Verordening (EU) n r. 432/2014 van de Raad van 22 april 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 43/2014 met betrekking tot bepaalde vangstmogelijkheden
Verordening (EU) n r. 432/2014 van de Raad van 22 april 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 43/2014 met betrekking tot bepaalde vangstmogelijkheden
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
Bij Verordening (EU) nr. 43/2014(1) heeft de Raad de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden voor 2014 vastgesteld welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn.
De vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Unie in Noorse en Faeröerse wateren en voor Noorse en Faeröerse vaartuigen in de wateren van de Unie, alsmede de voorwaarden waaronder de partijen toegang tot bestanden in elkaars wateren krijgen, worden jaarlijks bepaald na overleg over de visserijrechten overeenkomstig de procedure die in de overeenkomsten of protocollen inzake visserijbetrekkingen met Noorwegen(2) respectievelijk de Faeröer(3) is vastgesteld. In afwachting van de afronding van dat overleg over de regelingen voor 2014 zijn bij Verordening (EU) nr. 43/2014 voorlopige vangstmogelijkheden voor de betrokken bestanden vastgesteld. Het overleg met respectievelijk Noorwegen en de Faeröer is op 12 maart 2014 en 13 maart 2014 afgerond. Op 28 maart 2014 is bovendien het overleg afgerond tussen de kuststaten inzake blauwe wijting en de Unie, IJsland, Noorwegen en de Russische Federatie inzake Atlantisch-Scandinavische haring, Noorwegen en de Unie waren aldus in de mogelijkheid om hun wederzijdse regelingen inzake de toegang tot rijkdommen in elkaars wateren terug te bespreken. Verordening (EU) nr. 43/2014 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.
Conform de uitkomst van het overleg tussen de Unie en Noorwegen, mag de Unie haar vaartuigen toestaan tot 10 % meer te vangen dan het voor de Unie beschikbare quotum, op voorwaarde dat de hoeveelheden die worden benut bovenop het voor de Unie beschikbare quotum in 2015 van het Uniequotum worden afgetrokken. Ook mag de Unie in 2015 onbenutte hoeveelheden tot 10 % van het Uniequotum voor 2014, gebruiken. Bij de vaststelling van die vangstmogelijkheden moet die flexibiliteit worden geboden teneinde voor vaartuigen van de Unie gelijke voorwaarden te scheppen door de betrokken lidstaten toe te staan te kiezen voor een flexibiliteitsquotum. Indien een lidstaat in verband met een specifiek bestand niet heeft gekozen voor het gebruik van een flexibiliteitsquotum, dan is het passend dat de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing blijven, overeenkomstig artikel 10, lid 2, van Verordening (EU) nr. 40/2013.
Op haar tweede jaarvergadering in 2014 heeft de Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (SPRFMO) vangstmogelijkheden aangenomen die een totale toegestane vangst („TAC”) voor horsmakrelen behelzen. De SPRFMO heeft ook het specifieke gebied waar met ingang van 4 mei 2014 visserijinspannings- en vangstplafonds voor de bodemvisserij van toepassing zijn, heromschreven. Die bepalingen moeten in Unierecht worden omgezet.
Een aantal bepalingen betreffende bepaalde visbestanden, de regeling voor het beheer van de visserijinspanning met betrekking tot het tongbestand in het westelijke Kanaal en een specifieke rapportageverplichting in het kader van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn moet worden verduidelijkt.
De vangstbeperkingen en inspanningsbeperkingen waarin Verordening (EU) nr. 43/2014 voorziet, zijn met ingang van 1 januari respectievelijk 1 februari 2014 van toepassing. De bepalingen van de onderhavige verordening met betrekking tot vangstbeperkingen en visserijinspanning dienen dus vanaf diezelfde data van toepassing te zijn. Een dergelijke retroactieve toepassing doet geen afbreuk aan de beginselen van rechtszekerheid en bescherming van het gewettigd vertrouwen, aangezien de betrokken vangstmogelijkheden nog niet zijn opgebruikt. De vangst- en inspanningsbeperkingen voor de bodemvisserij in het door de SPRFMO omschreven gebied dienen echter op 4 mei 2014 in te gaan. Aangezien de wijziging van bepaalde vangstbeperkingen en visserijinspanningsregelingen invloed heeft op de economische activiteiten en de programmering van het visseizoen van de vaartuigen van de Unie, moet deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking treden,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1 Wijziging van Verordening (EU) nr. 43/2014
Verordening (EU) nr. 43/2014 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1 wordt lid 3 geschrapt.
Het volgende artikel wordt ingevoegd:
1.
Dit artikel is van toepassing op de volgende bestanden:
schelvis in zone IV, wateren van de Unie van IIa;
blauwe wijting in wateren van de Unie en internationale wateren van I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId, VIIIe, XII en XIV;
makreel in zones IIIa en IV; wateren van de Unie van IIa, IIIb, IIIc en IIId;
makreel in zones VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van IIa, XII en XIV;
makreel in zones VIIIc, IX en X; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1;
makreel in Noorse wateren van IIa en IVa;
haring in wateren van de Unie, Noorse en internationale wateren van I en II;
koolvis in de Noordzee;
schol in de Noordzee;
haring in de Noordzee, ten noorden van 53o NB;
haring in de gebieden IVc en VIId;
schelvis in gebied IIIa.
2.
Voor elk van de in lid 1 genoemde bestanden kan een lidstaat ervoor kiezen om zijn oorspronkelijk quotum in bijlage I met ten hoogste 10 % te verhogen. De betrokken lidstaat deelt zijn besluit schriftelijk mee aan de Commissie. Wanneer zo'n mededeling wordt gedaan, wordt het verhoogde quotum beschouwd als het aan die lidstaat voor 2014 toegewezen quotum.
3.
De in 2014 uit hoofde van het verhoogde quotum benutte hoeveelheden die het oorspronkelijke quotum overstijgen, worden bij de berekening van het quotum van de betrokken lidstaat voor het bestand in kwestie voor 2015, in mindering gebracht.
4.
Hoeveelheden die niet worden benut binnen het oorspronkelijke quotum tot 10 % van dat quotum, worden bij de berekening van het quotum van de betrokken lidstaat voor het bestand in kwestie voor 2015, toegevoegd.
5.
Hoeveelheden die aan andere lidstaten worden overgedragen overeenkomstig artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, en hoeveelheden die overeenkomstig de artikelen 37, 105 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 worden afgetrokken, worden in aanmerking genomen bij de vaststelling van de gebruikte en de niet-gebruikte hoeveelheden als bedoeld in de leden 3 en 4 van dit artikel.
6.
Indien een lidstaat met betrekking tot een specifiek bestand heeft gekozen voor de mogelijkheid in lid 2 van dit artikel, zijn de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 niet van toepassing op dat bestand voor wat die lidstaat betreft.”.
Artikel 31 wordt vervangen door:
Lidstaten met een geregistreerde bodemvisserijactiviteit — in termen van vangsten of visserijinspanning — in het SPRFMO-verdragsgebied in de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006, beperken hun bodemvisserijvangsten of -inspanning in het verdragsgebied tot die delen van het verdragsgebied waar in de genoemde periode bodemvisserij heeft plaatsgevonden en tot een niveau dat het jaargemiddelde van de vangsten of inspanningsparameters over de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006 niet overschrijdt.”.
In artikel 32, lid 6, wordt punt b) vervangen door:
de onder a) vermelde informatie meedeelt aan de lidstaat waarvan hij onderdaan is. De lidstaten delen de gedurende het vorige jaar vergaarde informatie uiterlijk op 31 januari 2014 aan de Commissie mee.”.
Bijlage IA wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.
Bijlage IB wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.
Bijlage IJ wordt vervangen door de tekst opgenomen in bijlage III bij deze verordening.
Bijlage IIC wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage IV bij deze verordening.
Bijlage III wordt vervangen door de tekst opgenomen in bijlage V bij deze verordening.
Bijlage VIII wordt vervangen door de tekst opgenomen in bijlage VI bij deze verordening.
Artikel 2 Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.
Artikel 1, punt 3, is evenwel van toepassing met ingang van 4 mei 2014, en
artikel 1, punt 8, is van toepassing met ingang van 1 februari 2014.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
Bijlage IA bij Verordening (EU) nr. 43/2014 wordt als volgt gewijzigd:
De tabel voor lom in de wateren van de Unie en de internationale wateren van V, VI en VII wordt vervangen door:
„Soort:
Lom
Brosme brosme
Gebied:
Wateren van de Unie en internationale wateren van V, VI en VII
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing
De tabel voor kabeljauw in IV, de wateren van de Unie van IIa en het gedeelte van IIIa dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort, wordt vervangen door:
„Soort:
Kabeljauw
Gadus morhua
Gebied:
IV; wateren van de Unie van IIa; het gedeelte van IIIa dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort
De tabel voor blauwe wijting in wateren van de Unie en de internationale wateren van I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId, VIIIe, XII en XIV wordt vervangen door:
„Soort:
Blauwe wijting
Micromesistius poutassou
Gebied:
wateren van de Unie en internationale wateren I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId, VIIIe, XII and XIV
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing
De tabel voor schol in het Skagerrak wordt vervangen door:
„Soort:
Schol
Pleuronectes platessa
Gebied:
Skagerrak
(PLE/03AN.)
België
60
Denemarken
7 830
Duitsland
40
Nederland
1 506
Zweden
419
Unie
9 855
TAC
10 056
”.
Analytische TAC
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing
De tabel voor schol in IV, de wateren van de Unie van IIa en het gedeelte van IIIa dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort, wordt vervangen door:
„Soort:
Schol
Pleuronectes platessa
Gebied:
IV; wateren van de Unie van IIa; het gedeelte van IIIa dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing
De tabel voor Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot in de wateren van de Unie van IIa en IV en de wateren van de Unie en de internationale wateren van Vb en VI wordt vervangen door:
„Soort:
Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot
Reinhardtius hippoglossoides
Gebied:
Wateren van de Unie van IIa en IV; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb en VI
De tabel voor makreel in VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe, de wateren van de Unie en de internationale wateren van Vb en de internationale wateren van IIa, XII en XIV wordt vervangen door:
„Soort:
Makreel
Scomber scombrus
Gebied:
VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van IIa, XII en XIV
De tabel voor horsmakrelen en bijvangsten in de wateren van de Unie van IIa, IVa, VI, VIIa-c, VIIe-k, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe, de wateren van de Unie en de internationale wateren van Vb en de internationale wateren van XII en XIV wordt vervangen door:
„Soort:
Horsmakrelen en bijvangsten
Trachurus spp.
Gebied:
Wateren van de Unie van IIa, IVa; VI, VIIa-c, VIIe-k, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; wateren van de Unie en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV