Home

Verordening (EU) nr. 1352/2014 van de Raad van 18 december 2014 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Jemen

Verordening (EU) nr. 1352/2014 van de Raad van 18 december 2014 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Jemen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a) „vordering” :

elke vóór of na de datum van inwerkingtreding van deze verordening ingediende vordering, ook wanneer deze de vorm van een rechtsvordering heeft, die voortvloeit uit of verband houdt met de uitvoering van een contract of transactie, en met name:

  1. een vordering tot nakoming van elke verplichting die voortvloeit uit of verband houdt met een contract of transactie;

  2. een vordering tot verlenging of uitbetaling van een obligatie, financiële garantie of schadeloosstelling, ongeacht de vorm;

  3. een vordering tot schadeloosstelling in verband met een contract of een transactie;

  4. een tegenvordering;

  5. een vordering, ook via een exequatur, waarmee wordt beoogd erkenning of uitvoering van een rechterlijke of arbitrale uitspraak of van een gelijkwaardige beslissing te verkrijgen, ongeacht de plaats van uitspraak;

b) „contract of transactie” :
elke verrichting, ongeacht de vorm en het recht dat erop van toepassing is, die een of meer contracten of soortgelijke verplichtingen tussen al dan niet dezelfde partijen omvat; in dit verband worden onder „contract” tevens begrepen een obligatie, financiële garantie of schadeloosstelling, met name financiële garanties of contragaranties en kredieten, ook de uit juridisch oogpunt op zichzelf staande, alsmede alle uit een dergelijke transactie voortkomende of daarmee verband houdende bepalingen;
c) „bevoegde autoriteiten” :
de bevoegde autoriteiten van de lidstaten als aangegeven op de websites die zijn opgesomd in bijlage II;
d) „economische middelen” :
activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden zijn, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen;
e) „bevriezing van economische middelen” :
het voorkomen van het gebruiken van economische middelen om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen, inclusief, maar niet daartoe beperkt, door deze te verkopen, te verhuren of te verhypothekeren;
f) „bevriezing van tegoeden” :
het voorkomen dat tegoeden op enigerlei wijze worden gemuteerd, overgemaakt, gecorrigeerd en gebruikt, of dat toegang tot of omgang met tegoeden mogelijk is, met als gevolg wijziging van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of andere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde tegoeden, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille, mogelijk zou worden gemaakt;
g) „tegoeden” :

financiële activa en economische voordelen van enigerlei aard, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:

  1. contanten, cheques, geldvorderingen, wissels, postwissels en andere betaalmiddelen;

  2. deposito's bij financiële instellingen of andere entiteiten, saldi op rekeningen, schulden en schuldbewijzen;

  3. in het openbaar en onderhands verhandelde waardepapieren en schuldbewijzen, inclusief aandelen, certificaten van waardepapieren, obligaties, promesses, warrants, schuldbekentenissen en derivatencontracten;

  4. interesten, dividenden of andere inkomsten uit of waarde voortkomende uit of gegenereerd door activa;

  5. krediet, recht op compensatie, garanties, uitvoeringsgaranties of andere financiële verplichtingen;

  6. kredietbrieven, cognossementen, koopbrieven, en

  7. bewijsstukken van belangen in fondsen of financiële middelen;

h) „Sanctiecomité” :
het comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties dat is opgericht overeenkomstig punt 19 van Resolutie 2140 (2014) van de VN-Veiligheidsraad;
i) „grondgebied van de Unie” :
het grondgebied van alle lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden, met inbegrip van hun luchtruim;
j) „technische bijstand” :
elke technische steun in verband met reparaties, ontwikkeling, vervaardiging, assemblage, beproeving, onderhoud of enige andere technische dienst; technische bijstand kan de vorm aannemen van bijvoorbeeld instructies, advies, opleiding, overdracht van praktische kennis of vaardigheden of adviesdiensten, met inbegrip van mondelinge vormen van bijstand.

Artikel 1 bis

Er geldt een verbod op:

  1. het verstrekken van technische bijstand in verband met militaire activiteiten en het verstrekken, fabriceren, onderhouden en gebruiken van wapentuig en alle soorten aanverwant materieel, met inbegrip van wapens en munitie, militaire voertuigen en uitrusting, paramilitaire uitrusting en reserveonderdelen daarvoor, direct of indirect, aan natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen vermeld in bijlage I;

  2. het verstrekken van financiering of financiële steun in verband met militaire activiteiten, met inbegrip van met name subsidies, leningen en exportkredietverzekering, alsmede verzekering en herverzekering, voor de verkoop, de levering, de overdracht of de uitvoer van wapentuig en aanverwant materieel, of voor de levering van verwante technische bijstand, direct of indirect, aan natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen vermeld in bijlage I.

Artikel 2

1.

Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan of eigendom zijn, in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van een in bijlage I bij deze verordening genoemde natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam, worden bevroren.

2.

Aan of ten behoeve van in bijlage I genoemde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen worden geen tegoeden of economische middelen rechtstreeks of onrechtstreeks ter beschikking gesteld.

3.

De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op het ter beschikking stellen van tegoeden of economische middelen die noodzakelijk zijn voor de tijdige verstrekking van humanitaire bijstand of voor de ondersteuning van andere activiteiten die beantwoorden aan elementaire menselijke behoeften wanneer dergelijke bijstand en andere activiteiten worden uitgevoerd door:

  1. de Verenigde Naties, met inbegrip van hun programma’s, fondsen en andere entiteiten en organen, alsmede hun gespecialiseerde agentschappen en aanverwante organisaties;

  2. internationale organisaties;

  3. humanitaire organisaties met de status van waarnemer bij de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties en leden van die humanitaire organisaties;

  4. bilateraal of multilateraal gefinancierde niet-gouvernementele organisaties die deelnemen aan de humanitaire responsplannen van de Verenigde Naties, de responsplannen voor vluchtelingen, andere oproepen van de Verenigde Naties of humanitaire clusters die worden gecoördineerd door het Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden van de Verenigde Naties (OCHA);

  5. de werknemers, begunstigden, ondergeschikte organen of uitvoerende partners van de in punten a) tot en met d) genoemde entiteiten terwijl en voor zover zij in die hoedanigheid handelen; of door

  6. passende andere actoren, zoals bepaald door het Sanctiecomité.

Artikel 3

1.

Bijlage I omvat natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten en lichamen waarvoor door het Sanctiecomité is vastgesteld dat zij handelingen verrichten of steunen die de vrede, de veiligheid of de stabiliteit van Jemen ondermijnen, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:

  1. handelingen die de succesvolle voltooiing van de politieke transitie, zoals omschreven in de overeenkomst betreffende het initiatief en het uitvoeringsmechanisme van de Samenwerkingsraad van de Golf, belemmeren of ondergraven;

  2. handelingen die op gewelddadige wijze verhinderen dat de resultaten van het eindrapport van de brede conferentie voor nationale dialoog worden uitgevoerd, of aanslagen op vitale infrastructuur;

  3. de planning, aansturing of uitvoering van handelingen die een schending vormen van de toepasselijke internationale mensenrechten of het internationale humanitaire recht, of handelingen die een inbreuk vormen op de mensenrechten, in Jemen, met inbegrip van seksueel geweld in gewapende conflicten, of de rekrutering of het gebruik van kinderen in gewapende conflicten in strijd met het internationaal recht;

  4. handelingen die een schending zijn van het wapenembargo dat is ingesteld bij artikel 1 van Besluit 2014/932/GBVB of handelingen die de levering van humanitaire bijstand aan Jemen of de toegang tot, of verdeling van, humanitaire bijstand in Jemen belemmeren.

2.

Bijlage I vermeldt de redenen voor opname in de lijst van de betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen.

3.

Bijlage I bevat, wanneer beschikbaar, informatie die door de Veiligheidsraad of het Sanctiecomité is verstrekt en die nodig is om de betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen te kunnen identificeren. Met betrekking tot natuurlijke personen kan die informatie bestaan uit namen, inclusief aliassen, geboortedatum en geboorteplaats, nationaliteit, paspoort- en identiteitskaartnummers, geslacht, adres, indien bekend, en functie of beroep. Met betrekking tot rechtspersonen, entiteiten of lichamen kan die informatie namen, plaats en datum van registerinschrijving, registratienummer en de plaats van vestiging omvatten. Bijlage I vermedt tevens de datum van aanwijzing door de Veiligheidsraad of het Sanctiecomité.

Artikel 3 bis

1.

In afwijking van artikel 1 bis en artikel 2 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten onder voorwaarden die zij passend achten, en mits het Sanctiecomité geval per geval heeft vastgesteld dat een afwijking noodzakelijk is voor de werkzaamheden van de Verenigde Naties en andere humanitaire organisaties in Jemen, of voor enige andere doelstelling die overeenstemt met de Resoluties 2140 (2014) en 2216 (2015) van de VN-Veiligheidsraad, toestemming geven voor:

  1. de verlening van technische bijstand, de verstrekking van financiering of financiële steun in verband met de activiteiten als bedoeld in artikel 1 bis;

  2. de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, of de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen.

2.

Lid 1, punt b), doet geen afbreuk aan de toepassing van artikel 2, lid 3.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19

BIJLAGE I

BIJLAGE IIWEBSITES VOOR INFORMATIE OVER DE BEVOEGDE AUTORITEITEN EN ADRES VOOR KENNISGEVINGEN AAN DE EUROPESE COMMISSIE