Deze verordening stelt de opdrachten van het Europees Sociaal Fonds (ESF, met inbegrip van het Jeugdwerkgelegenheidsinitiatief (Youth Employment Initiative -YEI), de reikwijdte van de steunverlening ervan, specifieke bepalingen en de soorten uitgaven die voor bijstand in aanmerking komen vast.
Verordenng (EU) n r. 1304/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Sociaal Fonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1081/2006 van de Raad
Verordenng (EU) n r. 1304/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Sociaal Fonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1081/2006 van de Raad
HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Onderwerp
Artikel 2 Opdrachten
Het ESF bevordert hoge niveaus van werkgelegenheid en kwaliteit van banen, verbetert de toegang tot de arbeidsmarkt, ondersteunt de geografische en beroepsmobiliteit van de werknemers en vergemakkelijkt hun aanpassing aan industriële veranderingen en aan veranderingen in productiesystemen die nodig zijn omwille van duurzame ontwikkelingen, bevordert een hoog niveau van onderwijs en opleiding voor iedereen en steunt de aansluiting tussen onderwijs en werk voor jongeren, bestrijdt armoede en vergroot de sociale inclusie, bevordert gendergelijkheid, non-discriminatie en gelijke kansen en draagt aldus bij tot de prioriteiten van de Unie wat de versterking van de economische, sociale en territoriale samenhang betreft.
Het ESF voert de in lid 1 omschreven opdrachten uit door de lidstaten te ondersteunen bij de verwezenlijking van de prioriteiten en de voornaamste doelstellingen van de strategie van de Unie voor slimme, duurzame en inclusieve groei (de "Europa 2020-strategie") en de lidstaten in staat te stellen hun specifieke uitdagingen aan te gaan met betrekking tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie. Het ESF ondersteunt het opzetten en uitvoeren van beleidsmaatregelen en acties in samenhang met zijn opdrachten, rekening houdend met de relevante geïntegreerde richtsnoeren en de relevante landenspecifieke aanbevelingen die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4, VWEU, en waar dienstig op het nationale niveau, de nationale hervormingsprogramma's alsook andere relevante nationale strategieën en verslagen.
Het ESF komt ten goede aan mensen, inclusief kansarmen zoals langdurig werklozen, mensen met een handicap, migranten, etnische minderheden, gemarginaliseerde gemeenschappen en mensen uit alle leeftijdsgroepen die met armoede en sociale uitsluiting worden geconfronteerd. Het ESF verleent ook steun aan werknemers, ondernemingen, met inbegrip van actoren in de sociale economie, en ondernemers, alsook aan systemen en structuren, om de aanpassing daarvan aan nieuwe uitdagingen, waaronder het toenemende tekort aan afgestemde vaardigheden, te vergemakkelijken en om goed bestuur, sociale vooruitgang en de doorvoering van hervormingen, met name op het gebied van het werkgelegenheids-, onderwijs-, opleidings- en sociaal beleid, te bevorderen.
Artikel 3 Reikwijdte van de steunverlening
In het kader van de thematische doelstellingen in artikel 9, eerste alinea, punten 8, 9, 10 en 11, van Verordening (EU) nr. 1303/2013, die overeenkomen met de punten a), b), c) en d) van dit lid, en in overeenstemming met zijn opdrachten verleent het ESF steun aan de volgende investeringsprioriteiten:
-
voor de thematische doelstelling "bevordering van duurzame en kwalitatief hoogstaande werkgelegenheid en ondersteuning van arbeidsmobiliteit":
-
toegang tot werkgelegenheid voor werkzoekenden en niet-actieven, met inbegrip van langdurig werklozen en personen die ver van de arbeidsmarkt af staan, mede door middel van plaatselijke werkgelegenheidsinitiatieven en ondersteuning van de arbeidsmobiliteit;
-
duurzame integratie op de arbeidsmarkt van jongeren, met name jongeren die geen werk hebben en geen onderwijs of opleiding volgen, daaronder begrepen jongeren die gevaar lopen sociaal buitengesloten te raken en jongeren uit gemarginaliseerde gemeenschappen, inclusief door de tenuitvoerlegging van de jongerengarantie;
-
werk als zelfstandige, ondernemerschap en oprichting van een eigen bedrijf, met inbegrip van innovatieve micro-, kleine en middelgrote ondernemingen;
-
gelijkheid van vrouwen en mannen op alle gebied, waaronder toegang tot arbeid,carrièrekansen, het combineren van werk en privéleven en het bevorderen van gelijke beloning voor gelijk werk;
-
aanpassing van werknemers, ondernemingen en ondernemers aan veranderingen;
-
actief en gezond ouder worden;
-
modernisering van de arbeidsmarktinstellingen zoals openbare en particuliere diensten voor arbeidsvoorziening, en het beter inspelen op de behoeften van de arbeidsmarkt, waaronder door acties ter vergroting van de transnationale arbeidsmobiliteit alsmede door mobiliteitsregelingen en betere samenwerking tussen instellingen en relevante belanghebbenden;
-
-
voor de thematische doelstelling "bevordering van sociale inclusie en bestrijding van armoede en discriminatie":
-
actieve inclusie, mede met het oog op bevordering van gelijke kansen en actieve participatie, en het verbeteren van de inzetbaarheid;
-
sociaal-economische integratie van gemarginaliseerde gemeenschappen zoals de Roma;
-
bestrijding van alle vormen van discriminatie en bevordering van gelijke kansen;
-
verbetering van de toegang tot betaalbare, duurzame en hoogwaardige diensten, waaronder gezondheidszorg en sociale diensten van algemeen belang;
-
bevordering van sociaal ondernemerschap en beroepsintegratie in sociale ondernemingen en de sociale en solidaire economie teneinde de toegang tot arbeid te vergemakkelijken;
-
door de plaatselijke gemeenschappen geleide lokale ontwikkelingsstrategieën;
-
-
voor de thematische doelstelling "investering in onderwijs, opleiding en beroepsopleiding voor vaardigheden en een leven lang leren":
-
vermindering en voorkoming van de schooluitval en bevordering van de gelijke toegang tot hoogwaardige vroeg- en voorschools, lager en middelbaar onderwijs waaronder formele, niet-formele en informele leertrajecten om weer aansluiting te vinden bij onderwijs en opleiding;
-
verbetering van de kwaliteit, de doelmatigheid en de toegang tot het hoger en daarmee gelijkwaardig onderwijs met het oog op de verhoging van de participatieniveaus en de leerprestaties, met name voor achterstandsgroepen;
-
verbetering van gelijke toegang tot een leven lang leren voor alle leeftijdscategorieën in formele, niet-formele en informele settings, vergroting van de kennis, vaardigheden en competenties van de beroepsbevolking en bevordering van flexibele leertrajecten, onder meer door loopbaanbegeleiding en erkenning van verworven competenties;
-
verbetering van de arbeidsmarktrelevantie van de onderwijs- en opleidingsstelsels, vergemakkelijking van de aansluiting tussen onderwijs en werk en versterking van beroepsonderwijs- en beroepsopleidingssystemen en de kwaliteit daarvan, onder meer door mechanismen voor het anticiperen op vaardigheden, aanpassing van leerplannen en invoering en ontwikkeling van stelsels van leren op de werkplek, waaronder stelsels voor duaal leren en regelingen voor leerlingschap;
-
-
voor de thematische doelstelling "vergroting van de institutionele capaciteit van overheidsinstanties en belanghebbenden en doelmatig openbaar bestuur":
-
investering in institutionele capaciteit en in de efficiëntie van de overheidsadministratie en overheidsdiensten op nationaal, regionaal en lokaal niveau met het oog op hervormingen, betere regelgeving en goed bestuur.
Deze investeringsprioriteit geldt alleen in lidstaten die in aanmerking komen voor steunverlening uit het Cohesiefonds of in lidstaten die één of meer regio's van NUTS-niveau 2 hebben, als bedoeld in artikel 90, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1303/2013;
-
capaciteitsopbouw voor alle belanghebbenden die het onderwijs-, levenslangleren-, opleidings-, werkgelegenheids- en sociaal beleid, onder meer via sectorale en territoriale pacten ten uitvoer leggen met het oog op hervormingen op nationaal, regionaal en lokaal niveau.
-
Op grond van de in lid 1 vermelde investeringsprioriteiten draagt het ESF ook bij aan de andere thematische doelstellingen van artikel 9, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1303/2013, en wel hoofdzakelijk door:
-
de ondersteuning van de overgang naar een koolstofarme, klimaatbestendige, hulpbronnenefficiënte en uit milieuoogpunt duurzame economie via de verbetering van de onderwijs- en opleidingsstelsels die nodig is voor de aanpassing van de vaardigheden en kwalificaties, de bijscholing van de beroepsbevolking en het creëren van nieuwe banen in sectoren die verband houden met milieu en energie;
-
de verbetering van de toegankelijkheid, het gebruik en de kwaliteit van de informatie- en communicatietechnologieën via de ontwikkeling van digitale geletterdheid en e-leren, investeringen in e-inclusie, e-vaardigheden en bijbehorende ondernemersvaardigheden;
-
versterking van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie via de ontwikkeling van postuniversitaire studies en ondernemersvaardigheden, de opleiding van onderzoekers, netwerkingactiviteiten en partnerschappen tussen instellingen voor hoger onderwijs, onderzoek- en technologische centra en ondernemingen;
-
vergroting van het concurrentievermogen en blijvende duurzaamheid van kleine en middelgrote ondernemingen via de bevordering van het aanpassingsvermogen van ondernemingen, leidinggevenden en werknemers, grotere investeringen in menselijk kapitaal en ondersteuning voor instellingen die praktijkgerichte beroepsonderwijs of -opleiding aanbieden.
Artikel 4 Samenhang en thematische concentratie
De lidstaten zorgen ervoor dat de in de operationele programma's vastgestelde strategie en acties de nodige samenhang vertonen en afgestemd zijn op de uitdagingen die worden genoemd in hun nationale hervormingsprogramma's alsmede, voor zover relevant, de andere nationale strategieën ter bestrijding van werkloosheid, armoede en sociale uitsluiting, en ook in de relevante aanbevelingen van de Raad die zijn vastgesteld uit hoofde van artikel 148, lid 4, VWEU, om bij te dragen aan de verwezenlijking van de voornaamste doelstellingen van de Europa 2020-strategie inzake werkgelegenheid, onderwijs en vermindering van armoede.
Ten minste 20 % van de totale ESF-middelen in elke lidstaat wordt toegewezen aan de thematische doelstelling "bevordering van sociale inclusie en bestrijding van armoede en discriminatie", als vastgesteld in artikel 9, eerste alinea, punt 9), van Verordening (EU) nr. 1303/2013.
De lidstaten streven een thematische concentratie na overeenkomstig de volgende modaliteiten:
-
voor meer ontwikkelde regio's concentreren de lidstaten ten minste 80 % van de ESF-toewijzing voor elk operationeel programma op maximaal vijf van de in artikel 3, lid 1, vastgestelde investeringsprioriteiten;
-
voor overgangsregio's concentreren de lidstaten ten minste 70 % van de ESF-toewijzing voor elk operationeel programma op maximaal vijf van de in artikel 3, lid 1, vastgestelde investeringsprioriteiten;
-
voor minder ontwikkelde regio's concentreren de lidstaten ten minste 60 % van de ESF-toewijzing voor elk operationeel programma op maximaal vijf van de in artikel 3, lid 1, vastgestelde investeringsprioriteiten.
De in artikel 11, lid 1, bedoelde prioriteitsassen worden buiten de berekening van de in de leden 2 en 3 van dit artikel vermelde percentages gehouden.