Home

Verordening (EU) n r. 814/2013 van de Commissie van 2 augustus 2013 tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad wat eisen inzake ecologisch ontwerp voor waterverwarmingstoestellen en warmwatertanks betreft (Voor de EER relevante tekst)

Verordening (EU) n r. 814/2013 van de Commissie van 2 augustus 2013 tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad wat eisen inzake ecologisch ontwerp voor waterverwarmingstoestellen en warmwatertanks betreft (Voor de EER relevante tekst)

Artikel 1 Onderwerp en toepassingsgebied

1.

Bij deze verordening worden eisen inzake ecologisch ontwerp vastgesteld voor het in de handel brengen en/of in werking stellen van waterverwarmingstoestellen met een nominale warmteafgifte van ≤ 400 kW en warmwatertanks met een opslagvolume van ≤ 2 000 liter, inclusief waterverwarmingstoestellen die zijn geïntegreerd in pakketten van waterverwarmingstoestellen en zonne-energie-installaties als omschreven in artikel 2 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. van 812/2013.

2.

Deze verordening is niet van toepassing op:

  1. waterverwarmingstoestellen die specifiek zijn ontworpen om op gasvormige of vloeibare brandstoffen te werken die hoofdzakelijk op basis van biomassa zijn geproduceerd;

  2. waterverwarmingstoestellen die gebruikmaken van vaste brandstoffen;

  3. waterverwarmingstoestellen die binnen de werkingssfeer vallen van Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad(1);

  4. combinatieverwarmingstoestellen zoals gedefinieerd in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 813/2013 van de Commissie(2);

  5. waterverwarmingstoestellen die niet voldoen aan ten minste het capaciteitsprofiel met de laagste referentie-energie, als gespecificeerd in bijlage III, tabel 1;

  6. waterverwarmingstoestellen die uitsluitend ontworpen zijn voor het bereiden van warme dranken en/of voeding;

  7. warmtegeneratoren ontworpen voor waterverwarmingstoestellen en met dergelijke warmtegeneratoren uit te rusten behuizingen van waterverwarmingstoestellen, die in de handel zijn gebracht vóór 1 januari 2018 ter vervanging van identieke warmtegeneratoren en identieke behuizingen van waterverwarmingstoestellen. Op het vervangingsproduct of de verpakking ervan moet duidelijk worden vermeld voor welk waterverwarmingstoestel het bedoeld is.

Artikel 2 Definities

In aanvulling op de in artikel 2 van Richtlijn 2009/125/EG vastgestelde definities gelden voor de doeleinden van deze verordening de volgende definities:

    1. „waterverwarmingstoestel” :

    een inrichting die

    1. gekoppeld is aan een externe voorziening van drinkwater of water voor sanitaire doeleinden;

    2. warmte genereert en overbrengt om warm drinkwater of warm water voor sanitaire doeleinden op bepaalde temperaturen, in bepaalde hoeveelheden en aan bepaalde debieten met bepaalde tussenpozen af te leveren;

    3. uitgerust is met één of meerdere warmtegeneratoren;

    2. „warmtegenerator” :

    het onderdeel van een waterverwarmingstoestel dat de warmte genereert via één of meerdere van de volgende processen:

    1. verbranding van fossiele brandstoffen en/of brandstoffen uit biomassa;

    2. gebruik van het joule-effect in verwarmingselementen met elektrische weerstand;

    3. opvangen van omgevingswarmte uit een lucht-, water- of grondbron, en/of afvalwarmte,

    waarbij een voor een waterverwarmingstoestel ontworpen warmtegenerator en een met dergelijke warmtegenerator uit te rusten behuizing van waterverwarmingstoestellen ook als een waterverwarmingstoestel wordt beschouwd;

    3. „behuizing van waterverwarmingstoestel” :
    het deel van een waterverwarmingstoestel dat ontworpen is om er een warmtegenerator in te monteren;
    4. „nominale warmteafgifte” :
    de aangegeven warmteafgifte van het waterverwarmingstoestel bij het voorzien van waterverwarming onder nominale standaardomstandigheden, uitgedrukt in kW;
    5. „opslagvolume” (V):
    het nominale volume van een warmwatertank of een boiler, uitgedrukt in liter;
    6. „nominale standaardomstandigheden” :
    de functioneringsomstandigheden van waterverwarmingstoestellen voor de vaststelling van de nominale warmteafgifte, de energie-efficiëntie van waterverwarming, het geluidsvermogensniveau en de stikstofoxide-emissies, en van warmwatertanks voor de vaststelling van het warmhoudverlies;
    7. „biomassa” :
    de biologisch afbreekbare fractie van producten, afvalstoffen en residuen van biologische herkomst uit de landbouw (met inbegrip van plantaardige en dierlijke stoffen), de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, alsmede de biologisch afbreekbare fractie van industrieel en huishoudelijk afval;
    8. „biobrandstof” :
    een gasvormige of vloeibare brandstof die gewonnen is uit biomassa;
    9. „fossiele brandstof” :
    een gasvormige of vloeibare brandstof van fossiele oorsprong;
    10. „conventioneel waterverwarmingstoestel” :
    een waterverwarmingstoestel dat warmte genereert door de verbranding van fossiele brandstoffen en/of brandstoffen uit biomassa en/of het joule-effect in verwarmingselementen met elektrische weerstand;
    11. „waterverwarmingstoestel met warmtepomp” :
    een waterverwarmingstoestel dat omgevingswarmte van een lucht-, water- of grondbron, en/of afvalwarmte gebruikt voor het genereren van warmte;
    12. „waterverwarmingstoestel op zonne-energie” :
    een waterverwarmingstoestel uitgerust met één of meerdere zonnecollectoren, warmwatertanks die gebruikmaken van zonne-energie, warmtegeneratoren en eventuele pompen in het collectorcircuit en andere onderdelen; een waterverwarmingstoestel op zonne-energie wordt in de handel gebracht als één eenheid;
    13. „warmwatertank” :
    een vat voor het opslaan van warm water met als doel het opwarmen van water en/of ruimten, met inbegrip van toebehoren, dat niet is uitgerust met een warmtegenerator, met uitzondering van eventueel één of meerdere reservedompelaars;
    14. „reservedompelaar” :
    een verwarmingselement met elektrische weerstand waarvan de werking berust op het joule-effect, dat onderdeel is van een warmwatertank en dat uitsluitend warmte genereert wanneer de werking van de externe warmtebron verstoord is (zoals tijdens onderhoud) of wanneer de externe warmtebron buiten werking is. Dit element kan ook een onderdeel zijn van een warmwatertank die gebruikmaakt van zonne-energie dat warmte opwekt wanneer de warmtebron op zonne-energie niet toereikend is om voor het vereiste comfortniveau te zorgen;
    15. „energie-efficiëntie van waterverwarming” (ηwh ):
    de verhouding tussen de nuttige energie die door een waterverwarmingstoestel wordt geleverd en de energie die nodig is voor het genereren van die energie, uitgedrukt in %;
    16. „geluidsvermogensniveau” (LWA ):
    het A-gewogen geluidsvermogensniveau, binnen en/of buiten, uitgedrukt in dB;
    17. „warmhoudverlies” (S):
    het verwarmingsvermogen dat een warmwatertank bij bepaalde water- en omgevingstemperaturen verliest, uitgedrukt in W;
    18. „omrekeningscoëfficiënt” (CC):
    een coëfficiënt die de geraamde gemiddelde EU-opwekkingsefficiëntie van 40 % weerspiegelt als bedoeld in Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad(3); de waarde van de omrekeningscoëfficiënt is CC = 2,5.

Voor de doeleinden van bijlagen II tot en met VI worden bijkomende definities vastgesteld in bijlage I.

Artikel 3 Eisen inzake ecologisch ontwerp en tijdschema

1.

De eisen inzake ecologisch ontwerp voor waterverwarmingstoestellen en warmwatertanks zijn vastgesteld in bijlage II.

2.

Elke eis inzake ecologisch ontwerp wordt volgens het onderstaande tijdschema toegepast:

  1. vanaf 26 september 2015:

    1. voldoen waterverwarmingstoestellen aan de in de punten 1.1, onder a), 1.2, 1.3, 1.4 en 1.6, van bijlage II vastgelegde eisen;

    2. voldoen warmwatertanks aan de in punt 2.2 van bijlage II vastgelegde eisen;

  2. vanaf 26 september 2017:

    1. voldoen waterverwarmingstoestellen aan de in punt 1.1, onder b), van bijlage II vastgelegde eisen;

    2. voldoen warmwatertanks aan de in punt 2.1, van bijlage II vastgelegde eisen;

  3. vanaf 26 september 2018:

    1. voldoen waterverwarmingstoestellen aan de in punt 1.1, onder c), van bijlage II vastgelegde eisen;

    2. voldoen waterverwarmingstoestellen aan de in punt 1.5, onder a), van bijlage II vastgelegde eisen.

3.

De naleving van de eisen inzake ecologisch ontwerp wordt gemeten en berekend overeenkomstig de in bijlage III en bijlage IV neergelegde eisen.

Artikel 4 Overeenstemmingsbeoordeling

1.

De in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 2009/125/EG vastgestelde procedure voor overeenstemmingsbeoordeling bestaat uit de in bijlage IV bij die richtlijn beschreven interne ontwerpcontrole of het in bijlage V bij die richtlijn beschreven beheersysteem.

2.

Voor de toepassing van de overeenstemmingsbeoordeling bevat de technische documentatie de in punt 1.6 van bijlage II bij deze verordening vastgestelde productinformatie.

Artikel 5 Controleprocedure met het oog op markttoezicht

Bij het verrichten van de in artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2009/125/EG bedoelde controles met het oog op markttoezicht om naleving van de in bijlage II bij deze verordening vastgelegde eisen te waarborgen, passen de autoriteiten van de lidstaten de in bijlage V bij deze verordening uiteengezette controleprocedure toe.

Artikel 6 Indicatieve benchmarks

Artikel 7 Evaluatie

Artikel 8 Overgangsbepalingen

Artikel 9 Inwerkingtreding

BIJLAGE I

BIJLAGE IIEisen inzake ecologisch ontwerp

BIJLAGE III

BIJLAGE IV

BIJLAGE V

BIJLAGE VI