Home

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 411/2014 van de Commissie van 23 april 2014 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent van de Unie voor de invoer van vers en bevroren rundvlees van oorsprong uit Oekraïne

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 411/2014 van de Commissie van 23 april 2014 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent van de Unie voor de invoer van vers en bevroren rundvlees van oorsprong uit Oekraïne

Artikel 1 Opening en wijze van beheer van het tariefcontingent

1.

Deze verordening is van toepassing op de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor de invoer van de in bijlage I vermelde producten.

2.

De producthoeveelheid waarvoor het in lid 1 bedoelde contingent geldt, het toepasselijke douanerecht en het volgnummer worden vastgesteld in bijlage I.

3.

Het in lid 1 bedoelde invoertariefcontingent wordt beheerd door in eerste instantie invoerrechten toe te kennen en in tweede instantie invoercertificaten af te geven.

4.

De Verordeningen (EG) nr. 1301/2006, (EG) nr. 376/2008 en (EG) nr. 382/2008 zijn van toepassing, tenzij in de onderhavige verordening anders is bepaald.

Artikel 2 Invoertariefcontingentperioden

1.

Het in artikel 1, lid 1, bedoelde invoertariefcontingent is geopend van 25 april tot en met 31 december 2014 en van 1 januari tot en met 31 december 2015.

2.

De voor 2015 vastgestelde hoeveelheid van het jaarlijkse invoertariefcontingent voor het in bijlage I opgenomen volgnummer, wordt als volgt opgesplitst over vier deelperioden:

  1. 25 % voor de deelperiode van 1 januari tot en met 31 maart;

  2. 25 % voor de deelperiode van 1 april tot en met 30 juni;

  3. 25 % voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september;

  4. 25 % voor de deelperiode van 1 oktober tot en met 31 december.

Artikel 3 Aanvragen voor invoerrechten voor de contingentperiode 2014

1.

Aanvragen voor invoerrechten worden uiterlijk op de vijftiende kalenderdag na de datum van inwerkingtreding van deze verordening, om 13.00 uur plaatselijke tijd Brussel, ingediend.

2.

Bij het indienen van de aanvraag voor invoerrechten wordt een zekerheid van 6 EUR per 100 kg nettogewicht gesteld.

3.

Aanvragers van invoerrechten tonen aan dat in de periode van twaalf maanden onmiddellijk voorafgaand aan de invoertariefcontingentperiode een hoeveelheid rundvlees van GN-code 0201 of 0202 overeenkomstig de betrokken douanebepalingen door henzelf of voor hun rekening is ingevoerd (hierna „referentiehoeveelheid” genoemd). Een bedrijf dat is ontstaan uit een fusie tussen bedrijven die elk referentiehoeveelheden hebben ingevoerd, mag deze referentiehoeveelheden gebruiken als basis voor zijn aanvraag.

4.

De totale hoeveelheid waarvoor in de invoercontingentperiode aanvragen voor invoerrechten worden ingediend, mag de referentiehoeveelheden van de aanvrager niet overschrijden. Aanvragen die niet aan deze bepaling voldoen, worden door de bevoegde autoriteiten afgewezen.

5.

Uiterlijk op de zevende werkdag na afloop van de in lid 1 bedoelde termijn voor indiening van de aanvragen melden de lidstaten aan de Commissie welke de totale hoeveelheden zijn waarvoor aanvragen zijn ingediend, uitgedrukt in kilogram productgewicht.

6.

De invoerrechten worden toegekend van de zevende tot en met de twaalfde werkdag na afloop van de in lid 5 bedoelde meldingstermijn.

7.

Indien de toepassing van de in artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 bedoelde toewijzingscoëfficiënt ertoe leidt dat minder invoerrechten kunnen worden toegewezen dan werden aangevraagd, wordt de krachtens lid 2 gestelde zekerheid onverwijld overeenkomstig vrijgegeven.

8.

De invoerrechten zijn geldig met ingang van de dag waarop deze worden toegekend, tot en met 31 december 2014. De invoerrechten zijn niet overdraagbaar.

Artikel 3 bis Aanvragen voor invoerrechten voor de contingentperiode 2015

1.

Aanvragen voor invoerrechten worden ingediend gedurende de eerste zeven dagen van de maand vóór elke in artikel 2, lid 2, genoemde deelperiode.

2.

Bij het indienen van de aanvraag voor invoerrechten wordt een zekerheid van 6 EUR per 100 kg nettogewicht gesteld.

3.

Aanvragers van invoerrechten tonen bij het indienen van hun eerste aanvraag voor een bepaald contingentjaar aan dat in de periode van twaalf maanden onmiddellijk voorafgaand aan hun eerste aanvraag een hoeveelheid rundvlees van GN-code 0201 of 0202 overeenkomstig de betrokken douanebepalingen door henzelf of voor hun rekening is ingevoerd (hierna „referentiehoeveelheid” genoemd). Een bedrijf dat is ontstaan uit een fusie tussen bedrijven die elk referentiehoeveelheden hebben ingevoerd, mag deze referentiehoeveelheden gebruiken als basis voor zijn aanvraag.

4.

De totale hoeveelheid waarvoor in de deelperiode van het invoertariefcontingent een aanvraag voor invoerrechten wordt ingediend, mag niet groter zijn dan 25 % van de referentiehoeveelheid van de aanvrager. Aanvragen die niet aan deze bepaling voldoen, worden door de bevoegde autoriteiten afgewezen.

5.

De lidstaten melden uiterlijk op de veertiende dag van de maand waarin aanvragen zijn ingediend, aan de Commissie welke de totale in kilogram productgewicht uitgedrukte hoeveelheden zijn waarvoor aanvragen zijn ingediend, ook als deze hoeveelheden nul bedragen.

6.

De invoerrechten worden toegekend met ingang van de drieëntwintigste dag van de maand waarin aanvragen zijn ingediend, tot en met de laatste dag van die maand.

7.

Indien de toepassing van de in artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 bedoelde toewijzingscoëfficiënt ertoe leidt dat minder invoerrechten kunnen worden toegewezen dan werden aangevraagd, wordt de krachtens lid 2 gestelde zekerheid onverwijld naar evenredigheid vrijgegeven.

8.

De invoerrechten gelden met ingang van de eerste dag van de deelperiode waarvoor de aanvraag is ingediend, tot en met 31 december 2015. De invoerrechten zijn niet overdraagbaar.

Artikel 4 Afgifte van invoercertificaten voor de contingentperiode 2014

1.

De hoeveelheden waarvoor in het kader van het in artikel 1, lid 1, bedoelde invoertariefcontingent invoerrechten zijn toegewezen, mogen pas na het overleggen van een invoercertificaat in het vrije verkeer worden gebracht.

2.

De invoercertificaataanvragen hebben betrekking op de totale hoeveelheid waarvoor invoerrechten zijn toegewezen. Deze verplichting geldt als een primaire eis in de zin van artikel 19, lid 2, van Verordening (EU) nr. 282/2012.

3.

Certificaataanvragen mogen slechts worden ingediend in de lidstaat waar de aanvrager invoerrechten in het kader van het in artikel 1, lid 1, bedoelde invoertariefcontingent heeft gevraagd en gekregen.

Telkens wanneer een invoercertificaat wordt afgegeven, worden de gekregen invoerrechten overeenkomstig verlaagd en wordt de krachtens artikel 3, lid 2, gestelde zekerheid onverwijld overeenkomstig vrijgegeven.

4.

Een invoercertificaat wordt afgegeven op aanvraag en op naam van de marktdeelnemer die de invoerrechten heeft gekregen.

5.

Op de certificaataanvraag wordt slechts één volgnummer vermeld. De aanvraag mag betrekking hebben op verscheidene producten die onder verschillende GN-codes vallen. In dat geval worden alle GN-codes in vak 15 en de desbetreffende omschrijvingen in vak 16 van de certificaataanvraag en het certificaat vermeld.

6.

De certificaataanvragen en de invoercertificaten bevatten de volgende gegevens:

  1. in vak 8, de naam „Oekraïne” als land van oorsprong, en een kruisje bij het vak „ja”;

  2. in vak 20, één van de in bijlage II opgenomen vermeldingen.

7.

Op elk certificaat wordt de hoeveelheid per GN-code vermeld.

8.

In afwijking van artikel 5, lid 3, onder b), van Verordening (EG) nr. 382/2008 zijn de invoercertificaten dertig dagen geldig met ingang van de in artikel 22, lid 2, van Verordening (EG) nr. 376/2008 bedoelde datum waarop deze feitelijk zijn afgegeven. De geldigheidsduur van de invoercertificaten verloopt evenwel uiterlijk op 31 december 2014.

Artikel 4 bis Afgifte van invoercertificaten voor de contingentperiode 2015

Artikel 5 Meldingen aan de Commissie voor de contingentperiode 2014

Artikel 5 bis Meldingen aan de Commissie voor de contingentperiode 2015

Artikel 6 Inwerkingtreding

BIJLAGE I

BIJLAGE II