Home

Besluit (GBVB) 2015/740 van de Raad van 7 mei 2015 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Zuid-Sudan en tot intrekking van Besluit 2014/449/GBVB

Besluit (GBVB) 2015/740 van de Raad van 7 mei 2015 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Zuid-Sudan en tot intrekking van Besluit 2014/449/GBVB

Artikel 1

1.

De verkoop, levering, overdracht of uitvoer van wapens en alle soorten aanverwant materieel, waaronder wapens en munitie, militaire voertuigen en militaire uitrusting, paramilitaire uitrusting en onderdelen daarvoor, aan Zuid-Sudan door onderdanen van de lidstaten of vanaf het grondgebied van de lidstaten — ongeacht of de goederen daar oorspronkelijk vandaan komen — of met gebruik van onder hun vlag varende schepen of tot hun nationale luchtvaartmaatschappij behorende vliegtuigen, is verboden.

2.

Het is tevens verboden:

  1. direct of indirect technische bijstand, tussenhandeldiensten of andere diensten, waaronder het leveren van gewapende huurlingen, te verlenen in verband met de in lid 1 bedoelde goederen of in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van dergelijke goederen, aan natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Zuid-Sudan of bestemd voor gebruik in Zuid-Sudan;

  2. direct of indirect financiering of financiële bijstand, gerelateerd aan militaire activiteiten, te verstrekken in verband met de in lid 1 bedoelde goederen, met inbegrip van met name subsidies, leningen en exportkredietverzekering alsmede verzekering en herverzekering voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van die goederen, of voor de verlening van daarmee verband houdende technische bijstand, tussenhandeldiensten of andere diensten aan natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Zuid-Sudan of voor gebruik in Zuid-Sudan;

  3. bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die tot doel of gevolg hebben dat de onder a) of b) bedoelde maatregelen worden omzeild.

Artikel 2

Artikel 1 is niet van toepassing op de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van:

  1. wapens en aanverwant materieel, alsmede opleiding en bijstand, uitsluitend bedoeld ter ondersteuning van of voor gebruik door het personeel van de Verenigde Naties, met inbegrip van de VN-missie in de Republiek Zuid-Sudan (UNMISS) en de tijdelijke VN-veiligheidsmacht voor Abyei (UNISFA);

  2. niet-dodelijke militaire uitrusting die uitsluitend is bedoeld voor humanitair of beschermend gebruik, en de bijbehorende technische bijstand of opleiding, waarvan vooraf kennis is gegeven aan het krachtens Resolutie 2206 (2015) opgerichte Comité van de Veiligheidsraad („het Comité”);

  3. beschermende kleding, met inbegrip van scherfwerende vesten en militaire helmen, die door personeel van de VN, vertegenwoordigers van de media en humanitaire en ontwikkelingswerkers en aanverwant personeel, louter voor persoonlijk gebruik tijdelijk naar Zuid-Sudan worden uitgevoerd;

  4. wapens en aanverwant materieel die tijdelijk naar Zuid-Sudan worden uitgevoerd door de troepen van een staat die overeenkomstig het internationaal recht actie onderneemt die uitsluitend en direct is gericht op het faciliteren van de bescherming of de evacuatie van de onderdanen van deze staat en van de personen voor wie deze staat in Zuid-Sudan consulair verantwoordelijk is, zoals ter kennis van het Comité is gebracht;

  5. wapens en aanverwant materieel alsmede technische opleiding en bijstand, aan of ter ondersteuning van de regionale taskforce van de Afrikaanse Unie, die uitsluitend bestemd zijn voor regionale operaties ter bestrijding van het Verzetsleger van de Heer, zoals vooraf ter kennis van het Comité is gebracht;

  6. wapens en aanverwant materieel alsmede technische opleiding en bijstand, uitsluitend bedoeld ter ondersteuning van de uitvoering van het vredesakkoord, zoals vooraf door het Comité is goedgekeurd;

  7. andere verkoop of levering van wapens en aanverwant materieel, of de verstrekking van bijstand of personeel, zoals vooraf door het Comité is goedgekeurd.

Artikel 2 bis

1.

De lidstaten inspecteren in overleg met hun nationale autoriteiten en in overeenstemming met hun nationale wetgeving en met het internationale recht alle vracht naar Zuid-Sudan op hun grondgebied, met inbegrip van zee- en luchthavens, indien zij over informatie beschikken op grond waarvan een redelijk vermoeden bestaat dat de vracht voorwerpen omvat waarvan de levering, verkoop, overdracht of uitvoer krachtens artikel 1 verboden is.

2.

De lidstaten confisqueren en verwijderen (onder meer door vernietiging, onbruikbaarmaking, opslag of overdracht naar een andere staat dan de staat van herkomst of bestemming om daar te worden vernietigd) door hen ontdekte artikelen waarvan de levering, verkoop, overdracht of uitvoer krachtens artikel 1 verboden is.

Artikel 3

1.

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om binnenkomst op of doorreis via hun grondgebied te beletten van personen die:

  1. die door de Veiligheidsraad of het Comité zijn aangewezen overeenkomstig de punten 6, 7, 8 en 9 van VNVR-Resolutie 2206 (2015) en punt 14 van VNVR-Resolutie 2428 (2018), zoals genoemd in bijlage I bij dit besluit;

  2. niet onder a) vallen, en die het politieke proces in Zuid-Sudan belemmeren, onder meer door daden van geweld of schendingen van staakt-het vuren-overeenkomsten, alsmede personen die verantwoordelijk voor ernstige schendingen van de mensenrechten in Zuid-Sudan, en personen die met hen geassocieerd zijn, als vermeld in bijlage II.

2.

Lid 1 houdt niet in dat de lidstaten verplicht zijn de binnenkomst op hun grondgebied van hun eigen onderdanen te weigeren.

Artikel 4

1.

Dit artikel is van toepassing op de in bijlage I vermelde personen.

2.

Artikel 3, lid 1, is niet van toepassing wanneer:

  1. de reis gerechtvaardigd is om humanitaire redenen, religieuze voorschriften daaronder begrepen, zoals per geval bepaald door het Comité;

  2. binnenkomst of doorreis noodzakelijk is in verband met een gerechtelijk proces;

  3. reizen de doelstellingen vrede en nationale verzoening in Zuid-Sudan en de stabiliteit in de regio zou bevorderen, zoals per geval bepaald door het Comité.

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

BIJLAGE I

BIJLAGE II