De productgroep „schoeisel” omvat alle artikelen die bestemd zijn om de voeten te beschermen of te bedekken en die voorzien zijn van een aangezette zool die in contact komt met de grond. Behoudens de uitzonderingen vastgesteld in lid 3, valt schoeisel dat voldoet aan bijlage II bij Richtlijn 94/11/EG van het Europees Parlement en de Raad(1), alsmede beschermend schoeisel waarop Richtlijn 89/686/EEG van de Raad(2) van toepassing is, binnen het toepassingsgebied van dit besluit.
Besluit (EU) 2016/1349 van de Commissie van 5 augustus 2016 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur aan schoeisel (Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 5028) (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
Besluit (EU) 2016/1349 van de Commissie van 5 augustus 2016 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur aan schoeisel (Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 5028) (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
Artikel 1
Schoeisel kan zijn samengesteld uit verschillende natuurlijke of synthetische materialen in overeenstemming met Richtlijn 94/11/EG.
De volgende producten behoren niet tot de productgroep:
-
schoeisel dat elektrische of elektronische componenten bevat;
-
schoeisel dat na eenmalig gebruik wordt weggegooid;
-
sokken met een aangezette zool;
-
speelgoedschoeisel.
Artikel 2
Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
- 1. „bovendeel” :
- het bovenste structuurelement, samengesteld uit een of meer materialen, dat is vastgemaakt aan de buitenzool van de schoen. Het bovendeel omvat de voering en inlegzolen;
- 2. „voering en inlegzolen” :
- de voering van het bovendeel en de inlegzool, die samen de binnenzijde van het schoeisel vormen;
- 3. „buitenzool” :
- het onderste deel van het schoeisel dat aan het bovendeel bevestigd is;
- 4. „assemblage van schoenen” :
- een reeks handelingen met de bedoeling het bovendeel en de zool aan elkaar te zetten om zo tot het eindproduct te komen. De verpakking van het eindproduct hoort daar ook bij;
- 5. „schoenassemblagefabriek” :
- de fabriek waar de eindfasen van de productie plaatsvinden (van het snijden of vormen van het materiaal (voor spuitgieten) tot het verpakken van het product) die betrekking hebben op het product waarvoor een vergunning is verleend en die onder de managementcontrole van de aanvrager blijven;
- 6. „vluchtige organische stoffen” (VOS):
- organische verbindingen die, bij 293,15 K, een dampdruk hebben van ten minste 0,01 KPa, of een vergelijkbare vluchtigheid hebben onder de specifieke gebruiksomstandigheden, zoals omschreven in EN 14602;
- 7. „inherent biologisch afbreekbare stof” :
- een stof die met gebruik van een van de volgende testmethoden binnen 28 dagen een afbreekbaarheid van opgeloste organische koolstof van 70 % ofwel 60 % van de theoretisch maximale zuurstofdepletie of koolstofdioxidevorming laat zien: ISO 14593, OESO 302 A, ISO 9887, OESO 302 B, ISO 9888, OESO 302 C.
- 8. „gemakkelijk biologisch afbreekbare stof” :
- een stof die met gebruik van een van de volgende testmethoden binnen 28 dagen een afbreekbaarheid van opgeloste organische koolstof van 70 % ofwel 60 % van de theoretisch maximale zuurstofdepletie of koolstofdioxidevorming laat zien: OESO 301 A, ISO 7827, OESO 301 B, ISO 9439, OESO 301 C, OESO 301 D, ISO 10708, OESO 301 E, OESO 301 F, ISO 9408.
Artikel 3
Om krachtens Verordening (EG) nr. 66/2010 in aanmerking te komen voor de EU-milieukeur, behoort een product tot de productgroep „schoeisel” zoals gedefinieerd in artikel 1 van dit besluit, en voldoet het aan de milieucriteria en de daarmee samenhangende beoordelings- en controlevereisten die zijn uiteengezet in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 4
De milieucriteria voor de productengroep „schoeisel”, alsmede de daarmee verband houdende beoordelings- en controlevereisten, zijn geldig tot en met 31 december 2025.
Artikel 5
Voor administratieve doeleinden wordt aan de productgroep „schoeisel” het codenummer 017 toegekend.