Home

Uitvoeringsverordening (EU) n r. 335/2013 van de Commissie van 12 april 2013 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo)

Uitvoeringsverordening (EU) n r. 335/2013 van de Commissie van 12 april 2013 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo)

2013R0335 — NL — 20.04.2013 — 000.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen


Gerectificeerd bij:




▼B

UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 335/2013 VAN DE COMMISSIE

van 12 april 2013

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo)



DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) (1), en met name artikel 91,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie (2) zijn uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 vastgesteld.

(2)

Op 12 oktober 2011 heeft de Commissie een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) (3) goedgekeurd. In dat voorstel is een nieuwe strategie voor plattelandsontwikkeling weergegeven, die is gebaseerd op de beleidsopties zoals beschreven in de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s inzake „Het GLB tot 2020: inspelen op de uitdagingen van de toekomst inzake voedsel, natuurlijke hulpbronnen en territoriale evenwichten” (4) en op de uitvoerige discussie die daaruit is voortgevloeid. Eenmaal goedgekeurd zal dit voorstel aanzienlijke veranderingen teweegbrengen in het plattelandsontwikkelingsbeleid, in het bijzonder met betrekking tot de inhoud van een aantal in Verordening (EG) nr. 1698/2005 vastgestelde en in de plattelandsontwikkelingsprogramma’s van de lidstaten vervatte maatregelen.

(3)

Het is belangrijk te garanderen dat de Elfpo-middelen voor de programmeringsperiode volgend op de programmeringsperiode 2007-2013 zo veel mogelijk worden geoormerkt voor de tenuitvoerlegging van die nieuwe strategie voor plattelandsontwikkeling. Er zal onvermijdelijk een periode van overlapping zijn tussen de toepassing van de plattelandsontwikkelingsprogramma’s en de bijbehorende wettelijke bepalingen van de programmeringsperiode 2007-2013 en die van de daaropvolgende programmeringsperiode. Bijgevolg dient te worden gewaarborgd dat maatregelen die zijn vastgesteld in de programmeringsperiode 2007-2013, onder zodanige voorwaarden worden toegepast dat ze geen onevenredig deel van de financiële middelen van de volgende programmeringsperiode in beslag nemen.

(4)

Daarom dient te worden vastgesteld dat de lidstaten geen nieuwe juridische verbintenissen ten aanzien van begunstigden aangaan voor meerjarige maatregelen die een groot deel van de looptijd van de volgende programmeringsperiode bestrijken en die als gevolg van de nieuwe strategie voor plattelandsontwikkeling waarschijnlijk zullen worden stopgezet of drastisch gewijzigd.

(5)

Uit hoofde van artikel 27, lid 12, en artikel 32 bis van Verordening (EG) nr. 1974/2006 dient de verlenging van de looptijd van lopende agromilieu-, dierenwelzijns- of bosmilieuverbintenissen af te lopen aan het einde van de premieperiode waarop de betalingsaanvraag voor 2013 betrekking heeft. Om te garanderen dat de continuïteit in de tenuitvoerlegging van het beleid niet in het gedrang komt als gevolg van mogelijke vertragingen in het indienings- of goedkeuringsproces van nieuwe plattelandsontwikkelingsprogramma’s, dient de mogelijkheid tot verlenging van deze verbintenissen te worden uitgebreid tot het einde van de premieperiode waarop de betalingsaanvraag voor 2014 betrekking heeft.

(6)

Aangezien het einde van de programmeringsperiode 2007-2013 nadert, dient de administratieve rompslomp voor de lidstaten die veranderingen aanbrengen aan hun plattelandsontwikkelingsprogramma’s, te worden beperkt, weliswaar met behoud van een adequate beoordeling door de Commissie. Daarom moeten de lidstaten, via een meldingsprocedure, makkelijker tijdig bedragen kunnen overdragen van bepaalde maatregelen waarvoor deze bedragen niet meer nodig zijn, naar andere maatregelen. Er moet dus een grotere flexibiliteitsmarge komen voor overdrachten tussen verschillende assen.

(7)

Continuïteit in de tenuitvoerlegging van het plattelandsontwikkelingsbeleid en een vlotte overgang van de ene programmeringsperiode naar de andere zijn belangrijk. Bijgevolg dient te worden verduidelijkt dat de uitgaven met betrekking tot de ex-ante-evaluatie van nieuwe programma’s en de kosten voor de voorbereiding van de ontwikkeling van plaatselijke ontwikkelingsstrategieën voor de programmeringsperiode volgend op 2007-2013 deel uitmaken van de voorbereidende activiteiten die moeten worden gefinancierd via technische ondersteuning. Bovendien zou het mogelijk moeten zijn andere voorbereidende activiteiten te financieren indien deze rechtstreeks verband houden met activiteiten van lopende plattelandsontwikkelingsprogramma’s en nodig zijn om de continuïteit en een vlotte overgang van de ene programmeringsperiode naar de andere te garanderen.

(8)

Indien de lidstaten de middelen van de programmeringsperiode 2007-2013 voor een bepaald programma en/of maatregel reeds hebben opgebruikt, mogen zij geen nieuwe juridische verbintenissen ten aanzien van begunstigden van dat programma en/of die maatregel aangaan. Voorts moet duidelijk worden bepaald tot en vanaf wanneer voor respectievelijk de programmeringsperiode 2007-2013 en de daaropvolgende programmeringsperiode juridische verbintenissen ten aanzien van begunstigden mogen worden aangegaan.

(9)

Verordening (EG) nr. 1974/2006 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor plattelandsontwikkeling,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1974/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1)In artikel 9, leden 2 en 4, wordt „1 %” vervangen door „3 %”.

2)Aan artikel 14 wordt het volgende lid 5 toegevoegd:

„5. Na 31 december 2013 worden geen nieuwe juridische verbintenissen ten aanzien van begunstigden aangegaan uit hoofde van artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1698/2005.”.

3)Aan artikel 21 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:

„3. Na 31 december 2013 worden geen nieuwe juridische verbintenissen ten aanzien van begunstigden aangegaan uit hoofde van artikel 31 van Verordening (EG) nr. 1698/2005.”.

4)In artikel 27, lid 12, tweede alinea, wordt „2013” vervangen door „2014”.

5)Aan artikel 31 wordt het volgende lid 5 toegevoegd:

„5. Na 31 december 2013 worden geen nieuwe juridische verbintenissen ten aanzien van begunstigden aangegaan uit hoofde van artikel 43 van Verordening (EG) nr. 1698/2005, ook niet wanneer deze maatregelen overeenkomstig artikel 63, onder a), van die Verordening ten uitvoer worden gelegd door plaatselijke groepen.”.

6)Aan artikel 32 wordt de volgende tweede alinea toegevoegd:

„Na 31 december 2013 worden geen nieuwe juridische verbintenissen ten aanzien van begunstigden aangegaan uit hoofde van artikel 45 van Verordening (EG) nr. 1698/2005, ook niet wanneer deze maatregelen overeenkomstig artikel 63, onder a), van die Verordening ten uitvoer worden gelegd door plaatselijke groepen.”.

7)In artikel 32 bis wordt „2013” vervangen door „2014”.

8)Het volgende artikel 41 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 41 bis

1. Voor de toepassing van artikel 66, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 omvatten acties op het gebied van voorbereiding met betrekking tot de op grond van het programma verleende bijstand voor de programmeringsperiode volgend op de programmeringsperiode 2007-2013 onder andere:

a)uitgaven die betrekking hebben op de ex-ante-evaluatie van de programma’s;

b)kosten voor de voorbereiding van de ontwikkeling van plaatselijke ontwikkelingsstrategieën;

c)kosten met betrekking tot andere voorbereidende activiteiten, op voorwaarde dat deze:

i)rechtstreeks verband houden met de activiteiten van de lopende plattelandsontwikkelingsprogramma’s, en

ii)nodig zijn om continuïteit in de tenuitvoerlegging van het plattelandsontwikkelingsbeleid en een vlotte overgang van de ene programmeringsperiode naar de andere te garanderen.

2. Voor de toepassing van lid 1 dient een desbetreffende bepaling te worden opgenomen in plattelandsontwikkelingsprogramma’s.”.

9)Het volgende artikel 41 ter wordt ingevoegd in hoofdstuk III, afdeling 2:

„Artikel 41 ter

1. Wanneer het aan het programma en/of de maatregel toegewezen bedrag is opgebruikt vóór de in artikel 71, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 vastgestelde einddatum van de subsidiabiliteit, gaan de lidstaten geen nieuwe juridische verbintenissen ten aanzien van begunstigden aan.

2. De lidstaten gaan geen nieuwe juridische verbintenissen ten aanzien van begunstigden uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1698/2005 aan vanaf de dag waarop zij juridische verbintenissen ten aanzien van begunstigden uit hoofde van het juridische kader voor de programmeringsperiode 2014-2020 aangaan.

De lidstaten mogen de eerste alinea op programma- of op maatregelniveau toepassen.

3. De lidstaten mogen lid 2 in het geval van Leader toepassen op het niveau van de in artikel 62 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 bedoelde plaatselijke groepen.

▼C1

4. Lid 2 is niet van toepassing op voorbereidende steun in het kader van Leader of op technische ondersteuning.”.

▼B

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.



(1) PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1.

(2) PB L 368 van 23.12.2006, blz. 15.

(3) COM(2011) 627 final/3 van 12.10.2011.

(4) COM(2010) 672 final van 18.11.2010.