Home

Besluit van de Europese Centrale Bank van 14 april 2014 betreffende de oprichting van een administratieve raad voor toetsing en zijn werkwijze (ECB/2014/16) (2014/360/EU)

Besluit van de Europese Centrale Bank van 14 april 2014 betreffende de oprichting van een administratieve raad voor toetsing en zijn werkwijze (ECB/2014/16) (2014/360/EU)

02014D0016(01) — NL — 17.05.2023 — 002.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

BESLUIT VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 14 april 2014

betreffende de oprichting van een administratieve raad voor toetsing en zijn werkwijze

(ECB/2014/16)

(2014/360/EU)

(PB L 175 van 14.6.2014, blz. 47)

Gewijzigd bij:




▼B

BESLUIT VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 14 april 2014

betreffende de oprichting van een administratieve raad voor toetsing en zijn werkwijze

(ECB/2014/16)

(2014/360/EU)



INLEIDEND HOOFDSTUK

Artikel 1

Aanvullende karakter

Dit besluit vult het reglement van orde van de Europese Centrale Bank aan. De in dit besluit gebezigde terminologie heeft dezelfde betekenis als de termen zoals bedoeld in het reglement van orde van de Europese Centrale Bank.



HOOFDSTUK I

DE ADMINISTRATIEVE RAAD VOOR TOETSING

Artikel 2

Oprichting

De administratieve raad voor toetsing (hierna de „administratieve raad”) wordt bij deze opgericht.

Artikel 3

Samenstelling

▼M1

1.
De administratieve raad bestaat uit vijf leden die worden vervangen door twee plaatsvervangers krachtens de in de leden 3 en 4 vastgelegde voorwaarden.

▼B

2.
De leden van de administratieve raad en de twee plaatsvervangers zijn personen van hoog aanzien die lidstaatonderdaan zijn en bewezen hebben op een voldoende hoog niveau over relevante kennis en beroepservaring, ook op het vlak van toezicht, te beschikken in de sector van de banken of andere financiële diensten. Zij mogen geen deel uitmaken van het huidige ECB-personeel en het huidige personeel van de nationale bevoegde autoriteiten of andere nationale of tot de Unie behorende instellingen, organen, en instanties die betrokken zijn bij de taken die de ECB krachtens Verordening (EU) nr. 1024/2013 uitoefent.

▼M1

3.

Een plaatsvervanger vervangt een lid van de administratieve raad bij tijdelijke ongeschiktheid. In het kader van een specifiek toetsingsverzoek vervangt een plaatsvervanger tijdelijk een lid van de administratieve raad in de volgende gevallen:

a)

in alle situaties waarin een belangenconflict kan ontstaan als bedoeld in artikel 11.1 van de Gedragscode voor hoge ambtenaren van de ECB (1);

b)

het lid is niet beschikbaar op gerechtvaardigde gronden.

▼M2

4.
In geval van permanente ongeschiktheid, overlijden, ontslag of ontzetting uit het ambt van een lid van de administratieve raad zal de Raad van bestuur: a) één plaatsvervanger aanwijzen als lid van de administratieve raad en een plaatsvervanger benoemen in de plaats van die plaatsvervanger, of b) een nieuw lid van de administratieve raad benoemen. Elke benoeming krachtens dit lid geschiedt met inachtneming van de in artikel 4, lid 2, neergelegde procedure.

▼M1

5.
De plaatsvervangers nemen volwaardig deel aan de toetsingsprocedures, hetzij door de leden van de administratieve raad tijdelijk te vervangen, hetzij als waarnemer.

▼B

Artikel 4

Benoeming

1.
De Raad van bestuur benoemt de leden van de administratieve raad en de twee plaatsvervangers, waarbij de Raad van bestuur voor zover mogelijk voor een passende geografische verdeling over de lidstaten en een genderevenwicht zorgt.

▼M2

2.
Na een in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte oproep tot het indienen van blijken van belangstelling dient de directie, na de raad van toezicht te hebben gehoord, bij de Raad van bestuur nominaties in voor de benoeming van leden van de administratieve raad en de twee plaatsvervangers.

▼M1

3.
De ambtstermijn voor de leden van de administratieve raad en de twee plaatsvervangers bedraagt vijf jaar en kan één keer worden verlengd. Indien een plaatsvervangend lid een lid van de administrative raad permanent vervangt in overeenstemming met de voorwaarden in artikel 3, lid 4, wordt een dergelijke vervanging niet beschouwd als een nieuwe benoeming of verlenging en wordt het mandaat geacht te zijn aangevangen op de datum van de benoeming als plaatsvervanger.

▼B

4.
De leden van de administratieve raad en de twee plaatsvervangers handelen onafhankelijk, zulks indachtig het openbaar belang. Zij zijn niet gebonden aan enige instructie en leggen een openbare verbintenisverklaring en een openbare belangenverklaring af waaruit moet blijken of zij directe of indirecte belangen hebben die als nadelig voor hun onafhankelijkheid kunnen worden beschouwd, of waaruit de afwezigheid van een dergelijk belang moet blijken.
5.
De Raad van bestuur stelt de benoemingsvoorwaarden voor de leden van de administratieve raad en de twee plaatsvervangers vast.

Artikel 5

Voorzitter en vicevoorzitter

1.
De administratieve raad wijst zijn voorzitter en vicevoorzitter aan.
2.
De voorzitter staat in voor de werking van de administratieve raad, de efficiënte toetsingsuitvoering en de naleving van haar werkwijze.
3.
De vicevoorzitter staat de voorzitter bij in de uitoefening van hun bevoegdheden en neemt bij ontstentenis van de voorzitter, dan wel op diens verzoek, diens plaats in om de werking van de administratieve raad te waarborgen.

Artikel 6

Secretaris van de administratieve raad

1.
De secretaris van de raad van toezicht treedt op als secretaris van de administratieve raad (hierna de „secretaris”).
2.
De secretaris is verantwoordelijk voor het voorbereiden van de efficiënte toetsingsuitvoering, het organiseren van de voorbereidende hoorzittingen en hoorzittingen, het opstellen van de respectieve notulen, het onderhouden van het toetsingsregister en het anderszins ondersteuning verlenen in verband met de toetsingen.
3.
De ECB verleent de administratieve raad passende ondersteuning, waaronder juridische expertise ter ondersteuning van de beoordeling van de uitoefening van ECB-bevoegdheden uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1024/2013.



HOOFDSTUK II

VERZOEK OM TOETSING

Artikel 7

Kennisgeving van toetsing

1.
Enige natuurlijke of rechtspersoon, tot wie een ECB-besluit is gericht uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1024/2013, of welk besluit deze persoon rechtstreeks en individueel raakt, die voornemens is een verzoek om interne administratieve toetsing in de dienen (hierna de „verzoeker”), dient een schriftelijke kennisgeving van toetsing in bij de secretaris onder vermelding van het betwiste besluit. De kennisgeving van toetsing wordt in een van de officiële talen van de Unie ingediend.
2.
De secretaris bevestigt de ontvangst van de kennisgeving van toetsing onverwijld aan de verzoeker.
3.
De kennisgeving van toetsing wordt uiterlijk binnen een maand na de kennisgeving van het besluit aan de verzoeker ingediend dan wel, bij gebreke van die kennisgeving, uiterlijk binnen een maand na de dag waarop de verzoeker kennis verkreeg van het besluit.

▼M2

4.
De kennisgeving van toetsing zal: a) de gronden vermelden waarop de kennisgeving is gebaseerd; b) de gronden voor het verzoek vermelden, indien een verzoek strekt tot het bewerkstelligen van schorsende werking van de toetsing; c) in een bijlage kopieën bevatten van alle documenten waarop de aanvrager zich wenst te beroepen. Het betwiste besluit wordt aan de kennisgeving van toetsing gehecht en indien de kennisgeving van toetsing meer dan tien bladzijden beslaat, dient deze een samenvatting van de in de punten a) tot en met c) genoemde gronden te bevatten.
5.
De kennisgeving van toetsing vermeldt duidelijk alle contactgegevens van de aanvrager, zodat de secretaris mededelingen kan doen aan de aanvrager of diens vertegenwoordiger, naargelang van het geval. De secretaris zendt de aanvrager binnen drie werkdagen een ontvangstbevestiging, waarin wordt vermeld of de kennisgeving van toetsing al of niet volledig is. Indien de kennisgeving van toetsing onvolledig is, stelt de secretaris een termijn van ten hoogste vijf werkdagen vast waarbinnen de aanvrager de kennisgeving van toetsing moet voltooien.

Indien de aanvrager naar het oordeel van de administratieve raad de kennisgeving van toetsing niet binnen de gestelde termijn heeft voltooid, stelt de secretaris, de aanvrager binnen tien werkdagen na het verstrijken van deze termijn in kennis dat de administratieve toetsingsprocedure niet kon worden ingeleid omdat de aanvrager de kennisgeving van toetsing niet heeft voltooid. In de kennisgeving wordt vermeld dat de administratieve toetsingsprocedure overeenkomstig artikel 24, lid 11, van Verordening (EU) nr. 1024/2013, het recht om overeenkomst de Verdragen beroep in te stellen bij het Hof van Justitie onverlet laat. Indien de administratieve toetsingsprocedure niet wordt ingeleid wegens het ontbreken van een volledig kennisgeving van toetsing, wordt geen advies over de toetsing vastgesteld.

▼B

6.
De verzoeker kan de kennisgeving van toetsing steeds intrekken door de secretaris in kennis te stellen van de intrekking.
7.
Na indiening bij de secretaris worden de kennisgeving van toetsing en de daaraan aangehechte documenten intern onverwijld doorgestuurd opdat de ECB in de procedure vertegenwoordigd kan worden.

Artikel 8

Rapporteur

Na ontvangst van een kennisgeving van toetsing wijst de voorzitter voor de toetsing uit de leden van de administratieve raad, waaronder de voorzitter, een rapporteur aan. Bij de aanwijzing van de rapporteur houdt de voorzitter rekening met de specifieke deskundigheid van elk lid van de administratieve raad.

Artikel 9

Schorsende werking

1.
Behoudens lid 2 schorst indiening van de kennisgeving van toetsing de toepassing van het betwiste besluit niet.
2.
Ongeacht lid 1, kan de Raad van bestuur op voorstel van de administratieve raad besluiten de toepassing van het betwiste besluit te schorsen, mits het verzoek om toetsing ontvankelijk is en niet kennelijk ongegrond en de Raad van bestuur van mening is dat de onmiddellijke toepassing van het betwiste besluit onherstelbare schade kan veroorzaken. De Raad van bestuur schorst de toepassing van het betwiste besluit, na kennis te hebben genomen van het advies van de raad van toezicht, al naar gelang.
3.
De in de werkwijze vastgelegde procedures, waaronder de in artikel 12 en 14 ten aanzien van instructies en hoorzittingen vastgelegde procedures, zijn van toepassing voor zover vereist voor het beslechten van enige schorsingskwestie.



HOOFDSTUK III

TOETSING

Artikel 10

Toetsingsreikwijdte voor de administratieve raad

1.
Overeenkomstig artikel 24, lid 1 van Verordening (EU) nr. 1024/2013 behelst de interne administratieve toetsing de toetsing van de procedurele en materiële conformiteit van het betrokken besluit met Verordening (EU) nr. 1024/2013.

▼M2

2.
De toetsing door de Raad van bestuur beperkt zich tot het onderzoek van de door de aanvrager aangevoerde gronden zoals vermeld in de kennisgeving van toetsing, en tot het onderzoek van schendingen van wezenlijke vormvoorschriften.

Artikel 11

Ontvankelijkheid van het toetsingsverzoek

1.
Alvorens de procedurele en materiële conformiteit van een ECB-besluit met Verordening (EU) nr. 1024/2013 te onderzoeken, bepaalt de administratieve raad de ontvankelijkheid van het toetsingsverzoek.
2.
Indien de administratieve raad het toetsingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaart, kan hij het toetsingsverzoek binnen tien werkdagen vanaf de ontvangst van de volledige kennisgeving van toetsing niet-ontvankelijk verklaren. De administratieve raad vermeldt de redenen waarop de beoordeling is gebaseerd.
3.
Indien de administratieve raad het toetsingsverzoek overeenkomstig lid 2 niet-ontvankelijk verklaart, stelt de secretaris de aanvrager daarvan onmiddellijk in kennis. In de kennisgeving wordt vermeld dat de administratieve toetsingsprocedure krachtens artikel 24, lid 11, van Verordening (EU) nr. 1024/2013, het recht om overeenkomstig de Verdragen beroep in te stellen bij het Hof van Justitie onverlet laat. Indien het verzoek om toetsing overeenkomstig lid 2 niet-ontvankelijk wordt verklaard, wordt geen advies over de toetsing vastgesteld.
4.
Indien lid 2 niet van toepassing is, beslist de administratieve raad over de ontvankelijkheid van het verzoek om toetsing in het advies over de toetsing dat hij krachtens artikel 16 vaststelt. In dat geval stelt de secretaris de aanvrager daarvan binnen 10 werkdagen na de ontvangst van de volledige kennisgeving van toetsing in kennis.
5.
Een kennisgeving van toetsing die is ingediend met betrekking tot een nieuw besluit van de Raad van bestuur als bedoeld in artikel 24, lid 7, van Verordening (EU) nr. 1024/2013, is niet-ontvankelijk.

▼B

Artikel 12

Instructies

De voorzitter, namens de administratieve raad, kan instructies geven voor de efficiënte uitvoering van de toetsing, waaronder instructies om documenten te produceren of informatie te verstrekken. De secretaris stuurt die instructies naar de betrokken partijen. De voorzitter kan met andere leden voor die doeleinden overleggen.

Artikel 13

Niet-naleving

1.
Indien de verzoeker zonder redelijke rechtvaardiging een instructie van de administratieve raad of een bepaling van deze werkwijze niet naleeft, kan de administratieve raad de verzoeker verwijzen in de kosten van de uit de vertraging voortvloeiende procedures.
2.
Vooraleer een bevel overeenkomstig lid 1 uit te vaardigen, stelt de administratieve raad de verzoeker hiervan in kennis, om deze de gelegenheid te geven zich tegen de uitvaardiging van een dergelijk bevel te verweren.

Artikel 14

Hoorzitting

1.
De administratieve raad kan een hoorzitting organiseren wanneer de raad van mening is dat zulks voor een billijke beoordeling van de toetsing noodzakelijk is. Zowel de verzoeker alsook de ECB zal worden verzocht tijdens de hoorzitting een mondelinge uiteenzetting te geven.
2.
De voorzitter geeft instructies aangaande de volgorde, vorm en datum van de hoorzitting.

▼M2

3.
De hoorzitting vindt plaats in de gebouwen van de ECB of via videoconferentie. De secretaris is aanwezig. De hoorzitting staat niet open voor derden.

▼B

4.
In uitzonderlijke gevallen kan de voorzitter de hoorzitting op verzoek van de verzoeker of de ECB, of op eigen initiatief verdagen.
5.
Indien een partij van een mondelinge hoorzitting in kennis is gesteld en niet verschijnt, kan de administratieve raad bij ontstentenis van deze partij de hoorzitting voortzetten.

Artikel 15

Bewijsvoering

1.
De verzoeker kan de administratieve raad verzoeken bewijsmateriaal aan te mogen voeren, zulks in de vorm van een schriftelijke verklaring, een getuige of deskundigenbewijs.
2.
De verzoeker kan de administratieve raad verzoeken voor een mondelinge getuigenverklaring ter hoorzitting een getuige of een deskundige op te mogen roepen die een schriftelijke verklaring afgelegd heeft. De ECB kan de administratieve raad eveneens verzoeken een getuige of een deskundige op te mogen roepen om ter hoorzitting een mondelinge getuigenverklaring af te leggen.
3.
Toestemming wordt slechts verleend indien de administratieve raad zulks nodig acht voor een billijke beoordeling van de toetsing.
4.
De administratieve raad ondervraagt de getuigen of deskundigen. Dat bewijs wordt binnen de toegestane tijd geleverd. De verzoeker kan alleen door de ECB opgeroepen getuigen of deskundigen aan een kruisverhoor onderwerpen, indien zulks nodig is voor een billijke beoordeling van de toetsing.



HOOFDSTUK IV

BESLUITVORMINGSPROCES

Artikel 16

Advies inzake de toetsing

▼M1

1.
De raad voor toetsing neemt een advies aan inzake de toetsing binnen een termijn die passend is gelet op de urgentie van de zaak en niet later dan twee maanden vanaf de datum van ontvangst van het volledige verzoek om toetsing dat alle in overeenstemming met artikel 7, lid 4, in te dienen documenten omvat, de ontvangst waarvan wordt bevestigd overeenkomstig artikel 7, lid 5.

▼B

2.
Het advies behelst dat het oorspronkelijke besluit opgeheven en vervangen wordt door een besluit waarvan de inhoud identiek is aan die van het oorspronkelijke besluit, of vervangen wordt door een besluit waarvan de inhoud gewijzigd is ten opzichte van het oorspronkelijke besluit. In het laatste geval omvat het advies de nodige ontwerpwijzigingen.
3.
Een meerderheid van minstens drie leden van de administratieve raad stelt het advies vast.
4.
Het advies is schriftelijk en wordt gemotiveerd, en wordt onverwijld naar de raad van toezicht gestuurd.
5.
Het advies is voor de raad van toezicht en de Raad van bestuur niet bindend.

Artikel 17

Het opstellen van een nieuw ontwerpbesluit

▼M2

1.
De raad van toezicht beoordeelt het advies van de administratieve raad en legt een nieuw ontwerpbesluit voor aan de Raad van bestuur. De beoordeling door de raad van toezicht is niet beperkt tot het onderzoek van de door de aanvrager aangevoerde gronden zoals uiteengezet in de kennisgeving van toetsing, en in een voorstel voor een nieuw ontwerpbesluit kan de raad van toezicht ook rekening houden met andere elementen. Indien de interne administratieve toetsing niet wordt ingeleid vanwege de afwezigheid van een volledige kennisgeving van toetsing overeenkomstig artikel 7, lid 4, of indien de Raad van bestuur het toetsingsverzoek overeenkomstig artikel 11, lid 2, niet-ontvankelijk verklaart, stelt de raad van toezicht geen nieuw ontwerpbesluit voor aan de Raad van bestuur.

▼M1

2.
Het nieuwe ontwerpbesluit van de raad van toezicht dat het oorspronkelijke besluit vervangt door een besluit waarvan de inhoud identiek is aan die van het oorspronkelijke besluit, of het oorspronkelijke besluit intrekt of wijzigt wordt binnen 30 werkdagen na ontvangst van het advies van de administratieve raad bij de Raad van bestuur ingediend.

▼B

Artikel 18

Kennisgeving

De secretaris van de Raad van bestuur stelt de partijen in kennis van het advies van de administratieve raad, het nieuwe ontwerpbesluit van de raad van toezicht en het nieuwe door de Raad van bestuur vastgestelde besluit.



HOOFDSTUK V

BEROEP BIJ HET HOF

Artikel 19

Beroep bij het Hof van Justitie

Dit besluit laat het recht om overeenkomstig de Verdragen beroep in te stellen bij het Hof van Justitie, onverlet.



HOOFDSTUK VI

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 20

Toegang tot dossiers

1.
Het recht van verweer van de verzoeker wordt ten volle geëerbiedigd. In dit kader, en nadat de verzoeker een schriftelijke kennisgeving van toetsing heeft ingediend, heeft de verzoeker recht op toegang tot het ECB-dossier, zulks met inachtneming van het legitieme belang van andere rechtspersonen en natuurlijke personen dan de betrokken partij, zulks ter bescherming van hun bedrijfsgeheimen.
2.
De dossiers bestaan uit alle documenten die de ECB tijdens de ECB-toezichtprocedure heeft verkregen, geproduceerd of samengesteld, ongeacht het opslagmedium.
3.
Het recht op toegang tot het dossier geldt niet voor vertrouwelijke informatie.
4.
Binnen het kader van dit artikel vallen onder vertrouwelijk informatie interne documenten van de ECB of een nationale bevoegde autoriteit en correspondentie tussen de ECB en een nationale bevoegde autoriteit of tussen nationale bevoegde autoriteiten.
5.
Niets in dit artikel belet de ECB gegevens openbaar te maken en te gebruiken indien dit noodzakelijk is om bewijs te leveren van een inbreuk.
6.
De ECB kan vaststellen dat toegang verleend kan worden tot een dossier op één van de volgende manieren en met inachtneming van de technische capaciteiten van de partijen: a) middels cd-rom('s) of enig ander elektronisch al dan niet in de toekomst beschikbaar gegevensopslagmedium; b) middels de partijen per post toegezonden schriftelijke kopieën van het toegankelijke dossier; c) door hen uit te nodigen het toegankelijke dossier ten burele van de ECB te onderzoeken.

Artikel 21

Verwijzing in de kosten

1.
De toetsingskosten omvatten de redelijke met de toetsing gemoeide kosten.

▼M2

2.
Na kennisgeving van het nieuwe besluit door de Raad van bestuur of nadat de aanvrager de kennisgeving van toetsing heeft ingetrokken of nadat de administratieve raad het toetsingsverzoek niet-ontvankelijk heeft verklaard, stelt de raad van toezicht het deel van de door de aanvrager te dragen kosten voor. De aanvrager heeft het recht zich hiertegen te verweren.

▼M1 —————

▼M1

5.
De Raad van bestuur besluit over de kostenverdeling overeenkomstig de procedure van artikel 13 g.2 van het reglement van orde van de Europese Centrale Bank, op basis van de methodologie voor het toewijzen van kosten als uiteengezet in de bijlage bij dit besluit.

▼B

6.
Indien verwijzing in de kosten plaatsvindt, moet de betaling binnen 20 werkdagen geschieden.

Artikel 22

Vertrouwelijkheid en beroepsgeheim

1.
De leden van de administratieve raad en hun plaatsvervangers zijn gebonden aan de beroepsgeheimvereisten zoals bedoeld in artikel 37 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, zelfs na beëindiging van hun taken.
2.
De beraadslagingen van de administratieve raad zijn vertrouwelijk, tenzij de Raad van bestuur de president van de ECB toestaat de uitkomst van de besprekingen openbaar te maken.
3.
Door administratieve raad opgestelde of aangehouden documenten zijn ECB-documenten en moeten derhalve overeenkomstig artikel 23, lid 3 van het reglement van orde van de Europese Centrale Bank geclassificeerd en verwerkt worden (2).

Artikel 23

Aanvullende regels

1.
De administratieve raad kan aanvullende regels vaststellen om haar beraadslagingen en werkzaamheden te regelen.
2.
De administratieve raad kan formulieren en gidsen opstellen.
3.
De door de administratieve raad vastgestelde aanvullende regels, formulieren en gidsen worden aan de raad van toezicht gerapporteerd en op de ECB-website bekendgemaakt.

Artikel 24

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

▼M2




BIJLAGE

Methode voor de omslag van de door de aanvrager en ECB gemaakte kosten in het kader van een toetsing door de administratieve raad

In de gevallen waarin de Raad van bestuur een oorspronkelijk besluit intrekt of het dispositief wijzigt ten gevolge van een kennisgeving van toetsing, zal de ECB de door de aanvrager gemaakte kosten in het kader van de toetsing vergoeden, met uitzondering van alle onevenredige kosten die door de aanvrager zijn gemaakt bij het indien van schriftelijk of mondeling bewijs en in verband met de juridische vertegenwoordiging, welke voor rekening van de aanvrager komen. De vergoeding van de door de aanvrager gemaakte kosten door de ECB overschrijdt in geen geval het bedrag van 50 000 EUR per individuele toetsing door de administratieve raad.

In de gevallen waarin de directie het oorspronkelijke besluit vervangt door een besluit waarvan de inhoud identiek is aan die van het oorspronkelijke besluit of enkel het niet-operatieve deel van het oorspronkelijke besluit wijzigt als gevolg van de kennisgeving van toetsing, zal de aanvrager bijdragen in de door de ECB in het kader van de toetsing gemaakte kosten. Natuurlijke personen moeten een bedrag ineens van 500 EUR betalen. Rechtspersonen moeten een bedrag ineens van 5 000 EUR betalen. De betaling van dit bedrag ineens laat de toepassing van artikel 13 van dit besluit onverlet.

In de gevallen waarin de aanvrager krachtens artikel 7, lid 6, van dit besluit een kennisgeving van toetsing intrekt, alsmede in gevallen waarin dit in het licht van de specifieke omstandigheden gerechtvaardigd is, dragen de aanvrager en de ECB in voorkomend geval hun eigen kosten, naargelang van het geval.



(1) PB C 89 van 8.3.2019, blz. 2

(2) PB L 80 van 18.3.2004, blz. 33.