Home

Verordening (EU) nr. 516/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot oprichting van het Fonds voor asiel, migratie en integratie, tot wijziging van Beschikking 2008/381/EG van de Raad en tot intrekking van Beschikkingen nr. 573/2007/EG en nr. 575/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking 2007/435/EG van de Raad

Verordening (EU) nr. 516/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot oprichting van het Fonds voor asiel, migratie en integratie, tot wijziging van Beschikking 2008/381/EG van de Raad en tot intrekking van Beschikkingen nr. 573/2007/EG en nr. 575/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking 2007/435/EG van de Raad

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Doel en toepassingsgebied

1.

Bij deze verordening wordt voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 het Fonds voor asiel, migratie en integratie (hierna „het Fonds” genoemd) opgericht.

2.

Bij deze verordening worden vastgesteld:

  1. de doelstellingen van financiële steun en de subsidiabele acties;

  2. het algemene kader voor de uitvoering van subsidiabele acties;

  3. de beschikbare financiële middelen en de verdeling daarvan;

  4. de beginselen en het mechanisme voor de vaststelling van gemeenschappelijke hervestigingsprioriteiten van de Unie, en

  5. de financiële bijstand voor de activiteiten van het Europees Migratienetwerk.

3.

Deze verordening voorziet in de toepassing van de regels die zijn vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 514/2014, onverminderd artikel 4 van onderhavige verordening.

Artikel 2 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  1. „hervestiging”: het proces waarbij, op verzoek van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor Vluchtelingen (UNHCR) op basis van de behoefte van een persoon aan internationale bescherming, onderdanen van derde landen vanuit een derde land worden overgebracht naar een lidstaat waar zij mogen verblijven met een van de volgende statussen:

    1. een „vluchtelingenstatus” in de zin van artikel 2, onder e), van Richtlijn 2011/95/EU;

    2. een „subsidiaire beschermingsstatus” in de zin van artikel 2, onder g), van Richtlijn 2011/95/EU, of

    3. elke andere status die op grond van de nationale en de Uniewetgeving gelijkaardige rechten en voordelen verleent als de onder i) en ii) bedoelde statussen;

  2. „andere programma’s voor toelating op humanitaire gronden”: een ad-hocproces waarbij een lidstaat een aantal onderdanen van derde landen toestaat tijdelijk op zijn grondgebied te verblijven teneinde hen te beschermen tegen nijpende humanitaire crisissen ten gevolge van bijvoorbeeld politieke ontwikkelingen of conflicten;

  3. „internationale bescherming”: vluchtelingenstatus en subsidiaire beschermingsstatus in de zin van Richtlijn 2011/95/EU;

  4. „terugkeer”: het proces waarbij een onderdaan van een derde land, vrijwillig gevolg gevend aan een terugkeerverplichting of gedwongen, terugkeert, zoals omschreven in artikel 3 van Richtlijn 2008/115/EG;

  5. „onderdaan van een derde land”: een persoon die geen burger van de Unie is in de zin van artikel 20, lid 1, van het VWEU. Onder onderdanen van derde landen worden ook staatlozen en personen met niet-vastgestelde nationaliteit verstaan;

  6. „verwijdering”: de tenuitvoerlegging van de terugkeerverplichting, dat wil zeggen de fysieke verwijdering uit de lidstaat, zoals omschreven in artikel 3 van Richtlijn 2008/115/EG;

  7. „vrijwillig vertrek”: het nakomen van de verplichting om binnen de in het terugkeerbesluit gestelde termijn terug te keren, zoals omschreven in artikel 3 van Richtlijn 2008/115/EG;

  8. „niet-begeleide minderjarige”: een onderdaan van een derde land, jonger dan 18 jaar, die zonder begeleiding van een krachtens de wet of de gangbare praktijk van de betrokken lidstaat voor hem verantwoordelijke volwassene op het grondgebied van een lidstaat aankomt of is aangekomen, zolang hij niet daadwerkelijk onder de hoede van een dergelijke persoon staat; onder dit begrip valt ook een minderjarige die zonder begeleiding wordt achtergelaten nadat hij op het grondgebied van een lidstaat is aangekomen;

  9. „kwetsbare persoon”: een onderdaan van een derde land die voldoet aan de definitie in het kader van het recht van de Unie die van toepassing is op het beleidsterrein waartoe de uit hoofde van het Fonds ondersteunde actie behoort;

  10. „gezinslid”: een onderdaan van een derde land die voldoet aan de definitie in het kader van het recht van Unie dat van toepassing is op het beleidsterrein waartoe de uit hoofde van het Fonds ondersteunde actie behoort;

  11. „noodsituatie”: een situatie die het gevolg is van:

    1. zware migratiedruk in een of meer lidstaten die wordt gekenmerkt door een grote en onevenredige instroom van onderdanen van derde landen, waardoor de voorzieningen voor opvang en bewaring en de asielstelsels en -procedures onder grote en urgente druk komen te staan,

    2. de tenuitvoerlegging van tijdelijke beschermingsmechanismen in de zin van Richtlijn 2001/55/EG, of

    3. zware migratiedruk in derde landen waar vluchtelingen door gebeurtenissen zoals politieke ontwikkelingen of conflicten zijn gestrand.

Artikel 3 Doelstellingen

1.

De algemene doelstelling van het Fonds is bij te dragen tot het efficiënte beheer van de migratiestromen en tot de uitvoering, versterking en ontwikkeling van het gemeenschappelijk beleid inzake asiel, subsidiaire bescherming en tijdelijke bescherming, alsook het gemeenschappelijk immigratiebeleid, met volledige eerbiediging van de rechten en beginselen die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn verankerd.

2.

In het kader van de algemene doelstelling, draagt het Fonds bij aan de verwezenlijking van de volgende gemeenschappelijke specifieke doelstellingen:

  1. het versterken en ontwikkelen van alle aspecten van het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel, met inbegrip van de externe dimensie ervan;

  2. het ondersteunen van de legale migratie naar de lidstaten overeenkomstig hun economische en sociale behoeften, zoals arbeidsmarktbehoeften, en tegelijkertijd het waarborgen van de integriteit van de immigratieregelingen van de lidstaten, alsmede het bevorderen van de daadwerkelijke integratie van onderdanen van derde landen;

  3. het bevorderen van billijke en doeltreffende terugkeerstrategieën in de lidstaten ter ondersteuning van de bestrijding van illegale immigratie, met nadruk op de duurzaamheid van terugkeer en daadwerkelijke overname door de landen van herkomst en van doorreis;

  4. het bevorderen van de solidariteit en verdeling van de verantwoordelijkheid tussen de lidstaten, met name ten aanzien van de lidstaten die het meest te maken hebben met migratie en asielstromen, onder meer door praktische samenwerking.

De mate van verwezenlijking van de specifieke doelstellingen van het Fonds wordt beoordeeld in overeenstemming met artikel 55, lid 2, van Verordening (EU) nr. 514/2014, aan de hand van in bijlage IV bij de onderhavige verordening geformuleerde gemeenschappelijke indicatoren en in nationale programma’s vervatte specifieke programma-indicatoren.

3.

Maatregelen ter verwezenlijking van de in lid 1 en 2 vermelde doelstellingen zijn volledig coherent met de in het kader van de externe financieringsinstrumenten van de Unie ondersteunde maatregelen, en voldoen aan de beginselen en algemene doelstellingen van het externe optreden van de Unie.

4.

De in de leden 1 en 2 van dit artikel vermelde doelstellingen worden verwezenlijkt met inachtneming van de beginselen en de doelstellingen van het humanitaire beleid van de Unie. De samenhang met de maatregelen die worden gefinancierd met externe financieringsinstrumenten van de Unie, moet overeenkomstig artikel 24 worden gewaarborgd.

Artikel 4 Partnerschap

Met het oog op het Fonds omvat het in artikel 12 van Verordening (EU) nr. 514/2014 bedoelde partnerschap relevante internationale organisaties, niet-gouvernementele organisaties en sociale partners.

HOOFDSTUK II GEMEENSCHAPPELIJK EUROPEES ASIELSTELSEL

Artikel 5 Opvang- en asielstelsels

Artikel 6 Capaciteit van de lidstaten om hun asielbeleid en -procedures te ontwikkelen,te monitoren en te evalueren

Artikel 7 Hervestiging, het overbrengen van personen die internationale bescherming aanvragenen personen die internationale bescherming genieten,en andere ad-hoctoelating op humanitaire gronden

HOOFDSTUK III INTEGRATIE VAN ONDERDANEN VAN DERDE LANDENEN LEGALE MIGRATIE

Artikel 8 Immigratie en maatregelen vóór vertrek

Artikel 9 Integratiemaatregelen

Artikel 10 Maatregelen inzake praktische samenwerking en capaciteitsopbouw

HOOFDSTUK IV TERUGKEER

Artikel 11 Begeleidende maatregelen inzake terugkeerprocedures

Artikel 12 Terugkeermaatregelen

Artikel 13 Maatregelen inzake praktische samenwerking en capaciteitsopbouw

HOOFDSTUK V FINANCIEEL EN UITVOERINGSKADER

Artikel 14 Totale middelen en uitvoering

Artikel 15 Middelen voor subsidiabele acties in de lidstaten

Artikel 16 Middelen voor specifieke acties

Artikel 17 Middelen voor het hervestigingsprogramma van de Unie

Artikel 18 Middelen voor het overbrengen van personen die internationale bescherming aanvragen of genieten

Artikel 19 Nationale programma’s

Artikel 20 Acties van de Unie

Artikel 21 Noodhulp

Artikel 22 Europees Migratienetwerk

Artikel 23 Technische bijstand

Artikel 24 Coördinatie

HOOFDSTUK VI SLOTBEPALINGEN

Artikel 25 Specifieke bepalingen inzake vaste bedragen voor hervestiging en het overbrengen,van een lidstaat naar een andere, van personen die internationale bescherming aanvragen of genieten

Artikel 26 Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

Artikel 27 Comitéprocedure

Artikel 28 Evaluatie

Artikel 29 Toepasselijkheid van Verordening (EU) nr. 514/2014

Artikel 30 Intrekking

Artikel 31 Overgangsbepalingen

Artikel 32 Inwerkingtreding en toepassing

BIJLAGE I

BIJLAGE II

BIJLAGE III

BIJLAGE IV