Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
-
„goederen en technologie voor tweeërlei gebruik”: de producten die zijn opgesomd in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009;
-
„bevoegde autoriteiten”: de bevoegde autoriteiten van de lidstaten als aangegeven op de websites die zijn opgesomd in bijlage I;
-
„technische bijstand”: elke technische steun in verband met reparaties, ontwikkeling, vervaardiging, assemblage, beproeving, onderhoud of enige andere technische dienst; technische bijstand kan de vorm aannemen van bijvoorbeeld instructies, advies, opleiding, overdracht van praktische kennis of vaardigheden of adviesdiensten, met inbegrip van mondelinge vormen van bijstand;
-
„tussenhandeldiensten”:
-
het onderhandelen over of regelen van transacties met het oog op de aankoop, verkoop of levering van goederen en technologie of van financiële en technische diensten, ook van een derde land aan een ander derde land, of
-
het verkopen of aankopen van goederen en technologie, of van financiële en technische diensten, ook als deze zich in derde landen bevinden, met het oog op de overbrenging ervan naar een ander derde land;
-
-
„investeringsdiensten”: de volgende diensten en activiteiten:
-
het ontvangen en doorgeven van orders met betrekking tot één of meer financiële instrumenten;
-
het uitvoeren van orders voor rekening van cliënten;
-
het handelen voor eigen rekening;
-
portefeuillebeheer;
-
beleggingsadvies;
-
het overnemen van financiële instrumenten en/of plaatsen van financiële instrumenten met plaatsingsgarantie;
-
het plaatsen van financiële instrumenten zonder plaatsingsgarantie;
-
elke dienst met betrekking tot de toegang tot handel op een gereguleerde markt of handel op een multilaterale handelsfaciliteit;
-
-
„effecten”: de volgende categorieën op de kapitaalmarkt verhandelbare waardepapieren, betaalinstrumenten uitgezonderd, zoals:
-
aandelen in vennootschappen en andere met aandelen in vennootschappen, partnerships of andere entiteiten gelijk te stellen waardepapieren, alsmede aandelencertificaten;
-
obligaties en andere schuldinstrumenten, alsmede certificaten betreffende dergelijke effecten;
-
alle andere waardepapieren die het recht verlenen die effecten te verwerven of te verkopen;
-
-
„geldmarktinstrumenten”: alle categorieën instrumenten die gewoonlijk op de geldmarkt worden verhandeld, zoals schatkistpapier, depositocertificaten en commercial papers, betaalinstrumenten uitgezonderd;
-
„kredietinstelling”: een onderneming waarvan de werkzaamheden bestaan in het bij het publiek aantrekken van deposito's of van andere terugbetaalbare gelden en het verlenen van kredieten voor eigen rekening;
-
„grondgebied van de Unie”: het grondgebied van de lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden, met inbegrip van hun luchtruim.