen entiteit, of ondersteuning hebben verleend aan of zijn opgetreden voor, namens of als hoofd van een door het comité aangewezen persoon of entiteit, dan wel van een entiteit die eigendom is of onder zeggenschap staat van een door het comité aangewezen persoon of entiteit;
-
etnisch of religieus gemotiveerde handelingen verrichten die aanzetten tot geweld en die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van de CAR ondermijnen, alsmede handelingen verrichten of steunen die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van de CAR ondermijnen,
als genoemd in de bijlage bij dit besluit.
Lid 1 verplicht lidstaten niet eigen onderdanen te beletten hun grondgebied binnen te komen.
Lid 1 is niet van toepassing indien binnenkomst of doorreis noodzakelijk is in verband met een gerechtelijk proces.
Lid 1 is niet van toepassing wanneer het Comité, per geval vaststelt:
-
dat de reis gerechtvaardigd is om humanitaire redenen, religieuze voorschriften daaronder begrepen;
-
dat een ontheffing een gunstige invloed zal hebben op de vrede en nationale verzoening in de CAR en de stabiliteit in de regio.
Wanneer een lidstaat krachtens de leden 3 of 4 machtiging verleent tot binnenkomst op of doorreis via zijn grondgebied van een in de bijlage vermelde persoon, dan geldt deze machtiging uitsluitend voor het doel waarvoor ze was verleend en voor de betrokken persoon.
Artikel 2 ter
Alle tegoeden en economische middelen die direct of indirect eigendom zijn van of beheerd worden door personen of entiteiten aangewezen door het comité en die in de lijst in de bijlage opgenomen zijn als zijnde personen of entiteiten die:
-
handelingen verrichten of steunen die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van de CAR ondermijnen, waaronder handelingen die het stabilisatie- en verzoeningsproces bedreigen of verhinderen of die het geweld aanwakkeren;
-
het krachtens punt 54 van VNVR-Resolutie 2127 (2013) en artikel 1 van dit besluit ingestelde wapenembargo overtreden, of die direct of indirect leveringen, verkopen of overdrachten aan gewapende groepen of criminele netwerken in de CAR hebben verricht, of die in verband met gewelddadige activiteiten van gewapende groepen of criminele netwerken in de CAR wapens of aanverwant materiaal, technisch advies, opleiding of bijstand, inclusief financiering en financiële bijstand, hebben ontvangen;
-
betrokken zijn bij de planning, aansturing of uitvoering van handelingen in de CAR die een schending vormen van het internationale mensenrechtenrecht of het internationale humanitaire recht, naargelang het geval, of die een schending van of inbreuk op de mensenrechten vormen, waaronder die waarbij ook burgers het doelwit zijn, etnisch of religieus gemotiveerde aanslagen, aanslagen op bestuurscentra, gerechtsgebouwen, scholen en ziekenhuizen, en ontvoering en gedwongen verplaatsing;
-
die betrokken zijn bij de planning, aansturing of uitvoering van seksueel en genderspecifiek geweld in de CAR;
-
kinderen rekruteren of gebruiken in gewapende conflicten in de CAR, en daarbij het toepasselijke internationale recht overtreden;
-
gewapende groepen of criminele netwerken steunen door illegale ontginning van of handel in natuurlijke hulpbronnen, waaronder diamanten, goud, wilde dieren en producten van wilde dieren in of vanuit de CAR;
-
de levering van humanitaire bijstand aan de CAR of de toegang tot, of verdeling van, humanitaire bijstand in de CAR belemmeren;
-
betrokken zijn bij de planning, aansturing, sponsoring of uitvoering van aanslagen tegen missies van de VN of internationale veiligheidstroepen, waaronder MINUSCA, de missies van de Unie en de Franse troepen die hen ondersteunen, alsmede tegen humanitair personeel;
-
leider zijn van een door het comité aangewezen entiteit, of ondersteuning hebben verleend aan of zijn opgetreden voor, namens of als hoofd van een door het comité aangewezen persoon of entiteit, dan wel van een entiteit die eigendom is of onder zeggenschap staat van een door het comité aangewezen persoon of entiteit;
-
etnisch of religieus gemotiveerde handelingen verrichten die aanzetten tot geweld en die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van de CAR ondermijnen, alsmede handelingen verrichten of steunen die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van de CAR ondermijnen,
worden bevroren.
Tegoeden, financiële activa of economische middelen worden rechtstreeks noch onrechtstreeks aan of ten behoeve van een in lid 1 bedoelde persoon of entiteit ter beschikking gesteld.
Een lidstaat mag ontheffingen van de in de leden 1 en 2 genoemde maatregelen toestaan voor tegoeden en economische middelen die:
-
noodzakelijk zijn ter dekking van basisuitgaven, zoals betalingen voor voedsel, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of nutsvoorzieningen;
-
uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en de vergoeding van kosten in verband met de verlening van juridische diensten;
-
uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor alleen het aanhouden of beheren van bevroren tegoeden, overige financiële activa en economische middelen.
De uitzondering wordt toegestaan nadat de betrokken lidstaat het Comité kennis heeft gegeven van zijn voornemen om, naar gelang van het geval, de toegang tot de tegoeden en economische middelen toe te staan, en het Comité niet binnen vijf werkdagen na dergelijke kennisgeving een negatief besluit heeft genomen.
Een lidstaat mag ook ontheffingen van de in de leden 1 en 2 genoemde maatregelen toestaan ten aanzien van tegoeden en economische middelen die:
-
noodzakelijk zijn ter dekking van uitzonderlijke uitgaven, na kennisgeving door de betrokken lidstaat aan het Comité en goedkeuring door dit comité;
-
het voorwerp zijn van een justitieel, administratief of arbitraal retentierecht of vonnis, in welk geval de tegoeden en economische middelen kunnen worden gebruikt om het retentierecht uit te oefenen of het vonnis ten uitvoer te leggen, mits het retentierecht of het vonnis dateert van vóór 27 januari 2017, en niet ten goede komt aan een in dit artikel bedoelde persoon of entiteit; de ontheffing wordt toegestaan na kennisgeving door de betrokken lidstaat aan het comité.
Lid 1 belet niet dat een aangewezen persoon of entiteit betalingen doet die verschuldigd zijn wegens een contract dat is gesloten voordat de persoon of entiteit op de lijst werd geplaatst, mits de betrokken lidstaat heeft vastgesteld dat de betaling niet direct of indirect wordt ontvangen door een in lid 1 bedoelde persoon of entiteit en de betaling geschiedt nadat de betrokken lidstaat het Comité kennis heeft gegeven van het voornemen de betaling te verrichten of te ontvangen, dan wel te dien einde, in voorkomend geval, toestemming te verlenen tot het vrijgeven van de bevroren tegoeden, andere financiële activa of economische middelen, tien werkdagen voordat de toestemming wordt verleend.
Lid 2 is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:
-
rente of andere inkomsten op die rekeningen, of
-
betalingen die verschuldigd zijn krachtens contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of die zijn ontstaan vóór de datum waarop beperkende maatregelen van dit besluit op deze rekeningen van toepassing werd,
met dien verstande dat met betrekking tot de voormelde rente, andere inkomsten en betalingen lid 1 steeds van toepassing blijft.