Home

Verordening (EU) n r. 219/2014 van de Commissie van 7 maart 2014 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de specifieke voorschriften voor de postmortemkeuring van varkens (huisdieren) (Voor de EER relevante tekst)

Verordening (EU) n r. 219/2014 van de Commissie van 7 maart 2014 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de specifieke voorschriften voor de postmortemkeuring van varkens (huisdieren) (Voor de EER relevante tekst)

2014R0219 — NL — 28.03.2014 — 000.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

VERORDENING (EU) Nr. 219/2014 VAN DE COMMISSIE

van 7 maart 2014

tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de specifieke voorschriften voor de postmortemkeuring van varkens (huisdieren)

(Voor de EER relevante tekst)

(PB L 069, 8.3.2014, p.99)


Gerectificeerd bij:




▼B

VERORDENING (EU) Nr. 219/2014 VAN DE COMMISSIE

van 7 maart 2014

tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de specifieke voorschriften voor de postmortemkeuring van varkens (huisdieren)

(Voor de EER relevante tekst)



DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (1), en met name artikel 17, lid 1, en artikel 18, punt 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 854/2004 bevat specifieke voorschriften voor de organisatie van officiële controles op producten van dierlijke oorsprong. De verordening bepaalt onder andere dat de lidstaten ervoor dienen te zorgen dat de officiële controles van vers vlees overeenkomstig bijlage I worden uitgevoerd. Verordening (EG) nr. 854/2004 bepaalt voorts dat de officiële dierenarts inspecties moet uitvoeren in slachthuizen, wildverwerkingsinrichtingen en uitsnijderijen die vers vlees in de handel brengen, met inachtneming van onder andere de specifieke voorschriften van sectie IV van bijlage I bij die verordening.

(2)

Deel B van hoofdstuk IV van sectie IV van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 stelt de specifieke voorschriften vast voor de postmortemkeuring van varkens (huisdieren).

(3)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft op 3 oktober 2011 een wetenschappelijk advies aangenomen inzake de gevaren voor de volksgezondheid die moeten worden onderzocht tijdens vleeskeuringen (varkens) (2), waarin zij tot de conclusie kwam dat de palpaties en incisies die momenteel voorgeschreven zijn bij postmortemkeuringen een risico op kruisbesmetting met bacteriële risico’s inhouden.

(4)

De EFSA heeft ook geconcludeerd dat palpatie of insnijdingen zoals gebruikt bij de huidige postmortemkeuring moeten worden overgeslagen bij normaal geslachte varkens, omdat het risico van microbiële kruisbesmetting groter is dan het risico in verband met mogelijkerwijs geringere opsporing van de aandoeningen waarop deze technieken gericht zijn. Het gebruik van deze handmatige technieken tijdens de postmortemkeuring moet worden beperkt tot verdachte varkens die als zodanig worden geïdentificeerd door onder andere het postmortem visueel herkennen van relevante afwijkingen.

(5)

In het licht van het EFSA-advies moeten de specifieke voorschriften voor de postmortemkeuring van varkens (huisdieren) die zijn vastgelegd in punt B van hoofdstuk IV van sectie IV van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 aangepast worden.

(6)

Wanneer de epizoötiologische of andere gegevens van het bedrijf van herkomst van de dieren, de informatie over de voedselketen of de bevindingen van de antemortemkeuring of, na het slachten, het visueel herkennen van relevante afwijkingen wijzen op mogelijke risico’s voor de volksgezondheid, de diergezondheid en het dierenwelzijn, moet de officiële dierenarts kunnen beslissen welke palpaties en insnijdingen moeten plaatsvinden tijdens de postmortemkeuring om te beslissen of het vlees geschikt is voor menselijke consumptie.

(7)

De in deze verordening opgenomen voorschriften vormen een wijziging van Verordening (EG) nr. 854/2004 waardoor de huidige praktijken worden aangepast, zowel voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven als voor de bevoegde autoriteiten. Bijgevolg moet worden voorzien in een uitgestelde toepassing van deze verordening.

(8)

Verordening (EG) nr. 854/2004 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid en het Europees Parlement noch de Raad hebben zich daartegen verzet,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



Artikel 1

In hoofdstuk IV van sectie IV van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 wordt deel B vervangen door:

„B. POSTMORTEMKEURING

1.Karkassen en slachtafval van varkens worden bij de postmortemkeuring aan de volgende procedures onderworpen:

▼C1

a)visueel onderzoek van kop en keel; visueel onderzoek van mond- en keelholte en tong;

▼B

b)visueel onderzoek van de longen, de luchtpijp en de slokdarm;

c)visueel onderzoek van het hartzakje en het hart;

d)visueel onderzoek van het middenrif;

e)visueel onderzoek van de lever en de lymfklieren aan de lever en aan de alvleesklier (Lnn. portales);

▼C1

f)visueel onderzoek van het maag-darmkanaal, het mesenterium en de lymfklieren behorende bij de maag en het mesenterium (Lnn. gastrici, mesenterici, craniales en caudales);

▼B

g)visueel onderzoek van de milt;

h)visueel onderzoek van de nieren;

i)visueel onderzoek van het borstvlies en het buikvlies;

j)visueel onderzoek van de geslachtsorganen (behalve de penis, als die reeds verwijderd is);

k)visueel onderzoek van de uier en de lymfklieren daarvan (Lnn. supramammarii);

l)visueel onderzoek van de navelstreek en de gewrichten bij jonge dieren.

2.De officiële dierenarts verricht aanvullende procedures voor de postmortemkeuring, met insnijding en palpatie van het karkas en het slachtafval, indien naar zijn of haar oordeel een van de volgende elementen wijst op een mogelijk risico voor de volksgezondheid, de diergezondheid of het dierenwelzijn:

a)de controles en de analyse van de informatie over de voedingsketen, uitgevoerd overeenkomstig deel A van hoofdstuk II van sectie I;

b)de bevindingen van de antemortemkeuring uitgevoerd overeenkomstig deel B van hoofdstuk II van sectie I en deel A van dit hoofdstuk;

c)de resultaten van controles in verband met de naleving van de voorschriften inzake dierenwelzijn, uitgevoerd overeenkomstig deel C van hoofdstuk II van sectie I;

d)de bevindingen van de postmortemkeuring uitgevoerd overeenkomstig deel D van hoofdstuk II van sectie I en punt 1 van dit deel;

e)aanvullende epizoötiologische gegevens of andere gegevens van het bedrijf van herkomst van de dieren.

3.Afhankelijk van de vastgestelde risico’s kunnen de aanvullende postmortemprocedures als bedoeld in punt 2 het volgende omvatten:

a)de lymfklieren van de onderkaak (Lnn. mandibulares) moeten worden ingesneden en onderzocht;

b)palpatie van de longen en van de bronchiale en de mediastinale lymfklieren (Lnn. bifurcationes, eparteriales en mediastinales). In de luchtpijp en de voornaamste vertakkingen van de bronchiën moet een overlangse snede worden aangebracht en in het onderste derde gedeelte van de longen dient een dwarssnede te worden aangebracht door de voornaamste vertakkingen van de luchtpijp; deze insnijdingen zijn evenwel niet vereist wanneer de longen niet voor menselijke consumptie bestemd zijn;

c)overlangse insnijding van het hart waardoor de beide kamers worden geopend en de scheidingswand ervan wordt ingesneden;

d)palpatie van de lever en de lymfklieren aan de lever;

▼C1

e)palpatie van de lymfklieren behorende bij de maag en het mesenterium en, indien nodig, insnijding van die lymfklieren;

▼B

f)palpatie van de milt;

g)indien nodig insnijding van de nieren en hun lymfklieren (Lnn. renales);

h)insnijding van de lymfklieren van de uier;

i)palpatie van de navelstreek en de gewrichten bij jonge dieren en, indien nodig, insnijding in de navelstreek en opensnijden van de gewrichten.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juni 2014.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.



(1) PB L 139 van 30.4.2004, blz. 206.

(2) EFSA Panels on Biological Hazards (BIOHAZ), on Contaminants in the Food Chain (CONTAM), and on Animal Health and Welfare (AHAW); Scientific Opinion on the public health hazards to be covered by inspection of meat (swine), EFSA Journal 2011; 9(10):2351.