Home

Verordening (EU) n r. 43/2014 van de Raad van 20 januari 2014 tot vaststelling, voor 2014, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn

Verordening (EU) n r. 43/2014 van de Raad van 20 januari 2014 tot vaststelling, voor 2014, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. In artikel 43, lid 3, van het Verdrag is bepaald dat de Raad op voorstel van de Commissie maatregelen voor de vaststelling en de verdeling van de vangstmogelijkheden moet vaststellen.

  2. Krachtens Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad(1) moeten, met inachtneming van het beschikbare wetenschappelijke, technische en economische advies, met inbegrip van, waar toepasselijk, de verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV), instandhoudingsmaatregelen worden vastgesteld.

  3. De Raad moet maatregelen voor de vaststelling en de verdeling van de vangstmogelijkheden vaststellen, inclusief bepaalde voorwaarden die daar functioneel verband mee houden. De vangstmogelijkheden moeten zo over de lidstaten worden verdeeld dat een relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten van elke lidstaat voor elk visbestand of elke visserijtak wordt gegarandeerd, mede met inachtneming van de in Verordening (EU) nr. 1380/2013 vastgestelde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

  4. De totale toegestane vangsten (total allowable catch - TAC's) moeten worden vastgesteld op basis van de beschikbare wetenschappelijke adviezen, met inachtneming van de biologische en sociaaleconomische aspecten, waarbij een gelijke behandeling van de visserijsectoren moet worden gegarandeerd, en in het licht van de standpunten die naar voren zijn gekomen tijdens de raadpleging van de belanghebbenden, met name op de bijeenkomsten van de betrokken regionale adviesraden.

  5. Voor bestanden waarvoor specifieke meerjarenplannen gelden, moeten de TAC's overeenkomstig de in die plannen vervatte voorschriften worden vastgesteld. Bijgevolg moeten de TAC's voor de bestanden van zuidelijke heek en langoustine, tong in het westelijke Kanaal, schol en tong in de Noordzee, haring in de wateren ten westen van Schotland, kabeljauw in het Kattegat, de wateren ten westen van Schotland, de Ierse Zee, de Noordzee, het Skagerrak en het oostelijke Kanaal en blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee worden vastgesteld overeenkomstig de voorschriften die zijn vervat in Verordeningen van de Raad (EG) nr. 2166/2005(2), (EG) nr. 509/2007(3), (EG) nr. 676/2007(4), (EG) nr. 1300/2008(5), (EG) nr. 1342/2008(6) (het "kabeljauwplan") en (EG) nr. 302/2009(7).

    Met betrekking tot de noordelijke heekbestanden (Verordening (EG) nr. 811/2004 van de Raad(8)) en de tongbestanden in de Golf van Biskaje (Verordening (EG) nr. 388/2006 van de Raad(9)) zijn de minimumdoelstellingen van de desbetreffende herstel- en beheerplannen evenwel bereikt en dienen derhalve de verstrekte wetenschappelijke adviezen te worden gevolgd om de TAC's op het niveau van de maximale duurzame opbrengst te brengen of te handhaven, naar gelang van het geval.

  6. Voor bestanden waarvoor onvoldoende gegevens of geen betrouwbare gegevens voorhanden zijn om ramingen van de omvang te kunnen maken, moeten de beheersmaatregelen en de TAC-niveaus worden vastgesteld volgens de voorzorgsaanpak van het visserijbeheer als omschreven in artikel 4, lid 1, onder 8), van Verordening (EU) nr. 1380/2013, waarbij rekening wordt gehouden met bestandsspecifieke factoren, waaronder met name de beschikbare gegevens over de ontwikkelingen van de bestanden en overwegingen betreffende de gemengde visserij.

  7. Overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad(10) moet worden bepaald voor welke bestanden de verschillende, in die verordening bedoelde maatregelen van toepassing zijn.

  8. Wanneer voor een bepaald bestand een TAC aan één enkele lidstaat wordt toegewezen, is het dienstig deze lidstaat overeenkomstig artikel 2, lid 1, van het Verdrag te machtigen het niveau van deze TAC vast te stellen. Er moeten regelingen worden getroffen om te garanderen dat de betrokken lidstaat bij het vaststellen van dit TAC-niveau volledig in overeenstemming met de beginselen en voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid handelt.

  9. De maxima voor de visserijinspanning voor 2014 moeten worden vastgesteld overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2166/2005, artikel 5 van Verordening (EG) nr. 509/2007, artikel 9 van Verordening (EG) nr. 676/2007, de artikelen 11 en 12 van Verordening (EG) nr. 1342/2008 en de artikelen 5 en 9 van Verordening (EG) nr. 302/2009, rekening houdend met Verordening (EG) nr. 754/2009 van de Raad(11).

  10. In het licht van het meest recente wetenschappelijke advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) en overeenkomstig de internationale verbintenissen in het kader van het Verdrag inzake de visserij in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC) dient de visserijinspanning op bepaalde diepzeesoorten te worden beperkt.

  11. Voor sommige soorten, zoals bepaalde haaiensoorten, kan zelfs een beperkte vorm van visserijactiviteit een ernstig risico voor de instandhouding van de soort inhouden. Voor dergelijke soorten moeten de vangstmogelijkheden derhalve tot nul worden herleid middels een totaalverbod op de visserij op deze soorten.

  12. De bij deze verordening voor vaartuigen van de Unie vastgestelde vangstmogelijkheden moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009(12), en met name de artikelen 33 en 34 van die verordening betreffende de registratie van de vangsten en de visserijinspanning, respectievelijk de melding van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden. Derhalve dient te worden gepreciseerd welke codes de lidstaten moeten gebruiken wanneer zij gegevens met betrekking tot de aanlandingen van onder deze verordening vallende bestanden aan de Commissie doen toekomen.

  13. Voor sommige TAC's dienen de lidstaten de mogelijkheid te krijgen om aan vaartuigen die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, extra toewijzingen toe te kennen. Met die proeven wordt beoogd een vangstquotaregeling te testen, d.w.z. een regeling waarbij alle vangsten moeten worden aangeland en op de quota afgeboekt, teneinde teruggooi en de daarmee gepaarde gaande verspilling van anders bruikbare visserijhulpbronnen te vermijden. Ongecontroleerde teruggooi van vis is een bedreiging voor de langetermijnduurzaamheid van vis als collectief goed en dus voor de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Inherent aan vangstquotaregelingen is dat zij de vissers een stimulans bieden om de vangstselectiviteit van hun activiteiten te optimaliseren. Om tot een rationeel beheer van de teruggooi te komen, moet een volledig gedocumenteerde visserij betrekking hebben op elke activiteit op zee in plaats van op de aanlandingen in de haven. Daarom moeten de voorwaarden waaronder de lidstaten dergelijke extra toewijzingen verlenen, de verplichting inhouden te garanderen dat gebruik wordt gemaakt van aan een sensorsysteem gekoppelde camera's in een gesloten televisiecircuit (close circuit television cameras - CCTV's) (hierna gezamenlijk "CCTV-systeem" genoemd). Hiermee moeten alle behouden en teruggegooide delen van de vangsten in detail kunnen worden geregistreerd. Een regeling met menselijke waarnemers die in realtime aan boord actief zijn, zou minder efficiënt, duurder en minder betrouwbaar zijn. Bijgevolg is het gebruik van CCTV-systemen vooralsnog een eerste vereiste voor het halen van de doelstellingen van regelingen tot verlaging van de teruggooi, waaronder de volledig gedocumenteerde visserij. Bij de toepassing van dergelijke systemen moeten de voorschriften van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad(13) worden nageleefd.

  14. Om te garanderen dat het potentieel van vangstquotaregelingen om de absolute visserijsterfte van de betrokken bestanden te beheersen, daadwerkelijk kan worden geëvalueerd aan de hand van proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, dienen alle in het kader van deze proeven gevangen vissen, inclusief die welke kleiner zijn dan de minimale aanlandingsmaat, in mindering te worden gebracht op de totale toewijzing voor het deelnemende vaartuig en dienen de visserijactiviteiten te worden stopgezet wanneer deze totale toewijzing volledig door dat vaartuig is opgebruikt. Voorts is het passend overdrachten van toewijzingen tussen vaartuigen die deelnemen aan de proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij en niet-deelnemende vaartuigen toe te staan mits kan worden aangetoond dat de teruggooi door niet-deelnemende vaartuigen niet toeneemt.

  15. In november 2013 heeft het WTECV het door de regionale adviesraad voor pelagische bestanden (PELRAC) opgestelde beheersplan voor het herstel van het haringbestand in de ICES-zones VIaS, VIIb en VIIc positief beoordeeld. De verspreiding van dit haringbestand overlapt met die van het naburige noordelijke bestand in een gemengde zone binnen ICES-zone VIa, gelegen tussen 56° NB and 57° 30′ NB. Teneinde voor beide bestanden de staat van instandhouding correct te kunnen evalueren en de visserijsterfte waarvan zij te lijden hebben, te kunnen bestrijden, moeten in deze gemengde zone alle vangsten verboden worden.

  16. Volgens het advies van de ICES is het dienstig een systeem te handhaven, met de mogelijkheid tot herziening, voor het beheer van zandspieringen in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren IIa en IIIa en ICES-deelgebied IV. Het wetenschappelijk advies van de ICES wordt pas in februari 2014 verwacht, en daarom is het raadzaam de TAC's en quota voorlopig op nul vast te stellen.

  17. Aangezien niet wetenschappelijk is aangetoond dat de TAC-gebieden voor witte koolvis met verschillende biologische bestanden overeenstemmen, en deze soort voorkomt in een ononderbroken gebied van het noorden van de Britse eilanden tot het zuiden van het Iberisch schiereiland is het, met het oog op een volledige benutting van de vangstmogelijkheden, dienstig toestemming te verlenen om tussen sommige van deze TAC-gebieden een flexibele regeling te implementeren. In dezelfde zin is het dienstig meer flexibiliteit tussen bepaalde beheersgebieden toe te staan voor bestanden die tot dezelfde biologische bestanden behoren, maar over verschillende beheersgebieden voorkomen.

  18. De Unie heeft, volgens de procedure die is vastgesteld in de overeenkomsten of protocollen inzake de visserijbetrekkingen met Noorwegen(14), de Faeröer(15) en IJsland(16), met deze partners overleg gepleegd over de visserijrechten. Het overleg met Noorwegen en de Faeröer over de regelingen voor 2014 is nog niet afgesloten. Om te voorkomen dat de visserijactiviteiten van de Unie worden onderbroken en tevens de nodige flexibiliteit mogelijk te maken voor het sluiten van deze regelingen begin 2014, moet de Unie de vangstmogelijkheden voor onder die regelingen vallende bestanden voorlopig vaststellen. Het overleg met IJsland over de visserijregeling voor 2014 kon nog niet worden afgesloten. In overeenstemming met de in de overeenkomst en het protocol inzake de visserijbetrekkingen met Groenland(17) bepaalde procedure, heeft het Gemengd Comité de concrete vangstmogelijkheden voor 2014 voor de Unie in Groenlandse wateren vastgesteld.

  19. De Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat) heeft in 2013 tijdens haar jaarvergadering de bestaande TAC's en quota voor blauwvintonijn met een jaar verlengd, en de quota voor zwaardvis in het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan, zwaardvis in het zuidelijk deel van de Atlantische Oceaan en witte tonijn in het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan voor de periode 2014-2016 op het huidige niveau gehandhaafd. Hierdoor blijft het quotum van de Unie voor deze bestanden hetzelfde als in 2013. Ook de TAC voor witte tonijn in het zuidelijk deel van de Atlantische Oceaan wordt voor de periode 2014-2016 op het huidige niveau gehandhaafd, maar de individuele quota van de andere partijen, waaronder de Unie, zijn licht verlaagd, om ook aan een andere verdragsluitende partij een quotum te kunnen toewijzen. Al deze maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet.

  20. Ingevolge de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie in juli 2013 zijn in deze verordening bepalingen betreffende de vangstmogelijkheden voor Kroatië opgenomen.

  21. Tijdens hun jaarlijkse vergadering in 2013 hebben de partijen bij de Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (Commission for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources - CCAMLR) vangstbeperkingen voor zowel doelsoorten als bijvangstsoorten aangenomen. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet.

  22. Tijdens haar jaarvergadering in 2013 heeft de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC) een resolutie ter bescherming van de oceanische witpunthaai aangenomen, die van toepassing is op in de IOTC-lijst van vaartuigen met vergunning vermelde vissersvaartuigen en die, als voorlopige proefmaatregel, het aan boord houden, overladen, aanlanden of opslaan van volledige karkassen van oceanische witpunthaaien of delen daarvan verbiedt. De resolutie voorziet in een uitzondering voor ambachtelijke visserij, namelijk voor vissersvaartuigen die vissen binnen de exclusieve economische zones van de lidstaat waarvan zij de vlag voeren.

  23. De tweede jaarlijkse vergadering van de Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation - SPRFMO) wordt van 27 januari tot en met 31 januari 2014 gehouden. In afwachting hiervan is het raadzaam de bestaande maatregelen vooralsnog te handhaven, en de TAC voor Chileense horsmakreel in het verdragsgebied van de SPRFMO voorlopig op het niveau van 2013 te houden.

  24. Tijdens haar 84e jaarvergadering in 2013 heeft de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (IATTC) haar instandhoudingsmaatregelen voor geelvintonijn, grootoogtonijn en gestreepte tonijn gehandhaafd. Voorts heeft de IATTC haar resolutie betreffende de instandhouding van oceanische witpunthaaien gehandhaafd. Deze maatregelen moeten in Unierecht blijven worden omgezet.

  25. De Visserijorganisatie voor het zuidoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (South East Atlantic Fisheries Organisation - SEAFO) heeft in 2013 tijdens haar jaarvergadering een aanbeveling aangenomen voor nieuwe tweejarige TAC's voor zwarte Patagonische ijsheek en rode diepzeekrabben voor 2014 en 2015; de bestaande TAC's voor Atlantische slijmkop en Beryx spp., die zij tijdens haar jaarvergadering van 2012 voor 2013 en 2014 was overeengekomen, worden gehandhaafd. De door de SEAFO aangenomen maatregelen die momenteel op de toewijzing van vangstmogelijkheden van toepassing zijn, moeten in Unierecht worden omgezet.

  26. De Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan (Western and Central Pacific Fisheries Commission - WCPFC) heeft in 2013 tijdens haar tiende jaarvergadering haar maatregelen met betrekking tot de vangstmogelijkheden gewijzigd: voor het aantal dagen dat op volle zee kan worden gevist, is een totaal vastgesteld, en de sluitingsperiode voor de visserij met vis aantrekkende voorzieningen (fish aggregating devices - FAD) is aangepast. Nu de maatregel voor FAD-visserij is herzien, dient de Unie als partij bij het WCPFC-Verdrag een van de twee mogelijke opties te kiezen: de bestaande periode voor de sluiting van de FAD-visserij behouden, of het aantal toegestane FAD's beperken. In afwachting van een besluit hierover dient de vigerende sluiting, zoals die door de WCPFC is aangenomen, verder in Unierecht te worden omgezet.

  27. De partijen bij de Overeenkomst voor de instandhouding en het beheer van de koolvisbestanden in het centrale gedeelte van de Beringzee hebben in 2013 tijdens hun jaarvergadering hun maatregelen betreffende vangstmogelijkheden niet gewijzigd. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet.

  28. Tijdens haar 35e jaarvergadering in 2013 heeft de Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan (North West Atlantic Fisheries Organisation - NAFO) een aantal vangstmogelijkheden voor 2014 vastgesteld voor bepaalde bestanden in de deelgebieden 1-4 van het NAFO-verdragsgebied. De NAFO heeft in dit verband een procedure ingesteld om de voor 2014 vastgestelde TAC voor witte heek in NAFO-deelsector 3NO te verhogen indien aan bepaalde voorwaarden met betrekking tot de toestand van dit bestand wordt voldaan. Een verdragsluitende partij bij de NAFO kan de uitvoerend secretaris van de NAFO melden dat voor het bestand van witte heek in NAFO-deelsector 3NO hogere vangsten per inspanningseenheid dan normaal zijn waargenomen. Indien de TAC-verhoging in de loop van het jaar 2014 wordt bekrachtigd door een positieve stemming in de NAFO, dient deze in Unierecht te worden omgezet en moeten de quota van de betrokken lidstaten worden verhoogd.

  29. Bepaalde internationale maatregelen waarbij vangstmogelijkheden voor de Unie worden ingesteld of beperkt, worden aan het einde van het jaar door de betrokken regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB's) vastgesteld en worden vóór de inwerkingtreding van deze verordening van kracht. De bepalingen tot omzetting van deze maatregelen in Unierecht dienen derhalve met terugwerkende kracht van toepassing te zijn. Aangezien het visseizoen in het verdragsgebied van de CCAMLR loopt van 1 december tot en met 30 november en bepaalde vangstmogelijkheden of -verboden in het CCAMLR-verdragsgebied derhalve worden vastgesteld voor een periode die ingaat op 1 december 2013, dienen de desbetreffende bepalingen van deze verordening vanaf die datum van toepassing te zijn. Deze toepassing met terugwerkende kracht laat het beginsel van het gewettigd vertrouwen onverlet, aangezien CCAMLR-leden niet zonder machtiging in het CCAMLR-verdragsgebied mogen vissen.

  30. Overeenkomstig de verklaring van de Unie gericht aan de Bolivariaanse republiek Venezuela over het toekennen van vangstmogelijkheden in wateren van de Unie aan vissersvaartuigen die onder de vlag van de Bolivariaanse republiek Venezuela in de exclusieve economische zone voor de kust van Frans-Guyana varen(18), moeten voor Venezuela vangstmogelijkheden worden vastgesteld voor het vissen op snappers in wateren van de Unie.

  31. Ter waarborging van uniforme voorwaarden voor het verlenen aan afzonderlijke lidstaten van de toestemming om gebruik te maken van het systeem van beheer van de hun toegewezen visserijinspanning volgens een kilowattdagensysteem, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend.

  32. Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de toekenning van extra zeedagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten en voor de versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers, alsmede met betrekking tot de spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van informatie betreffende de overdracht van zeedagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van dezelfde lidstaat voeren. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011(19).

  33. Teneinde ervoor te zorgen dat de visserijactiviteiten niet worden onderbroken en het inkomen van de vissers in de Unie wordt veiliggesteld, dient deze verordening met ingang van 1 januari 2014 van toepassing te zijn, met uitzondering van de bepalingen betreffende de beperkingen van de visserijinspanning, die van toepassing moeten zijn vanaf 1 februari 2014, en sommige bepalingen voor bijzondere gebieden, waarvoor een specifieke toepassingsdatum moet gelden. Gezien de urgentie dient deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking te treden.

  34. De vangstmogelijkheden moeten in volledige overeenstemming met het toepasselijke recht van de Unie worden gebruikt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Onderwerp

1.

Bij deze verordening worden de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden vastgesteld die in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie beschikbaar zijn.

2.

De in lid 1 bedoelde vangstmogelijkheden omvatten:

  1. de vangstbeperkingen voor 2014 en, waar zulks in de onderhavige verordening is bepaald, voor 2015;

  2. de beperkingen van de visserijinspanning voor de periode van 1 februari 2014 tot en met 31 januari 2015;

  3. de vangstmogelijkheden voor de periode van 1 december 2013 tot en met 30 november 2014 voor bepaalde bestanden in het CCAMLR-verdragsgebied;

  4. de vangstmogelijkheden voor bepaalde bestanden in het IATTC-verdragsgebied voor de in artikel 32 genoemde periodes voor het jaar 2014 en, waar zulks in de onderhavige verordening is bepaald, het jaar 2015.

Artikel 2 Werkingssfeer

Deze verordening is van toepassing op de volgende vaartuigen:

  1. vaartuigen van de Unie;

  2. vaartuigen van derde landen in wateren van de Unie.

Artikel 3 Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

a)"vaartuig van de Unie":
een vissersvaartuig dat de vlag van een lidstaat voert en in de Unie is geregistreerd;
b)"vaartuig van een derde land":
een vissersvaartuig dat de vlag voert van en is geregistreerd in een derde land;
c)"wateren van de Unie":
wateren onder de soevereiniteit of jurisdictie van de lidstaten, met uitzondering van wateren die grenzen aan de in bijlage II bij het Verdrag genoemde landen en gebieden overzee;
d)"internationale wateren":
wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van enige staat vallen;
e)"totaal toegestane vangst (TAC)":
de hoeveelheid van elk visbestand die elk jaar mag worden gevangen en aangeland;
f)"quotum":
een aan de Unie of een lidstaat toegewezen aandeel van de TAC;
g)"analytische evaluaties":
een kwantitatieve evaluatie van trends in een bepaald bestand, op basis van gegevens over de biologie en de exploitatie van het bestand waarvan na wetenschappelijke toetsing is gebleken dat zij van toereikende kwaliteit zijn om wetenschappelijke adviezen over opties voor toekomstige vangsten te verstrekken;
h)"maaswijdte":
de maaswijdte van visnetten als vastgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 517/2008 van de Commissie(20);
i)"vissersvlootregister van de Unie":
het register dat door de Commissie is ingesteld overeenkomstig artikel 24, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;
j)"visserijlogboek":
het logboek als bedoeld in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Artikel 4 Visserijzones

TITEL II VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VAARTUIGEN VAN DE UNIE

HOOFDSTUK I Algemene bepalingen

Artikel 5 TAC's en toewijzingen

Artikel 6 Door de lidstaten vast te stellen TAC's

Artikel 7 Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten

Artikel 8 Beperkingen van de visserijinspanning

Artikel 9 Vangst- en inspanningsbeperkingen voor de diepzeevisserij

Artikel 10 Bijzondere bepalingen inzake de toewijzing van vangstmogelijkheden

Artikel 11 Gesloten visseizoenen

Artikel 12 Verbodsbepalingen

Artikel 13 Toezending van gegevens

HOOFDSTUK II Extra toewijzingen voor vaartuigen die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij

Artikel 14 Extra toewijzingen

Artikel 15 Aan de extra toewijzingen verbonden voorwaarden

Artikel 16 Verwerking van persoonsgegevens

Artikel 17 Intrekking van extra toewijzingen

Artikel 18 Wetenschappelijke toetsing van de beoordelingen van de teruggooi

Artikel 18 bis Flexibiliteit bij de vaststelling van de vangstmogelijkheden voor bepaalde bestanden

HOOFDSTUK III Vismachtigingen in wateren van derde landen

Artikel 19 Vismachtigingen

HOOFDSTUK IV Vangstmogelijkheden in wateren van regionale organisaties voor visserijbeheer

Artikel 20 Overdrachten en uitwisselingen van quota

Afdeling 1 ICCAT-Verdragsgebied

Artikel 21 Beperkingen van de vangst-, kweek- en mestcapaciteit voor blauwvintonijn
Artikel 22 Recreatie- en sportvisserij
Artikel 23 Haaien

Afdeling 2 CCAMLR-Verdragsgebied

Artikel 24 Verbodsbepalingen en vangstbeperkingen
Artikel 25 Experimentele visserij
Artikel 26 Visserij op krielgarnaal in het visseizoen 2014/2015

Afdeling 3 IOTC-Verdragsgebied

Artikel 27 Beperking van de vangstcapaciteit van vaartuigen die in het IOTC-verdragsgebied vissen
Artikel 28 Haaien

Afdeling 4 SPRFMO-Verdragsgebied

Artikel 29 Pelagische visserij - capaciteitsbeperking
Artikel 30 Pelagische visserij - TAC's
Artikel 31 Bodemvisserij

Afdeling 5 IATTC-Verdragsgebied

Artikel 32 Ringzegenvisserij

Afdeling 6 SEAFO-Verdragsgebied

Artikel 33 Verbod op de visserij op diepzeehaaien

Afdeling 7 WCPFC-Verdragsgebied

Artikel 34 Voorwaarden voor de visserij op grootoogtonijn, geelvintonijn, gestreepte tonijn en in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan voorkomende witte tonijn
Artikel 35 Gesloten gebied voor de visserij met vis aantrekkende voorzieningen (FAD's)
Artikel 36 Het tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied
Artikel 37 Beperking van het aantal vaartuigen van de Unie dat op zwaardvis mag vissen
Artikel 37 bis Oceanische witpunthaaien
Artikel 37 ter Zijdehaaien

Afdeling 8 Beringzee

Artikel 38 Verbod op de visserij in de volle zee van de Beringzee

TITEL III VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN IN WATEREN VAN DE UNIE

Artikel 39 TAC's

Artikel 40 Vismachtigingen

Artikel 41 Verbodsbepalingen

TITEL IV SLOTBEPALINGEN

Artikel 42 Comitéprocedure

Artikel 43 Inwerkingtreding

LIJST VAN BIJLAGEN

BIJLAGE I

BIJLAGE IA

BIJLAGE IB

BIJLAGE IC

BIJLAGE ID

BIJLAGE IE

BIJLAGE IF

BIJLAGE IG

BIJLAGE IH

BIJLAGE IJ

BIJLAGE IIA

Aanhangsel 1 van bijlage IIA

BIJLAGE IIB

BIJLAGE IIC

BIJLAGE IID

Aanhangsel 1 van bijlage IID

BIJLAGE III

BIJLAGE IV

BIJLAGE V

Aanhangsel van bijlage V, deel B

BIJLAGE VI

BIJLAGE VII

BIJLAGE VIIIKWANTITATIEVE BEPERKINGEN INZAKE VISMACHTIGINGEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN DIE IN DE WATEREN VAN DE UNIE VISSEN