Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a) „vordering” :
-
elke voor of na 6 maart 2014 ingediende vordering, ook wanneer deze de vorm van een rechtsvordering heeft, die voortvloeit uit of verband houdt met de uitvoering van een contract of transactie, en in het bijzonder:
-
elke vordering tot nakoming van een verplichting die voortvloeit uit of verband houdt met een contract of transactie;
-
elke vordering tot verlenging of uitbetaling van financiële garanties of contragaranties, ongeacht de vorm;
-
elke vordering tot schadeloosstelling in verband met een contract of een transactie;
-
elke reconventionele vordering;
-
elke vordering, ook via een exequatur, waarmee wordt beoogd erkenning of uitvoering van een rechterlijke of arbitrale uitspraak of van een gelijkwaardige beslissing te verkrijgen, ongeacht de plaats van uitspraak;
-
- b) „contract of transactie” :
- elke verrichting, ongeacht de vorm en het recht dat erop van toepassing is, die een of meer contracten of soortgelijke verplichtingen tussen al dan niet dezelfde partijen omvat; in dit verband worden onder „contract” tevens begrepen obligaties, garanties en contragaranties, ook indien deze uit juridisch oogpunt op zichzelf staan, en met name financiële garanties of contragaranties en kredieten, alsmede alle uit een dergelijke transactie voortkomende of daarmee verband houdende bepalingen;
- c) „bevoegde autoriteiten” :
- de bevoegde autoriteiten van de lidstaten als aangegeven op de websites die zijn vermeld in bijlage II;
- d) „economische middelen” :
- activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden zijn, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen;
- e) „bevriezing van economische middelen” :
- voorkomen dat economische middelen worden gebruikt om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen, onder meer door deze te verkopen, te verhuren of te verhypothekeren;
- f) „bevriezing van tegoeden” :
- voorkoming van mutatie, overmaking, wijziging, gebruik of inzet van of omgang met tegoeden, op welke wijze ook, met als gevolg wijziging van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of andere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde tegoeden, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille, mogelijk wordt gemaakt;
- g) „tegoeden” :
-
financiële activa en financiële voordelen van welke aard ook, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:
-
contanten, cheques, geldvorderingen, wissels, postwissels en andere betaalmiddelen;
-
deposito’s bij financiële instellingen of andere entiteiten, saldi op rekeningen, schulden en schuldbewijzen;
-
in het openbaar en onderhands verhandelde waardepapieren en schuldbewijzen, inclusief aandelen, certificaten van waardepapieren, obligaties, promesses, warrants, schuldbekentenissen en derivatencontracten;
-
rente, dividend of andere inkomsten uit of waarde voortkomende uit of gegenereerd door activa;
-
krediet, recht op compensatie, garanties, uitvoeringsgaranties of andere financiële verplichtingen;
-
kredietbrieven, cognossementen, koopbrieven; en
-
bewijsstukken van belangen in fondsen of financiële middelen;
-
- h) „grondgebied van de Unie” :
- het grondgebied van de lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden, met inbegrip van hun luchtruim.