Home

Uitvoeringsrichtlijn 2014/98/EU van de Commissie van 15 oktober 2014 tot uitvoering van Richtlijn 2008/90/EG van de Raad wat betreft specifieke voorschriften voor de in bijlage I bij die richtlijn bedoelde geslachten en soorten van fruitgewassen, specifieke voorschriften waaraan leveranciers moeten voldoen, en nadere voorschriften betreffende officiële inspecties

Uitvoeringsrichtlijn 2014/98/EU van de Commissie van 15 oktober 2014 tot uitvoering van Richtlijn 2008/90/EG van de Raad wat betreft specifieke voorschriften voor de in bijlage I bij die richtlijn bedoelde geslachten en soorten van fruitgewassen, specifieke voorschriften waaraan leveranciers moeten voldoen, en nadere voorschriften betreffende officiële inspecties

HOOFDSTUK 1 DEFINITIES EN ALGEMENE VOORSCHRIFTEN

Artikel 1 Definities

In deze richtlijn wordt verstaan onder:

    1. „moederplant” :
    een geïdentificeerde plant bestemd voor vermeerdering;
    2. „kandidaat-prebasismoederplant” :
    een moederplant waarvan de leverancier wil dat deze als prebasismoederplant wordt aanvaard;
    3. „prebasismoederplant” :
    een moederplant die voor de productie van prebasismateriaal bestemd is;
    4. „basismoederplant” :
    een moederplant die voor de productie van basismateriaal bestemd is;
    5. „gecertificeerde moederplant” :
    een moederplant die voor de productie van gecertificeerd materiaal bestemd is;
    6. „plaagorganisme” :
    alle soorten, stammen of biotypen van planten, dieren of ziekteverwekkers die schadelijk zijn voor planten of plantaardige producten en die zijn opgenomen in de bijlagen I, II en III;
    7. „visuele inspectie” :
    het onderzoek van planten of delen van planten, met het blote oog, een lens, stereoscoop of microscoop;
    8. „toetsing” :
    onderzoek, anders dan een visuele inspectie;
    9. „vruchtdragende plant” :
    een plant die uit een moederplant is vermeerderd en voor de productie van fruit wordt gekweekt om de rasechtheid van de moederplant te verifiëren;
    10. „categorie” :
    prebasismateriaal, basismateriaal, gecertificeerd materiaal of CAC-materiaal.
    11. „vermenigvuldiging” :
    vegetatieve productie van moederplanten om een voldoende aantal moederplanten in dezelfde categorie te verkrijgen;
    12. „hernieuwing van een moederplant” :
    het vervangen van een moederplant door een plant die vegetatief uit die moederplant is geproduceerd;
    13. „in-vitrovermeerdering” :
    de vermenigvuldiging van plantaardig materiaal voor de productie van een groot aantal planten door middel van in-vitrocultuur van gedifferentieerde vegetatieve knoppen of gedifferentieerde vegetatieve groeipunten van een plant;
    14. „nagenoeg vrij van gebreken” :
    gebreken die de kwaliteit en de bruikbaarheid van het teeltmateriaal of de fruitgewassen kunnen verminderen, doen zich voor op een niveau dat gelijk is aan of lager is dan het niveau dat verwacht mag worden bij goede teelt- en bewerkingspraktijken en dat niveau is in overeenstemming met goede teelt- en bewerkingspraktijken;
    15. „nagenoeg vrij van plaagorganismen” :
    de mate waarin plaagorganismen op het teeltmateriaal of de fruitgewassen aanwezig zijn, is voldoende laag om een aanvaardbare kwaliteit en bruikbaarheid van het teeltmateriaal te waarborgen;
    16. „laboratorium” :
    een inrichting die voor de toetsing van teeltmateriaal en fruitgewassen wordt gebruikt;
    17. „cryobewaring” :
    de instandhouding van plantaardig materiaal door koeling bij extreem lage temperaturen om de levensvatbaarheid van het materiaal te behouden.

Artikel 2 Algemene bepalingen

1.

De lidstaten zorgen ervoor dat teeltmateriaal en fruitgewassen die tot de geslachten en soorten in bijlage I bij Richtlijn 2008/90/EG behoren, tijdens de productie en het in de handel brengen voldoen aan de voorschriften van de artikelen 3 tot en met 27 van deze richtlijn, indien van toepassing.

2.

De lidstaten zorgen ervoor dat leveranciers tijdens de productie van teeltmateriaal en fruitgewassen die tot de geslachten en soorten in bijlage I bij Richtlijn 2008/90/EG behoren, voldoen aan de voorschriften van de artikelen 28 en 29.

3.

De lidstaten zorgen ervoor dat het teeltmateriaal en de fruitgewassen die tot de geslachten en soorten in bijlage I bij Richtlijn 2008/90/EG behoren, overeenkomstig artikel 30 tijdens de productie en het in de handel brengen officieel worden geïnspecteerd.

4.

Teeltmateriaal dat aan de voorschriften van een bepaalde categorie voldoet, mag niet met materiaal van andere categorieën worden gemengd.

HOOFDSTUK 2 VOORSCHRIFTEN VOOR TEELTMATERIAAL EN, INDIEN VAN TOEPASSING, FRUITGEWASSEN

AFDELING 1 Voorschriften voor prebasismateriaal

Artikel 3 Voorschriften voor de certificering van prebasismateriaal

Artikel 4 Voorschriften voor de certificering van onderstammen die niet tot een ras behoren als prebasismateriaal

Artikel 5 Voorschriften voor de aanvaarding van een prebasismoederplant

Artikel 6 Voorschriften voor de aanvaarding van een onderstam die niet tot een ras behoort

Artikel 7 Controle van de rasechtheid

Artikel 8 Voorschriften betreffende de instandhouding van prebasismoederplanten en prebasismateriaal

Artikel 9 Gezondheidsvoorschriften voor kandidaat-prebasismoederplanten en voor door hernieuwing geproduceerde prebasismoederplanten

Artikel 10 Gezondheidsvoorschriften voor prebasismoederplanten en prebasismateriaal

Artikel 11 Voorschriften voor de grond voor prebasismoederplanten en prebasismateriaal

Artikel 12 Voorschriften betreffende gebreken die de kwaliteit kunnen verminderen

Artikel 13 Voorschriften betreffende vermenigvuldiging, hernieuwing en vermeerdering van prebasismoederplanten

Artikel 14 Voorschriften betreffende vermenigvuldiging, hernieuwing en vermeerdering door in-vitrovermeerdering van prebasismoederplanten

AFDELING 2 Voorschriften voor basismateriaal

Artikel 15 Voorschriften voor de certificering van basismateriaal

Artikel 16 Gezondheidsvoorschriften voor basismoederplanten en basismateriaal

Artikel 17 Voorschriften voor de grond voor basismoederplanten en basismateriaal

Artikel 18 Voorschriften voor de instandhouding van basismoederplanten en basismateriaal

Artikel 19 Voorwaarden voor vermenigvuldiging

AFDELING 3 Voorschriften voor gecertificeerd materiaal

Artikel 20 Voorschriften voor de certificering van gecertificeerd materiaal

Artikel 21 Gezondheidsvoorschriften voor gecertificeerde moederplanten en gecertificeerd materiaal

Artikel 22 Voorschriften voor de grond voor gecertificeerde moederplanten en gecertificeerd materiaal

AFDELING 4 Voorschriften voor CAC-materiaal

Artikel 23 Voorschriften voor CAC-materiaal, ander materiaal dan onderstammen die niet tot een ras behoren

Artikel 24 Voorschriften voor CAC-materiaal indien de onderstammen niet tot een ras behoren

Artikel 25 Rasechtheid

Artikel 26 Gezondheidsvoorschriften voor CAC-materiaal

Artikel 27 Voorschriften betreffende gebreken

Artikel 27 bis Voorschriften betreffende productielocaties, productieplaatsen of gebieden

HOOFDSTUK 3 SPECIFIEKE VOORSCHRIFTEN VOOR LEVERANCIERS DIE BIJ DE PRODUCTIE OF VERMEERDERING VAN TEELTMATERIAAL EN FRUITGEWASSEN BETROKKEN ZIJN

Artikel 28 Plan om kritische punten in het productieproces te identificeren en controleren

Artikel 29 Voor onderzoek beschikbaar houden van controlegegevens

HOOFDSTUK 4 OFFICIËLE INSPECTIES

Artikel 30 Algemene voorschriften voor officiële inspecties

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 31 Omzetting

Artikel 32 Overgangsmaatregelen

Artikel 33 Intrekking

Artikel 34 Inwerkingtreding

Artikel 35 Adressaten

BIJLAGE I

BIJLAGE II

BIJLAGE III

BIJLAGE IV

BIJLAGE VHet toegestane maximumaantal generaties in het veld onder niet-insectenvrije omstandigheden en de toegestane maximumlevensduur van basismoederplanten per geslacht of soort zoals vastgelegd in artikel 19, lid 1